De Russische Revolutie, wereldbekend onder de naam Oktoberrevolutie, was een van de ingrijpendste gebeurtenissen uit de menselijke geschiedenis. Gewone werkende mensen namen het heft in eigen handen en begonnen met het opbouwen van een sociale en humane maatschappij. In de uitzichtloosheid van de eerste imperialistische wereldoorlog en de onmenselijk armoede en onderdrukking die de Russische arbeiders en boeren moesten trotseren, vonden zij een uitweg in de vorm van massastrijd tegen het Tsarisme en het kapitalistische systeem.

Honderd jaar geleden, de Oktoberrevolutie. Verkrijgbaar voor 10 €Honderd jaar geleden, de Oktoberrevolutie. Verkrijgbaar voor 10 €Deze ervaring, die een diepe indruk naliet en invloed had tot ver buiten Rusland, omvat vele inzichten en lessen die de internationale arbeidersbeweging vergeten is, of erger nog, bewust negeert. Wie op zoek is naar een alternatief op het huidige kapitalisme, een systeem in crisis dat een bedreiging is voor het voortbestaan van onze planeet, kan niet om de ervaring van de Oktoberrevolutie heen. De 1%, de kapitalistische wereldelite, is deze revolutie zelf ook niet vergeten en voert 100 jaar later nog steeds een ideologische kruistocht tegen de Oktoberrevolutie.

Het boek is een beknopt werk over de geschiedenis van de Russische Revolutie, dat daarnaast ook ingaat over het mislukken van de Duitse Revolutie en de uiteindelijke isolatie en degeneratie van de Russische Revolutie, met het aan de macht komen van een contrarevolutionaire bureaucratie geleid door Josef Stalin. Het toont aan dat ondanks de latere degeneratie, de ervaringen van de Russische Revolutie uiterst relevant en actueel zijn.

Uitgebreide inhoudsopgave

Inleiding

Hoofdstuk 1: Rusland aan het begin van de 20e eeuw

Hoofdstuk 2: de eerste revolutie

Hoofdstuk 3: de jaren van reactie

Hoofdstuk 4: de februari-revolutie

Hoofdstuk 5: de revolutie betaalt leergeld

Hoofdstuk 6: de weg naar de overwinning

Hoofdstuk 7: aan de macht

Bibliografie


Inleiding

Waarom een nieuw boek over de Russische revolutie? Wie de Oktoberrevolutie wil beschreven zien uit de eerste hand kan nog altijd terecht bij het enthousiasmerende “Ten days that shook the world” (tien dagen die de wereld deden wankelen) van John Reed. Daarin vertelt een Amerikaanse ooggetuige op een bijna filmische wijze het verloop ervan. Gelukkig zal EPO in mei 2017 een nieuwe Nederlandstalige vertaling van dit boek uitbrengen, tot voor kort bestond er geen bevredigende Nederlandstalige versie van. Wie het onderwerp grondiger wil bestuderen kan het best terecht bij “De geschiedenis van de Russische Revolutie” van Leon Trotski, een van de grootste meesterwerken van de marxistische literatuur. Uit beide werken zal in dit boek veelvuldig geciteerd worden.

We durven nu al voorspellen dat het niet deze boeken zullen zijn waaraan de pers aandacht zal besteden bij de honderdste verjaardag van de Oktoberrevolutie. Er zullen weer tal van schijnbaar geleerde schrijvers en professoren opstaan om te “bewijzen” dat de Oktoberrevolutie een historische vergissing was, dat de dictatuur van Stalin er een logisch gevolg van was en zo voort... Het is een van de bedoelingen van dit boek op deze discussie in te gaan. Daarom wordt de rol van Stalin wat meer belicht, alhoewel hij zeker geen grote rol gespeeld heeft tijdens de periode van de revolutie. Wij willen aantonen dat het stalinistisch regime dat later de overhand kreeg in de Sovjet-Unie in scherpe tegenstelling stond met de doelstellingen van de Oktoberrevolutie. In het bijzonder heeft Stalin, om zijn dictatuur te vestigen, een volledige en bloedige breuk moeten doorvoeren in de bolsjewistische partij waarin hij was opgegroeid. Een ander verhaal dat we tot in den treure zullen moeten aanhoren is “dat de implosie van het Stalinisme bewezen heeft dat de Russische revolutie een gevaarlijke utopie was, dat socialisme in de praktijk niet kan werken”. Ook tegen deze afgezaagde “wijsheid” wil dit boek een tegengif zijn. Het neemt de verdediging op van de revolutie en niet alleen van de Russische. Niet dat we een soort romantisch ideaal van revoluties willen ophangen. Maar revoluties gebeuren, ook vandaag nog. Het is het kapitalisme zelf dat revoluties creëert door zijn crisissen die onveranderlijk op de werkende en werkloze bevolking worden afgewenteld. Ze zijn de gevolgen van een ziek economisch en maatschappelijk systeem. De tragedie is dat revoluties dikwijls mislukken. Redenen genoeg om de Russische revolutie te bestuderen en uit te zoeken hoe ze er toch gedeeltelijk in geslaagd was om tot haar logische – socialistische – conclusie te komen. Onvermijdelijk geven we veel aandacht aan de bolsjewistische partij. Niet omdat zij de Russische revolutie gemaakt heeft – dat deden de Russische arbeiders en boeren – wél omdat zij een fundamentele rol heeft gespeeld bij het slagen ervan. Uit de geschiedenis van de bolsjewieken zijn nog altijd belangrijke lessen te trekken voor de arbeidersbeweging vandaag, denk ik. Voor een gedetailleerd relaas van de geschiedenis van het bolsjevisme kan ik het boek van Alan Woods “Bolshevism the road to revolution” aanbevelen. Hier werd er dikwijls gebruik van gemaakt.

Ik probeer de Russische revolutie in te bedden, zowel in haar voorgeschiedenis als in hetgeen later gebeurde. Voor alle revoluties is dit de beste manier om ze te bestuderen. Hoewel veel mensen het woord revolutie associëren met een plotselinge gebeurtenis, is het in werkelijkheid een langgerekt proces, dat vele tientallen jaren kan duren. Wel komen er dit proces versnellingen voor. Dit was de bijzondere betekenis van het jaar 1917, dat hier uiteraard het grondigst wordt besproken.

André Gonsalis

Maart 2017


1. Rusland aan het begin van de 20e eeuw

Het Rusland van rond 1900 was een enorm uitgestrekt land, met een bevolking van 136 miljoen, meer inwoners dan het toenmalige Groot Brittannië, Frankrijk en Duitsland samen. De tsaren die Rusland al honderden jaren regeerden hadden het grondgebied stelselmatig uitgebreid door oorlogen en allerhande diplomatieke maneuvers. Het reikte van Finland en de Oostzee tot Siberië en Mongolië in Azië en tot de Kaukasus en de Zwarte Zee.

Door de opkomende arbeidersbeweging werd het tsaristische regime algemeen aanzien als het meest reactionaire in Europa. Het voerde een dictatoriaal bewind dat nog met twee benen in de feodaliteit stond. Zij hadden de legers van Napoleon tegengehouden, toen het Franse kapitalisme op weg scheen om heel Europa te onderwerpen. De lijfeigenschap was nog maar twee generaties geleden afgeschaft en op veel gebieden van het platteland nog in de praktijk aanwezig. Om hun macht te vestigen en te behouden steunden de tsaren op de adel, die het recht kreeg de boerenbevolking uit te buiten en op een gigantisch bureaucratisch apparaat. De ontelbare rangen en standen in de staatsbureaucratie waren legendarisch en gaven elk van de onderdanen op verschillende manieren toegang tot het plunderen van de bevolking. De adel kwam er openlijk voor uit dat ze honderden boeren “bezaten”, die ze “cijns” konden opleggen en van wie ze verwachtten dat die hun Heer de beste stukken brachten van hetgeen hun land opbracht.

Maar ook in Rusland was het ondertussen doorgedrongen dat het kapitalisme stormenderhand de wereld aan het veroveren was. Het keerpunt kwam in 19e eeuw. De kapitalistische landen waren niet alleen economisch superieur geworden maar ook inzake militaire technologie. Frankrijk en Engeland besloten de Russische expansiedrang een halt toe te roepen en dienden de tsaren een nederlaag toe in de Krimoorlog van (1853 tot 1856). De tsaren beseften toen dat zij de industrie moesten stimuleren. De staat nam zelf de industrialisering op zich. Het beperkte zich wel tot de grote centra, voornamelijk Petersburg en Moskou en tot de spoorwegen. De opkomende burgerij van Rusland speelde daar geen grote rol in. Dit in tegenstelling tot de situatie in de West-Europese landen enkele honderden jaren voordien, en in Japan dat op hetzelfde ogenblik stappen naar het kapitalisme zette. De bourgeoisie was totaal afhankelijk van de staat en/of van buitenlands kapitaal, de staat zelf steunde voornamelijk op grondbezitters. De boerenbevolking werd nog zwaarder uitgebuit om de industrialisering te betalen. Maar al vlug bleek dat de staat dit niet alleen kon. De industrie werd in toenemende mate uitbesteed aan buitenlands kapitaal: voornamelijk Engels, Frans en Belgisch. Aan de vooravond van de eerste wereldoorlog controleerde West-Europees kapitaal 90% van Ruslands mijnen, 50% van de chemische industrie en 42% van het bankwezen. De keerzijde van dit verhaal was dat Rusland dikwijls de meest moderne industrie uit het westen importeerde in zeer grote bedrijven. In 1914 werkten 41,4% van de Russische arbeiders in reusachtige bedrijven van meer dan 1000 arbeiders. Voor de belangrijkste industriedistricten was dit percentage nog hoger: voor dat van Petersburg 44,4 %, voor Moskou zelfs 57,3 %. Het zijn percentages die op dat ogenblik nergens ter wereld gehaald werden. Zo ontstond er een jonge en sterk geconcentreerde arbeidersklasse, die evenwel slechts een kleine minderheid van de bevolking uitmaakte. In het Rusland van 1914 waren er minder dan 4 miljoen arbeiders op een bevolking van 150 miljoen. 75% van de bevolking kon lezen noch schrijven. De grootste achterlijkheid (het merendeel van de bevolking) bestond samen en naast de sterke arbeidersklasse in de grote steden. Het is die combinatie van factoren waardoor de Russische arbeidersklasse zijn bijzondere rol kon spelen in de grote gebeurtenissen die we zullen beschrijven. Maar eerst moest die arbeidersklasse zich organiseren.

De moeilijke geboorte van de arbeidersorganisaties

Het begin van de 20e eeuw was op veel vlakken het hoogtepunt van de socialistische arbeidersbeweging. Ook in ons land getuigen monumenten als de Gentse Vooruit nog van de enorme organisatiekracht die de beweging toen had in Europa. De “tweede internationale”, gesticht in 1899 was een verbond van vele Europese arbeiderspartijen. In bijna alle landen waren dat ook massapartijen, die een groot deel, zo niet de meerderheid van de arbeidersklasse organiseerden, via partijen, vakbonden, turnkringen en dergelijke. Het beste en meest gerespecteerde voorbeeld was de Duitse SPD (Sociaaldemocratische partij van Duitsland). Die partij had meer dan een miljoen leden, vele duizenden nevenorganisaties, was de grootste partij in het parlement, had niet één maar 90 dagbladen en zelfs een eigen universiteit. Laat u niet misleiden door de term sociaaldemocratisch. Nu roept dit doorgaans de connotatie op van een soft en reformistisch socialisme. Toen was dat helemaal niet het geval. Het Marxisme was wel niet de enige, maar toch de dominante ideologie van de arbeidersbeweging. Ook op dat vlak speelden de Duitse sociaaldemocraten een leidende rol.

De Russische arbeidersbeweging was in die tijd het kleine broertje. Dat had alles te maken met de enorme repressie van het tsaristische bewind. Arbeiderspartijen waren niet toegelaten, de enige vakbonden die bestonden waren opgericht en gecontroleerd door de politie. Het meest werd de Ochrana gevreesd, de geheime politie van het late Russische rijk. De Ochrana werd in 1866 opgericht, na een eerste aanslag op het leven van tsaar Alexander II. Terrorisme met anarchistische inslag was toen in heel Europa aanwezig, maar in Rusland bijzonder prominent. Midden de negentiende eeuw was de voornaamste revolutionaire groep de Narodniki. Zij wilden een democratische maatschappij uitbouwen op basis van de bestaande Russische dorpsgemeenschappen. Het waren voornamelijk jonge intellectuelen, die dikwijls heel teleurgesteld waren toen de boerenbevolking weinig op had met hun socialistische theorieën. Het nam een meer radicale vorm aan met de stichting van de groep Narodna Volja (wil van het volk): zij hoopten de revolutie voor te bereiden door een reeks terroristische aanslagen. Het hoogtepunt was de moord op de tsaar Alexander II in 1881. Het voornaamste resultaat was een verharding van de repressie die de opbouw van een oppositie nog meer bemoeilijkte.

De reactie tegen de inzichten van de Narodniki kwam uit het milieu van de Russische emigratie. In 1883 werd te Genève door G. Plekhanov een marxistische studiekring opgericht, “Bevrijding van de Arbeid”, waarin ook Vera Zasulitch en Paul Axelrod een leidende rol speelden. Deze groep vertaalde de werken van Marx en Engels en zorgde voor hun verspreiding in Rusland. Bovendien schreven Plekhanov en zijn geestverwanten verschillende eigen, marxistisch geïnspireerde studies. Het zou een constante blijven in de Russische arbeidersbeweging tot 1917: een groot deel van de leiding en de belangrijkste figuren bevonden zich in gedwongen emigratie in het buitenland. Daar waren duidelijke nadelen aan. Emigrantengemeenschappen worden dikwijls vergiftigd door moedeloosheid, nostalgie en nodeloze twisten. Maar het had ook voordelen: zo kregen ze onmiddellijk aansluiting met de veel beter uitgebouwde partijen uit de glorietijd van de sociaaldemocratie. Zeker de besten onder de Russische leiding maakten daar gretig gebruik van. Ze hielden ook contact met de meest revolutionaire socialisten uit die tijd. De geschriften van Plekhanov werden in Rusland binnengesmokkeld en mede onder invloed daarvan ontstonden er marxistische studiekringen en beginnende arbeidersgroepen. Maar tot aan het begin van de twintigste eeuw leden deze groepen aan een groot gebrek aan organisatie. Lokale groepen zagen het licht en functioneerden totaal onafhankelijk van groepen in andere districten en zelfs van andere groepen in hetzelfde district. Er was helemaal geen eenheid van programma of actie. Dit amateurisme maakte deze beginnende groepen bijzonder kwetsbaar voor repressie door het staatsapparaat. Aanhouding, terechtstelling, doodstraf of verbanning naar Siberië waren de klassieke gevolgen. Een getuige uit die tijd vertelt dat naar zijn ervaring tussen 1895 en 1902 de gemiddelde levensduur van een sociaaldemocratische groep in Moskou slechts drie maanden was: toen werd ze opgerold door de politie. De eerste poging om een sociaaldemocratische partij te stichten was een goede illustratie hiervan. Het stichtingscongres van de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (RSDAP) werd gehouden in Minsk in 1898. Er waren afgevaardigden uit Petersburg, Moskou, Kiev, Yekaterinoslav naast die van de Algemene Unie van Joodse arbeiders uit Litouwen, Polen en Rusland. Maar bijna alle afgevaardigden van dat congres werden vlak erna gearresteerd. Er was een nijpend gebrek aan nationale coördinatie en professionalisme.

Lenin en Iskra

Het eerste nummer van IskraHet eerste nummer van IskraDe voornaamste figuur die daar verandering in zou brengen was Lenin (pseudoniem van Vladimir Iljitsj Oeljanov, 1870-1924). Ook hij werd als lid van een van de sociaaldemocratische groepen gearresteerd in 1895 en verbannen naar Siberië. Toen hij in 1900 vrij kwam vertrok hij naar het buitenland om contact te leggen met de groep rond Plekhanov en hen te winnen voor zijn plannen: op een efficiënte manier de partijorganisatie opbouwen. De publicatie van een socialistisch tijdschrift was hierbij essentieel. Reeds tijdens zijn periode in Siberië had hij zijn kameraden in Europa geschreven: “ons onmiddellijk doel moet de stichting zijn van een partijpublicatie, die regelmatig verschijnt en in nauwe verbinding staat met alle lokale groepen”. En ook: “een tijdschrift is niet alleen een collectieve propagandist en agitator, maar ook een collectieve organisator”.

In 1900 zocht Lenin de andere marxistische Russische emigranten op in Europa en kon het project uitgewerkt worden. Zo ontstond het blad Iskra (Vonk). De ondertitel was: “een vonk kan een heel vuur aansteken.” Het blad werd in Europa gedrukt en in Rusland binnengesmokkeld. In de redactie zaten naast de stichters van het Russische marxisme zoals Plekhanov ook generatiegenoten van Lenin zoals Martov en later de iets jongere Trotski. In Iskra verschenen veel korte verslagen van arbeidersstrijd in Rusland, maar evengoed theoretische artikels over marxisme en internationale politiek, echter steeds geschreven in een duidelijke taal. Iskra verzette zich fel tegen een tendens die toen sterk aanwezig was in de bestaande Russische groepen en die men het “economisme” noemde.

De redactie van IskraDe redactie van IskraDe “economisten” dachten dat de economische strijd (loon, arbeidsomstandigheden, enz ) belangrijker was dan de strijd tegen het tsarisme. Iskra schuwde de scherpe polemieken niet en slaagde er in de meerderheid te halen in de meeste groepen die actief waren binnen Rusland. Meer dan eens leidde dat tot splitsingen. Maar de tendens was altijd dat de anti-Iskra groepen verschrompelden en verdwenen, terwijl de Iskra-groepen bloeiden en in aantal toenamen. Voor het eerst kon men spreken van een arbeidersbeweging voor geheel Rusland. Van uit die tijd stammen ook de eerste ideeën van Lenin over partijorganisatie, onder meer beschreven in zijn boek “Wat te doen”? De kernwoorden zijn: organisatie, centralisatie en het opleiden van professionele revolutionairen. We komen hier later op terug. Hoe dan ook was het aantal revolutionaire militanten die verbonden waren met het Iskra-netwerk en betaald werden door de organisatie altijd beperkt. Het waren er 10 toen het blad begon, 12 in 1901 en hoogstens 30 in 1903. De grootste prestatie van Iskra was dat ze erin slaagden een nieuw congres van de RSDAP bijeen te roepen in 1903. Dat congres zou echter eindigen met een bittere nasmaak.

Het congres van 1903 en de geboorte van het bolsjewisme

Het tweede congres van de RSDAP kwam samen in Brussel en Londen. In het buitenland uiteraard, want zo’n bijeenkomst houden in Rusland zelf was om veiligheidsredenen volkomen uitgesloten. Hoe grondig men daarbij te werk ging blijkt al uit het feit dat dit congres niet minder dan 4 weken duurde, verspreid over 37 zittingen. Elke zitting begon met de goedkeuring van het verslag van de vorige. In die verslagen werden alle tussenkomsten van de deelnemers genoteerd, zelfs de reacties vanuit de zaal en de algemene atmosfeer (gelach, verontwaardigde uitroep, applaus, enz). Deze verslagen zijn bewaard gebleven en geven dus een vrij volledig beeld van het gebeuren.[1]

Het congres werd geopend op 17 juli 1903 in Brussel, waar de eerste dertien sessies doorgingen. Toen de politie er lucht van kreeg verhuisde men naar Londen. Een lokale organisatie moest minstens 12 maanden bestaan om recht te hebben op een afgevaardigde. De aanwezige afgevaardigden vertegenwoordigden meerdere duizenden leden. Hun organisaties hadden invloed over honderdduizenden. De meeste afgevaardigden waren jong, meestal onder de dertig. Met zijn 33 jaar was Lenin al een van de ouderen. Er waren 43 afgevaardigden met een totaal van 51 stemmen. Bovendien waren er 14 aanwezigen met raadgevende stem, waaronder de afgevaardigden van de Poolse en de Letse sociaaldemocratie, die tijdens de tiende sessie arriveerden.

In het begin van het congres werd het probleem van de Bund behandeld. Bund was de algemeen gebruikte afkorting voor Algemene Unie van Joodse arbeiders. Deze organisatie had veel verdiensten, en kon zelfs beschouwd worden als de eerste goed georganiseerde arbeidersgroep in Rusland. De Bund had actief meegeholpen aan de ontstaansgeschiedenis van de RSDAP en aan het eerste congres. Maar nu de eenmaking van de sociaaldemocraten in heel Rusland op de agenda stond gingen ze de op de rem staan. Zij eisten het alleenrecht op om te spreken in naam van de Joodse arbeiders overal in het Russische rijk. Afgevaardigden uit het Russische binnenland getuigden dat dit tot heel wat problemen leidde, als de Bund in botsing kwam met plaatselijke afdelingen van de RSDAP in delen van Rusland zoals de Kaukasus. Het congres besliste met een overgrote meerderheid tegen dit alleenrecht. In een eengemaakte partij konden er wel nevenorganisaties bestaan, maar altijd onder controle van de partijstructuren. Dit botste met de Bund die haar eigen congres en centraal comité had. Andere kleine groepen, zowel binnen Rusland als in de emigratie vroegen gelijkaardige privilegies. Eens de kwestie van de Bund geregeld, was het duidelijk dat ook zij bot zouden vangen.

Maar eerst werd het programma besproken. Daarover was er ruime eensgezindheid. Het was een programma dat zich enerzijds inschreef in de traditionele eisen van de Europese arbeidersbeweging (achturendag enz ) en tegelijkertijd aandacht had voor de typische Russische aspecten zoals de situatie van de boeren, de overblijfselen van de lijfeigenschap, de strijd tegen het tsarisme en voor een democratische republiek. Opvallend was dat de organisaties die een speciaal statuut vroegen, zoals de Bund bij deze discussies steeds aan de rechterzijde stonden. Zij waren de eersten die verkondigden dat het programma niet te radicaal mocht zijn om de mogelijke bondgenoten tegen het tsarisme niet af te schrikken. In het bijzonder bedoelden zij daarmee de liberaal-kapitalistische partijen. De “Iskristen” hadden echter in de meeste discussies een ruime meerderheid van minstens twee derden en leken zeer eensgezind. Het was opvallend dat alle protagonisten zoals Plekhanov, Martov, Trotski en Lenin dezelfde taal spraken. Dat veranderde op het ogenblik dat de Bund en gelijkaardige groepen uit het congres stapten. De laatste dagen van het congres zou er van die eensgezindheid niets meer overblijven en zou de RSDAP splitsen. Op het eerste zicht waren de meningsverschillen triviaal: Lenin verdedigde strengere voorwaarden voor lidmaatschap tegenover Martov. Martov haalde het in de stemming met 28 stemmen tegen 23. In de stemming over de invulling van de leidinggevende organen haalde het standpunt van Lenin het echter tegenover dat van Martov. Voor de redactie van Iskra, zoals gezegd een belangrijke motor van de partij had Martov voorgesteld om de oude redactie in haar geheel te behouden, maar dit werd verworpen. Een meer beperkte redactie werd verkozen. De mogelijkheid werd opengehouden ze later door coöptatie uit te breiden. De sfeer op het congres werd bijzonder verhit en het was duidelijk dat er twee fracties gevormd waren. De fractie van Lenin had de (krappe) meerderheid en noemde men de bolsjewieken (Russisch voor meerderheid), die van Martov de mensjewieken (minderheid).

Van kwaad naar erger

Nadat hij in de minderheid werd gesteld, weigerde Martov de plaats die hem werd aangeboden in de leidinggevende organen. Na het congres organiseerde hij zijn eigen fractie en zocht steun bij de rechterzijde die hij voordien nog zo ongenadig bekampt had. Een campagne werd gestart tegen de meerderheid en de werking van de partij geblokkeerd. Vooral Lenin kreeg de volle laag van de verwijten over zich heen: autocraat, bureaucraat, formalist, eenzijdige denker, wantrouwige, geborneerde, ruziezoeker

Lenin en Plekhanov, de voornaamste figuren uit de meerderheid probeerden in eerste instantie alles te doen om de breuk te vermijden. Ze probeerden compromis na compromis, zoals het voorstel om de volledige redactie van de oude Iskra te coöpteren. Martov stelde zich echter alleen tevreden met de volledige overgave. Het keerpunt was de capitulatie van de oude Plekhanov, die uiteindelijk de kant van de mensjewieken koos. Hiermee werd de minderheid meerderheid (maar bleef zijn oude naam behouden). Lenin nam ontslag uit de redactie van Iskra. Zo verliep de ontstaansgeschiedenis van de bolsjewistische fractie, wat later de bolsjewistische partij zou worden die de revolutie zou leiden. Op dat ogenblik was hun situatie uiterst penibel. Geleidelijk aan weigerde de redactie van de “Nieuwe Iskra” nog langer artikelen van de bolsjewieken te publiceren. Tegelijkertijd gebruikten de mensjewieken ten volle hun relaties met de leiding van de socialistische internationale. De bolsjewieken maakten een slechte beurt in de internationale socialistische pers. Lyadov citeert uit een gesprek dat hij toen had met Kautsky, op dat moment de belangrijkste ideoloog van de Duitse sociaaldemocratie: “Wat wil je nu? Ik ken jouw Lenin niet. Hij is een nieuw figuur voor ons. Plekhanov en Axelrod daarentegen kennen we allen zeer goed. We zijn het gewoon om door hen op de hoogte te blijven over de stand van zaken in Rusland. Nodeloos te zeggen dat we geen enkel geloof kunnen hechten aan jouw bewering dat Plekhanov en Axelrod opeens opportunisten geworden zijn. Dat is absurd!”

Naast de steun van de Europese arbeiderspartijen konden de mensjewieken rekenen op enkele rijke geldschieters en natuurlijk de Iskra. In extreem moeilijke omstandigheden organiseerde de bolsjewieken hun eigen fractie en hielden eigen conferenties. Zij konden enkele pamfletten Rusland binnensmokkelen, naar de verbaasde Russische arbeiders die weinig van heel de herrie begrepen. Pas op 22 December 1904 slaagden ze erin om, ten koste van veel persoonlijke opofferingen een eigen blad (Wperyod-Vooruit) uit te brengen.

Over fracties

Het bovenstaande is een voorbeeld van de destructieve invloed die het ontstaan van fracties kan hebben. Toch werden fracties niet op die manier bekeken door de bolsjewieken. Voor zowat alle politieke partijen is fractie vandaag een vies woord: het doet denken aan tweedracht, ruzie, verdeeldheid Nochtans kan iedereen met een beetje politieke ervaring bevestigen dat het een regelmatig voorkomend fenomeen is, ook in partijen waar het volgens de statuten verboden is. Wanneer er ernstige meningsverschillen opduiken over de te volgen politiek of over ideologische vraagstukken is het bijna evident dat gelijkgezinden samenkomen, desnoods in het geheim, om strategieën te ontwikkelen om de rest van de partij te overtuigen en een meerderheid te winnen voor hun standpunten. Het opvallende bij de bolsjewieken was dat fractievorming toegelaten was, er bestond fractierecht. De bolsjewieken beschouwden meningsverschillen en ook harde politiek-ideologische strijd niet alleen als onvermijdelijk. Ze vonden het ook een bijzonder nuttige manier om tot ideologische klaarheid te komen en om nieuwe standpunten te ontwikkelen als een veranderde objectieve situatie dat vereiste. Er heerste een gezonde debatcultuur, waarin het vanzelfsprekend was dat meningsverschillen uitgepraat werden en niet onder tafel geveegd. De persoonlijkheid van Lenin speelde hierin ook een rol. Hij ging altijd gretig in op de controverse, dikwijls zelfs zijn argumentatie wat overdrijvend, om het verschil met de argumenten van de tegenstander duidelijker te maken. Hiermee stapte hij trouwens in de traditie van de vroegere grote marxisten[2]. Fractiestrijd zat in het DNA van de bolsjewieken en zou gedurende heel hun geschiedenis voorkomen. Er werden ook regels voor opgesteld: de meerderheidsfractie moest ervoor zorgen dat zij nooit de mentaliteit kreeg van “the winner takes all”: minderheidsfracties verkregen een vertegenwoordiging in alle leidinggevende organen.

We nodigen de lezer uit om hierop attent te zijn in het vervolg van dit boek. Want wij denken dat het een wezenlijk kenmerk is van het bolsjewisme dat broodnodig is voor een socialistische arbeidersbeweging. Helaas is die erfenis vrijwel volledig verloren gegaan. Zeker in de partijen die zich communistisch noemden of nog noemen (ik verkies de naam stalinistisch) was fractierecht helemaal uit den boze. Wie werd betrapt op het vormen van een fractie kon doorgaans onmiddellijke uitsluiting verwachten. De partijen die zich als socialistisch of sociaaldemocratisch bestempelen hebben wat minder last van afwijkende opinies. Ook daar is het fractierecht doorgaans verboden, maar een linkerzijde wordt meestal oogluikend gedoogd ALS ze geen bedreiging vormt voor de bestaande leiding en voor hun machtspositie. Is dit wel het geval dan worden de sociaaldemocratische leiders even meedogenloos als hun stalinistische broertjes. Overigens lijdt het bij de sociaaldemocratische partijen geen twijfel wie de echte machthebbers zijn: dat zijn de verkozenen in de parlementen en – indien van toepassing – de vertegenwoordigers in de regering. Heel dikwijls doen de partijstructuren slechts dienst als supportersclub van deze agenten van het (kapitalistische) staatsapparaat.

In theorie zouden de voornaamste erfgenamen van de bolsjewistische tradities van fractierecht de vele kleine en niet zo kleine trotskistische organisaties moeten zijn. Maar ook hier zijn veel van de oude gewoontes verloren gegaan. Vele in naam trotskistische groepen zien het uiten van meningsverschillen evengoed als een reden tot uitsluiting en bij degenen waar dit niet het geval is blijkt fractievorming dikwijls slechts een aanloop tot splitsing. Er zijn ook bij de bolsjewieken splitsingen geweest, maar de lezer zal ontdekken dat zelfs heel zware meningsverschillen bij hen eerder leidden tot een versterking van de partij dan tot het uiteenvallen ervan.

De keerzijde van deze democratische discussiecultuur bij de bolsjewieken was centralisatie. Dit betekent dat er een eengemaakte partijstructuur is en geen samenraapsel van lokale groepen die elk hun eigen weg gaan. Later zou dit door Lenin meer duidelijk worden uitgewerkt in de theorie van het democratisch centralisme. De discussies van het congres van 1903 vormen daarvan een eerste aanzet maar zeker nog geen afgewerkt project. Soms wordt er ook een overdreven belang aan gehecht. Er bestaan nog altijd organisaties, veelal van sectaire soort die klakkeloos overnemen wat Lenin in 1902 schreef in “Wat te doen”. Ze vergeten dat dit in een welbepaalde en uitzonderlijke situatie tot stand kwam. Men kan terecht zeggen dat er geen echte democratie was in de RSDAP voor 1905, noch bij de mensjewieken, noch bij de bolsjewieken. Lenin legt uit waarom:

“De twee voornaamste elementen van democratie in een partij zijn openheid en verkiezing van alle functies. In het Rusland van vandaag botst dit echter met de vereisten van veiligheid en clandestiniteit. (Vandaag) de regels van de democratie toepassen in de Russische revolutionaire beweging is niet alleen utopisch, maar ook schadelijk; alleen de politie zou ervan profiteren.“

Vergelijk het met de organisatie van het verzet in een bezet land. Ook daar beletten de vereisten van de veiligheid bijna elke vorm van democratische organisatie.

Voetnoten

[1] https://www.marxists.org/history/international/social-democracy/rsdlp/1903/

[2] Een paar voorbeelden: Kritiek op het programma van Gotha van Karl Marx en de Anti-Düring van Engels. In het eerste fileert Marx op ongenadige wijze het – volgens hem gebrekkige – programma van de Duitse socialisten uit 1875. In het tweede weerlegt Engels op bijzonder humoristische wijze de theorieën van professor Düring, die pretendeerde – ten behoeve van de arbeidersbeweging – een theorie te hebben ontwikkeld die alle aspecten van de samenleving uitlegde. Aanbevolen lectuur!


