In Duitsland zagen we eind mei twee verschillende werelden, met een brede kloof die de ene scheidde van de andere. In Berlijn vierde de SPD-leiding de 140ste verjaardag van de partij. Partijleider en kanselier Gerhard Schröder verdedigde daar zijn contrareformistische ‘agenda 2010’ en sprak vol lof over Blairs New Labour, voor hem een succesvol voorbeeld van de ‘moderne’ sociale democratie. Op hetzelfde ogenblik demonstreerden verspreid over het hele land negentigduizend arbeiders. Ze gingen in op een oproep van de vakbondsfederatie, de DGB, en protesteerden tegen de pogingen van Schröder om de welvaartstaat te ontmantelen. In Oost-Duitsland stemde 84 procent van de staalarbeiders, georganiseerd door IG Metall, voor syndicale actie voor de 35-urenweek, in West-Duitsland al geïntroduceerd tijdens de jaren ’90.

Slechts enkele dagen voorafgaand aan de nationale vakbondsacties waarschuwde de voorzitter van de DGB, Michael Sommer, dat Schröder door zijn agenda 2010 riskeerde de speciale banden te breken die tussen de SPD en de vakbonden sinds de 19de eeuw bestaan. Ondanks dit alles lijkt Schröder vastberaden zijn imago van ijzeren kanselier te handhaven. Hij pretendeert immuun te zijn voor druk vanuit de vakbonden en dringt erop aan zijn volledige programma uit te voeren en wil het laten goedkeuren door het parlement in de komende weken.

Agenda 2010 werd reeds geïntroduceerd tijdens een speech voor de Bundestag op 14 maart, maar wekenlang was de aandacht van vele vakbondsmilitanten voornamelijk geconcentreerd op de beweging tegen de oorlog in Irak. Nochtans is hetgeen Schröder voorstelt een regelrechte aanval op de welvaartstaat. Het omvat een reeks punten die voordien slechts voorgedragen zouden zijn geweest door de hardliners uit de werkgeversfederatie en door de meest reactionaire elementen uit de burgerlijke oppositiepartijen.

Velen waren verblind door Schröders ‘pacifistische’ houding rond de oorlogskwestie (die niet echt was en in realiteit neerkwam op indirecte steun aan de oorlog op verschillende niveaus). Diegenen die hoopten dat het gedweep van Schröder met het ‘Blairisme’ tot het verleden hoorde, beginnen zich nu te realiseren dat de rood-groene coalitie in feite een Blairistische agenda najaagt. Vol afschuw voor de hoge werkloosheid en angstig voor recessie en zelfs depressie, doen Schröder en zijn denktanks precies datgene waarvan ze de vorige regering Kohl beschuldigden: ze vallen de werklozen aan in plaats van de werkloosheid. Ze beweren dat de afbraak van de welvaartstaat, massale belastingsverminderingen voor werkgevers en rijken in het algemeen, de weg vrijmaaken voor economische groei en jobs. Dit alles wordt enthousiast toegejuicht door de burgerlijke media en politici die hen steeds meer die weg opduwen.

Nu al heeft een woordvoerder van de SPD verklaard dat dit slechts het begin is van een lange periode van zogenaamde ‘hervormingen’ (met welke ze tegenhervormingen bedoelen natuurlijk). Agenda 2010 omvat elementen als:
· Massale aanvallen op de werklozen, die velen in permanente armoede en miserie of in het kamp van de steeds groter wordende groep ‘werkende armen’ zullen drijven.
· De eliminatie van ziektevergoeding (na meer dan zes weken ziekte), hetgeen arbeiders en bedienden zal dwingen meer te sparen of bijkomende privé-verzekeringen te nemen.
· Bescherming tegen onrechtmatig ontslag zal sterk ondermijnd worden, zogenaamd om de werkgevers te ‘helpen’ bij het creëren van nieuwe banen.
· Op hetzelfde ogenblik worden grootse besparingen in de gezondheidszorg en op de pensioenen besproken (zoals overal elders in Europa) en werden deze reeds aangekondigd.

Vakbondsactivisten en een aanzienlijk aantal partijleden zeggen dat Schröder niet herverkozen werd in september om dit soort politiek te voeren. De vakbondsleiders worden geconfronteerd met een dilemma: jarenlang hoopten zij dat door een gematigd beleid van consensus en samenwerking, Schröder naar hen zou luisteren en compromissen zou sluiten om de vakbondsmilitanten te sussen. Nu lijkt Schröder echter vastberaden om zijn programma door te voeren zonder instemming van de vakbonden.

