De federale regering die in de steigers staat wordt een regering VAN, VOOR en DOOR de rijken. Geen wonder dat alle mogelijke patronale organisaties aan beide kanten van de taalgrens de Zweedse coalitie op handen dragen.

Drie van de vier partijen aan de onderhandelingstafel, namelijk de N-VA, de Open VLD en MR, zijn de rechtstreekse en enthousiaste verlengstukken van de bedrijfswereld. De CD&V heeft wel banden met de vakbeweging, meer bepaald het ACW (nu herdoopt tot Beweging. net), maar de partij is echter volledig verkocht aan de belangen van de werkgevers. Deze verarmingsregering weet ook dat ze enorm veel sociaal protest gaat uitlokken. Vandaar de voorstellen om de actievrijheid van de vakbonden in te perken met een minimumdienst in de openbare diensten en de drang om het stakingsrecht ook in de privé sector te kortwieken. Het wordt dus een openlijke antisyndicale regering.

Het politieke relais van de vakbonden in de regering waarop vooral de top steeds probeert te steunen, is deze keer in zeer grote mate afwezig. Natuurlijk zijn die ‘politieke vrienden’ van de vakbonden ook al lang geen echte vrienden meer. Dit geldt zowel voor SP.a en PS als voor CD&V en CDH. Deze ‘vrienden’ maakten vooral gebruik van hun invloed in de vakbonden om acties af te remmen en syndicale eisen te beperken. Toch zette de vakbondstop onder de vorige regeringen sterk in op een strategie van ‘aanpassingen’, t.t.z. het bijsturen van het beleid, met behulp van de ‘politieke vrienden’. Die ‘aanpassingen’ waren echter net een mager bot dat ons werd toegeworpen. Ze veranderden niets grondig aan het gevoerde beleid, maar waren voldoende voor de vakbondstop om de acties stop te zetten.

De politieke marge voor het herhalen van een overlegstrategie voor ‘aanpassingen’ aan het brutale asociale beleid is dus nihil. Sommigen binnen de vakbonden beseffen dit nog niet. Zoiets leiden we toch af van de eerste reactie van bijvoorbeeld het Vlaamse ABVV op de regeringsverklaring van de Vlaamse Bourgeois regering. De strategie die men uittekent is er een waarbij ‘de sociale pijnpunten in de regeringsverklaring moeten bijgestuurd worden via het sociale overleg’.

Wat er volgens ons dringend moet bijgestuurd worden is deze syndicale strategie! De mate waarin het beleid van de rechtse coalitie kan tegen gehouden worden, hangt niet af van het overleg, van superieure onderhandelingstechnieken of van goede argumenten. Ook wordt die strijd niet beslecht in de instellingen of in de parlementaire cenakels. Het is op straat en in de bedrijven dat de krachtsverhoudingen kunnen opgebouwd worden om het rechtse beleid te bekampen.

Het gaat niet gemakkelijk zijn, dat weten we wel. We weten ook dat niet alle werknemers vanzelf staan te popelen om langdurige acties te ondernemen. Wat we wel weten is dat het gevoerde beleid door de mensen helemaal niet zal gesmaakt worden. In de eerste plaats door de kiezers onder de arbeidersklasse die voor de partijen hebben gestemd die nu aan de macht zijn.

Typisch is een reactie die we hoorden in een groot bedrijf in het Antwerpse: ‘Ik stemde voor de NVA omdat ze de profiteurs beloofden aan te pakken. Nu lees ik dat ikzelf tot die profiteurs behoor’. Dit verhaal gaat zich op veel plaatsen herhalen eens de mensen beseffen dat de regering aan de kant staat van de echte profiteurs, namelijk de kapitalisten. We moeten ons voorbereiden op belangrijke veranderingen in het bewustzijn en de actiebereidheid van de achterban in de bedrijven.

De parlementaire meerderheid waarover de regering beschikt zal snel verdwijnen in de reële maatschappij. De rol van de vakbonden bestaat er niet in te zagen over hoe passief of hoe weinig bewust de mensen zijn. De rol van de vakbonden bestaat erin de mensen bewust te maken en te overtuigen van de nodige actie. Als de mensen vertrouwen hebben dat het deze keer menens is, namelijk dat de strijd niet halverwege gestopt wordt met de toezegging van wat kruimels, dan gaan we de mensen mee krijgen. Hiervoor is een strategie nodig voor de opbouw van een beweging.

Dit zijn een aantal vitale ingrediënten van een dergelijke strategie:

1) Er moet niet gewacht worden op de definitieve regeringsvorming om in actie te schieten. Nu moet er massaal geïnformeerd en gesensibiliseerd worden met flyers, affiches en informatievergaderingen op de werkvloer, tijdens de werkuren. Binnen ACOD-LRB Brussel is er al een tijdje een werkgroep ‘soberheid’ actief die een goede brochure heeft uitgewerkt die massaal zal verspreid worden in de komende weken. verder nemen ze ook initiatief om algemene vergaderingen te organiseren in de gemeenten.

2) Militanten en delegees moeten bijeengebracht worden om samen voorstellen uit te werken voor een actiestrategie. Het FGTB van Charleroi is al van start gegaan met een algemene interprofessionele militantenvergadering op 10 september. Wat in Charleroi kan moet ook kunnen in andere steden. Zowel in het ABVV, in het ACV en nog liefst in gemeenschappelijk front.

3) Sommige bedrijven of sectoren zullen mogelijk een voortrekkersrol spelen (de Lijn, de TEC, de NMBS, de VRT, de studenten enz.) en als eerste actie voeren. Dat is goed. Maar we moeten verhinderen dat ze op hun eentje het gevecht aangaan. Interprofessionele en intersyndicale eenheid moet de volgende stap zijn.

4) Organiseer de ongeorganiseerden. Ondanks de grote syndicalisatiegraad in België zijn er nog  steeds belangrijke groepen van de arbeidersklasse die hun plaats in de vakbond nog niet hebben gevonden en gekregen. We denken aan de steeds talrijker wordende mensen met precaire banen, interimairs, en mensen zonder papieren. De oprichting van wijkafdelingen van de vakbond, zoals de vakbond UNITE in Groot-Brittannië doet kan als voorbeeld dienen.

5) Een actieplan dat in crescendo gaat, met betogingen en vooral algemene stakingen. Het mag niet stoppen bij een 24-uren staking. De Waalse metallo’s deden onder Di Rupo een voorstel voor een actieplan startend met een 24-uren staking, daarna een 48-uren staking en een 72-uren staking. Indien nodig volgt daarna een algemene staking van onbeperkte duur tot de val van de regering. Aan een dergelijk plan moet nu gewerkt worden en de uitvoering ervan moet serieus worden genomen.

6) Er is een alternatief nodig op het gevoerde beleid. De PVDA en het FGTB van Charleroi reiken de meest verregaande alternatieven aan. Er zijn echter nog grondigere maatregelen nodig. Enkel de nationalisatie van de sleutelsectoren onder democratische arbeiderscontrole en de planning van de economie kunnen een einde stellen aan de chaos van het kapitalisme.