Hoofdstuk 2: de eerste revolutie

Klassenstrijd in Rusland

Het dictatoriale bewind van de tsaren verhinderde geenszins dat Rusland onderhevig was aan de klassenstrijd, integendeel. Studentenprotesten in 1902 werden gevolgd door stakingen van de arbeidersklasse. Na de politieke algemene staking in juli en augustus van 1903 was er een korte adempauze. In de zomer van 1904 brak opnieuw een golf van politieke stakingen uit in Petersburg, Ivanno-Voznesenk, Nihzy Novgorod. De stakingen in de Kaukasus waren bijzonder groot, met als hoogtepunt een grote beweging in het oliecentrum Baku in december. Onder druk van de arbeidersklasse begon de liberale burgerij ook haar eigen eisen te stellen, in het bijzonder de eis voor een grondwetgevende vergadering.

Plehve, de minister van binnenlandse zaken schreef cynisch aan generaal Kuropatkin, de minister van defensie: “wat wij nodig hebben om revolutie tegen te houden is een overwinning in een kleine oorlog” Dat is hetgeen ze kregen, maar helemaal niet op de verwachte manier.

Oorlog met Japan

Ondanks zijn achterlijkheid was Rusland een van de belangrijkste imperialistische grootmachten bij het begin van de twintigste eeuw. De tsaren hadden een onstilbare honger naar gebiedsuitbreiding. In het bijzonder lieten zij hun oog vallen op China. Daar was het keizerrijk uiteen aan het vallen, in het bijzonder na de zogenaamde Bokseropstand van 1900. In Port Arthur, een natuurlijke haven in het noorden van China, hadden zij de basis van hun vloot. Die roofzuchtige uitbreidingspolitiek in Azië bracht hen in botsing met de opkomende macht Japan, die ook delen van het Aziatische vasteland wilde veroveren. In februari 1904 viel Japan ’s nachts de Russische vloot in Port Arthur aan, daarbij exact dezelfde tactieken gebruikend als later bij de aanval op Pearl Harbour in de tweede wereldoorlog. Het verzekerde Japan de superioriteit op zee en na een strijd van 11 maanden viel Port Arthur. Het begin van de oorlog heeft tijdelijk de klassenstrijd verlamd. Maar dat sloeg om in zijn tegendeel toen duidelijk werd dat het machtige Russische leger als een kaartenhuisje ineenstortte bij de eerste serieuze test. Het regime van de tsaren begon barsten te vertonen en poogde dat te verhelpen door toegevingen te doen aan de liberale oppositie. Maar het zou niet de liberale burgerij zijn, maar de arbeidersklasse die de eerste Russische revolutie zou in gang zetten.

De revolutie van 1905

“Sire, wij arbeiders, onze kinderen en vrouwen, de hulpeloze oude mensen die onze ouders zijn, wij zijn naar U gekomen Sire om rechtvaardigheid en bescherming te zoeken. Wij leven in grote armoede, wij worden onderdruk en gaan gebukt onder arbeid die onze kracht te boven gaat. Wij worden beledigd, niet erkend als menselijke wezens, wij worden behandeld als slaven die hun lot in stilte moeten dragen. We hebben dat verdragen, maar nu worden we nog dieper tot de bedelstaf gedreven, tot wetteloosheid en onwetendheid. Despotie en willekeur zijn ons aan het versmachten. Sire, onze krachten zijn op! De limieten van ons geduld zijn bereikt: het verschrikkelijke ogenblik is aangebroken dat het voor ons beter is om te sterven dan verder deze onverdraaglijke kwellingen te ondergaan.”

Met deze woorden maakte de Russische arbeidersklasse voor het eerst haar beslissende intrede in de geschiedenis. Het waren de eerste zinnen van een petitie waarin ze clementie wilden vragen aan de tsaar, die “Goede Vader” . In de morgen van 9 januari 1905 vertrokken zij naar het winterpaleis, de residentie van de tsaar: een indrukwekkende massa, ongeveer 140.000 deelnemers, de arbeiders met hun gehele gezin, vreedzaam, ongewapend ... Het was eerder een processie dan een manifestatie: de arbeiders droegen portretten van de tsaar en kerkvaandels, zij zongen liederen...

Aan het hoofd liep een priester, de Pope Gapon. Hij was verbonden aan de geheime dienst Ochrana en had een vakbond opgericht met afdelingen in alle wijken van Petersburg. Ondanks het feit dat Gabon aan het hoofd van een politievakbond stond moest hij tegemoet komen aan het enorme ongenoegen van de arbeiders. Hij deed daarom het voorstel tot deze vreedzame betoging om de tsaar een smeekschrift over te maken. Maar de arbeiders, mede onder de invloed van sociaaldemocratische militanten hadden de petitie ook aangevuld met klasse-eisen zoals stakingsrecht en de achturendag. Daarnaast bevatte ze verregaande democratische eisen zoals persvrijheid, de vrijheid van vereniging, het beëindigen van de oorlog en het bijeenroepen van een grondwetgevende vergadering.

De betoging van 9 januari kwam bovenop een grote stakingsbeweging die begonnen was op 3 januari in de Putilov fabriek. Op 7 januari waren er al 140.000 stakers. Vreemd genoeg deed de politie geen enkele poging om de vergaderingen waar de petitie werd opgesteld uiteen te drijven. Op de dag zelf van de manifestatie bleek de reden hiervoor: het regime was bewust uit op een bloedbad. Overal botsten de betogers op troepen. Ze smeekten, trachtten door de barricaden te breken. Heel de dag lang vuurden de militairen op hen. Het aantal doden liep in de honderden, het aantal gekwetsten in de duizenden. Een precies aantal geven was onmogelijk: de politie begroef de lijken ’s nachts in het geheim.

In plaats van de beweging af te remmen werkte het bloedbad als een zweepslag die de revolutie ontketende. Het vernietigde alle illusies in een ingebeelde goede tsaar en maakte duidelijk dat de arbeiders en de tsaren dodelijke vijanden waren. Ook in Moskou, Warschau, Riga, Bakoe, en veel andere steden braken stakingen uit. In januari 1905 telde men 440.000 stakers, meer dan in de tien voorgaande jaren samen. De beroering hield het hele jaar aan en ging in stijgende lijn. Deze gebeurtenissen werden later algemeen beschouwd als de generale repetitie van de revolutie van 1917. Bekende hoogtepunten zijn de muiterij van de panterkruiser Potemkin in juni, waarheidsgetrouw uitgebeeld in de film van Eisenstein en de mislukte gewapende opstand van de arbeiders in Moskou in december. In heel het land waren er ook boerenopstanden. Menig huis van landeigenaars ging in vlammen op, terwijl de graanvoorraden uit zijn schuren onder de boeren werd verdeeld. Maar één verschijnsel van Rusland’s eerste revolutie moeten we toch grondiger bespreken omdat het zo nieuw was en zo belangrijk voor de toekomst.

Stichting van de sovjets

De belangrijkste sovjet was ongetwijfeld die van Petersburg. Ze ontstond als een soort stakingscomité, gesticht op initiatief van een van de twee afdelingen van sociaaldemocraten in de stad. Op de eerste vergadering waren niet meer dan dertig tot 40 aanwezigen. Toch werd onmiddellijk besloten tot een politieke algemene staking en een oproep aan de arbeiders om zich te verenigen in de Sovjet. Het was een teken aan de wand dat die oproep, unaniem en vrijwel zonder discussie gelanceerd, onmiddellijk respons kreeg van de hele arbeidersklasse van Petersburg. Tegen het eind van de week was de staking vrijwel algemeen. Op zijn hoogtepunt, in de tweede helft van november telde de sovjet 562 afgevaardigden die 147 fabrieken vertegenwoordigden, naast 34 kleinere werkplaatsen en 16 vakbonden. Dit waren verkozen afgevaardigden. De regels waren dat de grote fabrieken één afgevaardigde kozen per 500 arbeiders. Kleinere werkplaatsen (drukkerijen bijvoorbeeld) verenigden zich om samen een afgevaardigde aan te duiden. In veel aspecten functioneerde de Sovjet als een soort arbeidersregering, die de autoriteit van de bestaande machten betwiste. Op die manier werden de Sovjets gezien, zowel door de arbeiders als door de reactionaire tegenstanders. Op 18 oktober kwam het eerste resultaat: de tsaar vaardigde een manifest voor een grondwet uit.

Wat de liberale oppositie niet had kunnen bereiken door jarenlange smeekbeden had de algemene staking in één week bereikt. Maar de arbeiders lieten zich niet in slaap wiegen door beloften. Ze zagen die eerste toegeving als een teken van zwakte en gingen verder met meer concrete eisen. De eerste was die van algemene amnestie voor de politieke gevangenen, de tweede die van persvrijheid. Deze werden beiden door revolutionair initiatief afgedwongen. De arbeiderspers, vroeger enkel met veel moeite in clandestiniteit uitgegeven kende een enorme bloei. Er werden twee sociaaldemocratische bladen gedrukt in Petersburg, die vanaf de eerste dagen van hun verschijning meer dan 50.000 abonnees hadden, evenals een goedkoper exemplaar waarvan al binnen de drie weken 100.000 exemplaren werden verkocht. De tijdschriften van de Sociaal-revolutionairen (een partij die vooral de boeren vertegenwoordigde) kende ook een zeer grote verspreiding. Anderzijds werd de pers van de tegenstanders door de sovjets aan banden gelegd.

Zo vertelt Trotski in zijn boek 1905 het volgende verhaal:

De arbeiders in een drukkerij kwamen in het bezit van een pamflet van “een groep arbeiders” die opriepen om in verzet te komen tegen de “nieuwe tsaren”, bedoeld werd de sociaaldemocraten. Er zouden 100.000 exemplaren van moeten gedrukt worden. Het origineel van deze proclamatie droeg de namen van hertog Orlov-Davidov en hertogin Musin-Pushkin. De letterzetters wenden zich tot de Sovjet voor richtlijnen. Het uitvoerend bureau van de sovjet antwoordde: “stop de persen, vernietig de stereotypen en confisqueer alle gedrukte pamfletten” Later werd de tekst van deze adellijke hooligans in een blad van de sociaaldemocaten gepubliceerd, voorzien van de nodige commentaar.

De sovjets breidden zich ook uit in de rest van het land, in 50 verschillende steden. Dit gebeurde echter niet tegelijkertijd, waardoor de tegenstander zijn pijlen achtereenvolgens op de een en dan op de ander kon richten. Zo werd de sovjet van Moskou slechts opgericht op 21 november, een paar weken voor de Petersburgse sovjet in zijn geheel werd gearresteerd. In december leidde de Sovjet van Moskou dan een poging tot militaire opstand. Die mislukte, mede omdat er geen of niet voldoende steun kwam uit Petersburg, waar men nog niet bekomen was van de recente tegenslag.

De reactie gaat in de tegenaanval

Uiteindelijk heeft de revolutie van 1905 het niet gehaald. Lange tijd leek het regime van de tsaar uitgeteld, maar uiteindelijk slaagde het erin de situatie opnieuw in handen te krijgen. Hierbij werden de smerigste methoden gebruikt, zoals de pogroms waarbij allerlei crapuul werd opgetrommeld om, achter het banier van de tsaar en met de zegen van de kerk op te trekken naar de wijken van de joden en daar te moorden en te vernielen. Andere maatregelen van de tsaar kwamen over als een toegeving, maar waren duidelijk bedoeld om de beweging in te kapselen en de wind uit de zeilen te halen. Zo werd in April 1906 de eerste Doema verkozen, een parlementair orgaan met wetgevende macht. Maar enkele maanden later bleek het om een machteloos orgaan te gaan. De kiezers werden in vier “curieën” ingedeeld (grondheren, bourgeoisie, boeren, arbeiders). De curie van de grondheren had één afgevaardigde voor 2000 personen, die van de bourgeoisie één voor 7000, die van de boeren één voor 30.000 en die van de arbeiders één voor 90.000 stemgerechtigden. Nog lange tijd is de afloop van het revolutionair proces onduidelijk geweest. Heel het jaar 1906 en een flink deel van 1907 werd nog gekenmerkt door revolutionaire beroeringen. Maar geleidelijk aan ging het elan verloren. De revolutie had de sociaaldemocratie in de jaren 1905 en 1906 in ieder geval volledig uit haar isolement gehaald.

Sociaaldemocratie uit haar kinderschoenen

Toen de revolutie uitbrak trokken de arbeiders zich niet veel aan van de discussies die zo hevig werden gevoerd de voorbije jaren. Bolsjewieken en mensjewieken trokken in alle gevechten zij aan zij op en forceerden zo vanuit de basis de eenmaking van de RSDAP. Plaatselijke comités fusioneerden gewoon, zonder de goedkeuring van de top af te wachten. Het moet ook gezegd worden dat het merendeel van de mensjewieken in 1905 sterk naar links zwenkte en de leiding nam van de gebeurtenissen. Evengoed vormden de bolsjewieken lang niet altijd de voorhoede, ja soms vertoonden ze conservatieve trekjes. Zo duurde het lang voor ze het belang inzagen van de sovjets (tot ontzetting van Lenin trouwens). Veel bolsjewieken hadden het moeilijk om los te komen van de sfeer van de clandestiene comités die met zoveel opofferingen opgebouwd waren. Maar naast de mensjewieken en de bolsjewieken was er nog een derde groep. Die groep werd destijds de “verzoeners” genoemd omdat ze probeerden bruggen te slaan tussen bolsjewieken en mensjewieken. Ze was de minst talrijke, maar daarom niet minder invloedrijk. De belangrijkste figuur was ongetwijfeld Trotski, die in 1904 gebroken had met de mensjewieken. Na de arrestatie van de eerste voorzitter kwam Trotski in oktober aan de leiding van de Petersburgse sovjet. Amper 26 jaar, werd hij een van de invloedrijkste figuren (zo niet dé invloedrijkste) van de revolutie van 1905. Zijn meest tot de verbeelding sprekende verwezenlijking was wellicht het uitgeven van het blad “Nachalo” (Begin). Dit was een populaire en militante arbeiderskrant, die aan 1 kopek verkocht werd. Het haalde onmiddellijk verkoopcijfers van 30.000, oplopend tot 100.000 en tot 500.000 in december, met voorsprong het best verkopende revolutionaire blad.

In deze revolutionaire periode hield de RSDAP twee congressen: in Stockholm van 10 tot 25 april 1906 en in Londen de eerste drie weken van mei 1907. In het eerste hadden de mensjewieken de meerderheid, in het tweede de bolsjewieken. De RSDAP was een massapartij geworden, die nu ook verenigd was met de sociaaldemocratische partijen uit de onderdrukte naties die deel uitmaakten van het tsarenrijk (Polen, Littouwen, Letland, Finland, Oekraïne, de Bund en de Bulgaarse SDRP). In het Stockholm congres waren er 112 deelnemers met volledig stemrecht en 22 met raadgevende stem. Zij vertegenwoordigden 62 organisaties. De grootte van de partij valt af te leiden uit het feit dat elke afgevaardigde 300 leden vertegenwoordigde. Vele afgevaardigden waren er ook niet in geslaagd het congres te bereiken. Het totale ledenaantal bedroeg op dat ogenblik meer dan 100.000. Nog indrukwekkender was het congres in Londen. Op dat ogenblik was het aantal partijleden gestegen tot 150.000. Ditmaal werd er één afgevaardigde verkozen per 500 leden. Op het congres waren er 303 afgevaardigden met stemrecht en 39 met raadgevende stem. De vrij grote eensgezindheid die er was bij het uitbreken van de revolutie bleek tijdens deze congressen verdwenen te zijn. Van zodra de revolutie in het defensief kwam werd de scheiding tussen bolsjewieken en mensjewieken weer duidelijk. En ditmaal gingen de meningsverschillen niet langer over organisatorische problemen, maar over politieke. Het voornaamste discussiepunt was de houding van de sociaaldemocraten tegenover de burgerlijke partijen. De mensjewieken beschuldigden de bolsjewieken van “eenzijdige vijandigheid” tegenover de liberale partijen, zoals de Cadetten.[3]

De bolsjewieken antwoordden dat het nutteloos was te hopen dat de burgerlijke partijen een positieve rol zouden spelen in de strijd tegen de tsaar. De arbeidersklasse moest de leiding nemen van de revolutie, die alleen kon slagen als ze ook een groot deel van de boeren achter zich kreeg. In het congres van 1907 kregen de bolsjewieken voor dat standpunt een ruime meerderheid, dankzij de steun van de niet-Russische partijen die meestal aan de linkerkant stonden. Een goed voorbeeld was de tussenkomst van Rosa Luxemburg, afgevaardigde voor de Poolse sociaaldemocraten[4]:

Er wordt gezegd dat er een revolutionair liberalisme bestaat, dat de macht wil nemen en waaraan we de tactieken van het proletariaat moeten aanpassen. Om hen gunstig te stemmen zijn de mensjewieken bereid de eisen van het proletariaat te milderen. Wel dit revolutionaire Russische liberalisme bestaat niet in de realiteit, maar enkel in hun verbeelding (applaus). En deze politiek, gebaseerde op levenloze schema’s, geen rekening houdend met de speciale taken van het proletariaat noemt zichzelf “revolutionair realisme”.

Minder gekend, maar ook interessant zijn de besluiten van het Stockholm congres over de organisatiestructuur. Het ontwerp werd voorgesteld door Lenin en zonder veel discussie aangenomen. Het is een van de beste beschrijvingen van de principes van het democratisch centralisme, ditmaal bedoeld voor een massapartij die in legale omstandigheden kan werken. Opvallend is dat Lenin de nadruk legde op de lokale organisaties, die de belangrijkste rol moeten spelen in de partij (niet alleen op papier maar ook in de praktijk zei hij erbij). Alle functies in de partij moesten verkozen worden, waren verantwoording verschuldigd aan hun kiezers en permanent afzetbaar. Er moest een volkomen vrijheid van kritiek zijn, zolang ze niet in de weg staat van een actie waartoe democratisch besloten is. Ook de rechten van minderheden moeten gewaarborgd worden bijvoorbeeld in partijpublicaties. Totale vrijheid van discussie en kritiek, eenheid in actie.

De aandachtige lezer zal opmerken dat de klemtonen die Lenin legt verschillend zijn en op zekere vlakken zelfs tegengesteld aan de standpunten die hij innam in de discussie van 1903. De oorzaak ligt bij de veranderde situatie. Toen benadrukte hij het centrale gezag, nu de plaatselijke afdelingen. Waar het in 1903 belangrijk was de zeer verspreide en uiteenlopend reagerende plaatselijke groepen op één lijn te brengen, was het nu, in een massaorganisatie belangrijk de plaatselijke afdelingen uit te bouwen en zuurstof te geven. Maar ongetwijfeld wilde Lenin de revolutionairen aan de basis ook beschermen tegen de conservatieve invloed van een deel van de partijbureaucratie. Hij had in de praktijk gezien dat in een revolutionaire situatie de basis veel linkser en dynamischer was dan vele partijkaders, die in het verleden bleven hangen. De discussie over de soort organisatie die nodig is in een bepaalde periode is belangrijk. Maar er bestaan geen rigide en altijd geldende wetten voor de organisatie van een partij. Alles hangt af de praktische omstandigheden en de politieke doelstellingen. We kunnen veel leren van de geschiedenis van de bolsjewieken, maar enkel als we ze in hun geheel bekijken en goed het verband zien met de periode waarin bepaalde partijstructuren bestonden. Heel dikwijls wordt de discussie over de betekenis van het “democratisch centralisme” zwaar overschat. Dit gebeurt zowel door de voorstanders, die er magische krachten aan toekennen als de tegenstanders die er de bron in zien van alle kwaad.

Uit het voorgaande zouden we kunnen besluiten dat, nu er zo’n sterke arbeiderspartij gevormd was, het succes van de revolutie niet kon uitblijven. Ongetwijfeld was dat een illusie die velen in Rusland hadden in die jaren. Maar dit strookte niet met de werkelijkheid. Het probleem zit hem in de verhouding tussen de actieve militanten – wat in het marxisme de voorhoede wordt genoemd – en het geheel van de arbeidersklasse. Heel dikwijls lopen die twee niet synchroon. De leden van de RSDAP waren in 1906 en 1907 ongetwijfeld de voorhoede van het Russische proletariaat. Midden 1907 was deze voorhoede pas tot volle sterkte gekomen in aantal, organisatie en bewustzijn op het ogenblik dat de meerderheid van de arbeiders moe geworden was van zo’n lange strijd zonder overtuigende overwinning. De meerderheid van de arbeiders verviel in passiviteit en moedeloosheid. Het resultaat was niet revolutie maar zwarte reactie.

Voetnoten

[3] De Cadetten, de voornaamste liberale partij, hadden – dankzij het onrechtvaardig kiessysteem – de grootste fractie in de Doema. Zij deden daar pathetische oproepen aan de tsaar om deel te mogen uitmaken van de regering, maar waren totaal niet in staat om een serieus gevecht te voeren om dit doel te bereiken. Meer en meer keerden zij zich zelfs tegen de revolutie. Toen de arbeiders van Petersburg door stakingen een achturendag afdwongen kozen zij resoluut de kant van de tsaar om die beweging te breken. De tsaar trok hieruit zijn eigen conclusies: op 9 juli 1906 werd de Doema opgeheven. Op 20 februari 1907 zou een tweede Doema verkozen worden.

[4] In andere tijden zoals tijdens de eerste wereldoorlog zal Rosa Luxemburg opduiken in Duitsland. Polen was op dat ogenblik geen onafhankelijke staat maar deels Duits, deels Oostenrijks, deels Russisch. Maar het toont vooral dat in die tijd het begrip “vaderland” voor de revolutionaire sociaaldemocraten geen enkele betekenis had. Zij waren actief daar waar zij dachten dat het internationale socialisme hen het meest nodig had.


Hoofdstuk 3: de jaren van reactie

De democratische illusies die de tsaren in oktober 1905 hadden gewekt duurden niet lang. In het bijzonder de opstanden van de boeren werden genadeloos neergeslagen. In de steden waren er de pogroms. In de dorpen hielden de kozakken strafexpedities. Honderden boeren werden opgehangen aan de bomen, zonder enige schijn van rechtspraak; vrouwen en meisjes werden verkracht voor de ogen van hun mannen. De schattingen voor die periode waren dat het Tsaristisch regime 15000 mensen executeerde, 20.000 verwondde en nog 45.000 verbande naar Siberië. Natuurlijk werden vooral de sociaaldemocratische miltanten geviseerd. Veel van hun organisaties waren van de kaart geveegd, zoals de vakbond van de spoorwegarbeiders in Siberië, die onder leiding stond van de bolsjewieken. Deze spoorlijn (Moskou-Kazan) wilde het regime in ieder geval volledig onder controle houden om de duizenden ongelukkigen te transporteren naar gevangenschap in de Siberische vrieskou. En dit was nog een periode waarin er ook veel revolutionaire stakingen en opstanden waren. Vanaf 1907 ging het verder bergafwaarts en werden de Ochrana en alle andere dictatoriale structuren van het tsarisme weer oppermachtig. De leiding van de sociaaldemocratie was opnieuw gedwongen naar het buitenland te vluchten. Degenen die niet lang geleden aan het hoofd stonden van honderdduizenden revolutionairen verzeilden terug in de verstikkende atmosfeer van de emigratie met de onvermijdelijke twisten over de te voeren politiek, maar ook over futiliteiten allerhande. Deze emigratie voelde nog veel zwaarder aan dan de vorige.

Tegen 1910 was er bijna niets over van de sociaaldemocratische groepen binnen Rusland. Daar waar er, uiteraard in clandestiniteit, nog groepjes van 10 of 20 bestonden kwamen ze zelden samen en hadden ze nauwelijks een werking. Er werd geschat dat er in 1910 maar zo’n 500 partijleden meer over waren in het hele tsarenrijk. In Petersburg alleen waren er op dat ogenblik 783.000 arbeiders, waarvan 240.000 fabrieksarbeiders (heel veel arbeiders waren ook nog huisbedienden van de rijken).

De mensjewieken in het bijzonder waren onderhevig aan demoralisatie. In de lente van 1908 begonnen de ze al hun ondergrondse organisaties in Moskou te ontbinden. Ze vervingen ze door zogenoemde initiatiefgroepen, die zich bezighielden met cultuur en werk in de coöperatieven om niet buiten de grenzen van de legaliteit te gaan. In Juli van hetzelfde jaar deden de mensjewieken Martynov en Goldman een oproep om het centraal comité van de partij op te heffen en het te vervangen door een “informatiebureau”. Dat betekende zoveel als het opheffen van de partij. Lenin noemde deze strekking daarom de “liquidatoren” en voerde een scherpe strijd tegen hen. Niet alle mensjewieken waren van die strekking, er waren er ook die voor het behoud van de (clandestiene) partij waren. Velen van hen zouden later bij de bolsjewieken aansluiten. De bolsjewistische fractie had trouwens haar eigen problemen met een uiterst linkse vleugel. Dikwijls is uiterst links slechts een spiegelbeeld van reformisme, zeker in tijden van nederlaag en ontmoediging. In deze troebele tijden kwam de volledige breuk tussen het bolsjewisme en het mensjewisme tot stand. In 1912 stichtten beiden hun eigen organisatie, de bolsjewieken met een congres in Praag in januari, de mensjewieken met een conferentie in Parijs in februari.

Heropleving

Het donkerste deel van de nacht is meestal het tijdstip vlak voor de zon terug opgaat. Zo was het ook in het Rusland van 1912. Op het ogenblik van de definitieve splitsing tussen mensjewieken en bolsjewieken was de reactie nog oppermachtig. Er waren nauwelijks stakingen. Maar eind februari, schijnbaar uit het niets barstte de bom. In de grote Lena goudmijn in Siberië brak een staking uit tegen de onmenselijke arbeidsomstandigheden en de schandalige lonen. De voorzitter van het stakerscomité was de bolsjewiek Batashev. De regering zond er troepen naartoe, die op 4 april het vuur openden op een menigte van 3000 mijnwerkers. Er vielen 270 doden en 250 gewonden. Het was eens te meer een bloedige zondag. Op de rest van de arbeidersklasse werkte het nieuws van de slachting als een elektrische schok die hen deed ontwaken. Op 7 en 8 april waren er massale protestmeetings in de fabrieken van Petersburg. Tussen 14 en 22 april waren er 140.000 stakers in Petersburg, in Moskou telde men er 70.000 tussen 12 en 30 april. De proteststakingen breidden zich uit tot de rest van het land: Oekraïne, de Baltische staten, Midden Volga, Polen, de industriebekkens van het noorden en het centrum. Het was het begin van een nieuwe strijdbaarheid. Rustiger periodes werden afgewisseld met grote stakingen. De beweging zou in opgaande lijn gaan tot het uitbreken van de eerste wereldoorlog.

Het feit dat er net een splitsing in de partij was gekomen bleek in de praktijk geen nadeel maar een voordeel. De bolsjewieken waren eindelijk verlost van de steeds weifelende reformistische vleugel van de RSDAP en konden in praktijk tonen dat ze superieur waren zowel op het vlak van organisatie als inzake politieke eisen. Op 1 mei namen de arbeiders vlot de slogans van de bolsjewieken over: “leve de democratische republiek, leve het socialisme!”. Het protest bleef niet beperkt tot de arbeiders: ook de studenten kwamen in actie, bij het leger waren er muiterijen in de Baltische vloot. In april 1912 hadden de bolsjewieken genoeg geld bijeengekregen om een eigen dagblad uit te brengen: Pravda (Waarheid), met onmiddellijk succes. Al vanaf het eerste nummer werden er 60.000 exemplaren gedrukt. De geboorte van Pravda viel samen met een enorme stakingsgolf en was een onschatbaar wapen om de beweging terug op te bouwen. Het was een echt blad van en voor de arbeiders, met een link naar alle grote fabrieken. In het eerste jaar werden 5000 brieven van arbeiders ontvangen. Tegen 1913 waren 2181 groepen van arbeiders die geld inzamelden voor Pravda. Het blad had af te reken met censuur, boetes en politieraids op hun kantoren. Ongeveer 12% van de oplage werd in beslag genomen in 1912. Van mei tot juni 1913 was dat percentage opgelopen tot 40%, van juli tot september zelfs tot 80%. Ze losten dat op door het onder andere namen uit te brengen: Rabochaya Pravda (Arbeiderswaarheid), Pravda Truda (Waarheid van de werkplaats) In het verleden hadden ze geleerd om legale methoden te combineren met clandestiene.

De bolsjewieken hadden op dat ogenblik minstens drie vierden van de RSDAP onder controle. Alleen in de Doema hadden de mensjewieken nog één verkozene meer (7 mensjewieken tegen 6 bolsjewieken). Maar alle verkozenen van de bolsjewieken kwamen uit de “arbeiderscuriën”, waar ze een verpletterende meerderheid hadden. Die van de mensjewieken kwamen uit de randsteden, waar meer mensen uit de middenklasse woonden. De stakingen gingen in steeds stijgende lijn. Alles leek erop te wijzen dat Rusland naar een nieuwe revolutie afstevende. Maar eerst moest er nog een kolossale barrière genomen worden: oorlog.

De problemen en hoe ze werden opgelost

Niet alles was rozengeur en maneschijn, ook niet bij de bolsjewieken. Er waren ook bij hen nog veel “verzoeners” die de splitsing maar een vergissing vonden. Van zodra de heropleving van de arbeidersstrijd een feit was werd het hoofdkwartier van de bolsjewieken in emigratie verlegd naar Krakau, in het Oostenrijkse deel van Polen. Daar was men veel dichter bij Petersburg en was het gemakkelijker om de clandestiene contacten met het binnenland te organiseren.

Van daaruit voerde Lenin een verbeten strijd voor ideologische zuiverheid bij de bolsjewieken. Dat was meer dan nodig, want in de eerste tien maanden van haar bestaan publiceerde Pravda geen enkel artikel dat de verschillen tussen bolsjewieken en mensjewieken uitlegde. Ze vermeden volledig om een campagne te voeren tegen de liquidatoren. Lenin was furieus hierover. Hij bestookte Pravda met brieven:

“Het is schadelijk, rampzalig en belachelijk om meningsverschillen verborgen te houden voor de arbeiders”.

De redactie reageerde lauw of niet. Erger nog: veel artikelen die Lenin naar de redactie zond werden niet gepubliceerd. Nu kon het wel dat een artikel verloren ging omdat het clandestien naar de redactie moest worden gesmokkeld. Maar dat gebeurde te veel om normaal te zijn. Andere artikels van Lenin werden te laat gepubliceerd; woorden als liquidatoren werden systematisch geschrapt uit de Pravda artikels. Een van de oorzaken was dat er in het binnenland van Rusland op dat ogenblik een groot gebrek was aan partijkaders, getraind in het marxisme. De grote meerderheid van de bestaande kaders waren ofwel in gevangenschap, in verbanning in Siberië of geëxecuteerd.

In februari 1912 werd via coöptatie een nieuwe naam toegevoegd aan het centraal comité van de bolsjewieken. De genaamde Koba was tot de RSDAP toegetreden in 1898 en had in 1903 de zijde gekozen van de bolsjewieken. Hij had de volledige tijd van zijn revolutionaire activiteit doorgebracht in de Kaukasus, in het industrieel oliecentrum Baku en in de hoofdstad Tiflis. Net als de meeste revolutionairen was hij in de tussenliggende jaren meerdere keren in de gevangenis verzeild en in verbanning naar Siberië. Hij was zeker geen bekend figuur. Hij was wel aanwezig geweest op de congressen in Londen en in Praag, maar in de verslagen is geen enkele interventie van hem opgetekend. Hij was er bij de aanwezigen met raadgevende stem, wat betekent dat de afdeling die hem gezonden had minder dan 500 leden telde. Koba was maar een van zijn pseudoniemen, later zou hij bekend worden als Stalin. Aan het einde van een verbanning in Siberië werd hij door de partij naar de hoofdstad (Petersburg) gezonden. Hij hielp er mee de publicatie voorbereiden van Pravda. Maar precies op de dag dat het eerste nummer uitkwam werd hij weer gearresteerd door de politie, eerst twee maanden opgesloten in Petersburg en dan verbannen naar Vologda. Hij ontsnapte er op 12 september en keerde terug naar Petersburg net voor de verkiezingen voor de vierde Doema. Hij kon er het succes van de bolsjewieken met hun zes verkozenen nog meemaken.