De vakbondsleiders voelen zich dus aangevallen en verraden door Schröder en het burgerlijke kamp. Daarom hadden ze geen keuze dan kritiek te uiten en een soort publieke campagne te starten tegen Agenda 2010. Afgevaardigden van vakorganisaties in het uitvoerend bestuur van de partij, zoals de voorzitter van de DGB Ursul Engelen-Kefer en Ottmar Schreiner, de leider van de bedrijfsafdelingen (AFA), vormden een kleine maar significante oppositie tegen Agenda 2010, toen deze ter stemming werd voorgelegd.

Waar klassenbewuste vakbondsmilitanten de onderwerpen hebben bediscussieerd op de werkplaats, zijn ze erin geslaagd een sfeer van oppositie en vastberadenheid te scheppen. Op 1-mei-betogingen werden SPD-leiders als Schröder en zijn rechtse minister van Economie en Arbeid, Wolfgang Clement, uitgefloten door zowel jonge als oude vakbondsmilitanten.

Na een aantal regionale betogingen en protesten de laatste weken aarzelden hoge vakbondsleiders, gematigde elementen en trouwe sociaal-democraten in regionale apparaten echter om de mobilisaties verder te zetten en uit te breiden, met als argument "we houden niet van Agenda 2010, maar we moeten ook uitkijken deze regering niet te doen vallen".

De eis voor meer radicaal verzet, inclusief een algemene 24-urenstaking, werd naar voor gebracht op de nationale jongerenconferentie van ver.di, de grootste vakbondscentrale, en door een aantal locale vakbonden. De hoge vakbondsleiders negeren deze eis evenwel. Ondanks het feit dat de twee grootste vakbonden, IG Metall en ver.di, - op z'n minst verbaal - redelijk wat inspanningen leverden om op korte termijn een fatsoenlijke mobilisatie voor 24 mei op gang te brengen, deden de leiders van drie kleinere vakbonden (chemie en mijnen, spoor, voeding, tabak en horeca) een gezamenlijke oproep voor meer gematigdheid en compromis met de regering Schröder. DGB-leider Michael Sommer kondigde in interviews aan dat hij, hoewel hij niet gelukkig is met beslissende passages in Agenda 2010, voorstander is om de mobilisaties te stoppen tijdens de zomerperiode en af te wachten wat er in de herfst zal gebeuren. Er is echter geen reden de mobilisaties nu te stoppen, ze zijn pas begonnen! Schröders apparaat heeft vage beloften gedaan om vakbondsmilitanten en linksen te sussen, maar maakte ook duidelijk dat de meest beslissende en harde delen van Agenda 2010 zullen worden uitgevoerd.

Crisis in de SPD

Net op het moment dat de partij haar 140ste verjaardag viert, bevindt de SPD zich in een van de ernstigste crises uit haar geschiedenis. Sinds de winter zouden reeds 60.000 leden, waaronder velen al jaren lid, de partij verlaten hebben. De apparatsjiks in het Berlijnse hoofdkwartier lijken hierover allerminst bezorgd te zijn aangezien een aantal van de meest kritische ‘lastigaards’ nu weg zijn, waardoor de overblijvende partijafdelingen in handen blijven van de loyale en/of yuppie-elementen. Zelfs na dit gebeuren is er echter geen vrede en harmonie in de partij. De Schröderisten zagen zichzelf genoodzaakt om als antwoord op de vraag van regionale afdelingen in alle haast een speciaal congres te organiseren op 1 juni om "Agenda 2010" officieel te bekrachtigen.

Tegelijkertijd hebben een groep van ‘hardere’ linksen in de parlementaire fractie en enkele prominente vakbondsleiders een petitie gelanceerd voor een referendum onder alle partijleden rond Agenda 2010. Schröder heeft herhaaldelijk duidelijk gemaakt dat hij ontslag zou nemen indien Agenda 2010 niet zou worden gesteund door de parlementaire fractie en het partijcongres. Deze chantage heeft ongetwijfeld een effect en ‘overtuigde’ waarschijnlijk vele afgevaardigden om te stemmen in het voordeel van de grote leider en de ‘partijlijn’. Algemeen secretaris van de partij Olaf Scholzen, een voormalige linkse veelprater in de vroege jaren 1980 en lid van de toen stalinistische Stamokap-vleugel in de jongerenorganisatie (Jusos) van de partij, deed zijn uiterste best te verzekeren dat het congres volgens het meesterplan zou verlopen. Deze ‘overwinning’ zal niet het einde van het verhaal maar een korte episode in een veel groter drama betekenen.

