images 11De laatste jaren is de intensiteit van het werk enorm verhoogd. Op de werkvloer wordt uit elk uur, elke minuut extra werktijd gepuurd. Iedereen weet dat je in een minuut of een uur nooit de volledige 60 seconden of 60 minuten werkt. Eigenlijk ben je slechts een fractie van die tijd productief: 42 seconden per minuut bijvoorbeeld. Men past allerlei technieken toe om die productiviteit op te trekken naar 48 of 52 seconden. Marx noemde dat het ‘opvullen van de poriën van de tijd’. De inzet hiervan is wat hij in zijn meesterwerk Het Kapitaal, de toe-eigening  van de meerwaarde noemt. De meerwaarde is eigenlijk het onbetaalde loon van de arbeider. De waarde die geschapen wordt in de productie wordt opgedeeld in het loon en de meerwaarde (in grote mate de winst voor de baas). De eerste vijf uur werk bijvoorbeeld zijn voldoende om de waarde te scheppen voor de betaling van het loon. De resterende waarde die de volgende drie uur wordt gemaakt heet meerwaarde. De baas kan zich de meerwaarde toe-eigenen omdat hij ‘eigenaar’ is van de arbeidstijd van de werknemer dankzij het eigendom van de productiemiddelen (machines enz.). Het arbeidscontract is de legale vorm van deze ongelijke relatie tussen arbeider en kapitalist. Dit is de kern van de kapitalistische uitbuiting, de bron van de patronale winst.

De strijd op de werkvloer wordt zo herleid tot de strijd om de meerwaarde. De werkers hebben altijd geprobeerd met hun vakbonden en politieke partijen de werktijd te verminderen en de werkdruk te verlagen. Maar hierdoor vermindert de tijd die kan besteed worden aan het maken van meerwaarde. Hoe minder tijd iemand werkt voor een baas, hoe minder tijd de baas heeft om hem of haar uit te buiten.

Hoe lossen de bazen dit probleem op?

Een manier is door de intensiteit van de arbeid te verhogen. Marx noemde dit het verhogen van de relatieve meerwaarde.

Dit wordt op allerlei manieren bekomen. Alle taken worden onderworpen aan een tijdscontrole en het personeel wordt gevraagd tevredenheidsenquêtes in te vullen. Dit zowel in de industrie als op kantoor. ‘Leidinggevenden’ zorgen niet alleen voor een verhoogde druk. Je eigen collega’s en jijzelf worden ingezet om je werkritme te controleren. Zo wordt je je eigen ‘meestergast’ als het ware. De nieuwe vormen van arbeidsorganisatie hebben dit als doel.

Hoeveel medewerkers in een callcenter vervangen hun lunchpauze niet door een broodje voor de computer? Dit doet ons denken aan een arbeidsreglement van 1873: “Het nuttigen van de maaltijden is toegelaten tussen 11.30 uur en 12.00 uur, dit echter zonder het werk te onderbreken.” Vandaag is dit wel niet meer toegelaten maar de werkdruk is zo intens dat werknemers het ‘spontaan’ doen.

Uitzendkrachten, deeltijdse contracten  en tijdelijke contracten moeten ervoor zorgen dat het werkritme niet daalt tijdens minder drukke momenten. De concurrentie tussen het personeel moet ook zorgen dat er hard wordt gewerkt. De invoering van flexwerkers en schijnzelfstandigen werkt dit in de hand. Het opjagen van jongere en oudere werklozen draagt ook bij tot die ratrace op de arbeidsmarkt.

In de automobielsector bestaat reeds de mogelijkheid om langer te werken als de productie het vereist. Dit hebben de bazen kunnen bekomen met de medewerking van de vakbonden. Met de betrokkenheid van de vakbonden bij de intensivering van de arbeid hopen de bazen de mensen ook kalm te houden.

Een andere techniek bestaat uit het ‘management by fear’ t.t.z. het inboezemen van angst onder het personeel. Dit zorgt voor burn-outs en een epidemische consumptie van antidepressiva. België is ook op dat vlak recordhouder in Europa.

Dit heeft plaats binnen de afgesproken 38-uren per week.

Met ‘rekbaar werk’ willen de bazen nu ook de effectieve arbeidstijd verlengen. Marx noemde dit de verhoging van de absolute meerwaarde. Dit is de essentie van de Wet Peeters, van de Loi El Khomri in Frankrijk, de Job Act in Italië en de Reforma Laboral in Spanje. De verlenging van de effectieve werkduur is interessant voor de baas omdat hij in die tijd meer meerwaarde kan doen produceren en dus meer winst kan opstrijken. De bazen hebben allerlei vaste kosten (gebouwen, machines, …) die over een grotere geproduceerde waarde kunnen worden gespreid door de arbeidsduur te verlengen. Omdat elke concurrent van elke kapitalist zo denkt en handelt, is dit een race to the bottom. Het voordeel dat een land of een bedrijf bekomt door de verlenging van de arbeidstijd, wordt snel geneutraliseerd door gelijkaardige maatregelen door een ander land of bedrijf. Het gevolg hiervan is dat de werktijd nog intensiever en langer wordt. Vroeg of laat komt de bevolking hiertegen in opstand. Dit is wat we nu ook in Frankrijk zien gebeuren.

Vandaag worden voor overuren hogere lonen betaald dan voor uren gepresteerd tijdens de normale werkduur. De bazen willen via de Wet Peeters overuren mogelijk maken binnen de normale werkduur, zodat de arbeider op het einde van de week minder loon krijgt. Als de bazen overuren niet extra moeten vergoeden is dat een gemakkelijke winst. Zeker wanneer ze na het verhogen van de productiviteit per uur, iedereen ook nog eens meer uren kunnen laten presteren. De verhoging of de vermindering van de arbeidsduur is dus een centraal gegeven in de klassenstrijd.

Ons antwoord op de 45-uren week is de invoering van de 30-uren week. Als we aangevallen worden moet we niet alleen defensief optreden en verdedigen wat we hebben. We doen er best aan om ook in het offensief te gaan. Een collectieve arbeidsduurvermindering naar 30 uur per week, met loonbehoud en bijkomende aanwervingen en zonder verhoging van de werkdruk, is het gepaste antwoord. De horizon van onze strijd is echter breder. We willen het hele systeem van uitbuiting vervangen door een democratische en socialistische maatschappij.