Maar eens de Doema geïnstalleerd begonnen de problemen pas. De zes verkozen bolsjewieken vormden prompt een fractie samen met de zeven mensjewieken. Meer nog, in Pravda verscheen een verklaring van de “verenigde fractie” dat eenheid meer dan ooit nodig was. Ze beloofden zelfs Pravda te fusioneren met het blad van de liquidatoren “Lootch”. Stalin was op dat ogenblik in de hoofdstad. Als lid van het centraal comité was hij verantwoordelijk voor de controle van zowel de redactie van Pravda als van de parlementsfractie.

De jonge StalinDe jonge Stalin

Hij was dus, in de verhoudingen die golden bij de bolsjewieken, de belangrijkste figuur die toen in Petersburg aanwezig was. Het schandalige gedrag van de redactie van Pravda was dus niet mogelijk zonder minstens de passieve steun van Koba.

Lenin was ziedend. Na verschillende boze brieven waarop hij geen bevredigend antwoord kreeg werden de grote middelen ingezet. Stalin en de verkozenen van de Doema werden naar Krakau geroepen waar tijdens een conferentie van 28 december de puntjes op de i’s werden gezet. De notulen van deze conferentie zijn niet bewaard maar ongetwijfeld kregen Stalin en de verkozenen daar enkele niet mis te verstane waarheden te horen over hun onvergeeflijke toegevingen aan degenen waar de partij nog maar pas mee had gebroken. Al terwijl Stalin naar Krakau aan het reizen was werd Sverdlov naar Petersburg gezonden als vertegenwoordiger van het Centraal Comité om de redactie van Pravda te reorganiseren. Deze episode is interessant omdat het een ander aspect toont van wat democratisch centralisme betekende bij de bolsjewieken. De leidinggevende organen van de partij waren niet bang initiatief te nemen, leiding te geven. Het centraal comité aarzelde niet om drastische middelen in te zetten om de redactie van Pravda op het juiste politieke spoor te zetten.

Misschien zullen sommigen zich afvragen of dit allemaal wel democratisch was? Wis en waarachtig wel! Het waren de redactie van Pravda en de vertegenwoordigers van de bolsjewieken in Petersburg die de democratie aan hun laars lapten door dingen te doen die volledig ingingen tegen de besluiten van het laatste congres in Praag. Het centraal comité nam zijn verantwoordelijkheid als hoogste orgaan tussen twee congressen om dit recht te zetten. Vanaf het ogenblik dat Sverdlov de touwtjes in handen nam werden de standpunten van Pravda en de bolsjewistische fractie in de Doema duidelijker, wat bij de arbeiders onmiddellijk positieve reacties uitlokte. Stalin werd niet dadelijk naar Petersburg terug gezonden. Lenin wekte zijn interesse voor het nationaliteitenprobleem en hielp hem bij de studie ervan. Onder strikte begeleiding van Lenin schreef Stalin er een boek over tijdens zijn periode in Krakau (Marxisme en het Nationaal probleem[5]). Zo ontstond het enige belangrijke werk dat Stalin ooit geschreven heeft. Deze handelwijze was zeer typerend voor Lenin. Ongetwijfeld had hij Stalin een politieke nederlaag toegebracht, maar hij deed er alles aan om hem een eervolle terugtocht te gunnen. In Krakau hadden de bolsjewieken niet alleen een beslissingscentrum maar het functioneerde ook als een school, waar toekomstige kaders van de revolutie werden opgeleid. Stalin was zo “een specialist” geworden inzake het nationaliteitenprobleem. In de eerste Sovjetregering zou dit hem een functie van volkscommissaris opleveren.

Deze episode toont hoe de toekomstige dictator Stalin ook al in die tijd een vat vol intriges was. Op dat ogenblik werd dat door niemand opgemerkt. Wederzijds vertrouwen was een evidentie voor revolutionairen. Pas veel later dook er bewijsmateriaal voor op toen de bolsjewieken na de revolutie konden beslag leggen op de archieven van de geheime politie. Daarin waren twee, door de Ochrana onderschepte brieven van Stalin. Ze waren geschreven in de periode toen hij nog in ballingschap was, maar al een plaats in het centraal comité was toegezegd. In de eerste brief gericht aan het hoofkwartier in Krakau spreekt Stalin zijn volledige steun uit aan Lenin tegen de verzoeners. In de tweede, maar 24 uur later verzonden naar de bolsjewieken in Moskou noemt hij de discussies tussen bolsjewieken en mensjewieken “geschillen tussen de emigranten” en “een storm in een glas water”. Hij wist dat de Moskouse bolsjewieken in meerderheid tot het kamp van de verzoeners behoorden. Het is een techniek die Stalin later tot in de perfectie zou ontwikkelen: iedereen vertellen wat ze willen horen en de twee partijen in een conflict tegen elkaar opzetten om er zelf beter van te worden.

Wereldoorlog

In Juli 1914 brak de eerste wereldoorlog uit. Velen bleven tot vlak voor het uitbreken ervan hopen dat een dergelijke wereldbrand, die geheel Europa en een flink deel van de rest van de wereld in vuur en vlam zette kon vermeden worden. Maar de socialistische internationale had het onheil duidelijk zien aankomen. Zij had de oorlogsdreiging grondig besproken op haar congressen in Stuttgart (1907) en Bazel (1912). Vonk heeft hierover al een boek uitgebracht “De socialisten en de grote oorlog”. De resolutie van het congres in Stuttgart, die het grondigst de oorlogsdreiging besprak kunt u daarin lezen. Maar ook op het congres in Bazel, zo kort voor het uitbreken van de oorlog werden die principes herhaald en zei de resolutie nog overmoedig: “het is met voldoening dat het congres de volledige unanimiteit vaststelt van de socialistische partijen en de vakbonden van alle landen als zij de oorlog verklaren aan de oorlog.”

In de praktijk gebeurde net het tegenovergestelde. De Duitse SPD, de grootste en meest prestigieuze partij in de tweede internationale was de eerste om, in tegenstelling tot alle resoluties van de tweede internationale de oorlogskredieten te stemmen. In hun belangrijkste krant “Vorwärts” beloofden zij geen stakingen meer uit te roepen “voor de duur van de oorlog” en “niet op te roepen tot klassenonenigheid of klassenhaat”. In nagenoeg alle andere Europese landen deed de leiding van de sociaaldemocratie hetzelfde en gingen zij in een “union sacrée” met hun eigen burgerij. De omslag was zo radicaal dat ze iedereen verbaasde. De kapitalisten wreven zich in de handen. De leiding van de machtige arbeidersorganisaties, waarvan kort voordien nog zoveel dreiging leek uit te gaan werden opeens braaf als schoothondjes. De arbeiders bleven verweesd achter. Erger nog: vele socialistische leiders werden de hevigste supporters van deze zinloze slachting. Een goed voorbeeld was Vandervelde. Deze leider van de Belgische BWP, maar ook voorzitter van de socialistische internationale (!) was tot op het laatst een fervente voorstander van een strijd tot de eindoverwinning tegen “het Duitse militarisme”.

Wat waren de standpunten van de leiding van de Russische sociaaldemocraten? Bij de mensjewieken had Martov de verdienste om aan het internationalistisch standpunt vast te houden maar de oude Plekhanov verviel direct in het ergste chauvinisme en de “verdediging van het vaderland”. Zowel Lenin als Trotski trokken dadelijk bij het uitbreken van de wereldoorlog verregaande conclusies. Niet alleen veroordeelden ze het verraad van de principes van het socialisme, bestempelden ze de houding van de leiding van de socialistische partijen als “sociaal-chauvinisten”, maar ze besloten ook dat dit het einde was van de tweede internationale. Geen enkele eenheid was nog mogelijk met die partijen die de arbeiders van de Europese landen opriepen elkaar uit te moorden. We moeten een nieuwe internationale stichten zei Lenin en best zouden we maar meteen de naam veranderen. De naam sociaaldemocratie is definitief bezoedeld. Waarom niet een term gebruiken die we kennen uit het begin van de arbeidersbeweging? Waarom niet communisme, zoals in het communistisch manifest? Het waren conclusies waarmee Lenin en Trotski lang helemaal alleen zouden staan. Het duurde jaren voor er in Europa weer figuren opstonden die de weg vonden naar het revolutionaire socialisme. Met veel moeite konden socialistische tegenstanders van de oorlog samengebracht worden op de congressen van Zimmerwald (1915) en Kienthal (1916). Maar er waren bitter weinig deelnemers en de resoluties waren veel minder duidelijk dan hetgeen Lenin en Trotski al direct na het uitbreken van de oorlog geschreven hadden. Ook de naam sociaaldemocratie bleek heel hardnekkig, zelfs bij de bolsjewieken. Gedurende heel het jaar van de revolutie, het jaar 1917 zouden de verslagen van de vergaderingen van de bolsjewieken prijken onder de hoofding “Russische sociaaldemocratische partij – meerderheidsfractie”. Bovendien waren al deze leiders, opnieuw in ballingschap natuurlijk, nu volledig afgesloten van het Russische binnenland. De frontlijn van de eerste wereldoorlog liep gedurende vier jaar als een ondoordringbare muur door Europa. Was contact met Rusland vroeger moeilijk, nu werd het quasi onmogelijk.

In Rusland zelf hebben de arbeiders zeker geprobeerd zich tegen de oorlog te verzetten en het internationalistisch programma van de sociaaldemocraten naar voor te brengen. Op 31 juli was er een betoging tegen de oorlog met 27.000 deelnemers in de hoofdstad. Hetzelfde gebeurde in alle grote industriële centra van het land. Maar de maatschappelijke context was helemaal veranderd. Een groot deel van de bevolking, de middenklassen, de intelligentsia en natuurlijk de burgerij waren aangestoken door een actief chauvinisme, “de verdediging van het vaderland en van de Russische waarden”. Als de arbeiders vroeger betogingen hielden konden ze rekenen op de neutraliteit of zelfs een zekere interesse van de bevolking van Petersburg. Hoogstens vluchtten de “betere burgers” vlug hun huizen in. Maar nu botsten de betogingen tegen de oorlog op de actieve tegenstand van de kleinburgerij van zodra ze de rijkere wijken van Petersburg betraden. Het bleef niet bij uitjouwen: men hielp de politie om betogers te arresteren en in elkaar te kloppen. Zo verging het de arbeidersklasse ook in Parijs, Berlijn en overal in Europa. In het begin van een oorlog veegt het nationale chauvinisme altijd elke tegenstand opzij.

De organisaties van de arbeiders, nog zo sterk enkele weken voordien werden steeds verder in het defensief gedrongen. Het speelde ook een grote rol dat de jongste en meest actieve arbeiders in het leger terecht kwamen tussen een grote meerderheid van boeren die niet het hoge politieke bewustzijn hadden als zij (nog niet!). Hun plaats in de fabrieken werd ingenomen door vrouwen en jongelingen, die nog dezelfde ervaringen moesten doormaken als de revolutionairen die nu aan het front stierven. Stelselmatig werd de arbeiderspers opgerold en de vakbonden buiten spel gezet. De geheime politie was weer heer en meester. In deze moeilijke omstandigheden waren de verkozenen in de Doema enige tijd een belangrijke legale steun voor de miltanten. Na een aanvankelijke aarzeling veroordeelden zij de oorlog in de zittingen van de Doema en weigerden ze de oorlogskredieten goed te keuren. Het stemt de mensjewieken tot eer dat ook zij tegenstemden. Maar de vertegenwoordigers van de bolsjewieken droegen hun standpunt ook uit naar de fabrieken.

De Ochrana voerde een drastische zuiveringscampagne. De geheime politie had informanten tot in de hoogste organen van de arbeidersorganisaties. Malinovsky, een van de bolsjewistische verkozenen in de Doema was zelfs een geheimagent van hen. Na de revolutie kon men dit bewijzen uit de archieven van de Ochrana. Telkens er vergaderingen werden gehouden, zelfs op kleine schaal kwam de politie tussenbeide. In november 1914 ging een vergadering door in een buitenwijk van Petersburg. Kamenev was overgekomen uit Finland en ook de Doema fractie was aanwezig samen met een klein aantal afgevaardigden van lokale groepen. De politie viel binnen en arresteerde iedereen en verbande hen naar Siberië. Duizenden (waaronder Stalin) ondergingen hetzelfde lot en zouden de hele duur van de oorlog in de Siberische ijsvlakten doorbrengen. De partij hield virtueel op te bestaan.

De arrestatie van de afgevaardigden in de Doema lokte geen massaal protest meer uit bij de arbeiders. In het algemeen sneed de propaganda van de bolsjewieken geen hout gedurende het eerste jaar van de oorlog. In de voornaamste fabrieken die werkten voor de oorlogsindustrie zoals Putilov en Erikson staan de arbeiders vrijwillig tot een vijfde van hun loon af om de families te steunen waarvan de broodwinners aan het front zijn. Werkonderbrekingen zijn extreem zeldzaam.

Maar oorlog is een harde leermeester. In de eerste weken boekten de Russische legers nog kleine successen. Al vlug stapelden de nederlagen zich op. Soldaten (kanonnenvoer) hadden de tsaren genoeg, maar veel te weinig wapens en munitie. Er waren ook niet genoeg fabrieken die wapens konden produceren. Dat het spoorwegnet onvoldoende was uitgebouwd maakte ook de logistiek zeer moeilijk. Het was reeds bewezen in de vorige oorlog met Japan: de onderontwikkeling van Rusland wreekte zich dubbel in een militaire confrontatie. Dat was zeker het geval nu de tegenstander Duitsland was, waar de industrie en de algemene kapitalistische ontwikkeling al volledig voltooid was. Elke nieuwe nederlaag werd gepareerd met de mobilisatie van miljoenen nieuwe troepen (15 miljoen in totaal). Ze werden in overbevolkte barakken en loopgraven gedropt, kregen slecht en te weinig voedsel, hadden soms zelfs geen schoenen of schoenen zonder zolen. In de zomer van 1915 nam het aantal deserteurs zienderogen toe. De generaals en de officieren kregen ondertussen meer dan voldoende eten en goede huisvesting op enkele kilometers van het front. Hun onbekwaamheid was slechts een weerspiegeling van de algemene rotheid van de leidende elite. Toen Oekraïne voor het Russische leger verloren ging besteedden zij uren aan het discussiëren of het nodig was om de botten van de heiligen weg te brengen uit de heiligdommen van Kiev. De spreekwoordelijke gehoorzaamheid van de Russische boeren, afgedwongen door eeuwenlang onderdrukking sloeg traag maar zeker om in opstandigheid door de onmenselijke ontberingen. Tegen september 1915 had het Russische leger een gebied verloren zo groot als Frankrijk. Driekwart miljoen soldaten waren krijgsgevangen en er waren tien miljoen vluchtelingen.

De onbekwaamheid bleef niet beperkt tot de generaals. Integendeel ze was slechts een weerspiegeling van de ontaarding in de hoogste regionen van het regime. De tsaar Nicolaas II was een zwakke en onbenullige figuur, reactionair tot in het diepste van zijn ziel en zeer wreed tegenover politieke tegenstanders. Ter dood veroordeelde politieke militanten weigerde hij systematisch gratie te verlenen. De tsarina Alexandra, die zich zeer actief met de staatszaken inliet, was geestelijk gedegenereerd, zo mogelijk nog reactionairder dan haar echtgenoot.

Jarenlang werd zij geïnspireerd door Raspoetin, een vulgaire bedrieger, een brutale vreter, een zuiper, een onverzadigbare rokkenjager, die zich voordeed als een wonderdoener, een waarzegger en een heilig man. Toen de degeneratie van de tsaristische familie helemaal de spuigaten uitliep besloten enkele hovelingen Raspoetin te vermoorden. De belangrijkste moordenaar groothertog Dimitri kreeg een staande ovatie toen hij het Bolsjoi theater bezocht. De tsaar was niet onder de indruk, hij verbande Dimitri naar Perzië en zijn bewind bleef even maniakaal en onvoorspelbaar. De moord op Raspoetin was een poging om de bevolking wijs te maken dat de schuld voor de puinhoop van het beleid niet lag bij de goede tsaar, maar bij de slechte raadgevers. Maar niemand geloofde deze maskerade, die ondanks haar wreedheid soms de allures had van boulevardtheater. Al deze strapatsen gebeurden open en bloot en voor iedereen zichtbaar. Ongetwijfeld versterkten ze niet alleen de walging bij de uitgebuite bevolking, maar maakten zo ook duidelijk dat dit regime aan het wankelen was.

Al in 1915 begonnen de arbeiders hun vrees te verliezen. Het aantal stakingen nam toe, in eerste instantie voor betere levensomstandigheden en tegen de arrestaties. De stakers grepen terug naar de slogans van de bolsjewieken: “voor een democratische republiek! Voor de confiscatie van de grote landerijen! Voor de achturendag! Voor internationale solidariteit en tegen deze oorlog en al degenen die er voor verantwoordelijk zijn!” In 1915 waren er 1063 stakingen. Het totaal aantal stakers bedroeg 570.000, 15 maal meer dan het jaar voordien. In 1916 nam de stakingsgolf nog grotere proporties aan: er werden 1542 stakingen geteld waarbij 1.172.000 arbeiders betrokken waren. Dat was zelfs meer dan in 1905! De stakingen werden overwegend politiek, in toenemende mate gingen ze gepaard met opstanden aan het front. Dat waren fenomenen die ook voorkwamen in de andere oorlogvoerende landen, maar nergens op de schaal van Rusland.

De bolsjewieken startten in clandestiniteit met de trage heropbouw van de partij. Een aantal arbeiders die voor de oorlog tot de bolsjewieken hadden behoord hernieuwden hun lidmaatschap en vormden overal in het land kleine kernen. Het sterkst stonden ze in Petersburg, waar ze 3000 leden telden. Het Petersburgs comité van de bolsjewieken kon in 1916 rekenen op de steun van de meerderheid van de arbeiders in de stad, zeker voor hun standpunt tegen de oorlog. Via tienduizenden clandestiene pamfletten werden de slogans van de bolsjewieken verspreid over het land. De problemen bleven echter immens en de politierepressie onverminderd.

De mensjewieken daarentegen deden tijdens de oorlog geen enkele poging om de partij herop te bouwen. In het bijzonder de rechtervleugel van de mensjewieken (de defencisten) genoten van een geprivilegieerde positie. Doordat zij bereid waren de oorlog te steunen en de belangen van de arbeiders ondergeschikt maakten aan die van de burgerij, konden zij legaal opereren. Zij mochten artikelen publiceren in de burgerlijke kranten. Zij hadden zelfs een hoofdkantoor in een van de belangrijkste straten van de hoofdstad (de Liteiny). Daar konden ze vrij vergaderen en de verslagen aanhoren van hun vertegenwoordigers in de Doema zoals Chkheidze en Kerensky.

Onder de invloed van de stakingsgolf begonnen nu zelfs de partijen van de burgerij kritiek te leveren op de regering. Op 1 november 1916 hield Miljukov, de leider van de liberale partij (de Cadetten) een toespraak in de Doema, waarin hij herhaaldelijk de vraag stelde: “is deze politiek waanzin of is ze verraad?” Het was helemaal niet de bedoeling van de Cadetten om iets fundamenteels te veranderen. Ze wilden alleen beleefd vragen aan de tsaar om hen deel te laten nemen aan de regering, dan zouden zij beter het opstandige volk in bedwang kunnen houden. Maar zijn woorden hadden een totaal ander effect. De publicatie van de speech werd verboden, maar ze werd gekopieerd en illegaal verspreid. Nadien zou Miljukov beduusd verklaren:

“Mijn toespraak heeft later de reputatie gekregen van een oproep tot revolutie. Dat was helemaal mijn bedoeling niet. Maar de heersende gemoedstoestand van de bevolking werkte als een megafoon voor mijn woorden.”

Voetnoten

[5] Te vinden op https://www.marxists.org/reference/archive/stalin/works/1913/03.htm Er bestaat helaas geen Nederlandse vertaling.


Hoofdstuk 4: de februari-revolutie

23 februari

Bij het begin van het jaar 1917 verwachtte iedereen een nieuwe uitbarsting, een nieuwe revolutie. De bolsjewieken van de kant van de arbeiders en het repressieapparaat van die van het regime bereidden zich voor. Toch kwam het tijdstip van de uitbarsting nog onverwacht. 23 februari[6] was de internationale vrouwendag. De sociaaldemocratische kringen waren van plan om deze dag te vieren met bijeenkomsten, toespraken, pamfletten. Maar niemand had gedacht aan stakingen. De bolsjewistische kringen, zelfs de meest militante in de wijk Vyborg, de kern van het revolutionaire proletariaat, waren zelfs gekant tegen stakingen. Zij dachten dat de invloed van de sociaaldemocraten op de troepen nog niet groot genoeg was. Stakingen zouden onvermijdelijk uitlopen op een gewapende clash en dan was het belangrijk dat ze de troepen aan hun kant hadden. Daarom stelden ze de opstand uit tot een onbepaald tijdstip in de toekomst. De vrouwen beslisten er echter anders over. Op de ochtend van 23 februari gingen de arbeidsters van verschillende textielfabrieken in staking en zonden ze afgevaardigden naar de metaalarbeiders om hun steun te vragen. Massale betogingen trokken door de straten onder de slogans: “Beëindig de oorlog! Stop de honger! Lang leve de revolutie!” dezelfde dag al waren er 90.000 stakers. De vrouwen uit de textielindustrie waren de meest uitgebuite leden van de arbeidersklasse. Zij hadden het steeds moeilijker om hun gezin te voeden, velen hadden ook mannen die in het leger waren. Het is een fenomeen[7] dat dikwijls opduikt bij grote klassengevechten. Op cruciale momenten van de klassenstrijd komen de vrouwen bovendrijven; dikwijls nemen ze zelfs het heft over.

Een belangrijke aanleiding van de stakingen was het tekort aan brood. Een grote menigte vrouwen – en niet alleen arbeidsters – trok die dag op naar de Doema om brood te eisen. Je kon evengoed van een bok melk eisen merkt Trotski schamper op. Maar in de arbeiderswijken verschenen rode vlaggen en borden met teksten die aan duidelijkheid niets te wensen overlieten. Men eiste niet alleen brood maar ook het einde van de oorlog en het aftreden van de tsaar. De vrouwendag werd afgesloten met succes, enthousiasme en zonder slachtoffers. Niemand vermoedde hoe vlug het de volgende dag al zou gaan. De massa had haar angst verloren.

24 februari[8]

De volgende dag nam de beweging niet af maar verdubbelde nog in kracht. Ongeveer de helft van de industriearbeiders van Petersburg is nu in staking. De arbeiders verschijnen ’s morgens in de bedrijven, gaan echter niet aan het werk maar organiseren vergaderingen en vormen optochten, die naar het centrum van de stad trekken. Onderweg worden nieuwe stadswijken en hun bevolking in de beweging betrokken. De leus “brood” wordt verdrongen door en bedolven onder de leuzen “Weg met het absolutisme”, “Weg met de oorlog”. Op het Nevski-Prospect (de voornaamste wandelboulevard van Petersburg) is het een komen en gaan van betogingen. Eerst de compacte arbeidersmassa’s, die revolutionaire liederen zingen; daarna de bonte menigte uit de stad, waaronder de blauwe mutsen van de studenten. De wandelaars gedragen zich welwillend tegenover de betogers, de soldaten wuiven hen toe met alles wat binnen handbereik ligt vanuit de hospitalen waar de gewonden van de oorlog verpleegd worden. Een belangrijk signaal!

Wel wordt de menigte aangevallen door de kozakken. Maar zelfs zij gaan niet tot het uiterste. Hun paarden schuimbekten, de demonstranten wijken uit elkaar maar sluiten zich terstond weer aaneen. “De Kozakken beloven niet te zullen schieten,” gaat het van mond tot mond. Blijkbaar waren enkele arbeiders er in geslaagd om met de kozakken een gesprek aan te knopen. Later zijn er wel enkele kozakken, dronken ondertussen, die een charge uitvoeren met hun paarden en verwondingen toebrengen met hun lansen. De demonstranten behouden echter hun koelbloedigheid en weigeren uiteen te stuiven. “Men zal niet schieten” klinkt het. En waarachtig, dat gebeurt ook niet.

De hele dag stromen volksmassa’s uit de ene wijk van de stad naar de andere. De politie jaagt hen gewelddadig uit elkaar, ze worden tegengehouden en teruggedrongen door de cavalerie en gedeeltelijk ook door de infanterie. Naast de kreet “weg met de politie” weerklinkt steeds vaker “hoera!” bij het naderen van de kozakken. Dit is van grote betekenis.

Het mag merkwaardig lijken dat de eerste breuk in het repressieapparaat net bij de kozakken optrad, zij die vroeger zo dikwijls waren ingezet om de bevolking te onderwerpen en te straffen. Dat betekent zeker niet dat de kozakken meer revolutionair waren dan de andere troepen. Integendeel dit waren welgestelde landeigenaren die hun eigen paarden bereden, hun bijzondere rechten koesterden, de boeren minachtten en de arbeiders wantrouwden. Ze waren dus fundamenteel conservatief. Maar juist daarom werd eerst bij hen duidelijk welke grondige veranderingen de oorlog had teweeggebracht. Zij werden heen en weer geslingerd, overal naar toe gezonden om opstanden van de bevolking neer te slaan. Zij waren altijd de eersten die werden opgeroepen en leefden in voortdurende onzekerheid. Zij waren het grondig beu en wilden naar huis.

Maar beslissend was dit nog niet. Het leger was nog steeds het leger, gebonden door de militaire discipline. Die touwtjes waren nog altijd in handen van de monarchie. De arbeiders waren ongewapend. Hun leiding verwachtte niet dat de beslissende crisis al was aangebroken.

De onlusten staan op de agenda van de ministerraad. Stakingen? Betogingen? Het is niet de eerste maal dat dit gebeurt. Het regime heeft zich hier grondig op voorbereid. In het algemeen hebben beide partijen, de revolutionairen en de regering zich al jaren voorbereid op hetgeen nu gebeurt. Enkel het tijdstip van de uitbarsting was onbekend voor iedereen. In januari had generaal Khabalov een gedetailleerd plan uitgewerkt om een opstand neer te slaan. De stad was verdeeld in zes politiedistricten, die op hun beurt in “rayons”. De bevelhebber van de reservetroepen generaal Chebykin werd aan het hoofd geplaatst van alle troepen. In elk van de zes politiedistricten waren de politie, de gendarmes en de troepen onder het bevel geplaatst van dezelfde stafofficieren. De cavalerie van de kozakken werd door Chebykin zelf geleid met het oog op grote operaties. Het plan zou moeten worden uitgevoerd in deze volgorde: eerst zou de politie alleen optreden, dan zouden de kozakken op het toneel komen met zwepen en lansen en alleen indien het echt noodzakelijk was zouden de troepen in actie komen met geweren en machinegeweren. Het is dit plan, uitgewerkt op basis van de ervaringen van 1905, dat ontplooid werd gedurende de februaridagen. Khabalov hield er zich nauwgezet aan. Op de eerste dag, de 23e opereerde de politie alleen. De volgende dag werden de kozakken op de straten losgelaten, maar enkel met zwepen en lansen. Het eventueel inzetten van de infanterie en vuurwapens was afhankelijk van de verdere evoluties. Maar die gebeurtenissen kwamen snel en overtuigend.

25 februari

Nu is de staking algemeen geworden. Het is een politieke staking, die de val van de tsaar beoogt. Volgens regeringsbronnen nemen er die dag 240.000 arbeiders aan deel. De meer achtergebleven lagen volgen de voorhoede, veel kleine bedrijven zijn ook al in staking. De trams rijden niet meer, de winkels zijn dicht. In de loop van de dag sluiten de studenten van de hogescholen zich bij de staking aan. Vele tienduizenden stromen samen in de omgeving van de kathedraal en de omringende straten. Er gaan vergaderingen in openlucht door. Het komt tot botsingen met de politie. Er worden toespraken gehouden voor het standbeeld van Alexander III. De bereden politie opent het vuur. De spreker valt gewond neer. Schoten vanuit de menigte doden een politie-inspecteur en verwonden de commissaris. Het gerucht verspreidt zich over de menigte dat terwijl de politie op de betogers schoot aan het monument van Alexander III, de kozakken hen chargeerden en op de vlucht dreven.

De arbeiders vragen en krijgen de steun van de kozakken in hun gevecht met de politie. Weldra is de politie volledig verdwenen, dat wil zeggen ze opereert nu uit hinderlagen. De slogan “ontwapen de politie” klinkt overal. De politie is een onverbiddelijke en gehate vijand, die zelf niets dan vijandigheid uitdraagt. Hen aan uw kant krijgen is uitgesloten. Zij moeten ineengeslagen worden of gedood. Met de soldaten ligt dat helemaal anders. De menigte doet er alle moeite aan om vijandige botsingen met hen te vermijden. Ze proberen hen gunstig te stemmen, hen te overtuigen, over te halen, hun vertrouwen te wekken, één geheel te worden met hen.

Tsaar Nicolaas zendt per telegram de order naar Chabalov: morgen moeten de onlusten beëindigd worden. Dit is het bevel voor het bloedbad. Morgen zullen de troepen ingezet worden. Is het te laat? Niemand kan het zeggen. Khabalov dreigt ermee om alle arbeiders die tegen de 28e de staking niet beëindigd hebben naar het front te sturen. Dat ultimatum van drie dagen zou de arbeiders meer dan genoeg tijd geven om Chabalov ten val te brengen en in één beweging ook de monarchie mee te sleuren in haar ondergang. Maar dat alles werd pas duidelijk na de overwinning. Op de avond van 25 februari wist niemand wat de toekomst in petto had.

26 februari

In de vroege morgenuren van 26 februari worden een honderdtal personen gearresteerd in verschillende delen van de stad. Het waren leden van verschillende revolutionaire organisaties, onder wie vijf leden van het Petersburg comité van de bolsjewieken. Door de arrestatie van dat Comité viel de volledige leiding van de opstand in de handen van de Vyborg “rayon”. In feite is dat eerder een voordeel dan een nadeel. De leiding van de partij heeft hopeloos traag gereageerd. Slechts de ochtend van 25 februari besluit het centraal comité van de bolsjewieken een oproep te doen voor een algemene staking in geheel Rusland. Op het ogenblik van publicatie – als het ooit gepubliceerd werd – was er een gewapende opstand bezig in Petersburg.

Hoe dichter men bij de fabrieken komt, hoe groter de daadkracht. Maar vandaag, de 26e is er zelfs in de “rayons” angst. Uitgehongerd, doodmoe, verkleumd en met een historische verantwoordelijkheid op hun schouders verzamelen de leiders uit Vyborg zich aan de rand van de stad, tussen de groetentuinen om een bilan op te maken van de voorbije dagen en voorbereidingen te treffen . waarvoor? Een nieuwe betoging? Maar waar zal een ongewapende betoging toe leiden, nu de regering beslist heeft om tot het uiterste te gaan?

Op dit moment van twijfel, die ook de revolutionairen aangreep die het dichtst bij de massa stonden, was de beweging zelf in feite al verder gevorderd dan haar deelnemers beseften. De avond voordien was de wijk Vyborg al helemaal in handen van de opstand. De politiebureaus waren gesloopt, individuele agenten gedood en de meerderheid was gevlucht. En dat deed zich ook voor in andere delen van de stad: de revolutionairen konden het niet geloven maar in vele plaatsen was de politie al vertrokken vóor de arbeiders toekwamen. Het hoofdkwartier was alle greep verloren op grote delen van de stad. Toch dachten velen dat de opstand aan het uiteenvallen was. De 26e februari viel op een zondag. De fabrieken waren gesloten. De arbeiders konden er niet verzamelen, wat het moelijker maakte om te betogen. ’s Morgens was het rustig op de Nevski en de tsarina telegrafeerde naar de tsaar: “alles is kalm in de stad.”