Iemand die uitgenodigd had moeten worden voor de festiviteiten ter ere van de 140ste verjaardag van de partij, maar opzettelijk werd uitgesloten door Schröder en Scholz, is Oskar Lafontaine. Lafontaine nam ontslag als minister van Financiën, partijvoorzitter en parlementslid ongeveer 4 jaar geleden uit protest tegen Schröders ruk naar rechts – toen al. Na een comfortabel leven met vervroegd pensioen begint Lafontaine zich nu terug in de politieke arena te begeven en verscherpt zijn profiel als de verpersoonlijking van een alternatief op Schröder. Zowel tijdens de recente Paasmars tegen de oorlog te Frankfurt als tijdens vakbondsbetogingen de laatste weken kreeg Lafontaine vele ovaties voor zijn aanvallen op Schröders beleid. Terwijl Schröder het Blairisme vertegenwoordigt, beroept Lafontaine zich op het nostalgische verlangen van vele arbeiders naar de goede oude tijd van de jaren '70, toen de Sociaal-democratie geïdentificeerd werd met figuren als Willy Brandt en echte hervormingen ten voordele van de arbeidersklasse. Alhoewel zijn speechen geen duidelijke antikapitalistische, laat staan marxistische perspectieven bevatten, stelt Lafontaine zich voor als ‘de kampioen van de arbeidersklasse’, terwijl hij de winsthongerige kapitalisten veroordeelt, waarschuwt voor een mogelijke depressie zoals die van de jaren ’30 en een Keynesiaans programma naar voor schuift.

Hoe dan ook, het blijft afwachten of Lafontaine werkelijk zal aangezet worden om meer te doen dan het geven van strijdbare speeches en of hij daadwerkelijk een soort linkse oppositie zal organiseren om de Schröderianen te bekampen. Het blijft ook de vraag of Lafontaines vriend Ottmar Schreiner zich zal houden aan zijn belofte om in het parlement te stemmen tegen Agenda 2010 en zodoende een aantrekkingspool zal vormen.

De knoeiboel waarin de SPD zich bevindt, is een gouden kans voor de meer linkse PDS [de voormalige communistische partij van Oost-Duitsland, n.v.d.r.] om duizenden misnoegde sociaal-democratische arbeiders aan te trekken. De PDS gaat echter zelf gebukt onder een diepe crisis. In plaats van alle middelen van de partij te concentreren in een campagne tegen Agenda 2010 en samen met de vakbonden de rangen te sluiten rond een echt socialistisch alternatief probeert het meer gematigde deel van de PDS enkele linkse elementen die posities zoals algemeen secretaris en ondervoorzitter bekleden in de partij te verdringen. Een spoedcongres van de PDS zal zich deze zomer eerder concentreren op persoonlijke intriges, beschuldigingen en kliekvorming in plaats van het uitwerken van een politiek antwoord en socialistisch profiel. Er is een laag van PDS-politici die goed betaalde voltijdse posities bekleden in het parlement en locale en regionale regeringen in hun bastions in het oosten en zij willen af van wat sommigen onder hen aanzien als de erfenis van het ‘Bolsjewisme’.

Het is niet te verwonderen dat de crisis van het kapitalisme nu tegelijk zowel de vakbonden, de SPD als de PDS binnendringt. Zowel de bazen als Schröder weten wat ze willen. Als de vakbondsleiders ook maar een fractie van het klassenbewustzijn van de leiders aan de andere kant van de barricade zouden bezitten bij het verdedigen van hun klassenbelangen, dan zou er nu een sterke massabeweging zijn om Agenda 2010 te stoppen, de SPD opnieuw op te eisen en de vakbonden terug in het offensief te brengen. Ondanks al hun pogingen om de beweging van onderuit te verlammen, zullen de vakbonds- en SPD-leiders niet in staat zijn om de onvermijdelijke explosie te stoppen.