Maar die kalmte duurt niet lang. De arbeiders komen geleidelijk samen en begeven zich van de rand naar het centrum. Ze worden tegengehouden aan de bruggen. In groep steken ze het ijs over. Het is februari en de bevroren rivier de Neva vormt een solide brug van ijs. Salvo’s kunnen hen niet stoppen. Zij vinden een stadscentrum dat er volledig anders uitziet. Overal staan troepen, kordons en bereden patrouilles. Vooral de toegangswegen naar de Nevski zijn hermetisch afgesloten. De politie heeft haar lesje geleerd. Ze confronteren de arbeiders niet meer openlijk, maar beschieten hen vanuit hinderlagen. De troepen komen nu ook in actie. Het zijn vooral officieren in opleiding uit de militaire scholen, die het bevel krijgen met scherp te schieten. Volgens de officiële cijfers vallen er die dag 40 doden en evenveel gewonden, maar degenen die door de opstandelingen zelf worden weggedragen zijn daar niet bijgeteld

27 februari

’s Morgens stromen de arbeiders terug naar de fabrieken en besluiten in open vergaderingen om de strijd verder te zetten. Maar hoe? Na het geweld van de vorige dag was het duidelijk dat een nieuwe betoging geen oplossing zou brengen. Enkel een gewapende opstand zou het tij kunnen doen keren. Maar niemand durfde het aan om het zo te formuleren. De opstand wordt werkelijkheid door een aaneenschakeling van handelingen zonder dat iemand of een partij daartoe had opgeroepen. In zijn memoires vertelt Shliapnikov, de voornaamste leider van de bolsjewieken op dat moment hoe de arbeiders wapens komen vragen aan het comité van de bolsjewieken. Hij weigerde dit om bloedvergieten te vermijden. Trouwens ze hadden enkel revolvers, buitgemaakt op de politie en wat kon je beginnen met revolvers tegen machinegeweren? Hij geeft de arbeiders de raad naar de troepen te gaan, daar waren de wapens. Misschien konden ze de soldaten overtuigen met geduldige agitatie. Dat gebeurt en met onvermoed succes. Bijna niemand weet het op dat ogenblik, maar de dag voordien was het Pavlosky regiment van de 4e compagnie al aan het muiten geslagen. De 27e waren de soldaten van het Volynsky regiment de eersten om in opstand te komen. Eens de soldaten zo ver komen weten ze dat ze alle bruggen achter zich verbrand hebben. Hun enige redding bestaat erin ook de anderen te overtuigen. De muitende soldaten begeven zich naar de barakken van de andere regimenten. Vanaf dan gaat het snel. De soldaten nemen contact op met de arbeiders. Samen met de arbeiders uit Vyborg maken de stoutmoedigste soldaten een plan op. Eerst worden de politiebureaus veroverd waar de politie zich verschanst heeft. De politie moet volledig ontwapend worden en de arbeiders die bij hen zijn opgesloten bevrijd. De politieke gevangenen moeten uit de gevangenissen vrijgelaten worden. Alle troepen die nog niet tot de revolutie zijn overgegaan moeten benaderd worden en samen met de arbeiders georganiseerd. Tegen de avond is heel Petersburg in handen van de revolutionairen. Het tsaristisch garnizoen van de hoofdstad, dat 150.000 soldaten telde hield gewoon op te bestaan. Vanuit alle kazernes komen de berichten van de overwinning. De arbeiders leiden de soldaten naar de politiebureaus die worden ingenomen. ‘s Avonds hebben de arbeiders al hun eigen pantservoertuigen, getooid met rode vlaggen. Toen Khabalov het nieuws hoorde zond hij van buiten Petersburg een regiment van duizend “betrouwbare” troepen met de meest drastische instructies. Maar dat regiment verdween in het niets zonder een spoor na te laten. Na de revolutie zou Khabalov getuigen: “Die dag gebeurde er iets ongelooflijk. Het regiment vertrekt, geleid door een moedige officier, maar .zonder resultaat” De troepen die Khabalov zond smolten als sneeuw voor de zon toen ze de smeltkroes van het revolutionaire Petersburg naderden.

Op een gegeven ogenblik, niemand weet wie het ordewoord gaf, begeven de muitende troepen zich naar het Tauris paleis. Dat paleis wordt ook gebruikt door de Doema, maar de revolutionairen hadden er die dagen hun hoofdkwartier gevestigd. Hier wordt nog dezelfde dag - de 27e - de sovjet gesticht. Vrijwel automatisch wordt er teruggegrepen naar deze organisatievorm uit de vorige revolutie van 1905. De samenstelling is eerder toevallig: mensjewieken die pas bevrijd zijn uit de gevangenis, leden van het militair-industrieel comité onder de tsaren, vertegenwoordigers van de vakbonden en de coöperatieven samen met de twee mensjewieken die zetelen in de Doema Cheidze en Skobelev. In de loop van de dag worden ze aangevuld met andere revolutionairen. Meestal zijn het figuren van de rechtervleugel die weinig of geen rol hebben gespeeld bij de opstand, maar wel hun “naam” hebben behouden uit het verleden. Er wordt een “voorlopig executief comité van de sovjet van arbeidersafgevaardigden” gevormd. Op de eerste zitting van dit comité, dat ook bolsjewieken in haar rangen heeft beslist men onmiddellijk over te gaan tot verkiezing van afgevaardigden. Ondertussen wordt het ook aangevuld met afgevaardigden van alle socialistische partijen. Maar nog belangrijker: dezelfde avond komen afgevaardigden van de regimenten die de revolutie hebben vervoegd de sovjet groeten. Emotionele toespraken worden gehouden in een wanordelijke maar enthousiaste sfeer. Men beslist de soldaten ook te betrekken: deze nieuwe sovjet zal zowel onder de arbeiders als onder de soldaten verkozen worden. Vanaf het ogenblik van haar installatie houdt de sovjet zich bezig met het beheer van de hoofdstad. Ze verkiest een voedselcomité en plaatst zich aan het hoofd van de troepen. Om de financiële middelen te onttrekken aan het oude regime zendt ze revolutionaire gardes om de nationale bank, de schatkist, de gebouwen waar munten worden gedrukt en de staatdrukpersen te bezetten. De volgende dagen zullen de functies van de sovjet toenemen onder druk van de massa’s. Zij wordt het onbetwiste centrum van de revolutie.

De paradox van de Februarirevolutie

Vlug breidde de revolutie zich uit tot de rest van het land. In Moskou begonnen de stakingen pas op 27 februari, maar tegen 1 maart hadden de troepen, onder leiding van de arbeiders zich ook daar bij de revolutie aangesloten. Daarna volgden een hele reeks provinciesteden. Overal werden sovjets van arbeiders en soldaten gevormd. Het platteland was wat trager en minder enthousiast. Maar voor hen had de revolutie een even belangrijke betekenis, namelijk het beslissen over de kwesties van land voor de boeren en de oorlog. Bijna nergens vielen er doden. Het is geen overdrijving om te zeggen dat Petersburg op zijn eentje de revolutie bevochten heeft. De rest van het land sloot zich erbij aan. Alleen in Petersburg waren er grote gevechten. Nergens in het uitgestrekte land waren er nog groepen in de bevolking, partijen, instellingen of delen van het leger die bereid waren te vechten voor het oude regime. Noch aan het front noch in het binnenland waren er troepen die bereid waren op te komen voor Nicholaas II.

Petersburg was het onbetwiste centrum van de revolutie en binnen Petersburg was de sovjet het voor het zeggen. De verkiezingen voor de sovjet waren er buitengewoon belangrijk. In die verkiezingen haalden de vertegenwoordigers van de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen een grote meerderheid. De bolsjewieken haalden slechts een kleine minderheid. Dit is een enorme paradox. De bolsjewieken organiseerden voor de oorlog minstens drie vierden van de actieve arbeidersmilitanten. Hoe komt het dat de arbeiders en soldaten die de revolutie hadden volbracht reformisten kozen en niet de revolutionairen? Er zijn hiervoor verschillende verklaringen te geven. De repressie van het tsarisme had vooral bij de bolsjewieken toegeslagen: geen enkel bekende leider was op dat ogenblik in Petersburg aanwezig. Onder de revolutionaire arbeiders waren de meest resolute leiders dikwijls bolsjewieken, maar tussenkomen in een vergadering van de sovjet is iets helemaal anders. De bekende redenaars van de mensjewieken waren nog in vrijheid en kwamen nu op het voorplan, alhoewel ze geen enkele rol gespeeld hadden in de revolutie. De manier van kiezen speelde ook een rol. De arbeiders konden één vertegenwoordiger aanduiden per 1000 kiezers, de soldaten één per compagnie. Het resultaat daarvan was dat er 2000 soldaten verkozen werden tegenover slechts 800 arbeiders. Vermits de soldaten in grote meerderheid boeren waren kozen zij afgevaardigden van de sociaal-revolutionairen, de partij die traditioneel de vertegenwoordiger van de boeren was in Rusland. De arbeiders en soldaten hadden de revolutie volbracht. Maar slechts een minderheid van de arbeiders kende het verschil tussen de bolsjewieken en de andere socialisten.

Zowel Trotski als Alan Woods geven nog veel meer feiten om deze paradox te verklaren. Ik zal er niet verder op ingaan. Het volstaat om erop te wijzen dat dit een fenomeen is dat bij elke revolutie optreedt. Heel dikwijls, en in het bijzonder tijdens de eerste fase, loopt het handelen van de mensen voor op de verandering van hun bewustzijn. Bij het begin van een revolutie heerst er altijd een feeststemming en een groot gevoel van eenheid. De tiran is eindelijk verslagen! De massa’s weten heel goed wat ze niet willen, maar ze zijn nog niet voldoende bewust van hetgeen ze wél willen. Het verschil met de vorige periode is dat tijdens een revolutie veel meer mensen zich engageren dan voordien[9]. Zij komen tot politieke activiteit met het bewustzijn dat ze hebben, met hun onwetendheid en vooroordelen. Het gebeurt altijd opnieuw: in eerste instantie kiezen de massa’s de weg van de minste weerstand. Ze zijn geneigd die politici te volgens die (doorgaans met gebruik van veel revolutionaire frasen) oplossingen voorstellen die niet te radicaal zijn en (vals) “realistisch”. Ook de voorhoede die beter weet of beter zou moeten weten sluit zich daar meestal bij aan uit schrik om de eenheid te verbreken. Hetzelfde gebeurde in februari en maart 1917. De drang naar eenheid in actie was algemeen in Rusland. Bolsjewieken, mensjewieken en zelfs sociaalrevolutionairen werkten zonder enige moeite samen. Afdelingen van mensjewieken en bolsjewieken fusioneerden spontaan. In februari en maart gebeurde dat overal behalve in Moskou en Petersburg. In vele streken bleef dat zelfs zo tot de Oktoberrevolutie.

De woorden “in eerste instantie” zijn uitermate belangrijk. Wat we hier bespreken is de eerste fase van een revolutie. Maar zoals oorlog is ook revolutie een harde leermeester. Veel vlugger dan in normale tijden worden politieke tendensen tijdens een revolutie aan de praktijk getoetst en verworpen indien ze niet voldoen aan de wensen van de massa’s.

In het Tauris paleis waren er twee werelden naast elkaar aanwezig. Naast het revolutionaire hoofdkwartier, was het paleis ook de zetel van de Doema. Maar de welgestelde heren van dit “parlement”, dat altijd vrijwel onmachtig was geweest en in het verleden verschillende malen door de tsaar ontmanteld, hadden het zeker niet hoog op met de revolutie. Tot de 27e bleven ze hopen dat de troepen wel weer “de orde zouden herstellen”. Toen op die dag Kerensky, een van de drie verkozenen die niet tot de bourgeoisie of de adel behoorden, hun lokalen binnenstormde met de melding dat de troepen op komst waren sloegen velen op de vlucht. Maar Kerensky had nog een andere mededeling: hij zei dat de troepen naar het Tauris paleis kwamen om de Doema te vragen de macht in handen te nemen. Dat was een leugen: de troepen wantrouwden de heren van de bourgeoisie even veel als de regering van de tsaar. Het enige orgaan dat ze de macht wilden geven was de sovjet. Maar zoals elke goede leugen bevatte de oproep van Kerensky een halve waarheid. De leiding van de sovjet, nog diezelfde dag aangesteld en die later in verkiezingen zou bevestigd worden door de arbeiders en soldaten, was helemaal niet van plan de macht uit te oefenen. Reeds op de eerste dag van de overwinning waren de leiders van de sovjet de vertegenwoordigers van de Doema (zij die niet gevlucht waren) gaan opzoeken in de andere vleugel van het gebouw om hun te vragen de macht over te nemen. De dag nadien werden onderhandelingen gestart, die lang aansleepten. Uiteindelijk kwam Miljukov, de leider van de Cadetten plechtig de vergaderzaal buiten en sprak: “er is een akkoord, wij zullen de macht overnemen”

Toen bleek ook hoe weinig eisen de leiders van de sovjet hadden gesteld. Ze vergaten vlug alle traditionele eisen over de oorlog, de republiek, land voor de boeren, de achturendag en beperkten zich tot één eis: het recht op vrijheid van pers en meningsuiting voor alle socialistische partijen. Meer zelfs: de Cadetten wilden de monarchie nog behouden. Natuurlijk moest Nicolaas II aftreden, maar misschien kon zijn neef Michael overtuigd worden om de troon over te nemen. Toen hem dit werd voorgesteld weigerde die echter. Dat was het einde van de Romanovs. Dit zou voor de revolutie meer dan een brug te ver geweest zijn. Deze tirannen, die Rusland gedurende honderden jaren hadden bestuurd, zouden geen enkele rol meer spelen. Er werd een voorlopig comité van de Doema gevormd, onder Rodzianko. Later zou dit omgezet worden in een voorlopige regering die geleid werd door prins (!) Lvov en enkel liberaal burgerlijke ministers bevatte. Miljukov, de feitelijke leider van de Cadetten werd minister van buitenlandse zaken. Slechts twee figuren die men enigszins kan associëren met de revolutie werden uitgenodigd om deel uit te maken van de regering: Kerensky, die na enige aarzeling aanvaardde en Cheidze, die weigerde en voorzitter bleef van de Sovjet. Die sovjet bleef ten andere de belangrijkste macht behouden.

De arbeiders, de drukkers, de spoorbeambten, de telegraaf, zelfs de bankbedienden, en de troepen bleven instructies vragen aan de sovjet, het enige orgaan waarvan ze de autoriteit aanvaardden.

Hoe kunnen we zoiets verklaren? Niemand zal het verwonderen dat velen in paniek slaan als ze de kans krijgen de macht over te nemen in een land, zeker een gigantisch rijk als Rusland. Ongetwijfeld zal de ene daarin moediger zijn dan de andere of meer vooruitziend of intelligenter. Maar individuele verschillen volstaan niet om het gedrag van onze bangelijke mensjewieken uit te leggen. Begrijpelijk wordt dit enkel als men uitgaat van klassen en de psychologie van die klassen. Sommige klassen hebben weinig moeite met het uitoefenen van macht omdat zij ervan uit gaan dat dit hun eeuwig recht is. Nicolas II, de laatste Russische tsaar was op elk gebied een volkomen onbenullig figuur met een zeer beperkte intelligentie. Maar hij had niet de minste twijfel dat hij, net als zijn voorvaderen het recht had te heersen over zijn enorme rijk. Zijn onderdanen wisten ook wel met welk onbenul ze te maken hadden, maar de geschiedenis van de repressie uit het verleden had hen voorzichtig gemaakt. In opstand komen deed je met gevaar voor eigen leven. De enige klasse die standvastig was en revolutionair was de arbeidersklasse: dat hadden de recente dagen overvloedig bewezen. Maar hun belangrijkste partij, de bolsjewieken had buitengewoon weinig ervaring met het bestuur van het land. Bovendien waren bijna al hun leiders ofwel in de gevangenis of in ballingschap in het buitenland of in Siberië. De leiders van de mensjewieken daarentegen waren meestal in vrijheid. Maar deze leiders waren typische vertegenwoordigers van de middenklassen: vrije beroepen, intellectuelen, Het marxisme leert dat dergelijke klassen nooit een onafhankelijke rol kunnen spelen: zij moeten zich ofwel aansluiten bij de burgerij (de kapitalisten) ofwel bij de arbeidersklasse. In 1905 hadden sommige mensjewistische leiders nog een positieve rol gespeeld, maar ondertussen hadden ze een ideologie gevonden om hun halfslachtig gedrag te vergoelijken.

Rusland had een democratische revolutie nodig, de afschaffing van de monarchie, daar was iedereen het over eens. Maar de mensjewieken waren ervan overtuigd dat de revolutie in Rusland zou verlopen zoals de Franse van 1789. Ook daar waren het arbeiders, leerjongens en studenten die de barricaden bemanden, ook dan kwamen de soldaten over naar de revolutie. Maar nadien namen de solide partijen van de burgerij, die de strijd gevolgd hadden vanuit hun sofa’s gezwind de macht over. De mensjewieken konden zich niet inbeelden dat het in Rusland anders zou gaan. De revolutie was een burgerlijke revolutie en dus moesten zij de macht overdragen aan de burgerij. De enige rol die ze voor zichzelf weggelegd zagen (gedurende een lange tijd) was die van linkse oppositie. Op het ogenblik dat zij de macht op een presenteerblaadje in handen kregen was het enige waar ze aan dachten die over te dragen aan de kapitalisten.

Maar de toestand in Rusland 1917 was niet hetzelfde als Parijs in 1789. In 1789 was er nog niet echt sprake van een arbeidersklasse, eerder handwerklieden. In Petersburg 1917 was er een sterke arbeidersklasse[10], die bovendien zeer wantrouwig stond tegenover de burgerij. Meer zelfs, de arbeiders maakten nauwelijks een onderscheid tussen de partijen van de burgerij en het regime van de tsaar. Bij gebrek aan leiders deden deze arbeiders het beste wat zij onthouden hadden van 1905: zij richtten sovjets op, organen van revolutionaire macht, gesteund op de gewapende massa’s. Door hun vertrouwen te geven aan deze kleinburgerlijke leiders waren de arbeiders, geheel tegen de verwachtingen in, politiek onteigend. Ze waren verbijsterd, gealarmeerd maar vonden niet dadelijk een uitweg voor deze impasse. De verraders die ze zelf verkozen hadden legden hen van bovenaf het zwijgen op met argumenten waarop ze niet dadelijk een antwoord vonden, maar die botsten met al hun gevoelens en betrachtingen. Het proletariaat had gestemd voor de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen als tegenstanders van de tsaren, de kapitalisten en de landeigenaars, niet omdat ze verzoeners waren. Maar door hen te verkiezen hadden ze ongewild een scheidingswand gecreëerd tussen henzelf en hun eigen doelstellingen. Ze zullen niet in staat zijn vooruitgang te boeken zonder die muur, die ze zelf gemaakt hadden omver te werpen. Zo ontstond de situatie van twee naast elkaar bestaande machtscentra, meestal beschreven met de term dubbele macht. Aan de ene kant de voorlopige regering aan de andere kant de sovjets. Het is een onhoudbare toestand die maanden zou duren, maar uiteindelijk moest uitdraaien op de overwinning van de een of de ander.

Voetnoten

[6] Voor deze datum volg ik de toen gangbare kalender in Rusland. In onze kalender zou dat 8 maart moeten zijn. In dit boek gebruik ik de data altijd volgens de toenmalige Russische kalender. In het andere geval zouden we bijvoorbeeld moeten zeggen dat de Oktoberrevolutie in feite niet in oktober plaatsvond, wat alleen maar tot verwarring zou leiden.

[7] Hiervan zijn er veel voorbeelden. Om er maar één te noemen: tijdens de mijnwerkersstaking in Groot Brittannië in 1984/85, die bijna een jaar duurde speelden de vrouwen een zeer belangrijke rol.

[8] Deze tekst is overgenomen uit « De Russische revolutie » van Trotski (eigen vertaling)

[9] Dit is het meest wezenlijke kenmerk van een revolutie. Het is ook op die manier dat wij revolutie definiëren. Sommige mensen vinden dat men slechts van revolutie kan spreken als die revolutie ook effectief erin slaagt een andere klasse aan de macht te brengen. Dat is een onnodige beperking. Zelfs als een revolutie uiteindelijk niet slaagt (en dat kan dikwijls pas na vele jaren vastgesteld worden) doorloopt ze grotendeels dezelfde fases. Dit zal ik verderop uitleggen.

[10] Natuurlijk vormden de arbeiders slechts een zeer kleine minderheid op het totaal van de bevolking. Maar in Petersburg waren de arbeiders wel in de meerderheid. Voor een land is het meestal beslissend wat er in de stad gebeurt, ook al leeft de grote meerderheid van de bevolking op het platteland. Bovendien was er de alliantie tussen de arbeiders en de soldaten, die grotendeels boeren waren.


Hoofdstuk 5: de revolutie betaalt leergeld

Maart en april

Toen het nieuws van de Februarirevolutie doordrong in Siberië werden alle bannelingen er vrijgelaten. Zij vertrokken uit alle hoeken van de regio en vormden weldra één uitgelaten mensenstroom westwaarts. De eerste belangrijke stad op hun weg was Krasnoyarsk. Hier was er al een sovjet geïnstalleerd. De lokale bolsjewieken, die één organisatie vormden samen met de mensjewieken, vroegen aan de leiding die uit ballingschap terugkwam wat de ordewoorden waren. De bolsjewistische leiders, waaronder Kamenev en Stalin, dachten er zelfs niet aan de plaatselijke bolsjewieken op te roepen om een afzonderlijke partij te vormen. Waarom ook? Ze waren aangestoken door de golf van eenheid die algemeen was in die dagen. De bolsjewieken, net als de mensjewieken dachten dat de regering van de liberale prins Lvov moest gesteund worden. Ook over het probleem van de oorlog vermeed men alle meningsverschillen: het revolutionaire Rusland moest verdedigd worden! De bannelingen werden in alle stations onderweg verwelkomd door uitbundige menigtes en militaire fanfares. Overal hield men geestdriftige toespraken.

Stalin nam aan al die toespraken weinig of niet deel. Hij was geen schrijver en zeker ook geen redenaar. Hij is altijd vooral een man van het apparaat gebleven. Bij aankomst in Petersburg, dat in die dagen één enorme volksvergadering is begaf hij zich naar het hoofdkwartier van de bolsjewieken. Daar waren de drie leden van het Petersburg comité, samen met verschillende schrijvers bezig de inhoud te bepalen van Pravda. Het was een zware taak, niet alleen praktisch, maar ook inzake het bepalen van politieke standpunten. Met behulp van Kamenev en Muranov, de andere leiders van de bolsjewieken die toegekomen waren uit Siberië verwijdert Stalin de drie leden van het comité uit de redactie.

“De kameraden die uit Siberië kwamen”, vertelde Shliapnikov, een van de verwijderde comitéleden later “hadden een kritische en negatieve houding tegenover hetgeen we gedaan hadden”. Stalin en Kamenev vonden het helemaal niet kunnen dat de vroegere redactieleden probeerden een duidelijke scheidingslijn aan te brengen tussen de bolsjewieken en de verzoeners in de sovjet. Op 15 maart, als Pravda in handen gekomen is van de nieuwe redactieraad, verklaren ze dat de bolsjewieken resoluut de Voorlopige Regering zullen steunen “in zoverre ze de reactie en de contrarevolutie bestrijdt”. Maar de voorlopige regering was een van de belangrijkste pionnen van de contrarevolutie! Het was een (bijna) homogene kapitalistische regering, die bovendien weigerde afstand te nemen van de monarchie. Met dergelijke standpunten gingen Stalin en Kamenev lijnrecht in tegen alles wat de bolsjewieken altijd beweerd hadden. De voornaamste scheidingslijn tussen bolsjewieken en mensjewieken is altijd geweest dat de eersten geen enkel vertrouwen stelden in de partijen van de burgerij, volgens de bolsjewieken bestond er geen “progressieve burgerij”. Even schandalig was hetgeen Pravda publiceerde over de oorlog: “Zo lang het Duitse leger trouw blijft aan de keizer, moet de Russische soldaat stevig op zijn post blijven, kogel met kogel beantwoorden, salvo met salvo. Elk defaitisme, of wat de pers die ons wilde besmeuren zo genoemd heeft onder het censuurregime van de tsaren, hield op te bestaan op het moment dat het eerste revolutionaire regiment Petersburg betrad” Dat was in complete tegenstelling met hetgeen de partij en Lenin in het bijzonder altijd verkondigd had. Maar Lenin was nog in het buitenland. De arbeiders lieten zich echter ook niet onbetuigd. Shliapnikov vertelt: “De dag dat de vernieuwde Pravda verscheen triomfeerden de defencisten. In heel het Tauris paleis, van de zakenlui tot de Doemaleden over het uitvoerend comité van de sovjet, in dit hart van de revolutionaire democratie gonsde slechts één nieuwtje: de overwinning van het gematigde en verstandige bolsjewisme over de extremisten. In het Uitvoerend comité zelf werden wij ontvangen op meesmuilende glimlachjes . Wanneer dit exemplaar van Pravda de fabrieken bereikte veroorzaakte het verwarring en woede onder de partijleden en onze aanhangers en hatelijke tevredenheid bij onze tegenstanders. De verontwaardiging in de arbeiderswijken was enorm en toen de proletariërs te weten kwamen dat de redactie was overgenomen door drie kameraden die recent waren teruggekomen uit Siberië, vroegen ze hun uitsluiting uit de partij”

Het scherpe protest vanuit Vyborg, dat Pravda kort nadien moest publiceren zorgde ervoor dat de toon van de artikels meer behoedzaam werd, maar bracht geen verandering in de politieke standpunten. Kamenev en Stalin kwamen hier mee weg omdat de stemming grondig veranderd was sedert het einde van februari, toen de bolsjewieken uit Vyborg heel de arbeidersklasse van Petersburg in actie konden brengen. Zelfs in de eigen wijk hadden ze het niet meer alleen voor het zeggen. Bij de verkiezingen voor de sovjet hadden ook de arbeiders in Vyborg verschillende mensjewieken verkozen. In Petersburg waren er ook 150.000 soldaten. Die kozen degenen uit de lagere echelons van het leger die konden lezen en schrijven. Maar in de provincies, waar de machtsovername zonder strijd was verlopen, duiden de soldaten dikwijls hun luitenant als afgevaardigde aan. In sommige streken werd zelfs een afvaardiging van de generale staf geïntegreerd in de plaatselijke sovjets. Zo bleek de samenstelling van de sovjets veel gematigder dan de revolutie deed vermoeden. Eén van de redenen was dat de arbeiders terecht veel belang hechtten aan het bondgenootschap met de soldaten. Ze luisterden aandachtig naar hetgeen de soldaten zegden. De soldaten zelf luisterden vooral naar hun vertegenwoordigers die ze in de Doema gekozen hadden. Die vertegenwoordigers luisterden naar de leiders van de sovjet uit het uitvoerend bureau. En het uitvoerend bureau luisterde naar de liberalen in de regering. Dat vele luisteren verklaart de patstelling waarin de revolutie terecht kwam – voorlopig althans.

In de overgangsfase speelde het uitvoerend bureau van de Petersburgse sovjet de rol van leiding voor geheel Rusland. Een maand na het omverwerpen van de tsaar werd in Petersburg een congres gehouden van de sovjets uit heel Rusland. Er waren 185 organisaties vertegenwoordigd, waarvan twee derden van buiten Petersburg. Het uitvoerend bureau van de sovjets werd aangevuld met 16 vertegenwoordigers uit de provincie. Op zich was dit natuurlijk een progressieve evolutie. Maar in eerste instantie draaide dat uit op een versterking van de rechtervleugel in de sovjets. De afgevaardigden uit de provincie, samen met die van het front waren in grote meerderheid officieren. Bevlogen toespraken werden gehouden over een strijd tegen de Duitsers tot de eindoverwinning. Ondanks de gematigdheid van de bolsjewieken waren aanvallen op hen niet van de lucht.

De andere kant van de medaille

Het voorgaande ging vooral over de verkozenen in de sovjets. Zij wilden niets liever dan de hete aardappel van de macht zo vlug mogelijk doorgeven aan de liberalen uit de voorlopige regering. De bevolking zelf besliste daar echter anders over. Zij waren van mening dat de sovjets, die ze pas gevormd hadden onmiddellijk een eind moesten maken aan de problemen die aan de basis lagen van de revolutie. Een ononderbroken toevloed van soldaten, arbeiders, soldatenvrouwen, kleine handelaars, klerken, moeders, vaders opende en sloot deuren, zocht, stelde vragen, weende, eiste dat de sovjet besliste – soms ook aangevend wat de beslissingen moesten zijn – en zorgde er zo voor dat de sovjet in werkelijkheid een revolutionaire regering werd.

Enkele voorbeelden:

  • Op de avond van 28 februari besliste de sovjet om alle monarchistische pers te sluiten en een systeem van licenties in te voeren voor dagbladen. De volgende dagen werd er zwaar gediscussieerd welke dagbladen wél een licentie verdienden. Alle anderen of moest ook de reactionaire pers gesloten worden? Het kwam bij niemand op om dit probleem voor te leggen aan de voorlopige regering. Hoe dan ook aanvaardden de arbeiders in de drukkerijen alleen de autoriteit van de sovjets.
  • Het gebrek aan brood was een van de oorzaken van de revolutie geweest. Van bij de eerste zitting boog de sovjet zich over het voedselprobleem. Op aanraden van enkele specialisten ter zake werd een systeem van “militair socialisme” uitgedokterd om speculatie tegen te gaan en een markt te organiseren. Dat hield in dat alle graanschuren openbaar bezit werden, er een vaste broodprijs was en vaste regels voor de handel met de boeren. De leiders van het uitvoerend bestuur waren niet gerust over deze beslissingen en legden ze voor aan de voorlopige regering. Maar deze heren van adel en kapitaal hadden niet de minste zin om beperkingen aan hun bedrijven en hun winsten goed te keuren. Het probleem werd op de lange baan geschoven. Het enige wat er ooit van terecht kwam was het invoeren van de rationering van het brood.
  • De achturendag werd de belangrijkste test voor de nieuwe verhoudingen. Het was een traditionele eis van de beweging, over geheel Europa trouwens. Maar onmiddellijk gingen de mensjewieken in de sovjet op de rem staan. Dit probleem raakte de kern van hun ideologie. Later, veel later zouden de arbeiders zich moeten ontdoen van de kapitalisten, officieel zegden ook zij dat. Maar nu, doceerden ze streng, is een strijd op twee fronten – tegen de monarchie en tegen de kapitalisten - te veel vragen van het proletariaat. Dat zou alleen maar nederlagen meebrengen. Sociale problemen oplossen was nu niet de eerste prioriteit stelden ze, wat telde was de politieke vrijheid. Het is tekenend dat op dezelfde dag dat de sovjet “besliste” dat de achturendag voorlopig van de baan was, de federatie van de industriebazen in Petersburg diezelfde achturendag toestond en de arbeiders ook het recht gaf om fabriekscomités te organiseren. Deze kapitalistische bazen waren vooruitziender dan de laffe democraten in de sovjet. En ze wisten waarom: in de helft van de bedrijven in Petersburg en in een meerderheid van de grote bedrijven verlieten de arbeiders al hun werkplaats na acht uur werk. Ze namen zelf wat de sovjet en de regering hen weigerde te geven. In de rest van het land duurde de strijd wat langer. Moskou voerde als eerste de achturendag in, na een 100% opgevolgde algemene staking. Tegen de maand april was de achturendag ingevoerd in alle belangrijke industriecentra.

De verovering van de achturendag was een buitengewoon belangrijke overwinning. De regering had zich bewust afzijdig gehouden in het gevecht en het vuile werk overgelaten aan de rechtse leiding van de sovjets. Maar nauwelijks was de achturendag ingevoerd of de liberale pers begon een campagne. Het was de bedoeling om de soldaten op te zetten tegen de arbeiders. De achturendag invoeren, ook in de oorlogsindustrie, beweerden ze betekent automatisch een verzwakking van het front. Zouden de soldaten aan het front dan hun uren tellen, zoals de arbeiders dat doen? Vlug bereikte hun propaganda de troepen, ook die aan het front. Ze hadden daar enig succes, maar de grootste zwakte van heel de hatelijke campagne was dat ze vooral gevoerd werd door de officieren. En wat die officieren hen in het verleden hadden aangedaan wisten de soldaten maar al te goed. Vooral in de hoofdstad waren de discussies zeer heftig. “Aan het einde van maart”, vertelt een ooggetuige, “waren op alle hoeken van de straat, op de trams, op alle openbare plaatsen arbeiders en soldaten in hevige verbale twisten gewikkeld.” Soms liep het zelfs uit op handgemeen. De arbeiders begrepen het maneuver en counterden het vakkundig. Daarvoor was het alleen nodig de waarheid te vertellen. Ze gaven de cijfers van de winsten gemaakt tijdens de oorlog, ze toonden de soldaten hun stinkende bedrijven, de hel van de stookovens, die ook talrijke slachtoffers maakten. Op initiatief van de arbeiders werden regelmatig bezoeken van de troepen uit het Petersburgs garnizoen aan de fabrieken georganiseerd, in het bijzonder die van de wapenindustrie. De soldaten keken en luisterden. De arbeiders gaven demonstraties en legden uit. Deze bezoeken eindigden altijd in triomfantelijke verbroedering. De socialistische kranten stonden vol resoluties van militaire eenheden over de onverbrekelijke solidariteit van arbeiders en soldaten. Tegen midden april had zelfs de burgerlijke pers de campagne opgegeven. Na hun economische overwinning hadden de arbeiders ook een politieke en morele overwinning behaald.

De Aprilstellingen

In heel deze periode zat Lenin, de onbetwiste leider van de bolsjewieken, in Zwitserland geblokkeerd aan de verkeerde kant van de demarcatielijn van de eerste wereldoorlog. Allerlei plannen werden ontwikkeld om de revolutionairen tot in Rusland te brengen: schmink, pruiken, valse paspoorten maar waren praktisch niet uitvoerbaar. Ten slotte bleek slechts één plan realistisch: na onderhandelingen met de Duitse overheden per trein door het vijandige Duitsland. Natuurlijk hadden de Duitse overheden hun eigen redenen om dit toe te laten. Ze wisten perfect dat Lenin het einde van de oorlog wilde en hoopten hun voordeel te doen met hem naar Rusland te brengen. Lenin besefte even goed dat dit plan in Rusland misbruikt zou worden door zijn politieke tegenstanders, die het bloedbad wilden verderzetten. Maar eens het duidelijk werd dat er geen andere optie mogelijk was, zette hij de stap naar hetgeen wordt beschreven als de “verzegelde trein” (er was enkel met Duitsland overeengekomen dat geen andere reizigers zouden opstappen) samen met 32 andere revolutionairen.

Op 3 april kwamen ze in Petersburg aan. Het Petersburg comité had, samen met de militaire tak van de bolsjewieken enkele duizenden arbeiders en soldaten op de been gebracht om hem te verwelkomen. Een bevriend bataljon zond ook hun pantservoertuigen. Cheidze, de voorzitter van de sovjet was er, die een welkomstrede hield waarin hij Lenin opriep om te helpen de revolutie te verdedigen tegen alle vijanden, zowel die van buiten als die binnen het land. Men had ook een jonge commandant van de vloot opgetrommeld, die in naam van de matrozen Lenin opriep om toe te treden tot de voorlopige regering. Al deze oproepen vielen bij Lenin niet in goede aarde. Hij wende zich af van de officiële delegatie en richtte zich tot de soldaten en arbeiders met de volgende korte toespraak:

“Beste Kameraden, soldaten, matrozen en arbeiders! Ik voel mij gelukkig in uw persoon de zegevierende Russische revolutie te begroeten en u als de voorhoede van het proletarische leger van de gehele wereld .... De dag is niet ver, waarop de volkeren op de roep van onze kameraad Karl Liebknecht[11] de wapens tegen hun uitbuiters, de kapitalisten, zullen richten... De Russische revolutie, die door U volbracht is, heeft een nieuw tijdperk ingeluid. Leve de socialistische wereldrevolutie!...”

Waarachtig een heel ander geluid dan hetgeen men gewoon was te horen, ook bij de bolsjewieken. Lenin lapte heel het gedoe van de verdediging van het vaderland en de voorlopige regering vierkant aan zijn laars en riep op tot de socialistische wereldrevolutie. Officieel Petersburg bleef beteuterd achter, maar de arbeiders en soldaten sloten hem onmiddellijk in hun hart. Ze zetten hem op een pantserwagen en voerden hem door Petersburg, waar hij zijn toespraak in verschillende variaties meerdere keren herhaalde voor de toegestroomde arbeiders en soldaten. Toen hij aankwam in het Kshesinskaia paleis waar het hoofdkwartier van de bolsjewieken gevestigd was hield hij nog een speech, maar ditmaal grondiger, gedurende twee uur. De inhoud ervan is niet bewaard gebleven, maar we hebben wel de getuigenis van aanwezigen die naast enthousiasme ook spreken van onbegrip, een algemene verwarring, angst zelfs. Alle geijkte formules, die schijnbaar gedurende een maand door eindeloze herhalingen, absoluut vast waren komen te staan, spatten de een na de ander voor de ogen van de toehoorders uit elkaar.

Dat was slechts een repetitie voor hetgeen enkele dagen later zou gebeuren.

De volgende dag leverde Lenin een korte tekst af, die bekend staat onder de naam Aprilstellingen.

Samengevat:

  • Ook onder de nieuwe regering blijft de oorlog van de kant van Rusland een imperialistische oorlog. We mogen er geen enkele steun aan geven.
  • Gebruik maken van de vrijheid van agitatie die er is (Rusland is nu het meest vrije van alle oorlogvoerende landen) de revolutie van de eerste fase te brengen naar de tweede: de machtsovername door het proletariaat en de arme boeren
  • Geen enkele steun aan de voorlopige regering
  • Maar deze regering heeft de steun van de mensjewieken en de sociaal revolutionairen, partijen waar de bevolking nog vertrouwen in heeft. Wij zijn in de minderheid. In deze omstandigheden kan er geen sprake zijn van geweld van onze kant. Wij moeten de massa’s leren om de verzoeners en de defencisten niet te vertrouwen. We moeten “geduldig uitleggen”
  • Geen parlementaire republiek – dat zou een stap terug zijn- maar sovjets als enig mogelijke vorm van revolutionaire regering voor geheel het land
  • Confiscatie van alle grote landerijen en bestuur ervan door de sovjets van landarbeiders
  • Nationalisatie en fusie van alle banken onder toezicht van de sovjets
  • Oprichten van een nieuwe internationale van revolutionaire arbeiderspartijen

Deze stellingen werden gepubliceerd in de naam van Lenin en die van Lenin alleen. Geen enkele van zijn oude strijdmakkers was bereid er zijn handtekening onder te zetten. Zelfs Zinoviev, die gedurende 10 jaar met hem had samengeleefd en met hem was meegereisd naar Petersburg, durfde dat niet.

De kloof tussen de standpunten van Lenin en die van nagenoeg de hele leiding van de bolsjewieken was nog het best te zien in de verslagen van een conferentie die de partij hield van 28 maart tot 4 april. Geen betere illustratie van de tegenstellingen dan het na elkaar lezen van de officiële resolutie en de tussenkomst van Lenin, die pas op de laatste dag van de conferentie aankwam. De officiële resolutie werd voorgesteld door Stalin[12]. Het was voor het eerst dat Stalin een dergelijke belangrijke opdracht kreeg. Waarschijnlijk was hij een compromisfiguur, want Kamenev, toch de belangrijkste van de (weinige) partijleiding die al aanwezig was behoorde nog meer tot de rechtervleugel. Het was een zeer verwarde toespraak. Soms wel radicaal klinkend als hij het erover had dat het dwaas zou zijn om te denken dat men de revolutie zou kunnen voltooien zonder een splitsing met de bourgeoisie, dat de voorlopige regering zich later zou ontwikkelen tot een bolwerk van imperialistische reactie Maar andere passages in de tekst spraken dit dan weer tegen. Wat belangrijk is, toen Stalin tot de conclusies kwam, tot de onmiddellijke taken van de dag, stapte hij helemaal in het kamp van de sociaal-chauvinisten. Wij citeren hier de belangrijkste passage:

“De macht is over twee organen verdeeld, van welke beide echter geen enkele de volledige macht bezit. Er bestaan conflicten en strijd tussen deze organen en deze moeten ook bestaan. De rollen zijn verdeeld. De Sovjet heeft feitelijk het initiatief tot revolutionaire veranderingen genomen. De Sovjet is de revolutionaire leider van het opstandige volk, een orgaan, dat de Voorlopige Regering controleert. De Voorlopige Regering daarentegen heeft feitelijk de rol op zich genomen, om de successen van het revolutionaire volk te consolideren. De Sovjet mobiliseert en controleert de krachten. De Voorlopige Regering daarentegen vervult tegenstribbelend en aarzelend haar rol, om de successen van het volk, welke dit reeds feitelijk verkregen heeft, te consolideren. Deze toestand heeft positieve, maar ook negatieve kanten: het is nu niet nuttig voor ons, de gebeurtenissen te forceren, door het proces van afstoting van de burgerlijke groepen te verhaasten, welke zich in de toekomst toch onvermijdelijk van ons moeten afscheiden.”

Dit is de ideologie van de mensjewieken ten top gedreven! Die hadden altijd beweerd dat het verkeerd was de burgerij voor het hoofd te stoten zodat zij de revolutie de rug zou toekeren. In de praktijk betekende dit afzwakken en beperken van de massabeweging om de liberale “bondgenoten” niet af te schrikken. Die liberalen waren daar trouwens niet erkentelijk voor. Vanaf het begin deden zij alles om de revolutie te kelderen: als ze niet de macht hadden om het openlijk te doen, dan maar op een gluiperige manier. Bovendien hielden zij steeds de poort open naar een terugkeer van de monarchie.

Op de conferentie van de bolsjewieken werd vervolgens de discussie over deze tekst gevoerd. Er kwamen wel enkele tegenvoorstellen, er werden amendementen gestemd, maar de algemene indruk was er toch een van twijfel en verwarring. Meer zelfs: de conferentie gaf groen licht om besprekingen te voeren met de mensjewieken over een gezamenlijk standpunt in verband met de oorlog en een eventuele hereniging.

Niets daarvan bij Lenin toen hij toekwam op 4 april, de laatste dag van de conferentie en een toespraak hield waarin hij zijn aprilstellingen verdedigde. De stellingen van Lenin waren voordien in Petersburg al verdedigd door Alexandra Kolontai,[13], zij het zonder veel succes. Zij was al in maart in Petersburg aangekomen en zorgde voor de verspreiding van de “brieven van uit de verte” van Lenin waarin hij de toestand in Rusland besprak. In die brieven had hij al gewaarschuwd, dat hij bereid was met iedereen te breken die in de kwesties van oorlog, chauvinisme en verzoening met de bourgeoisie concessies zou doen. Lenin gaat nu ten aanval over de gehele lijn.

Over de voorlopige regering:

“Zelfs onze bolsjewieken schenken vertrouwen aan de regering. Dit kan slechts uit de door de revolutie verwekte roes verklaard worden. Het betekent de ondergang van het socialisme... In dat geval scheiden zich onze wegen. Dan blijf ik liever in de minderheid”

Over de mensjewieken:

“Ik hoor, dat er in Rusland een streven naar vereniging met de mensjewieken bestaat. Een vereniging met de landverdedigers, dit betekent verraad aan het socialisme. Ik geloof, dat het beter is alleen te blijven staan, zoals Liebknecht. Een tegen allen!”

Over de oorlog:

“De Pravda eist van de regering, dat deze van annexaties afziet. Van een regering met kapitalisten te verlangen, dat zij van annexaties afziet is onzin, hemeltergend...”

“Indien de massa’s verklaren, dat zij geen veroveringen willen, geloof ik hen. Indien Goetsjkov en Lvov zeggen, dat zij geen veroveringen willen zijn zij bedriegers. Indien de arbeider zegt, dat hij zijn land wil verdedigen, spreekt het instinct van de onderdrukte en moeten wij geduldig uitleggen waarom hij fout is”

De afgevaardigden keken elkaar eens aan, fluisterden elkaar toe, dat Iljitsj te lang in het buitenland gezeten had, dat hij niet goed rondgekeken had en dat hij niet op de hoogte was. Stalins referaat over de verstandige arbeidsverdeling tussen de Regering en Sovjet verzonk echter meteen en voor altijd in het niets. Stalin zelf zweeg. Van dat ogenblik af zal hij lang moeten zwijgen. Alleen Kamenev zal zich verdedigen.

Op één vlak had Lenin onmiddellijk resultaat. Hij was aanwezig op de gezamenlijke vergadering van bolsjewieken en mensjewieken waar zou moeten gepraat worden over een gemeenschappelijk standpunt over de oorlog en eventuele hereniging. Daar heeft Lenin die projecten deskundig getorpedeerd. Hij herhaalde natuurlijk de standpunten uit de aprilstellingen. Ditmaal werden ze niet op verwondering maar op uitgesproken haat onthaald. De mensjewieken noemden het de woorden van een krankzinnige, totaal los van de realiteit. Er werden allusies gemaakt naar de verzegelde trein, men maakte Lenin belachelijk.

Het overtuigen van de eigen bolsjewieken liep ook niet van een leien dakje. De aprilstellingen werden zeker niet onmiddellijk aanvaard. In tegendeel: op 8 april nog, vier dagen na de publicatie ervan schreef de redactie van Pravda:

“Wat het algemene schema van kameraad Lenin betreft, lijkt ons dit niet aannemelijk, voor zover het uitgaat van de mening dat de burgerlijke revolutie afgesloten is en erop rekent dat deze revolutie terstond in een socialistische zal overgaan.”

Maar Lenin richtte zich in de eerste plaats naar de basis van de bolsjewieken in de arbeiderswijken en daar had hij wel succes. Reeds geruime tijd leefde er ongenoegen over de halfslachtige politiek, zie bijvoorbeeld de reactie, die we al eerder vernoemden van de wijk Vyborg op de Pravda. Pas bij de terugkeer van Lenin kreeg dat ongenoegen een duidelijke stem en een programma. Het vergde verschillende weken verbeten ideologische strijd, een klein aantal oude leiders van de bolsjewieken liep over naar de mensjewieken, maar tegen eind april was de overwinning van Lenin totaal. Bovendien nam het aantal leden met rasse schreden toe. Eind april telde de partij al 79.000 leden, waarvan 15.0000 in Petersburg.

Over de rol van het individu

Men kan zonder veel overdrijving zeggen dat Lenin op zijn eentje zijn partij op het juiste spoor heeft gezet. Ik weet dat sommigen ongemakkelijk worden als ze zoiets lezen. Is dit geen personencultus? Wij socialisten (of communisten[14]) vinden het geheel, de klasse toch belangrijker dan het individu? Het marxisme geeft een genuanceerd antwoord op die vraag. Het is een probleem waar de oude Plekhanov al een boek over had geschreven[15]. Om de geschiedenis te begrijpen is het nodig de algemene evolutie van de klassen te onderzoeken, de toestand van de economie, de tradities en de teloorgang ervan, de sterkten en de zwakten zowel van de leidende klassen als van de onderdrukte. Maar de geschiedenis wordt gemaakt door mensen; dat is zeker waar voor een revolutie. Het hangt af van individuele beslissingen welke kant een revolutie opgaat. Van de individuele beslissing van de soldaat die op het moment dat zijn officier “vuur” roept niet richt op de betogende arbeiders maar zijn officier neerschiet. Natuurlijk speelt ook de leiding van de arbeidersbeweging een enorme rol in een revolutie, meer zelfs dan in andere situaties. Voor een revolutie is het nodig dat de onderdrukte klasse, in dit voorbeeld de arbeiders en kleine boeren, de bestaande toestand niet langer aanvaardt en bereid is tot het uiterste te gaan. Is dat niet zo, zoals bijvoorbeeld bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog toen een golf van patriotisme alles overspoelde, dan kunnen zelfs honderd Lenins daar niets aan veranderen. Maar in elke revolutie komen cruciale fases voor, waar de beslissing van één of enkele mensen uit de leiding het verschil maken tussen overwinning of nederlaag. Iedereen die al eens een algemene staking heeft meegemaakt weet dat ook dan dergelijke momenten voorkomen waarin de rol van de leiding beslissend is. Maar ook de leiding van een partij of vakbond is meer dan een individu. Een figuur als Lenin is op zichzelf het product van zijn ervaringen in de Russische arbeidersklasse. Hij zou machteloos zijn zonder de partij die met zoveel moeite was opgebouwd. Zowel hij als zijn partij hadden veel geleerd uit de vorige revolutie van 1905. In april 1917 – de periode die we beschrijven – was het duidelijk dat er een kloof gegroeid was tussen de aanwezige leiding van de bolsjewieken en hun achterban. Die achterban en de arbeidersklasse in het algemeen was veel radicaler dan de leiding van de bolsjewieken. Dat sprak vooral uit hun daden die dikwijls vooruitliepen op hun bewustzijn. Het is die kloof die Lenin gedicht heeft.

Trotski stelt in zijn “Russische revolutie” de interessante vraag: hoe zou de revolutie zich ontwikkeld hebben indien Lenin er niet was in geslaagd om Petersburg te bereiken in april 1917? Zijn antwoord erop is zeer genuanceerd. Heel de verdere evolutie van de revolutie zal tonen dat er geen tussenweg bestond tussen de positie van Lenin en die van de mensjewieken. De leiding van Kamenev en Stalin wilde een dergelijke tussenweg zoeken en vergleed zo onvermijdelijk naar het standpunt van de mensjewieken. Een interne strijd in de partij was absoluut onvermijdelijk. Het is de rol van Lenin geweest om dit proces te versnellen en de interne strijd te verkorten. Misschien zou de partij ook zonder hem de juiste weg gevonden hebben, maar alles zou veel trager en destructiever verlopen zijn. En timing is belangrijk in politiek. Zeker in deze situatie van oorlog en revolutie. Het is helemaal niet uitgesloten dat de partij, door innerlijke verscheurdheid en verwarring, de revolutionaire situatie voor jaren had laten voorbijgaan.

In het vervolg zullen we dikwijls de verdere gebeurtenissen bekijken door de bril van Lenin. Dat heeft het voordeel dat we kunnen putten uit de werken die hij in die tijd geschreven heeft. Ook is het zo dat Lenin in de volgende episodes van de revolutie het meest vooruitziend was van alle bolsjewieken.

De troepen en het platteland

De revolutie had onvermijdelijk gevolgen voor heel de Russische samenleving. Van het platteland kwamen steeds meer berichten van grootgrondbezitters die waren gearresteerd, landerijen die onder de boeren werden verdeeld.

In mei begon in Petersburg een Al-Russisch boerencongres. De sociaal revolutionairen waren er de grootste politieke kracht. De afgevaardigden die ze naar Petersburg gezonden hadden waren in grote meerderheid intellectuelen van het platteland, en zeker niet de meest revolutionaire. Maar zelfs deze vergadering was gedwongen te besluiten tot “de omvorming van alle landerijen tot nationaal bezit, zonder schadeloosstelling.” Om eerlijk te zijn, stelt Trotski, de Koelakken interpreteerden dit enkel in de zin dat zij voortaan op gelijke voet zouden staan met de grote landeigenaren. Deze splitsing tussen de belangen van de rijke boeren (de Koelakken) en de arme kleine boeren en landarbeiders zou pas later duidelijk worden, dikwijls zelfs na de revolutie. Ze zal aanleiding geven tot het ontstaan van een rechter en een linkervleugel bij de sociaalrevolutionairen.

Bij de troepen aan het front was de discipline al lange tijd aan het verzwakken. De soldaten waren oorlogsmoe. De legerleiding en de liberalen in de regering hadden altijd de bedoeling om van de oorlog gebruik te maken om het gebied uit te breiden. In de eerste plaats wierpen zij begerige blikken op het uiteenvallende Ottomaanse rijk (het Turkse rijk dat ooit over heel het midden Oosten en de Balkan strekte). In het bijzonder de Dardanellen en Constantinopel (het huidige Istanbul) stonden op hun verlanglijstje. Zij hadden zelfs in de Krim de sterkste afdelingen van het leger klaar gehouden voor een invasie in dit zuidelijke front van de oorlog. De 25e februari – slechts twee dagen voor het uitbreken van de revolutie- hadden zij er nog een versterking uit Petersburg laten toekomen. Maar dat pakte helemaal anders uit. Deze soldaten hadden niet de minste zin om te vechten en dachten maar aan één ding: vrede. Dat is ook het standpunt dat de soldaten afdwingen in de sovjets. De sovjet spreekt zich in haar verklaring van 27 maart uit voor een vrede zonder annexaties. Maar door de leiders van de sovjets wordt dit standpunt onmiddellijk getemperd door er aan toe te voegen dat de afspraken met de bondgenoten (Frankrijk, Engeland,.) zullen worden nagekomen. Gedurende enige tijd kan men de schijn ophouden dat beiden verenigbaar zijn. Zelfs het leger kleurt zich in revolutionaire kleuren. Op 1 mei (18 april volgens de Russische kalender) grepen er in alle steden betogingen en volksvergaderingen plaats. Niet alleen de fabrieken lagen stil, ook alle instellingen van de staat, de steden en het platteland waren gesloten. De troepen marcheerden mee onder de banieren van de feestdag van de arbeiders. Zelfs de generale staf stapte in haar hoofdkwartier Moghilev op aan het hoofd van de processie. In de twee hoofdsteden en in de belangrijkste industriële centra domineerden de arbeiders de betoging en hadden de bolsjewieken eigen slogans. In Petersburg had de voorlopige regering postgevat aan de immense gevel van het Mariinskypaleis. Maar bovenaan deze gevel hadden de bolsjewieken een reusachtige slogan gehangen: “lang leve de derde internationale.” Hoewel duidelijk in verlegenheid gebracht, durfden de officiële gezagsdragers het banier niet te verwijderen. Overal kreeg men een feestelijke indruk. Zelfs aan het front gebeurden zo goed en zo kwaad als het kon bijeenkomsten en toespraken. Revolutionaire gezangen klonken uit de loopgrachten, trouwens af en toe beantwoord van de kant van de Duitse soldaten.

Het duurde slechts twee dagen voor er grote barsten kwamen in deze sfeer van eensgezindheid. Op 20 april betoogden 25 tot 30.000 troepen tegen de voorlopige regering en in het bijzonder de minister van buitenlandse zaken Miljukov, die de bondgenoten een nota had gezonden waarin Rusland beloofde de oorlog verder te zetten en waarin annexaties en herstelbetalingen in bedekte termen werden goedgekeurd. De beweging werd slechts met veel moeite geneutraliseerd door de sovjet. Deze sovjet bleek trouwens weer de enige instelling die over echt gezag beschikte. De regering, de partij van de Cadetten, de legerleiding allen probeerden ze profijt te slaan uit de beroering. De Cadetten poogden hun achterban te mobiliseren met een demonstratie ten voordele van de regering en de oorlog. Maar de betogingen van de arbeiders en de troepen waren veel indrukwekkender. Even dreigde een gewapende confrontatie. Enkel een besluit van de sovjet dat alle betogingen verbood zou door iedereen opgevolgd worden. Opnieuw was de sovjet het enige gezag dat algemeen aanvaard werd. Enige tijd later zou dit trouwens leiden tot het herschikken van de regering, het aftreden van Miljukov en de intrede van 6 socialistische ministers (mensjewieken en sociaalrevolutionairen wel te verstaan). Voor de arbeiders leek dit een zwenking naar links, in praktijk zou het alleen betekenen dat de reformistische socialisten verder betrokken werden in het verraad van de revolutie. Zij bleven trouwens in een minderheid. Tegenover 6 socialisten telde de regering 9 ministers van de burgerij.

De slogans van de bolsjewieken

In al deze gebeurtenissen begonnen de bolsjewieken een grotere rol te spelen. Ze waren zeker nog in de minderheid in de sovjets, maar hun slogans werden in de betogingen meegedragen: Land, brood en vrede! Alle macht aan de sovjets! Ontslag van de kapitalistische ministers!

Ze leverden hen de haat op van alle andere partijen, die hen beschuldigden van het aansturen op een burgeroorlog. Ook de verzegelde trein werd keer op keer aangehaald om te insinueren dat Lenin een agent was van de Duitsers, van hen geld had ontvangen enz.

Het tegendeel was waar. Op dat ogenblik betekende het programma van de bolsjewieken een oproep om de revolutie op een vreedzame en democratische manier te voltooien. Dat was de betekenis van “alle macht aan de sovjets”. We mogen niet vergeten dat de grote meerderheid van de verkozenen in de sovjets behoorden tot de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen. De sovjets waren een geheel nieuwe en veel soepeler manier om het land te leiden dan de parlementaire methode. Alleen al het feit dat de verkozenen permanent afzetbaar waren betekende een enorm verschil. Heel regelmatig werd de samenstelling van de sovjets dan ook vernieuwd.

De voorlopige regering liep echter helemaal aan de leiband van de kapitalistische ministers die de verderzetting van de oorlog wilden gebruiken om de revolutie in bloed te smoren. Het staatapparaat van de tsaren, de generaals, de bureaucratie, dat in praktijk een groot deel van zijn macht had verloren zouden ze opnieuw herstellen. De grondwetgevende vergaderingen die zij beloofd hadden werden steeds verder voor zich uitgeschoven “tot de rust hersteld was” (lees: tot de revolutie verslagen was). Als die kapitalistische ministers de laan werden uitgestuurd, dan waren de bolsjewieken ervan overtuigd dat er een veel democratischer staat zou ontstaan dan ooit tevoren. Dan kon er zonder bloedvergieten een rechtvaardige vrede bekomen worden en de verdeling van het land onder de boeren. De bolsjewieken wilden daaraan deelnemen als een duidelijke minderheid en proberen de andere partijen en de bevolking op een democratische manier te overtuigen van hun standpunten. Lenin in het bijzonder kwam er openlijk voor uit. Wij zijn geen charlatans, zei hij herhaaldelijk. Wij willen niet dat de massa’s ons op ons woord geloven. Wij moeten geduldig uitleggen. Wij willen dat ze door hun eigen ervaring hun vergissingen inzien. Wees niet bang in de minderheid te zijn. Alle onderdrukten zullen tot ons komen omdat de oorlog hen tot ons zal drijven.

Een betoging in PetersburgEen betoging in PetersburgEr werd op gedrukt dat alle betogingen geordend en vreedzaam zouden verlopen. Het is een feit dat alle vroegere revoluties, ook de burgerlijke zoals de Franse, tot een burgeroorlog hadden geleid. Maar in april en mei was Lenin ervan overtuigd dat de mogelijkheid bestond om de revolutie op een vreedzame manier te voltooien. Het is een kans die we niet mogen laten voorbij gaan zei hij. Het is een aspect van Lenin en van de bolsjewieken dat nauwelijks bekend is. Ja maar zullen de opponenten zeggen, uiteindelijk is er toch wél een burgeroorlog gekomen in Rusland! Dat is juist, maar de verantwoordelijkheid daarvoor kan men ten volle leggen bij de halfslachtige reformistische en bange mensjewieken en sociaalrevolutionairen die weigerden de macht te grijpen. Hadden zij dat gedaan dan was er in het gehele Russische rijk geen enkele macht die daar iets had kunnen tegen ondernemen. Gewapende opstand daartegen zou geen enkele kans gemaakt hebben. Belangrijke les! Want er zijn nog altijd sommigen die zich om een of andere reden Leninist noemen die denken dat een revolutie noodzakelijk gepaard moet gaan met burgeroorlog en bloedvergieten. Het tegendeel is waar. Als we de geschiedenis van de laatste honderd jaar bekijken dan zien we dat er talloze gelegenheden zijn geweest, in vele landen, waarin de arbeiders vreedzaam de macht hadden kunnen grijpen, als hun leiders in de vakbonden, de socialistische en communistische partijen dat gewild hadden[16].

Een betoging in Petersburg

Maar zoals de Russische mensjewieken en sociaalrevolutionairen, waren zij dat helemaal niet van plan. Die “leiders” vonden duizend en één slimme argumenten om te bewijzen dat “de tijd niet rijp was”, “de krachtsverhoudingen ongunstig waren” en natuurlijk dat er het gevaar was voor een burgeroorlog, voor bloedvergieten. Dat was tenslotte het verhaal dat de Duitse leiders van de arbeidersbeweging ophingen in 1933, toen Hitler pochte dat hij aan de macht was gekomen “zonder een vensterglas te breken”. Hij slaagde daar in ondanks het feit dat de Duitse communistische en socialistische arbeidersorganisaties toen de sterkste ter wereld waren. Het is altijd hetzelfde met deze dames en heren. Hun voorzichtigheid, reformisme en geleidelijkheid brengt de beweging altijd tot een catastrofe. Als er bloedvergieten komt is dat het gevolg van hun klassencollaboratie, coalities met de ergste tegenstanders, die ze zelf “realistisch” en “praktisch” noemen. In werkelijkheid zijn zij de grootste en domste utopisten.

De bolsjewieken zouden niet lang helemaal alleen blijven binnen het politieke spectrum. Begin mei kwam Trotski in Petersburg aan. Tijdens de oorlog had hij in de VS verbleven. Van zodra het nieuws van de Februarirevolutie hem bereikte wilde hij natuurlijk zo vlug mogelijk naar Rusland terugkeren. Maar op doortocht in Engeland werd hij er gearresteerd en tot begin mei vastgehouden.

Van zodra hij in Petersburg was aangekomen begaf hij zich naar de sovjet, die zijn oude voorzitter hartelijk verwelkomde (ondanks tegenwerking van de leiding). Het applaus was al een stuk minder na de eerste toespraak die hij er hield. Het kon de meerderheid van de reformisten in de zaal niet ontgaan dat hij het met de bolsjewieken in alles eens was. “Die man is nog erger dan Lenin,” werd er gefluisterd. En toch hadden beiden geen contact met elkaar gehad: Lenin had de oorlog doorgebracht in Zwitserland en Trotski in New York – duizenden kilometers van elkaar verwijderd. Trotski zou vanaf dat ogenblik nauw samenwerken met de bolsjewieken. Dat hij in augustus officieel toetrad tot de partij was enkel omdat hij er pas dan in slaagde de groep waartoe hij behoorde (de Mezhraiontsy) in zijn geheel te laten aansluiten. In feite hadden beide tenoren op dat ogenblik afstand genomen van een deel van hun politiek verleden. Lenin had in zijn aprilstellingen afstand gedaan van de oude bolsjewistische theorie over de Russische revolutie (aangeduid met de moeilijke term “de democratische dictatuur van de arbeiders en boeren”) en zich in alles behalve de naam op het standpunt gesteld van de permanente revolutie van Trotski. Trotski zelf deed een nog veel grotere toegeving. Van 1904 tot 1917 waren hij en zijn medestanders onafhankelijk gebleven zowel van de mensjewieken als van de bolsjewieken. Zij hoopten dat een nieuwe revolutie de twee strekkingen weer dichter bij elkaar zou brengen. Die houding van “verzoener” had Lenin dikwijls scherp bekritiseerd. Nu de revolutie er gekomen was bleek echter hoe fout de hoop was die Trotski koesterde. Verzoening met de mensjewieken stond gelijk aan verraad aan de revolutie. Vanaf dat ogenblik werd Trotski een van hun heftigste critici. In deze periode vervoegden velen de bolsjewieken, nadat ze lange tijd buiten de partij hadden gestaan of zelfs tegenstanders ervan waren. Deze “nieuwe bolsjewieken” vormden een belangrijk deel van de leiding van de revolutie. Op het zesde congres, gehouden eind juli/begin augustus, waren er negen van hen onder de 21 verkozenen in het centraal comité.

Het offensief

Ondertussen oefenden de geallieerden reeds lang druk uit op de voorlopige regering om een offensief te starten. De Italiaanse consul-generaal in Moskou dreigde bijvoorbeeld in een interview met de Russische liberale pers dat indien Rusland een apart vredesverdrag zou sluiten met Duitsland, de geallieerden Japan de vrije hand zouden geven in Siberië. Maar ook “socialisten” werden ingezet bij dit cynische spel. Alle oorlogvoerende landen stuurden “betrouwbare arbeidersleiders” om hun Russische kameraden aan te zetten tot een offensief “om de oorlog te beëindigen” en “vrede te bekomen”. De belangrijkste was “onze” Vandervelde, de voorzitter van de tweede Internationale.

Kerensky, nu minister van oorlog en zeemacht geworden, deed in die dagen de ronde van de fronttroepen om hen tot een offensief aan te moedigen. De smoes was deze keer “dat de revolutie moest verdedigd worden”[17]. Enkele generaals die te zeer gehaat werden door de soldaten werden afgezet, maar in zijn geheel was het opperbevel van het leger nog altijd hetzelfde als onder de tsaren.

Op 3 juni kwam een Al-Russisch congres van de sovjets bijeen, met als voornaamste agendapunt de goedkeuring van het offensief. Er waren 820 afgevaardigden met stemrecht en 268 waarnemers. Om een afgevaardigde met stemrecht te hebben moest een sovjet meer dan 25.000 personen tellen. Sovjets tussen 10.000 en 25.000 leden hadden recht op een waarnemer met spreekrecht. Het klopt dat de regels niet al te strikt werden gevolgd, maar we mogen er toch van uitgaan dat dit congres 20 miljoen mensen rechtsreeks vertegenwoordigde. Van de 777 afgevaardigden die informatie gaven over de partij waartoe ze behoorden waren er 285 sociaalrevolutionairen, 248 mensjewieken en 105 bolsjewieken. De bolsjewieken en de internationalisten die dicht tegen hen stonden beschikten dus over minder dan een vijfde van het totale aantal stemmen. Zij waren de enigen die tegen het offensief stemden. Er werd beslist om op 18 juli in Petersbrug en in andere belangrijke steden een betoging te houden “om aan de vijand de kracht van de democratie te tonen.”

“Universele vrede,” “een grondwetgevende vergadering,” en “een democratische republiek” zouden de voornaamste slogans zijn. Geen woord over het offensief, dat nochtans al begonnen was. Maar in de betoging zelf klonken de slogans heel anders. 400.000 arbeiders en soldaten namen er aan deel en de slogans van de bolsjewieken waren alomtegenwoordig: “Ontsla de kapitalistische ministers,” “Stop het offensief,” “Alle macht aan de sovjets!” De dag voordien had Tseretelli, de voornaamste leider van de mensjewieken nog uitdagend tegen de bolsjewieken gezegd: “nu zullen we een open en eerlijk oordeel krijgen van de revolutionaire krachten . Nu zullen we zien wie de bevolking volgt: jullie of ons.” Het antwoord van de betogers kon niet duidelijker zijn. Natuurlijk waren niet alle betogers bolsjewieken. Achter de slogans van de bolsjewieken liepen nogal wat mensjewieken en sociaalrevolutionairen, die nog niet gebroken hadden met hun partij, maar wél alle geloof verloren waren in haar slogans.

Aan het front was de voorbije weken een de-facto wapenstilstand ontstaan. De Verenigde Staten hadden de oorlog vervoegd op drie april aan de zijde van de geallieerden en dat was voor Duitsland het sein om zoveel mogelijk troepen te verplaatsen naar het westen. Aan het front met Rusland waren de loopgrachten zeer dun bemand. Met als gevolg dat het Russische offensief in eerste instantie succesvol leek. Maar de Duitse troepen vermeden het gevecht en hergroepeerden zich alleen in stellingen die wat verderop lagen. Nadien volgden bombardementen, die beschreven werden als de zwaarste van heel de oorlog. Dat was het einde van het offensief. De troepen weigerden nog een stap vooruit te zetten. Het Russische leger desintegreerde. Troepen uit de achterhoede die als versterking werden opgeroepen antwoordden: “Waarom hebben jullie hoe dan ook aangevallen? Wie heeft dat bevel gegeven? Het is tijd om de oorlog te beëindigen, niet om aan te vallen.” Er was een massale desertie, meestal mannen die terugkeerden naar het platteland en daar de ervaringen van het front en de revolutie deelden.

De Juli-dagen

Het nieuws van de nederlaag bracht Petersburg in een grote staat van opwinding. Er waren stakingen en betogingen alom. De populariteit van de voorlopige regering was tot op een dieptepunt gedaald, de leus “alle macht aan de sovjets” was overal. Anders dan de burgerlijke pers en de reformistische socialisten beweerden waren het niet de bolsjewieken die de aanstokers ervan waren. In tegendeel, de bolsjewieken probeerden de beweging met alle middelen tegen te houden. “Geduldig uitleggen” was nog altijd hun moto, maar de betogers op straat brachten steeds meer hun wapens mee. In de Februarirevolutie hadden de arbeiders veel wapens buitgemaakt en daarna arbeidersmilities georganiseerd; ook het geradicaliseerde Peterburgse garnizoen liet zich zeker niet onbetuigd.

Lenin waarschuwde dat een gewapende opstand zeker niet aan de orde was. Hij was geen pacifist, maar legde uit dat een gewapende opstand in deze omstandigheden zelfmoord zou zijn. Zelfs als ze zou slagen in Petersburg zou ze later in het bloed gesmoord worden omdat de inzet van de revolutie nog niet duidelijk was in de rest van het land. De arbeiders en soldaten in Petersburg waren ongetwijfeld de voorhoede van de revolutie. Zij zagen de maneuvers van de voorlopige regering, voelden zich verraden en trachtten dat op eigen kracht recht te zetten.

Elke revolutie kent een dergelijke fase waarin de voorhoede haar eigen krachten overschat en op een nederlaag afstevent. Op 3 juli kreeg de beweging een opstandig en enorm verward karakter. Op dat moment beslisten de bolsjewieken de om toch deel te nemen aan de betoging. Zij konden de voorhoede niet aan haar lot overlaten.

1917De dag nadien was de betoging nog massaler maar kende ze een veel georganiseerder karakter. De bolsjewieken konden wel niet vermijden dat de betogers gewapend waren. Ze omsingelden het Tauris paleis waar de sovjet en de voorlopige regering zetelden. Op een gegeven moment arresteerden ze de minister van landbouw Chernov, die slechts door een tussenkomst van Trotski bevrijd kon worden. Het was zeker een dreigende beweging, maar nog altijd verward. “Neem de macht smeerlappen” riepen de betogers naar hun “leiders” van de mensjewieken en sociaalrevolutionairen. Maar die smeerlappen hadden er geen zin in om de arbeiders te volgen; ze hadden steun gezocht bij de meest rechtse delen van het tsaristische staatsapparaat, de kozakken en de “junkers” (eenheden samengesteld uit leerlingen van de officiersschool) die op de arbeiders begonnen te schieten uit hinderlagen. 

De dag eindigde in een bloedbad en een nederlaag voor de arbeiders. Alle schuld werd in de schoenen geschoven van de bolsjewieken, “die agenten van de Duitse vijand”. Het redactiegebouw van de “Pravda” en de drukkerij “Troed” werden verwoest, de bolsjewistische bladen verboden en het partijlokaal bezet. De revolutionaire troepenafdelingen van het garnizoen werden uit Petersburg verwijderd en naar het front gestuurd. Kamenev, Trotski, Rykov, Loenatsjarski, Kollontai en veel andere militanten waren gearresteerd en men vaardigde een bevel tot aanhouding uit tegen Lenin. Er werd lang getwijfeld of Lenin zich ook zou aangeven, maar uiteindelijk beslisten de bolsjewieken hem te doen vluchten naar Finland. Het gevaar was te groot dat hij vermoord zou worden, zogezegd “terwijl hij probeerde te vluchten”.

Voetnoten

[11] Karl Liebknecht was de eerste parlementair van de Duitse sociaaldemocraten die tegen de oorlogskredieten had gestemd. Samen met onder andere Rosa Luxemburg vormde hij de revolutionaire vleugel van de Duitse arbeiderspartij (onder de naam Spartacusbond). Hiermee zegt Lenin dat hij de Russische revolutie ziet als het begin van de socialistische wereldrevolutie. Vanaf april staat Lenin dus helemaal op dezelfde golflengte als Trotski, zoals beschreven is in de zogenoemde “permanente revolutie”. Veel andere publicaties zijn al ingegaan op deze discussie, die later door de stalinisten helemaal vertroebeld is.

[12] De volledige tekst is te vinden op https://www.marxists.org/archive/trotsky/1937/ssf/sf14.htm

[13] Kollontai was een van de kleurrijkste en moedigste figuren van de Russische revolutie. Zij was toegetreden tot de bolsjewieken in 1915. Tijdens de eerste wereldoorlog verbleef ze vooral in de verenigde Staten. Ze onderhield daar een intensieve briefwisseling met Lenin en hield hem zo op de hoogte van de arbeidersbeweging in de VS. Terug in Petersburg wist ze zich (als vrouw!) te laten verkiezen als afgevaardigde van een van de soldatensovjets.

[14] Ik wil geen voorkeur uitspreken voor de ene of de andere term. De inhoud telt. Beide woorden hebben in de geschiedenis helaas zowel voor het beste als voor het slechtste gestaan.

[15] De rol van de persoonlijkheid in de geschiedenis: https://www.marxists.org/nederlands/Plekhanov/1898/1898persoonlijkheid.htm

[16] Een kort lijstje, dat zeker niet volledig is: Duitsland 1918 en 1923 ; China 1926/27 ; Spanje 1936 ; Pakistan 1968 ; Chili 1972/73 ; Frankrijk 1936 , 1968 en 1981 ; Portugal 1974/75

[17] In werkelijkheid was de vernietiging van de revolutie het belangrijkste doel van het offensief. Dat was zo van de kant van de liberalen, die er de enige manier in zagen om de opstandige arbeiders en soldaten terug in het gareel te krijgen. Dat was ook zo bij de geallieerden. Op het westelijke front in Frankrijk had een groot offensief nog maar pas zo goed als niets opgebracht. De Franse toepen wankelden en de berichten over een revolutie in Rusland speelde daar zeker een rol in. De regeringen van de geallieerden wisten goed dat er weinig slagkracht uitging van het Russische leger, maar ook voor hen was het neerslaan van de revolutie een eerste bekommernis.


Hoofdstuk 6: de weg naar de overwinning

Op het eerste zicht waren de juli-dagen een zware nederlaag voor de revolutie in het algemeen en voor de bolsjewieken in het bijzonder. Maar het was verbazend hoe vlug ze die te boven kwamen. Vlak na de nederlaag in het begin van Juli hadden ze wel wat leden verloren maar tegen het eind van de maand juni nam het ledenaantal stormachtig toe. Op hun zesde congres dat in semi-legaliteit doorging in Petersburg van 26 juli tot 3 augustus telden zij al 240.000 leden. Pas nu begonnen de bolsjewieken een meerderheid van de arbeiders en soldaten achter zich te krijgen. Nu de sovjets tijdelijk gedomineerd werden door krachten die de reactie steunden werkten de bolsjewieken meer in de fabriekscomités en de vakbonden. In Moskou hadden de bolsjewieken in beiden een ruime meerderheid. Zij beslisten een algemene staking te houden op 29 juli. De sovjet sprak zich hiertegen uit met een meerderheid van 364 tegen 304. Maar de dag van de staking was er geen licht, reden er geen trams, waren de fabrieken en de winkels gesloten net al de spoorwegstations; zelfs de kelners waren in staking. Op basis van dit succes eisten de bolsjewieken een herverkiezing van de sovjet van Moskou.

Schijnbaar waren de voorlopige regering en de rechtse leiding van de sovjets, de overwinnaar van de juli-dagen. Maar ze had die overwinning enkel kunnen behalen door te steunen op de ergste vijanden van de revolutie. Oppervlakkig gezien evolueerde de regering nog naar links. Prins Lvov werd als leider vervangen door Kerensky, voor het eerst was er een meerderheid van socialistische ministers. Op een pompeuze manier werd dit de regering ter redding van de revolutie genoemd. Maar wat de regering deed was belangrijker dan haar samenstelling: dat was “orde herstellen, na de periode van anarchie”. In praktijk betekende dat, behalve het al vermelde vervolgen van de bolsjewieken, toegeven aan de eisen van de geallieerden, herstel van de discipline in het leger, geen sociale hervormingen tot het bijeenroepen van de grondwetgevende vergadering, stopzetten van “alle illegale initiatieven in verband met het landeigendom” (bedoeld was de in beslagname en verdeling van het grootgrondbezit door de boeren), een strenge wet tegen “inbreuken tegen de discipline bij de spoorwegen”. Al deze maatregelen waren voorwaarden die de Cadetten stelden voor een verdere samenwerking in de regering. Dat ze daarna in een minderheidspositie in die regering terecht kwamen deerde hen natuurlijk niet. Dat was nog niet genoeg voor de nieuwe premier Kerensky. Hij stelde ook een nieuwe opperbevelhebber voor het leger aan: Kornilov. Deze generaal beloofde de ijzeren discipline te herstellen. Hij wilde slechts aantreden wanneer de doodstraf opnieuw ingevoerd werd, de regering niet tussenkwam bij de aanduiding van de generale staf en vergaderingen bij de troepen verboden waren.

Zo gedroegen deze “gematigde” socialisten zich in deze kritieke fase van de revolutie. In feite plaatsten zij zich aan het hoofd van de contrarevolutie, waarschijnlijk “om erger te voorkomen”. Maar zoals steeds werden zij daar geenszins voor beloond. Kornilov kwam tot de conclusie dat deze regering machteloos was en dat hij zelf veel beter dan Kerensky de rol van dictator zou kunnen spelen om de revolutie neer te slaan. Op 25 augustus rukte hij met een grote troepenmacht op naar Petersburg en eiste het aftreden van de regering. Pas op dat ogenblik deed de leiding van de sovjets een oproep aan de bevolking “om de revolutie te verdedigen”. Op zichzelf zouden deze leiders daartoe niet meer voldoende geloofwaardigheid gehad hebben. De belangrijkste kracht die Kerensky te hulp kwam waren de bolsjewieken. Ze getuigden daarmee van een verregaande politieke maturiteit. Kerensky had een groot deel van zijn eigen aanhang van zich vervreemd door zijn rechtse politiek, de bolsjewieken had hij zelfs belasterd en vervolgd. Maar het was vanzelfsprekend voor iedereen dat Kornilov tegenhouden de eerste prioriteit was. De bolsjewieken slaagden er in duidelijk te maken dat alhoewel ze samen streden met Kerensky, dat helemaal niet betekende dat ze hem steunden. Zij kwamen als de grote overwinnaars uit de episode omdat zij de beste en de meest talrijke verdedigers van de revolutie waren geweest. Overigens kwam het niet echt tot gevechten. Op papier beschikte Kornilov over een imposante troepenmacht. Hij had de Kozakken en de zogenoemde “wilde divisie” gerekruteerd uit bergbewoners in de Kaukasus. Maar de spoorwegarbeiders saboteerden de treinen door de wissels om te gooien en ze zo naar zijsporen af te leiden. Eens de opmars gestopt was benaderden de agitatoren van de bolsjewieken de troepen. Ze overtuigden zelfs de kozakken om niet te vechten. De “wilde divisie” werd over de streep getrokken in hun eigen taal door een delegatie van Kaukasische moslims die toevallig in Petersburg was voor een conferentie van de sovjets. Al vlug arresteerden de troepen van Kornilov hun eigen officieren. De opstand van Kornilov deinde uit zoals een golf die op een rots te pletter slaat.

De nederlaag van Kornilov gaf een krachtige nieuwe impuls aan de revolutie. Overal keerden soldaten zich tegen hun officieren. Velen werden gearresteerd, sommigen doodgeschoten. Vergaderingen van soldaten stemden overal voor een onmiddellijke vrede en voor alle macht aan de sovjets. De soldaten stemden ook met hun voeten. Hele eenheden ontbonden zich en gingen terug naar hun dorpen. Het is die influx van geradicaliseerde elementen die belangrijk zal zijn voor de opstanden die in september zullen uitbreken op het platteland. In de steden werden alle politieke gevangenen bevrijd.

Twee belangrijke boeken

Geheel augustus en september – een lange periode in tijden van revolutie – bevond Lenin zich in zijn schuilplaats in Finland. Tijdens die periode schreef hij twee klassiekers van het marxisme “Staat en revolutie” en “De nakende catastrofe en hoe ze te bestrijden”. In het eerste boek – wat moet er met de staat gebeuren in een revolutie – legt Lenin uit dat een revolutie zich niet mag beperken tot de overname van het bestaande staatsapparaat. Integendeel, ze moet dit breken en een nieuw apparaat uitbouwen. Dit moet steunen op een aantal eenvoudige principes die Marx al had ontdekt bij de bestudering van de Commune van Parijs (1871):

  • Afschaffing van de monarchie en vestiging van de republiek
  • Mandatarissen op alle niveaus worden verkozen en zijn permanent afzetbaar door degenen die hen hebben verkozen
  • Elke mandataris mag niet meer verdienen dan het gemiddeld loon van een geschoolde arbeider
  • Afschaffing van het staande leger en vervanging door het gewapende volk

Het is evident dat in de termen van die dagen de sovjets duidelijk de enige structuren waren die in aanmerking kwamen als organen van het nieuwe staatsapparaat. Ze hadden dat trouwens al in praktijk bewezen. Dat was de betekenis van de slogan “Alle macht aan de sovjets”. Lenin schreef deze tekst ook met een internationale socialistische revolutie in het achterhoofd. Welke vorm die zou aannemen zouden de revolutionairen van de andere landen wel bepalen. Maar wat met de bestaande structuren. Met het parlement bijvoorbeeld? Ik kan het niet laten de kritiek die Lenin hierop geeft te citeren:

“Men kijke maar eens naar onverschillig welk parlementair geregeerd land, van Amerika tot Zwitserland, van Frankrijk tot Engeland, Noorwegen enz.: de eigenlijke ‘staats’zaken worden achter de coulissen afgedaan door departementen, kanselarijen en staven. In de parlementen wordt slechts gekletst, speciaal met het doel het ‘eenvoudige volk’ te bedriegen. Dat is zó waar dat zelfs in de Russische republiek, in de burgerlijk-democratische republiek, nog vóór zij erin slaagde een werkelijk parlement te scheppen al deze zonden van het parlementarisme zich reeds onmiddellijk deden gevoelen.”

Hiermee stelde Lenin zich slechts in de voetsporen van Engels, die het nog korter en krachtiger formuleerde:

“Een keer in de zoveel jaren beslissen welk lid van de heersende klasse het volk in het parlement onder de duim zal houden en onderdrukken — daarin bestaat het wezen van het burgerlijke parlementarisme, niet alleen in de parlementair-constitutionele monarchieën, maar ook in de meest democratische republieken.”

“Onder de duim houden en onderdrukken[18]”, wie dat vandaag zou zeggen over onze parlementen zou ongetwijfeld voor populist uitgescholden worden. Geen erger verwijt wordt de socialisten aangewreven dan “dat zij de democratie willen vernietigen[19]”. Met democratie wordt dan bedoeld: de huidige parlementen, de huidige wetgeving, het huidige repressieapparaat. Precies alsof die eeuwigdurend zijn. Niets is minder waar. Wij socialisten willen precies een rechtvaardiger, democratischer en efficiënter staatsapparaat uitbouwen. De belangrijke verworvenheden die nu al bestaan in de burgerlijke parlementaire democratieën zullen behouden blijven. We denken bijvoorbeeld aan de vrije meningsuiting en de vrijheid van drukpers, de vrijheid van vereniging, het stakingsrecht . Maar de instellingen die daarvoor gebruikt zullen worden zullen grondig verschillen van wat er nu bestaat. In de periode die we nu beschreven werd de hoofdrol daarbij gespeeld door de sovjets. Wellicht zal iets dergelijks nog gebeuren in volgende revoluties, misschien komt men tot andere systemen. De sovjets werden trouwens niet uitgevonden door de bolsjewieken of door om het even welke partij, maar sproten voort uit de creativiteit van de Russische arbeiders zelf. Als er vandaag een socialistische revolutie zou ontstaan zal dat niet anders zijn. Welke vorm nieuwe staatsstructuren zullen aannemen valt niet vooraf te zeggen. Dat laten we best over aan degenen die de revolutie maken. Nu al kunnen we zien dat actiegroepen die zich bezighouden met concrete dossiers de overheden lessen geven in democratie, creativiteit en grondigheid. Door het internet is internationale samenwerking ook mogelijk geworden op een schaal die vroeger ondenkbaar was. Er is een wereld van onverhoopte opportuniteiten en kansen als we ons maar niet laten opsluiten in oude structuren. Zo gaat het in alle revoluties! De Franse burgerij heeft in haar revolutie van 1789 toch ook niet de parlementen van de koningen, met haar drie standen (adel, geestelijkheid en derde stand) overgenomen? Ze hebben andere systemen geprobeerd die, na veel tussenstadia, zijn uitgedraaid op een totale vernietiging van het staatsapparaat van de koningen en de vestiging van een burgerlijke parlementaire democratie.

Een wat minder gekend boek dat Lenin in deze periode schreef heeft de, niets aan duidelijkheid overlatende titel: “De dreigende catastrofe en hoe die te vermijden.” Hierin schetst Lenin de dreigingen die op Rusland afkomen. De kapitalisten saboteerden de economie, in de eerste plaats door op grote schaal de fabrieken sluiten. Er was een grote werkloosheid en een dreigende hongersnood. En de kapitalisten sloten hun bedrijven! En de regering deed niets! De leiding van de sovjets bleven de regering van kapitalisten steunen!

Lenin legt uitvoerig en punt voor punt uit dat er eenvoudige controlemaatregelen bestaan om deze catastrofe af te wenden. Wij citeren:

De belangrijkste maatregelen zijn:

De vereniging van alle banken tot een enkele bank en staatscontrole op haar operaties of nationalisatie van de banken.

Nationalisatie van de syndicaten, d.w.z. de grote, de monopolistische verbonden van kapitalisten (het suiker-, petroleum-, kolen-, ijzer- en staalsyndicaat enz.).

Opheffing van het zakengeheim.

Gedwongen syndicaatvorming (d.w.z. het gedwongen opgaan in verenigingen) van de industriëlen, handelaars en ondernemers in het algemeen.

Gedwongen vereniging van de bevolking in verbruikscoöperaties of het bevorderen van een dergelijke vereniging en controle daarop.

Deze maatregelen worden verklaard in het kader van een oorlogssituatie. Ook in kapitalistische landen speelt de staat in tijden van oorlog een grote rol, dicteert ze wat de bedrijven moeten produceren. Soms wordt dat (verkeerdelijk) aangeduid met de term oorlogssocialisme. Zoals Lenin aantoont betekent dat echter gegarandeerde winsten voor de kapitalisten en militaire dwangarbeid voor de arbeiders. Het zal er helemaal anders uitzien in een staat gecontroleerd door de arbeiders en boeren. Democratische controle op de economie zet belangrijke stappen in de richting van het socialisme. Wij citeren:

“Het komt steeds weer op hetzelfde neer: de heerschappij van de bourgeoisie is onverenigbaar met waarachtig revolutionaire, echte democratie. Men kan in de twintigste eeuw in een kapitalistisch land geen revolutionaire democraat zijn wanneer men bevreesd is naar het socialisme te gaan.”

In de periode waarin ze geschreven zijn zullen deze boeken nauwelijks enige invloed gehad hebben. Dit laatste boek werd slechts eind september in kleine oplage gedrukt. Staat en revolutie kwam pas in 1918 van de pers, na de revolutie. Maar ze zullen later duizenden revolutionairen inspireren. Hoogstwaarschijnlijk heeft Lenin ze deels voor zichzelf geschreven, om zijn ideeën ideologisch op punt te stellen. Daarna kon hij overgaan tot de revolutionaire praktijk. Ook daarin zal hij onmisbaar zijn.

Bolsjewistische meerderheid in de sovjets

In de eerste week van september droegen de bolsjewieken in de sovjet van Petersburg een resolutie voor die de vorming voorstelde van een regering enkel met vertegenwoordigers van de arbeiders en boeren. Ze haalden een meerderheid van 229 stemmen, tegen 115 met 51 onthoudingen. Hieruit bleek dat veel vertegenwoordigers van de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen voor de bolsjewieken hadden gestemd. De verraste leiding van de sovjet gaf prompt haar ontslag. Gealarmeerd door het verlies van deze posities voerden de reformistische socialisten een campagne in Isvestia, het dagblad van de sovjet. Ze beweerden dat de stemming niet representatief was en riepen alle afgevaardigden op om naar de volgende zitting van de sovjet te komen om de stemming te herroepen. De bewuste zitting op 9 september stond dus bol van de spanning: iedereen besefte het enorme belang ervan. Er waren meer dan duizend afgevaardigden aanwezig.

De voornaamste spreker voor de bolsjewieken was Trotski, zijn eerste publieke optreden sinds hij uit de gevangenis was bevrijd. Hij richtte zijn aanvallen niet zozeer naar de reformisten, maar naar Kerensky. Het was ondertussen algemeen geweten dat Kerensky op de hoogte was geweest van de samenzwering van de generaals en dat hij er alleen niet had aan deelgenomen omdat Kornilov de alleenheerschappij voor zichzelf had geëist. De uitslag van de stemming was duidelijk: voor de coalitie 414, tegen 519 en 67 onthoudingen. De nederlaag in deze stemming waarvoor ze zo hardnekkig hadden gemobiliseerd ontmoedigde de reformisten volledig. Toen hun afgevaardigde Dan op 11 september nog eens de coalitie verdedigde kreeg hij slechts 10 stemmen voor, bij 7 onthoudingen.

Overal keerde het tij ten voordele van de bolsjewieken. Op 5 september haalden ze een solide meerderheid in het congres van de sovjets in centraal Siberië. In Moskou hadden ze de meerderheid, niet alleen in de sovjet, maar ook in het soldatencomité, dat apart ervan bestond. Bij het verkiezen van het bestuur van de Moskouse sovjet veroverden de bolsjewieken 32 zetels tegen 16 mensjewieken. Bij de executieve van de soldatensovjet moesten ze de meerderheid aan de sociaalrevolutionairen laten, die haalden 26 zetels tegen 16 bolsjewieken en 9 mensjewieken. De bolsjewieken hadden ook een verpletterende meerderheid in de noordelijke gebieden rond Petersburg. In de sovjet van Kronstad hadden ze 100 afgevaardigden, tegen 75 linkse sociaalrevolutionairen, 12 mensjewistische internationalisten en 7 anarchisten. Geen enkele openlijke reformist werd in deze sovjet verkozen. De linkse sociaalrevolutionairen waren op weg om zich af te splitsen van hun partij. Hun standpunten sloten steeds dichter aan bij die van de bolsjewieken. De mensjewistische verkozenen behoorden tot de groep van Martov, die altijd een internationalistisch standpunt had aangehangen, alhoewel ze hopeloos onbeslist waren als het op actie aankwam.

Dit zijn maar enkele voorbeelden van wat er over heel Rusland gebeurde. Overal werden nieuwe verkiezingen gehouden, in de sovjets, in de fabriekscomités, in de vakbonden. Overal maakten de bolsjewieken spectaculaire vooruitgang.

De enige echte machtsbasis die nog overbleef voor de reformistische socialisten was het uitvoerend comité van de Al-Russische sovjets. Dat had nog altijd de- zelfde samenstelling, waarin mensjewieken en sociaalrevolutionairen almachtig waren. Onmiddellijk na de overwinning van de bolsjewieken in Petersburg pikten ze alle bezittingen van de sovjet in: auto’s, het blad Izvestia en haar drukpers Er was voorzien dat er in september een Al-Russisch congres van de sovjets zou worden gehouden, waar een nieuw executief moest gekozen worden. Maar de leiding van het executief haalde allerlei drogredenen aan om het congres uit te stellen. “Dat zou de politieke militanten weghouden van de verkiezingscampagne voor de grondwetgevende vergadering”. Die grondwetgevende vergadering, het eeuwig argument van de reformisten: alle hervormingen moesten worden uitgesteld tot die vergadering er zich over zou uitspreken. En diezelfde grondwetgevende vergadering werd ook telkens uitgesteld tot Sint Juttemis! Tegelijkertijd publiceerde Isvestia, het dagblad van de sovjets dat in handen was van de executieve, een hoofdartikel waarin ze zichzelf in feite ophieven. De sovjets werden “tijdelijke barricades” genoemd “die zouden worden opgeruimd op het ogenblik dat “de grondwetgevende vergadering de kroon zet op een nieuwe structuur”

Als reactie op al dit gekonkel riepen de bolsjewieken een noordelijke conferentie van de sovjets samen. Daar waren de sovjets vertegenwoordigd van Petersburg en zijn voorsteden, Moskou, Kronstad, Helsinghorf en Raval. Dat kwam neer op de twee hoofdsteden, de vestingen van de zeemacht, de Baltische vloot en de garnizoenen rond Petersburg. De weinige afgevaardigden van de mensjewieken weigerden aan de stemmingen mee te doen maar waren enkel aanwezig als waarnemers. Trotski stelde de resolutie van de bolsjewieken voor en eindigde met: “Het uur is gekomen waarin het probleem van de centrale regering enkel kan opgelost worden als alle sovjets unaniem en resoluut het heft in handen nemen”. Deze bijna openlijke oproep tot opstand werd goedgekeurd met alle stemmen behoudens drie onthoudingen. Het executief comité antwoordde dat zij dit slechts beschouwde als een privé-bijeenkomst van de bolsjewieken.

Het werd echter een vloedgolf die niet meer te stoppen was. Overal in het land hielden lokale sovjets vergaderingen waarin ze de afgevaardigden verkozen voor het Al-Russische congres. Tegelijkertijd stemden ze moties die de verdaging van het congres afwezen en die eisten dat dit congres alle regeringsmacht naar zich toe zou trekken. Bijna altijd hadden de bolsjewieken een grote meerderheid. Enkel de sociaalrevolutionairen haalden nog enige stemmen, maar hun afgevaardigden waren bijna allemaal linkse sociaalrevolutionairen, die openlijk de bolsjewieken steunden. De mensjewieken werden verpulverd.

De leiders van de executieve durfden het niet aan om hun sabotage tot het einde door te zetten. Ze maakten nu een bocht van 180 graden en deden een oproep naar alle sovjets om afgevaardigden te kiezen en er voor te zorgen dat de bolsjewieken geen meerderheid kregen. De datum voor het congres schoven ze vooruit naar 25 oktober.

Verdere desintegratie van het land

In de Juli-dagen had de regering en ook de sovjet ronduit de kant van de reactie gekozen. In augustus hadden de bolsjewieken, op aansturen van Lenin daaruit het besluit getrokken dat een vreedzame machtsovername niet langer mogelijk was en dat ze zich moesten voorbereiden op een gewapende opstand. Maar de overwinning op Kornilov veranderde de situatie opnieuw. Een laatste keer deden de bolsjewieken een oproep naar de leiding van de sovjet voor een vreedzame machtsoverdracht. Ontsla de kapitalistische ministers! Vorm een regering die enkel socialistische ministers bevat en steunt op de sovjets! Ditmaal sloegen deze slogans zelfs goed aan bij de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen. Ook bij de mensjewieken was er een groeiende splitsing tussen een linker- en rechtervleugel. Eerste minister Kerensky had alle moeite van de wereld om zijn eigen aanhangers in het gareel te krijgen. Hij slaagde hij er enkel in met een combinatie van bureaucratische en pseudo-democratische maneuvers. Zo’n pseudo-democratisch maneuver was de bijeenroeping van een “democratische conventie” op 1 september in Moskou. Daarin probeerden de verzoeningsgezinden een basis te creëren voor zichzelf. Dit door een groot aantal afgevaardigden toe te kennen aan de coöperatieven, de enige arbeidersorganisaties waarin de bolsjewieken zwak stonden. Zelfs in die vergadering werd slechts met veel inspanning en door veel bureaucratische maneuvers een meerderheid gevonden voor de vorming van een nieuwe coalitie met de Cadetten. Onmiddellijk werd duidelijk dat de nieuwe regering Kerensky nog meer dan de vorige aan de leiband liep van de diplomaten van de geallieerden en geen enkele oplossing bood voor de nijpende problemen. De laatste kans op een vreedzame revolutie was verloren. En de problemen stapelden zich inderdaad in een hoog tempo op.

Vooreerst de militaire dreiging. De Duitse troepen hadden net Riga in Letland ingenomen. Dit was een zwaar verlies voor de revolutie, want Riga was een revolutionaire broeihaard, op dezelfde schaal als Petersburg. Bovendien lag van daaruit de weg naar Petersburg wijd open. De troepen van de Baltische vloot, ook zo’n bolwerk van de revolutie hadden nog maar pas zware verliezen geleden tegenover een grote Duitse overmacht. Dat waren degenen die Petersburg langs de noordflank verdedigden en de matrozen, waar de bolsjewieken al geruime tijd een meerderheid hadden, zonden een duidelijke boodschap naar Petersburg: gooi die kapitalisten uit de regering, wij hebben een socialistische regering nodig die ons steunt. Bij de burgerij groeide de overtuiging dat een militaire nederlaag, ondanks alles te verkiezen was boven een overwinning van de bolsjewieken.

Een bijkomend bewijs is een interview dat Radzianko, de voorzitter van de staatsduma gaf aan een liberale krant in Moskou. Gevraagd wat hij dacht over de militaire dreiging voor Petersburg antwoordde hij: “Ik zeg bij mezelf, God helpe haar, God helpe Petersburg;” Toen de journalist vroeg of hij niet bang was dat de centrale instellingen (waaronder de sovjets) vernietigd zouden worden: “Ik zou zeer verheugd zijn indien deze instellingen verpletterd zouden worden, want zij hebben Rusland niets dan kwaad gebracht.” De journalist drong verder aan en stelde dat dit onvermijdelijk ook de vernietiging van de Baltische vloot zou meebrengen. Antwoord daarop: “die schepen zijn toch volledig verziekt”.

Op het platteland namen de boerenopstanden hand over hand toe, niet alleen in aantal maar ook in intensiteit. Even acuut was het probleem van de nationaliteiten. Het tsarenrijk was altijd een “gevangenis van nationaliteiten” geweest waar de Grootrussen alle macht hadden. Het Russisch was de enige erkende taal. De bolsjewieken waren de enigen die een effectief programma hadden voor het nationaliteitenprobleem. Zij waren voor de absolute gelijkheid van de verschillende talen, gelijke rechten voor alle nationaliteiten en het recht op afscheiding. Bewegingen naar afscheiding ontstonden eerst in Finland en Oekraïne. Zoals gewoonlijk reageerde de regering erop met dreiging en machteloosheid. Er volgden – met verschillende motieven, de ene progressief de andere reactionair – nog afscheidingsbewegingen in alle delen van het grote rijk. In Georgië waren de mensjewieken altijd in de meerderheid geweest en hadden ze de eenheid van Rusland verdedigd. Maar toen de invloed van de bolsjewieken in de rest van het land groeide kozen zij de weg van het separatisme en gingen in coalitie met de conservatieve krachten in Georgië. In Wit-Rusland daarentegen vonden de onderdrukte boeren de weg naar de bolsjewieken.

Dit alles maakte dat talmen geen optie meer was. Er moesten knopen doorgehakt worden.

Het militair revolutionair comité

Op 26 september dienden de mensjewieken een motie in bij de sovjet van Petersburg om een “Revolutionair verdedigingscomité” op te richten. De taak ervan zou zijn om de verdediging van Petersburg te organiseren, met de actieve participatie van de arbeiders. Waarschijnlijk deden ze dat om het patriotisme van de bevolking op te kloppen gezien de dreiging van de Duitse troepen. De mensjewieken waren buitengewoon verwonderd dat de bolsjewieken dat voorstel aanvaardden. Dit comité kreeg de opdracht om alle data te verzamelen die nodig waren om de verdediging van de hoofdstad te verzekeren. Dat was een belangrijke stap voorwaarts. Reeds enige tijd dreigde de generale staf de troepen van het Petersburg garnizoen naar het front te sturen. Veeleer dan een militaire reden hadden zij daarmee de bedoeling om de revolutie te verzwakken, door de geradicaliseerde troepen van Petersburg de dood in te jagen in een hopeloos gevecht met de Duitsers. Door het probleem van de verdediging van de hoofdstad in handen te nemen kon de sovjet nu zelf beslissen over dergelijke levensbelangrijke vraagstukken. Of de troepen verplaatst werden en in welke richting, daarvoor aanvaardden ze niet langer de bevelen van de generale staf of de voorlopige regering.

De bolsjewieken, die nu in de meerderheid waren in de sovjet hadden nog een andere reden om dit project van de mensjewieken met twee handen aan te nemen. Reeds enige tijd hadden ze gediscussieerd over de noodzaak om een orgaan van de sovjet op te richten dat in staat zou zijn de komende opstand te organiseren. In het militaire detachement van de partij hadden zij zelfs al plannen opgesteld hoe een dergelijk orgaan er zou moeten uitzien. De enige moeilijkheid was dat ze eerst niet begrepen hoe een orgaan dat de opstand moest voorbereiden te verzoenen was met een openbaar en verkozen orgaan als de sovjets, waarin ook vijandige partijen zetelden. Het patriottische voorstel van de mensjewieken kwam hen dus uitstekend uit en kwam net op tijd om een revolutionair hoofdkwartier te creëren, dat al vlug herdoopt zou worden tot “militair revolutionair comité” en dat de revolutie zou leiden.

Lenin in vermommingLenin in vermommingDe volgende dag, 10 oktober kwam het centraal comité van de bolsjewieken in geheime zitting bijeen. Er werd een resolutie van Lenin aanvaard die een gewapende opstand als praktische taak stelde voor de volgende dagen. Dit kwam niet uit de lucht vallen. Gedurende de tweede helft van september en in oktober had Lenin – nog steeds ondergedoken in Finland – het centraal comité bestookt met brieven om dringend het getalm te staken en de gewapende opstand voor te bereiden. In eerste instantie waren die brieven op ongeloof gestoten. Hetzelfde verhaal als toen Lenin zijn aprilstellingen verdedigde. Zijn tegenstanders waren opnieuw in de eerste plaats Kamenev, bijgestaan door Zinoviev. Stalin hield zich ditmaal op de vlakte. Er bestaat geen enkel document waaruit blijkt dat Stalin in de cruciale maanden september en oktober tussengekomen is, hetzij mondeling of schriftelijk. Trotski besluit hieruit dat dit ook niet gebeurd is. Want was er ook maar het minste papiertje geweest dat een bewijs zou zijn voor Stalin’s rol in Oktober, dan zou dat in de latere personencultus opgeblazen zijn tot gigantische proporties. Ook ditmaal waren het de gewone militanten die de doorslag gaven, niet de leden van het centraal comité. John Reed vertelt hoe een gewone arbeider ongezouten zijn mening kwam geven: “Ik spreek voor het proletariaat van Petersburg. Wij zijn voor een opstand. Doe wat jullie niet laten kunnen, maar als jullie toelaten dat de sovjets vernietigd worden dan houden wij het voor bekeken met jullie”. Op 21 oktober hield de bolsjewistische leiding een andere historische vergadering achter gesloten deuren. Dit keer was Lenin zelf aanwezig. Hij had in vermomming de reis vanuit Finland gemaakt. De komende vergadering van de Al-Russische sovjets moest de macht overnemen van de voorlopige regering. Daar was iedereen het over eens. Maar wachten tot een stemming om een revolutie te voeren is onzin. Het zou alleen de tegenstander in de kaart spelen.

De opstand moest voordien gebeuren, zodat aan het congres van de sovjets kon gezegd worden: hier is de macht, gebruik hem. Er werd gediscussieerd over de datum. 24 oktober zou te vroeg zijn: dan waren nog niet alle afgevaardigden aangekomen. 26 oktober was te laat: dan zouden de vergaderingen al begonnen zijn. Dus werd overeengekomen dat de opstand op 25 oktober zou plaatsvinden, de startdag van het sovjetcongres. De beslissing werd bij meerderheid genomen maar er was zeker geen unanimiteit. Sinds augustus hadden Kamenev en Zinoviev actief oppositie gevoerd. Nu zij in de minderheid werden gesteld lieten ze een verklaring verschijnen in het blad van Gorky[20] – in een publicatie die niet van de bolsjewieken was. “Niet alleen Zinoviev en ik, maar ook een aantal kameraden uit de praktijk,” schreef Kamenev “denken dat het initiatief nemen tot een gewapende opstand op het huidige ogenblik, met de gegeven verhouding van sociale krachten, onafhankelijk van en enkele dagen voor het congres van de sovjets, een onvergeeflijke stap zou zijn, bovendien ruïneus voor het proletariaat en de revolutie” Dat was een open breuk met het centraal comité, bovendien verklapte het de plannen aan de tegenstander. Lenin was ziedend en vroeg hun uitsluiting uit de partij. Er waren die dagen echter zoveel andere belangrijke taken om de partijorganisaties voor te bereiden op de opstand dat het er in realiteit niet van kwam.

Revolutie of putsch?

De Oktoberrevolutie werd dus intensief voorbereid. De tegenstanders stellen ze voor als een staatsgreep, een samenzwering uitgevoerd door een kleine minderheid achter de rug van een grote meerderheid. De voorlopige regering zou dan de uitdrukking moeten geweest zijn van de democratische meerderheid. Uit het voorgaande zal al wel gebleken zijn welke onzin dit is. Veel geloofwaardigheid had de voorlopige regering, in tegenstelling tot de sovjets, nooit gehad. In de acht lange maanden van revolutie had ze geen enkele van haar doelstellingen gehaald. Er was geen vrede (en zeker geen militaire overwinning), er was nog zelfs geen begin van oplossing voor de boeren, de grondwetgevende vergadering was niet bijeengebracht en de situatie van de economie was rampzalig. De haat tegen de regering van Kerensky was algemeen bij arbeiders, boeren en soldaten. De enige manier waarop ze had kunnen overleven was in de vorm van een militaire dictatuur. De bolsjewieken daarentegen werden overal een meerderheidspartij, zeker bij de arbeiders. Maar ook die steun zou niet blijvend geweest zijn indien er niet dringend iets gedaan werd aan de vele problemen van Rusland. De toestand was zo dramatisch dat er geen plaats meer was voor uitstel. De bezittende klassen waren trouwens ook aan het radicaliseren. Ook zij hielden het voor bekeken met de voorlopige regering. Om de bolsjewieken tegen te houden zagen zij slechts twee opties: een militaire dictatuur of het aan de Duitsers overlaten om dit vuile werk op te knappen. John Reed vertelt dat hij de vraag stelde toen hij ging eten bij een burgerlijke familie: “Wie verkiezen jullie: Lenin of de Duitse keizer Wilhelm?” Met een meerderheid van tien tegen één werd voor Wilhelm gekozen. Elke revolutie kent dergelijke fase, waar het een kwestie van dagen is voor de balans doorslaat in de ene of de andere richting: geslaagde revolutie of contrarevolutie, meestal in de vorm van militaire dictatuur.

Trotski legt in zijn Russische Revolutie uit wat de verhouding is van revolutie en samenzwering. De twee zijn niet noodzakelijk elkaars tegengestelde. In elke revolutie is er wel sprake van beiden. Er zijn revoluties waarin het spontane element overheerst: de februari-revolutie was een voorbeeld daarvan. Maar precies daarom kwam ze niet tot haar logische conclusie en voelden degenen die de revolutie gemaakt hadden de macht uit hun handen glippen. Dit keer zal de opstand een veel meer georganiseerd karakter krijgen. Daardoor zal ze bloedvergieten vermijden en tegelijkertijd een oplossing bieden voor de meest dringende problemen. Was de Oktoberrevolutie dan toch een putsch? Om daarop te antwoorden is het nodig precies te bepalen wat een putsch is. Een putsch betekent dat een beperkte gewapende groep de staatsmacht probeert te veroveren, over de hoofden heen van de bevolking. Meestal zijn putschen geen lang leven beschoren en worden zij vlug gevolgd door tegenputschen. Iets dergelijks hebben we de laatste tientallen jaren meegemaakt in verschillende Afrikaanse landen. Nog langer geleden was het schering en inslag in Zuid-Amerika. Een revolutie daarentegen is een ingrijpende gebeurtenis, die alle lagen van de maatschappij beroert. Dit is een politieke definitie en geen technische. Wat schijnt te beginnen als een putsch kan veranderen in revolutie. Een goed voorbeeld was de “Anjerrevolutie” in 1974 in Portugal. Technisch gesproken begon die als een putsch van een beperkt aantal lagere officieren die met troepen en tanks de hoofdstad Lissabon innamen op 25 april 1974. Maar de volgende dag werd het al revolutie toen arbeiders de gevangenissen van de geheime politie bestormden en alle politieke gevangenen bevrijdden. De revolutie ontplooide zich helemaal toen 6 dagen later, op 1 mei één miljoen mensen betoogden in de hoofdstad. De Portugese revolutie zou alle klassieke fasen van een revolutie doorlopen, maar uiteindelijk mislukken.

Het overtuigen van de troepen

In de nacht van 22 op 23 oktober wordt aan de militaire commandant van Petersburg de eis overgemaakt dat iedere militaire beslissing aan het militair revolutionair comité (in het vervolg afgekort MRC) moet worden overgemaakt. De stadscommandant weigert, maar het MRC blijft zijn aanspraak handhaven. Zo wordt de vraag openlijk gesteld wie de macht heeft over de troepen. Het werd duidelijk dat de bestaande autoriteiten die macht verloren hadden. Petersburg was in die dagen volgeplakt met plakkaten waarop tegengestelde boodschappen stonden. Kolonel Polkovnikov, de militaire commandant van Petersburg riep de soldaten van het garnizoen op om zich ten dienste te stellen van hun officieren en enkel bevelen te aanvaarden van de bestaande diensten van regering en stadsbestuur. Hij beval ook dat alle indringers die de kazernes binnenkwamen moesten gearresteerd worden. Er werd echter geen enkel gevolg aan gegeven. De voorlopige regering trekt zich terug in het winterpaleis, waar het slechts beschikte over 2000 troepen, voornamelijk Junkers, leerlingen van de militaire scholen.

Het hoofdkwartier van de bolsjewieken en van de revolutie is het Smolny, de voormalige meisjeskostschool. Het is er een komen en gaan van duizenden arbeiders en soldaten. De bolsjewistische agitatoren worden naar alle kazernes gestuurd om de troepen te vragen enkel bevelen van het MRC te aanvaarden. De meesten doen dat onmiddellijk, sommigen niet. Dat was o.a. het geval met het garnizoen van de Peter en Paulus vesting. Dit garnizoen nam een belangrijke strategische positie in, want van daaruit konden alle stadsdelen onder kanonvuur genomen worden. Tevens bevatte deze vesting een reusachtig wapenarsenaal. Trotski slaagde erin (op 24 oktober) de zaak door politieke agitatie op te lossen: hij begaf zich naar de versterking, hield een toespraak en won de manschappen voor de revolutie. Ongeveer hetzelfde herhaalde zich in de namiddag. De gemotoriseerde brigade van de Peter en Paulvesting, een afdeling die niet had deelgenomen aan de meeting met Trotski, was aan de zijde van de voorlopige regering gebleven en stond op het punt het Winterpaleis te verdedigen. Een nieuwe toespraak van Trotski volstond om ook deze groep te doen overgaan naar het kamp van de revolutie. Zo werd de Oktoberrevolutie gewonnen: 95% door toespraken en stemmingen, 5% door wapengeweld.

De voorlopige regering maakte dan de blunder om zelf de vijandelijkheden te beginnen. Ze besliste op de 23e om gerechtelijke stappen te zetten tegen het MRC, de dagbladen van de bolsjewieken te sluiten omdat ze tot opstand opriepen en betrouwbare troepen te laten overkomen vanuit de omringende gebieden en van het front. De pantserkruiser Aurora, die in de Neva lag en waarvan de bemanning zeer revolutionair was, kreeg de opdracht Petersburg te verlaten en de rest van de vloot te vervoegen. In de morgen van de volgende dag werden twee kranten van de bolsjewieken inderdaad bezet door Junkers. Ze haalden ook de bruggen van de Neva omhoog, met de bedoeling de arbeiderswijken te isoleren van het centrum van Petersburg. Maar de troepen uit het front weigerden de bevelen op te volgen. De matrozen van de Aurora namen onmiddellijk contact op met het Smolny en vroegen om instructies. Het MRC antwoordde dat ze in de Neva moesten blijven en zich klaar houden om zich te verdedigen tegen de contrarevolutie. Troepen loyaal aan het MRC bevrijden de drukpersen van de bolsjewistische kranten en arresteren de Junkers. De kranten worden met wat vertraging toch gedrukt. De bemanning van de Aurora gaat aan land, arresteert de Junkers en haalt de bruggen opnieuw op. Dat alles gebeurt zonder dat er een schot valt. Veeleer dan een dreiging was het offensief van de regering een godsgeschenk voor de revolutionairen. Het gaf hen de mogelijkheid alles als een defensieve operatie voor te stellen. Zij zullen dat volhouden tot vlak voor de eigenlijke opstand. Pas in de nacht van 24 op 25 oktober gaan de bolsjewieken over tot de aanval met het samengaan van de betrouwbaarste regimenten en de rode gardes en de arbeidersmilities die op dat ogenblik 20.000 man sterk zijn in Petersburg. Een reeks gebouwen van strategische belang worden bezet: de stations, het centrale postgebouw, de telefooncentrale, de staatsbank, de elektriciteitsmaatschappij. Dat verloopt zonder gevechten, zonder bloedvergieten. Het geeft eerder de indruk van een aflossing van de wacht dan van een opstand.

De volgende proclamatie wordt massaal uitgehangen:

AAN ALLE INWONERS VAN RUSLAND

De voorlopige regering is afgezet. De staatsmacht is overgegaan in de handen van het militair revolutionair comité, orgaan van de Petersburgse sovjet van arbeiders en soldaten dat aan het hoofd staat van het proletariaat van Petersburg en van het garnizoen.

De doelstellingen waarvoor het volk heeft gevochten: onmiddellijk een democratische vrede voorstellen, afschaffen van het recht op grootgrondbezit, arbeiderscontrole in de productie, stichting van een regering van de sovjets zijn nu verzekerd.

LANG LEVE DE REVOLUTIE VAN ARBEIDERS, SOLDATEN EN BOEREN

Het militair revolutionair comité

De afgevaardigden van de sovjet van arbeiders en soldaten van Petersburg

Eigenlijk was dat voorbarig, want de Voorlopige Regering was er nog steeds. Zeker, het Winterpaleis was omsingeld. Maar zo waterdicht was de bewaking nu ook niet, vermits Kerensky er rond de middag in slaagde, het paleis in een wagen van de Amerikaanse ambassade te verlaten. Hij liet de rest van de regering in de steek, die vruchteloos probeerde versterking op te roepen. Ze waren in gezelschap van een hele reeks generaals en andere hogere officieren, op de vlucht voor hun eigen troepen. Maar ook de revolutionaire troepen, in een verpletterende meerderheid, zowel qua mankracht als vuurkracht, bleven aarzelen en stapelden de ene blunder op de andere.

Het Sovjetcongres

Bevrijd van de intellectuelen, die van het ene compromis in het andere sukkelden, hebben de lokale sovjets meestal arbeiders en soldaten naar het congres gezonden. De meerderheid van de aanwezigen de avond van 25 oktober in het Smolny zijn geen grote namen, maar mannen en vrouwen die zichzelf in de actie bewezen hebben en zo het vertrouwen kregen in hun thuisbasis. Vanuit het leger zijn het bijna uitsluitend gewone soldaten. De meeste aanwezigen zijn slechts tijdens de revolutie politiek actief geworden. Ze zijn gevormd gedurende deze intensieve acht maanden. Hun theoretische kennis is beperkt, maar wat zij kennen, kennen ze goed. Hun uiterlijk verraadt hun sociale afkomst. De sterren en strepen van de officieren, de monocles en de stropdassen van de intellectuelen die op het eerste congres nog volop aanwezig waren zijn bijna volledig verdwenen. Een grijze kleur domineert, zowel in de kledij als op de gezichten. Alle klederen waren tot op de draad versleten gedurende de oorlog: veel arbeiders hadden soldatenkledij buitgemaakt. In het bijzonder de afgevaardigden van het front maken een vervaarlijke indruk met hun gezichten die al lang niet meer gewassen of geschoren zijn. Voor de eerste maal heeft het proletariaat een vertegenwoordiging gezonden die een eerlijke weerspiegeling is van haar samenstelling.

De statistieken van dit congres zijn zeer onvolledig. Boekhouding is niet de eerste bekommernis van revolutionairen. Verslagen zijn verloren gegaan. Bij de opening zijn er 650 afgevaardigden met stemrecht. Daarvan zullen er 390 voor de bolsjewieken stemmen. Dat zijn zeker niet allemaal leden van de partij. Vele afgevaardigden die twijfelend waren toegekomen worden overtuigd in de rood-hete atmosfeer van Petersburg.

Er wordt een officieuze peiling gedaan naar de opinies van de afgevaardigden. 505 sovjets blijken voorstander te zijn van de overdracht van alle macht aan de sovjets. 55 zijn voor een coalitie, zoals de bestaande voorlopige regering, 21 zijn voor een coalitie, maar zonder de Cadetten. Gedurende heel de dag worden fractievergaderingen gehouden. Bij de bolsjewieken is de fractie onvolledig. Enkel degenen die geen militaire taken hebben zijn aanwezig, maar de eensgezindheid is groot. Bij de sociaalrevolutionairen grijpt een splitsing plaats. De rechtervleugel stelt voor om het congres te verlaten, maar dit wordt afgekeurd met 92 tegen 60. Bij de mensjewieken zijn er zo veel verschillende opinies dat ze steeds weer om uitstel vragen voor de vergadering kan beginnen. De bolsjewieken komt dit ook niet slecht uit want het winterpaleis is nog altijd niet ingenomen. Pas om 9 uur ’s avonds kan het congres geopend worden. Er wordt een presidium gekozen bestaande uit 14 bolsjewieken, 7 sociaalrevolutionairen, 3 mensjewieken en één Internationalist. Het is typerend voor de politieke zeden bij de bolsjewieken dat hun kandidaten niet alleen de evidente leiders bevatten zoals Lenin en Trotski, maar ook al degenen die zich vooraf hadden uitgesproken tegen een opstand: Zinoviev, Kamenev, Nogin, Rykov, Lunacharsky, Riazanov.

Kamenev zit de eerste zitting voor. Er zijn drie agendapunten zegt hij: de samenstelling van een regering, oorlog en vrede en de grondwetgevende vergadering. Maar die eerste dag komen ze niet toe aan een echte discussie. Eén na een nemen afgevaardigden van de rechtse mensjewieken en sociaalrevolutionairen het woord om de opstand te veroordelen. Compromisvoorstellen helpen niet. Deze krampachtige reformisten, die voordien de meest oneerbare samenwerkingen gesloten hebben met de kapitalisten weigeren alle compromissen met het proletariaat. In blok verlaten zij de vergadering onder het gejoel van de aanwezigen. Zij zijn ervan overtuigd dat de bolsjewieken geen drie dagen de macht in handen zullen houden en kunnen zich niet vlug genoeg uit de voeten maken. De linkse sociaalrevolutionairen blijven in het congres. Degenen die vertrekken – een kleine minderheid van het congres- begeven zich in stoet naar het winterpaleis. Ze zullen er nooit aankomen, want onderweg worden zij door soldaten tegengehouden.

Om twee uur ’s nachts wordt het winterpaleis eindelijk ingenomen. Een echte bestorming is niet meer nodig. De verdediging brokkelt stelselmatig af. Alles gebeurt met een minimum aan bloedvergieten. De leden van de voorlopige regering worden gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis in de Peter en Paul vestiging. De bolsjewieken beschermen hen onderweg tegen de woedende soldaten, die niets liever willen dan hen ter plaatse executeren. Maar de revolutie moet waardig en gedisciplineerd zijn! Aan de uitgangen van het winterpaleis worden wachtposten gezet die iedereen die buitengaat controleren, zodat er geen plunderingen gebeuren. De Junkers en de andere troepen die het winterpaleis verdedigd hebben worden op hun erewoord vrijgelaten mits de belofte dat ze de wapens niet opnemen tegen de revolutie. Er zijn er weinigen die hun woord zullen houden.

De tweede dag van het sovjetcongres worden onmiddellijk de voornaamste resoluties gestemd. Lenin, voor het eerst weer in het openbaar, wordt op een stromachtig applaus onthaald. Hij begint als steeds kernachtig met: “Nu gaan we over tot de stichting van socialistische orde”. Maar ook kenmerkend voor Lenin: direct plaats hij deze revolutie in een internationaal kader: “Wij zullen geholpen worden door de wereldwijde beweging van de arbeidersklasse, die zich al aan het ontwikkelen is in Italië, Groot Brittannië en Duitsland” Hij eindigt met “Leve de socialistische wereldrevolutie”. Hij stelt de resolutie over vrede voor:

  • het voorstel aan de oorlogvoerende regeringen om direct en minstens voor de tijd van drie maanden een wapenstilstand af te sluiten en vredesonderhandelingen aan te gaan;
  • een oproep tot de volkeren en de regeringen om een democratische vrede (zonder annexaties en zonder herstelbetalingen) te vestigen;
  • de afschaffing van de geheime diplomatie en (in toepassing daarvan) het besluit alle geheime verdragen van het tsaristische Rusland te publiceren.

Zo kwam de gehele wereld te weten dat een Brit en een Fransman, Sykes en Picot, in naam van hun imperialistische regeringen het Midden-Oosten onder elkaar hadden verdeeld. Deze openbaarmaking lokte de verontwaardiging en razernij uit van de grootmachten maar zorgde voor een enorme sympathie bij de koloniale massa’s.

Daarna werd de resolutie over de grond gestemd:

Het privé-eigendom van het land werd afgeschaft. Het land mocht noch verkocht, noch gekocht of gehypothekeerd worden. De grond en de ondergrond (ertsen, olie, steenkool) werden staatseigendom. Het grootgrondbezit wordt onmiddellijk opgeheven, zonder enige schadeloosstelling. De landeigendommen van de landadel, de keizerlijke schenkingen, de kloosters en de kerk, inbegrepen al hun goederen en vee worden overgedragen aan de plattelandscomités en de landelijke sovjets die er het beheer van overnemen in afwachting van de grondwetgevende vergadering. De kleine boeren en kozakken worden beschermd tegen onteigening. Het decreet voorzag niet in de opdeling van de grote eigendommen in kleinere percelen maar in de collectieve uitbating ervan. Alhoewel het privé-eigendom van het land werd afgeschaft bleef de productie in essentie privé. De boeren die land huurden van de staat produceerden om te verkopen voor de markt. De praktische instructies, al in augustus goedgekeurd door het congres van de landelijke afgevaardigden, worden aan de resolutie toegevoegd.

Nu moest een revolutionaire regering gevormd worden. De rechtervleugels van de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen hadden het congres al verlaten. De linkervleugel van beide organisaties die nog aanwezig was op het congres werd uitgenodigd om toe treden tot de regering, maar ging daar niet op in. De linkse sociaalrevolutionairen stelden dat zij akkoord gingen met de grote meerderheid van de beslissingen. Ze zullen die ook steunen, maar ze willen de handen vrijhouden om een brede coalitie mogelijk te maken met de andere democratische partijen die het congres hadden verlaten.

raad volkscommissarissenDe raad van volkscommissarissenEr wordt een homogeen bolsjewistische regering gevormd. De leden ervan willen niet weten van de verbrande term minister, ze noemen zich volkscommissaris. Lenin wordt het hoofd van de regering, zonder portefeuille. Trotski krijgt buitenlandse zaken, Rykov binnenlandse zaken, Miliutin landbouw, Kollontai welzijn, Lunacharsky onderwijs, Stalin nationaliteiten. De functie van volkscommissaris van communicatie wordt nog niet toegekend: de deur wordt opengelaten voor een compromis met de organisaties van de spoorwegarbeiders. In totaal zijn er 15 commissarissen, vier arbeiders en 11 intellectuelen. Allen hebben jaren van gevangenschap, verbanning en emigratie achter zich. De controle op de regering gebeurt door het congres van de sovjets en door het uitvoerend comité daarvan. Kamenev en Zinoviev maken geen deel uit van de raad van volkscommissarissen. Kamenev wordt voorzitter van het uitvoerend comité van de sovjets, Zinoviev uitgever van Izvestia, het blad van de sovjets. Het centraal uitvoerend comité van de sovjets telt 62 bolsjewieken, 29 linkse sociaalrevolutionairen en 10 linkse mensjewieken.

Al van de tweede dag beslist het sovjetcongres over twee fundamentele vraagstukken: landhervorming en vrede. Het waren bovendien punten waar bijna iedereen het over eens was. Maar gedurende acht maanden had men de goedkeuring ervan op de lange baan geschoven om de coalitie met de liberalen niet in gevaar te brengen. De resolutie over de grond kwam rechtsreeks uit het programma van de sociaalrevolutionairen.

De tegenstanders van Oktober

De dag nadien werd heel het land, maar Petersburg in het bijzonder overspoeld met proclamaties van alle kanten. Het sovjetcongres en het MRC eisten dat Kornilov naar Petersburg werd gebracht (hij zou echter ontsnappen). Leden van de boerencomités die gevangen zaten moesten in vrijheid worden gesteld. De doodstraf werd afgeschaft bij de troepen. Staatbedienden kregen de opdracht hun werk verder te zetten. Er zouden strenge straffen komen voor de overtreders. Op elke vorm van plundering of speculatie stond de dood. De legerafdelingen overal in het land werden opgeroepen om militaire revolutionaire comités te vormen. De spoorwegarbeiders werd opgedragen de orde te bewaren, in het bijzonder de levering van voedsel naar de steden en het front te blijven verzekeren. In ruil zouden ze vertegenwoordigd worden in het volkscommissariaat voor communicatie.

De meerderheid van de plakkaten en de kranten brachten een scherpe veroordeling van de opstand. In het Mariinsky theater, waar de stedelijke doema van Petersburg zitting heeft, is een “comité van publieke redding” opgericht. Dit is hun proclamatie:

AAN DE BURGERS VAN DE RUSSISCHE REPUBLIEK!

Tegen de wil in van de revolutionaire massa’s hebben de bolsjewieken van Petersburg op 25 oktober een deel van de voorlopige regering gearresteerd, de vergadering van de raad van de republiek uiteengedreven en een illegaal bestuur ingesteld. Zo een geweldpleging tegenover de regering van het revolutionaire Rusland op het ogenblik dat het bloot staat aan het grootste extern gevaar is een onbeschrijflijke misdaad tegenover het vaderland.

De opstand van de bolsjewieken deelt een dodelijke slag uit aan de nationale landsverdediging en schuift de kans op vrede, die we allemaal zo graag willen verder voor zich uit.

De burgeroorlog die de bolsjewieken begonnen dreigt het land uit te leveren aan de verschrikkingen van anarchie en contrarevolutie. Ze dreigt tot de mislukking te leiden van de grondwetgevende vergadering, die de vestiging van de republiek moet bekrachtigen en aan het volk voor eeuwig het recht op land te verzekeren. Om de continuïteit van de enige legale vorm van regering te bewaren heeft het comité voor de redding van het land en de revolutie, samengesteld in de nacht van 24 oktober, het initiatief genomen tot de vorming van een nieuwe voorlopige regering. Die regering zal, zich baserend op krachten van de democratie, het land begeleiden naar de oprichting van de grondwetgevende vergadering en het zo behoeden van anarchie en contrarevolutie. Het comité van redding bezweert u, burgers om te weigeren de macht van het geweld te erkennen.

Gehoorzaam hun bevelen niet!

Sta op ter verdediging van het land en de revolutie!

Steun het comité van de redding!

Dit werd ondertekend door:

De raad van de Russische republiek, de stadsdoema van Petersburg, het uitvoerend comité van de al-Russische sovjet (eerste congres), het uitvoerend comité van de boeren-sovjets en vanuit het sovjetcongres zelf de fracties van de sociaalrevolutionairen, mensjewieken, volkssocialisten, verenigde sociaaldemocraten en de groep “Yedinstvo.”

Voorwaar een indrukwekkende opsomming, maar niet helemaal waarheidsgetrouw. De fracties van de mensjewieken en sociaaldemocraten waren immers gesplitst: de linkervleugel was in het Smolny gebleven. John Reed, die in die dagen bij werkelijk alle belangrijke gebeurtenissen aanwezig was, geeft een ongelooflijk boeiende beschrijving van de sfeer in de Alexander zaal van het gebouw van de doema, waar het comité zitting heeft. Het was een complete cultuurschok nadat hij uit het Smolny kwam. Geen of nauwelijks arbeiders of soldaten hier. Iedereen is goed gekleed, goed gevoed. De aanwezigen zijn woedend, verketteren de bolsjewieken, maar zijn nog vol vertrouwen in een gunstige afloop voor zichzelf. De bolsjewieken denken dat ze de wet kunnen spellen aan de intelligentsia. We zullen ze eens wat laten zien! Maar het is ook duidelijk uit hun proclamatie dat dit comité niet anders durft dan zich te hullen in de retoriek van de revolutie en het voor te stellen alsof de bolsjewieken de verworvenheden ervan in gevaar brachten. Dat de bolsjewieken net de beslissingen hadden genomen waar zij zelf, ondanks heel veel beloften en gepalaver, gedurende acht maanden niet aan toe gekomen waren is een detail dat niet wordt besproken. Reed geeft nog veel voorbeelden, ook van op de straat van de enorme kloof die gegroeid is tussen de welgestelde burgers en de gewone arbeiders en soldaten. Enkel de laatsten steunen de bolsjewieken. Zoals gewoonlijk denken de kapitalisten, de ondernemers, de rechtse en de reformistische politici dat zij de maatschappij zijn, dat het onmogelijk is het land te besturen zonder hen. Dat gevoelen dragen zij over op een groot deel van de middenklassen. Eén voorbeeldje maar uit “Ten days that shook the world”[21], John Reed vertelt:

We begaven ons uit het station naar de stad. Aan de deur van het station stonden twee soldaten op wacht met geweer en bajonet. Ze waren omringd door een honderdtal zakenmensen, overheidsambtenaren en studenten die hen aanvielen met gepassioneerde argumenten en slagzinnen. De soldaten gedroegen zich ongemakkelijk en gekwetst, zoals kinderen die onterecht berispt worden. Een lange jongeman, met een verwaand uiterlijk en gekleed in het uniform van een student leidde de aanval. “Jij beseft wel, veronderstel ik,” zei hij onbeschaamd “dat door de wapens op te nemen tegen jouw broeders, jullie zich de medeplichtigen maken van moordenaars en verraders?”

“Nee broeder” antwoordde de soldaat ernstig, je begrijpt het niet “Er zijn twee klassen, weet je wel, het proletariaat en de bourgeoisie. Wij ..”

“Oh ik ken die dwaze praat” onderbrak de student hem ruw “een troep onwetende boeren als jij horen iemand enkele slogans brullen. Jullie verstaan niet wat ze betekenen. Jullie herhalen ze enkel als papegaaien.” De menigte schoot in een lach. “Ik ben een marxistische student. En ik zeg u dat het niet socialisme is waar u voor het vechten bent, maar openlijke pro-Duitse anarchie!”

“Ja, ik begrijp u wel” antwoordde de soldaat, terwijl het zweet van zijn voorhoofd droop “u bent een geleerd man, dat kan ik gemakkelijk zien en ik ben maar een eenvoudig man. Maar het komt mij voor ..”

“Ik veronderstel,” onderbrak de ander hem minachtend “dat je gelooft dat Lenin een echte vriend van het proletariaat is?”

“Ja dat doe ik” antwoordde de soldaat, met een pijnlijke trek op zijn gezicht

“Wel, mijn vriend weet je dat Lenin door Duitsland werd gezonden in een verzegelde wagon? Weet je dat Lenin geld kreeg van de Duitsers?”

“Wel, daar weet ik niet veel van” antwoordde de soldaat koppig “maar het lijkt dat wat hij zegt hetgeen is wat ik wil horen –en dat geldt voor al de eenvoudige mensen als ik. Nu: er zijn twee klassen, de burgerij en het proletariaat ..”

“Je bent een dwaas! Verdorie, mijn vriend, ik heb twee jaar doorgebracht in Schlüselburg voor revolutionaire activiteiten, terwijl jij nog bezig was revolutionairen neer te schieten en God beware de Tsaar te zingen. Mijn naam is Vasisli Georgevitch Panyin. Heb je nooit gehoord over mij?”

“Nee, het spijt me” antwoordde de soldaat nederig “Maar zie ik ben geen man die gestudeerd heeft. U bent waarschijnlijk een grote held.”

“Dat ben ik,” zegde de student overtuigd “en ik ben een tegenstander van de bolsjewieken, die Rusland en onze vrije revolutie aan het vernietigen zijn. Hoe verantwoord jij je daar tegenover?”

De soldaat krabde zich in het haar “Ik kan me zeker niet voor alles verantwoorden,” zegde hij met een grimas op zijn gezicht, terwijl hij zijn hersenen pijnigde om het juiste antwoord te vinden “Voor mij lijkt het perfect eenvoudig – maar ja, ik heb geen goede opvoeding genoten- het lijkt mij dat er maar twee klassen zijn, het proletariaat en de bourgeoisie.”

“Daar ben je weer met je dwaze uitdrukking!” schreeuwde de student.

“Maar twee klassen,” ging de soldaat verbeten voort “en wie niet aan de ene kant staat, staat aan de andere”

Het vervolg van de revolutie zal tonen dat, eens ze dat willen, de gewone arbeiders wel in staat zijn de staatsmacht over te nemen. Een voor één werden de obstakels opgeruimd. Kerensky was er na zijn vlucht in geslaagd verschillende kozakkenafdelingen van het noordfront te mobiliseren. Onder leiding van generaal Krasnov probeerden ze naar Petersburg op te trekken. Maar ze werden op 31 oktober verslagen door een troepenmacht bestaande uit rode garden en revolutionaire troepen, voornamelijk van de Baltische vloot. Kerensky ging weer op de vlucht.

Maar ook in Petersburg zelf werd de nieuwe regering geconfronteerd met veel problemen. Ze gaf de opdracht aan de administratie van de verschillende ministeries om hun normale activiteiten voort te zetten. Maar dit personeel van de ministeries was nog hetzelfde als onder de tsaren. Ze maakten deel uit van het staatsapparaat waarvan de voornaamste taak erin bestond het in de pas houden en uitbuiten van de werkende bevolking. Ze gingen prompt in staking en weigerden elke medewerking met de bolsjewieken. Toen Trotski de geheime verdragen van de tsaren met de geallieerden ging opeisen in de kantoren van het ministerie van buitenlandse zaken werden die weggemoffeld. Pas nadat het duidelijk werd dat de nieuwe regering ook militaire overwinningen behaalde zou die tegenstand verminderen, af en toe na tussenkomst van troepen van het MRC. Belangrijker nog was de tegenstand van de spoorwegarbeiders. Zij waren een essentieel deel van de revolutionaire beweging, bij de Kornilov affaire hadden ze dat nog maar recent bewezen. De leiding van de vakbond van de spoorwegarbeiders, de Vikzhel, had op het sovjetcongres het woord genomen en geweigerd een regering te erkennen die enkel uit bolsjewieken bestond. Daarna hadden zij het comité van publieke redding vervoegd, waar ze triomfantelijk werden ontvangen. Zij kondigden een algemene spoorwegstaking af. Dat was natuurlijk een ernstig probleem. Maar later bleek dat de leiding van de Vikzhel niet voor al haar leden kon spreken. Ze probeerden nog enige tijd een hoofdrol te spelen. Na de nederlaag van Kerensky, die natuurlijk het enthousiasme in het redderscomité flink deed bekoelen, deden ze nog een “compromisvoorstel”, dat erin bestond een regering te vormen van alle socialistische partijen. Alle resoluties van het sovjetcongres, waaronder dat van de vrede en de landeigendom moesten wel worden ingetrokken. De bolsjewieken mochten aan de regering deelnemen maar zonder Lenin en Trotski. Deze voorwaarden werden niet aanvaard.

Ondertussen was de strijd voor de doorvoering van de revolutie in geheel het land volop bezig. In Moskou ging het niet zonder harde gevechten die een zestal dagen duurden. De tegenspelers hadden dezelfde namen: ook hier werd een militair revolutionair comité opgericht evenals een comité voor publieke redding. In tegenstelling tot Petersburg slaagde dit laatste er wel in een belangrijke troepenmacht achter zich te krijgen. Vanuit de buitenwijken van Moskou moesten de revolutionaire troepen oprukken naar het centrum en meer bepaald naar het Kremlin, waar het reddingscomité zich verschanste. Na enkele dagen blokkade gaven de rechtse troepen zich over op 3 november. Er was een compromis bereikt, waarbij het comité voor redding ophield te bestaan, de troepen vrij mochten vertrekken op hun erewoord dat zij niet opnieuw de wapens opnamen tegen de revolutie. Ze moesten hun wapens inleveren, behalve de officiersschool die een minimum aan wapens kreeg nodig voor het oefenen. De officieren liet men hun sabels behouden. Gevangenen van beide kampen werden vrijgelaten.

Het bondgenootschap met de boeren

Eén groep in de maatschappij moest het nieuwe Sovjetbewind in ieder geval voor zich proberen te winnen: de boeren. Zij maakten 80% van de bevolking uit. Zonder steun van de boeren was een regering van de arbeiders geen lang leven beschoren. “Het zijn toch werkende mensen, zoals wij”, zegden de arbeiders. Dat was waar, maar de boeren hadden ook hun eigen verlangens en bekommernissen. Dertigduizend landeigenaars bezaten immers evenveel grond als 10 miljoen boerengezinnen. De kleine en landloze boeren hunkerden naar land. Hun traditionele partij was de sociaal revolutionaire. Enkel de linkervleugel van die partij steunde de nieuwe Sovjetregering, evenwel zonder er aan deel te nemen.

Na de goedkeuring van het land-decreet was een van de eerste maatregelen van het uitvoerend comité van de sovjets het bijeenroepen van een boerencongres. Ze deden dit over de hoofden heen van het bestaande comité van de boerensovjets. Enkele dagen later werden gedetailleerde instructies verzonden voor de oprichting van landcomités in de dorpen, vergezeld van Lenins “richtlijnen aan de boeren”, waarin hij op een eenvoudige manier de revolutie en het nieuwe bewind uitlegt. Op 3 november publiceren Lenin en Miliutin (de volkscommissaris voor landbouw) de “richtlijnen voor de afgezanten naar de provinciën”. Duizend van die afgezanten vertrokken naar de dorpen.

  1. Bij zijn aankomst in de provincie moet de afgezant een vergadering bijeenroepen van de gezamenlijke uitvoerende comités van de sovjets van de arbeiders, soldaten en boeren. Aan hen moet hij verslag doen van de wetten over het land en hen vragen een vergadering van de gezamenlijke sovjet bijeen te roepen
  2. De afgezant moet een studie maken van de landbouwproblemen in zijn provincie:
    Werd het grootgrondbezit al overgenomen door de boeren en zo ja in welke districten
    Wie beheert de in beslag genomen landerijen – de vorige eigenaar of de landcomités?
    Wat is er gebeurd met de landbouwmachines en het vee?
  3. Is er een toename in de hoeveelheid grond die de boeren kunnen cultiveren?
  4. In hoeverre verschilt die hoeveelheid met het minimum dat de regering heeft vooropgesteld?
  5. De afgezant moet benadrukken dat de boeren, nadat zij het land hebben gekregen, zo vlug mogelijk meer moeten verbouwen en het sturen van graan naar de steden moeten opdrijven. Alleen zo kan hongersnood voorkomen worden
  6. Welke maatregelen zijn gepland of al in uitvoering om de overdracht van land van de grootgrondbezitters te bekomen naar de landcomités of analoge organen van de landsovjets?
  7. Het is wenselijk dat de landbezittingen zorgvuldig worden verdeeld en georganiseerd door sovjets gevormd door de bestaande landarbeiders die erop werken en onder de controle van bekwame landbouwexperts

Het platteland was volop in beroering. Niet alleen het landdecreet was daarvan de oorzaak, ook de terugkeer van duizenden boeren-soldaten van het front, die de ideeën van de revolutie meebrachten. Daardoor viel het plan om een congres bijeen te roepen in goede aarde.

Net zoals het oude uitvoerend comité van de arbeiderssovjets probeerde dat van de boeren het bijeenroepen van het congres eerst te verhinderen. En net zoals bij de arbeiders moesten zij inzien dat hun verzet nutteloos was, waarop ze gezwind telegrammen rondstuurden om zo veel mogelijk conservatieve afgevaardigden aan te duiden. Het bericht werd zelfs rondgestrooid dat de vergadering zou doorgaan in Moghilev (hoofdkwartier van het leger) en sommige afgevaardigden begaven zich er naartoe. Maar op 10 november kwamen toch 400 afgevaardigden samen in Petersburg, het vereiste quorum voor een geldig congres. De eerste stemming wees dadelijk uit dat meer dan de helft van de afgevaardigden linkse sociaalrevolutionairen waren. De bolsjewieken hadden maar een vijfde van het totaal, de delegatie van de conservatieve sociaalrevolutionairen (een vierde) was ook groter dan die van hen.

De meerderheid van de zaal was de regering van de volkscommissarissen vijandig gezind. “Wij linkse sociaalrevolutionairen weigeren” riep Nazariev, een afgevaardigde uit de provincie “deze zogenoemde regering van de arbeiders en boeren te erkennen tot de boeren er vertegenwoordigd in zijn. Voor het ogenblik is het enkel een dictatuur van de arbeiders. Wij dringen aan op de vorming van een nieuwe regering, die de hele democratie vertegenwoordigt.” De stemming in de zaal werd uitgebuit door de rechtervleugel, goed herkenbaar aan de blinkende epauletten van de hogere officieren en de baarden van de oudere en welgestelde boeren. Zinoviev die het woord probeerde te nemen in naam van de bolsjewieken werd uitgejouwd en verhinderd het woord te nemen. Uiteindelijk moest hij onder hoongelach het podium verlaten. Op de derde dag van het congres betrad Lenin plotseling het podium, zijn kaart tonend als een van de afgevaardigden van de bolsjewieken voor de boerensovjets. “Weg met hem!” werd er geschreeuwd “Wij willen niet luisteren naar jullie volkscommissarissen! Wij erkennen jullie regering niet!” Gedurende tien minuten stond Lenin geduldig te wachten terwijl de hel losbarstte in de zaal. Toen de zaal, met uitzondering van de rechterzijde wat moe werd van het geroep stak hij van wal:

“Vertel mij eerlijk, jullie boeren aan wie wij de landerijen hebben toegekend van de grootgrondbezitters; willen jullie beletten dat de arbeiders de controle krijgen over de industrie? Dit is een klassenoorlog. De grootgrondbezitters zijn de tegenstanders van de boeren en de kapitalisten zijn de tegenstanders van de arbeiders. Aan wiens kant willen jullie staan? Wij bolsjewieken zijn de partij van het proletariaat- van het proletariaat van de landarbeiders zowel als van het industrieel proletariaat. De huidige regering is een regering van de sovjets; van de boerensovjets zowel als die van de arbeiders en de soldaten. We hebben niet alleen de boerensovjets gevraagd de regering te vervoegen we hebben ook vertegenwoordigers van de linkse sociaalrevolutionairen gevraagd toe te treden tot de raad van volkscommissarissen...”

“De sovjets zijn de beste vertegenwoordigers van de bevolking, van de arbeiders in de fabrieken en de mijnen, van de arbeiders op het land. Iedereen die de sovjets wil vernietigen maakt zich schuldig aan ondemocratisch en contrarevolutionair gedrag. En ik zeg het ook voor u heren afgevaardigden van de rechtse sociaalrevolutionairen en van de cadetten: als de grondwetgevende vergadering zou proberen om de sovjets te vernietigen, dan zullen wij dat beletten”

Dit was het begin van een meer inhoudelijk debat, dat nog drie dagen zou duren. De l5e november gonsde het van geruchten in de zaal. De bolsjewieken hadden de voorbije dagen in het Smolny nachtelijke onderhandelingen gevoerd met de sociaalrevolutionairen en er was een akkoord bereikt. In de namiddag werd de overeenkomst voorgesteld. Het uitvoerend comité van de sovjets van de arbeiders werd samengevoegd met dat van de boeren. Beiden kregen 108 vertegenwoordigers. Die van de boeren worden gekozen op hun congres. 100 afgevaardigden worden verkozen door het leger en de vloot; de vakbonden krijgen 50 afgevaardigden. De Doema’s en de Zemtvos (de verkozen organen uit de tijd van de tsaren) worden afgeschaft. De linkse sociaalrevolutionairen treden toe tot de regering, waarin Lenin en Trotski blijven zetelen. Het militair revolutionair comité blijft bestaan.

De volgende dag kwam het congres pas laat in de namiddag bijeen in een duidelijke feeststemming. Overal glimlachende gezichten. Het verslag van het “huwelijk” van de arbeiders en boerensovjets werd voorgesteld en elke maal het woord “eenheid” weerklonk werd dit onthaald op een stormachtig applaus. Laat in de nacht begaven de deelnemers zich in stoet van de gebouwen van de boerensovjets naar het Smolny. Daar werden ze door de arbeiders en de rode garden triomfantelijk ontvangen.

De berichten over het bondgenootschap van arbeiders en boeren en ook over de militaire overwinningen van de revolutie in Petersburg en Moskou bereikten de verschillende fronten. Daar kozen de soldaten en hun sovjets de zijde van het nieuwe regime. In Moghilev, in het legerhoofdkwartier, ondernam generaal Doechanin een poging om een contrarevolutionaire opstand te organiseren. Tevergeefs. Revolutionaire legereenheden rukten op naar Moghilev en liquideerden het verzet. Doechanin werd door zijn soldaten gedood (begin december 1917).

Alles samen verliep de vestiging van de Sovjetmacht over het zo uitgestrekte Rusland relatief snel. Na een drietal maanden was ze voor een groot stuk voltooid. Overal werd de macht overgenomen door Sovjets van arbeiders, boeren en soldaten. Overal was de invloed van de bolsjewieken beslissend. Het proces verliep soms vreedzaam, soms min of meer gewelddadig, maar steeds op basis van de revolutionaire krachten ter plaatse.

Voetnoten

[18] Dit klinkt beter in het Duits (de taal die Engels oorspronkelijk gebruikte): Zer- und verträten.

[19] Natuurlijk wordt daarbij altijd verwezen naar de misdaden van het stalinisme. Ook dit argument zullen we weerleggen. Maar we vragen de lezer eventjes te wachten tot dit aan bod komt verder in dit boek.

[20] De beroemde Russische schrijver behoorde zeker tot de linkerzijde. Hij was een persoonlijke vriend van Lenin en stond dicht bij de bolsjewieken, maar was geen lid van de partij.

[21] Dit voorval speelde zich niet af in Petersburg zelf, maar in het Tsarskoye Selo-station buiten de stad. Het greep plaats net voor de nederlaag van Kerensky.


Hoofdstuk 7: aan de macht

De wetgeving

Met uitzondering van de korte periode van de Commune van Parijs, hadden nu voor het eerst in de geschiedenis de arbeiders de macht. Het ging niet alleen over theorieën, nu moest alles in praktijk gebracht worden.

Aan een zeer hoog tempo werden beslissingen genomen, eerst door het sovjetcongres, later door de raad van volkscommissarissen.

De verklaring van de rechten van de volkeren bepaalt:

  • gelijkheid en soevereiniteit van alle volkeren;
  • recht op zelfbeschikking van de volkeren, incluis het recht zich af te scheiden en een aparte staat te vormen;
  • afschaffing van de nationale of nationaal-religieuze privilegies of beperkingen;
  • vrije ontwikkeling van de nationale minderheden en etnische groepen in Rusland.

Dit was buitengewoon belangrijk in het voormalige Tsarenrijk, dat bekend stond als een “gevangenis van nationaliteiten”. Alhoewel de Russen slechts een kleine helft van de bevolking vormden had de Russische taal het alleenrecht in de administratie. Veel talen zullen pas in de Sovjetunie een geschreven variant ontwikkelen. De nieuwe naam van de staat was Federatie van socialistische sovjet republieken. Men koos bewust voor een naam die geen enkele nationaliteit vermeldt en waarbij naties zich later vrijwillig kunnen aansluiten. Er is geen volkslied, in de plaats daarvan gebruikt men de internationale.

De toekenning van het recht op zelfbeschikking had onmiddellijk gevolgen. De Rada in Kiev, het hoogste bestuursorgaan in Oekraïne onder de tsaren, riep de onafhankelijkheid uit; hetzelfde gebeurde in Finland via de senaat in Helsingfors. Onafhankelijke “regeringen” ontstonden in Siberië en de Kaukasus. Het Poolse militaire commando verzamelde alle Poolse troepen in het Russische leger, schafte de soldatencomités af en stelde de ijzeren discipline in. Al deze “regeringen” en “bewegingen” hadden dezelfde kenmerken: ze hadden geen of nauwelijks democratische legitimatie, ze werden gecontroleerd door de bezittende klassen en ze haatten de bolsjewieken. Dat was slechts het begin van het verhaal. Overal zullen die nieuwe regeringen botsen op verzet van de arbeiders en boeren. Enkel Finland, Polen en de drie Baltische staten zullen uiteindelijk buiten de Sovjetunie blijven.

In de decreten over de pers werden alle drukkerijen en uitgeverijen genationaliseerd en onder de voogdij van de sovjets geplaatst. Het was de bedoeling om de berichtgeving niet langer afhankelijk te maken van wie het geld heeft. Alle partijen kregen toegang tot de pers in evenredigheid met hun aantal verkozenen. Het was helemaal niet het plan dat de Sovjetunie een eenpartijstaat zou worden. Enkel de “zwarte honderd” een fascistische antisemitische partij die bekend stond om haar pogroms werd verboden. De kapitalistische partijen en natuurlijk de socialistische mochten zich organiseren zolang zij niet de wapens tegen de revolutie opnamen en kregen toegang tot de pers.

In het leger worden alle rangen en graden opgeheven, van die van korporaal tot die van generaal evenals alle privileges eraan verbonden. De verkiezing van de bevelhebbers, die in veel legerafdelingen al in voege was, werd verplicht gesteld. De sovjets van soldaten beslissen over alles. Ook de generale staf wordt verkozen, met dien verstande dat alle verkozenen de nodige militaire opleiding hebben gehad voor hun functie. Elke sovjet wordt opgeroepen een arbeidersmilitie op te richten. Het gewapende volk in plaats van een staand leger is wat de Russische revolutionairen willen.

In de eerste maanden van het Sovjetbewind werden nog decreten afgekondigd over de invoering van de achturendag, over de afschaffing van de kasten en de burgerlijke graden, over de instelling van het burgerlijk huwelijk en de gelijkheid van de vrouw met de man, het recht op abortus, het recht op echtscheiding op eenvoudige vraag, de gelijkschakeling van wettige en onwettige kinderen, betreffende de afschaffing van de kerkelijke privilegies, de scheiding van kerk en staat en de scheiding van school en kerk. Later zorgt men ervoor dat homokoppels kunnen in het huwelijk treden, op eenvoudige aanvraag wordt een administratieve genderverandering mogelijk. Onderwijs is verplicht en gratis op alle niveaus. Een verregaande en algemene sociale zekerheid wordt ook voor het eerst ingevoerd.

Om de goede werking van de industrie te waarborgen wordt de arbeiderscontrole bij wet erkend en veralgemeend. Reeds voor de effectieve machtsovername was er in tal van bedrijven sprake van arbeiderscontrole via de fabriekscomités. In de bedrijven met meer dan 5 personeelsleden en die minstens 10.000 roebel winst maken wordt de controle over de productie, de aankoop en verkoop van goederen en grondstoffen nu uitgeoefend door de arbeiders zelf of door hun vertegenwoordigers. Zij beschikken over effectieve beslissingsmacht over de eigenaars van de bedrijven. In de eerste plaats komt het erop aan om de economische sabotage op de meest efficiënte manier te bestrijden. Ook wil de Sovjetregering de arbeiders de kans geven zich te vormen in het rechtstreekse beheer van een onderneming. Geleidelijk aan zullen in 1918 de belangrijkste ondernemingen ook worden genationaliseerd.

Bankieren wordt een monopolie van de staat. Alle bestaande banken zijn genationaliseerd en gefusioneerd in één staatsbank. Die staatsbank moet de speculatie uitroeien en een financieel beleid voeren in het belang van de werkende bevolking. De tegoeden van de banken worden in beslag genomen. Men laat wel de kleine spaarders ongemoeid.

De nieuwe Sovjetstaat ziet haar revolutie als een van de etappes in de komende wereldrevolutie. Met Rusland is het kapitalisme gebroken in haar zwakste schakel, maar alleen zal ze het niet kunnen redden. Revolutie in meer ontwikkelde landen is onmisbaar om de Russische revolutie een stevige basis te geven. Dat was het ABC van de revolutionairen. De sociaaldemocratie had echter in de wereldoorlog de kant gekozen van hun eigen nationale burgerij en was dus totaal onbekwaam om leiding te geven aan een revolutie. De bolsjewieken namen het initiatief om een eigen arbeiders internationale op te richten. Op hun congres van 6 tot 8 maart 1918 veranderden de bolsjewieken hun naam in communistische partij. Ze hielden contact met alle revolutionaire groepen in Europa en de rest van de wereld, die overal al het groeien waren. Splitsingen traden op in de oude sociaaldemocratische partijen, in de eerste plaats als verzet tegen de oorlog. De Russische revolutie gaf ze een extra stimulans. In het bijzonder was dit het geval in Duitsland. In maart 1919, in volle burgeroorlog, werd in Moskou de derde internationale opgericht. Het was een bijeenkomst waar afgevaardigden van 34 partijen aanwezig waren: nieuwgevormde communistische partijen en linkervleugels van bestaande sociaaldemocratische partijen. In de volgende jaren zou dat leiden tot de stichting van machtige communistische partijen in Europa en de rest van de wereld. In sommige landen, zoals Frankrijk en Italië beslisten de socialistische partijen zelfs bij meerderheid om zich aan te sluiten bij de derde internationale en hun naam te veranderen in communistische partij. Enkel kleinere rechtse afsplitsingen bleven de naam socialistische partij behouden.

Dit was de voornaamste taak van de “buitenlandse politiek” van de Sovjetunie van 1918 tot 1922. Er werd wel onderhandeld met de kapitalistische regeringen over praktische zaken zoals wapenstilstand en vredesbesprekingen, maar zonder de illusie te creëren dat dit enige permanente oplossing zou brengen voor de nieuwe staat. Concreet betekende het dat de arbeidersbewegingen in kapitalistische landen – ook die waarmee de Sovjetstaat tijdelijke compromissen sloot- alle steun kreeg om haar eigen bourgeoisie omver te werpen. Het lukken van de wereldrevolutie was een noodzakelijke voorwaarde voor het voortbestaan van de Sovjetstaat. Dat was iets waarover alle leidinggevende figuren van de bolsjewieken het eens waren.

Dictatuur van het proletariaat

Al de maatregelen die we nu hebben opgesomd hadden een duidelijk progressief en democratisch karakter. Vele waren hun tijd ver vooruit. Denk maar aan de gelijkheid van man en vrouw, abortus op eenvoudige vraag van de vrouw, idem voor echtscheiding. Het zijn zaken die nu nog altijd niet verwezenlijkt zijn in sommige landen van Europa. In België kregen vrouwen slechts stemrecht in 1948. Op het vlak van kunst, cultuur en onderwijs was er een zeer open regime, met de grootst mogelijke vrijheid en maximale ruimte voor experimenten. De Russische experimentele kunst bloeide tot laat in de jaren twintig en stond aan de top van het modernisme in de wereld. Het volkscommissariaat voor onderwijs en cultuur, onder de leiding van Lunacharsky volgde een politiek van tolerantie, die ruimte gaf voor een diversiteit aan scholen en tendensen in het artistiek en intellectueel leven, met inbegrip van de meest contradictorische. Soms leidde dat zelfs tot protesten van de modernisten als Majakovski, die opriepen tot een “nieuwe culturele Oktober”. De grappige situatie deed zich voor dat het bewind, in de persoon van Lunacharsky moest verdedigen dat ook de klassieke Russische literatuur en kunst recht op bestaan had.

We gebruiken vandaag de term arbeidersdemocratie voor de staat die onmiddellijk voortspruit uit een socialistische revolutie. In tegenstelling tot de anarchisten denken marxisten dat het niet mogelijk is direct na een socialistische revolutie de staat af te schaffen. Het is onvermijdelijk dat de klasse van de kapitalisten die het onderspit heeft gedolven in een socialistische revolutie zal proberen haar nederlaag ongedaan te maken. Ze zal daarvoor alle middelen gebruiken die ze heeft, met inbegrip militaire. Daarom hebben de arbeiders het recht en de plicht zich daartegen te verdedigen door het oprichten van hun eigen staat. Maar vermits die staat niet moet geleid worden door een kleine groep, wat de grote kapitalisten natuurlijk altijd zijn, maar door de miljoenen arbeiders kan dat niet anders dan op een democratische manier gebeuren.

Als men de oude teksten hierover leest, zoals die van Lenin en Trotski zal men niet de term arbeidersdemocratie ontmoeten, maar wel dictatuur van het proletariaat. De betekenis is dezelfde. Vandaag gebruiken we de term dictatuur van het proletariaat niet meer omdat het begrip dictatuur in de loop van de tijd een andere betekenis heeft gekregen. Nu denken we daarbij aan regimes als die van Franco of Pinochet, Hitler en Mussolini, aan Stalin ook of aan de Rode Khmers. In de tijd dat de term dictatuur van het proletariaat werd uitgevonden, eerst door Marx en Engels, betekende dictatuur een tijdelijk regime tijdens een noodsituatie. Het stamt af van de Romeinen. In het oude Rome benoemde de Senaat soms in noodsituaties iemand tot dictator. Daarbij stond de senaat voor een periode van 6 maanden zijn macht af, indien nodig nogmaals verlengbaar met 6 maand. Daarna kreeg de senaat weer zijn volledige bevoegdheid. Dit werd meestal toegepast tijdens oorlogen. In feite is het wel jammer dat die betekenis van een tijdelijk regime teloor is gegaan. De vaders van het marxisme wilden er mee aangeven dat de dictatuur van het proletariaat slechts moest duren zolang de revolutie zich diende te verdedigen tegen de kapitalistische contrarevolutie. Welke middelen de arbeidersklasse daarbij zou moeten gebruiken valt niet vooraf te zeggen. Er zal zeker een militaire component zijn. Het gevaar na een zegevierende revolutie is meestal niet dat er te hard wordt opgetreden, maar wel dat de revolutionairen te laks en te edelmoedig zijn. We hebben dat al gezien bij het vrijlaten in Petersburg en Moskou van al degenen die de wapens hadden opgenomen tegen de revolutionairen. Veel van de witte generaals die later onnoemelijke slachtingen zullen aanrichten tijdens de burgeroorlog heeft men zo laten ontsnappen. Het is een fenomeen dat van alle tijden en alle revoluties is. Zo is Chavez in Venezuela veel te edelmoedig geweest toen de bevolking hem, door massaal verzet had gered van de ontvoering tijdens een rechtse staatsgreep. Er werden nauwelijks verantwoordelijken voor de staatsgreep gearresteerd. Chavez deed een oproep tot nationale eenheid. Dat belette zijn tegenstanders niet om zich verder tegen hem en de revolutie te keren met alle middelen, legale of niet. Het hield hen evenmin tegen hem af te schilderden als een gewetenloze dictator. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Hoe repressief een arbeidersstaat moet zijn is niet vooraf te bepalen. Dat hangt af van de concrete omstandigheden. En in Rusland 1917 waren die omstandigheden uiterst ongunstig. In afwachting van de revoluties in andere landen was de Sovjetstaat helemaal geïsoleerd. Er was de achterlijkheid van het land, de enorme ongeletterdheid. De nieuwe staat kon enkel rekenen op de vrij algemene steun van arbeiders en soldaten, op de al meer passieve steun van de boeren, maar helemaal niet op de intelligentsia. Bijna alle bedienden van de overheidsdiensten, de post, de telegraaf, de leraren, advocaten, ingenieurs, rechters, studenten, handelaars waren de nieuwe staat vijandig gezind[22]. Daardoor had de staat soms militaire middelen nodig om haar wil op te leggen. Het eerste jaar speelde vooral het MRC die rol. Troepen van het MRC werden bijvoorbeeld ingezet om de staking van de telegraafdiensten te beëindigen. Dit was essentieel om de berichtgeving over de revolutie over heel het land te kunnen verspreiden. Het gebeurde zonder arrestaties of bloedvergieten. Alles zou nog veel acuter worden in 1918 toen de burgeroorlog losbarstte. Vanaf 20 december werd de repressieve taak van de Sovjetstaat vooral waargenomen door de Tsjeka (buitengewone commissie ter bestrijding van contrarevolutie, speculatie en sabotage).

Niet alle bolsjewieken dachten zo helder over dit probleem als Lenin en Trotski. Beiden waren ze niet bang van een resolute en harde aanpak, waar dat nodig was. Velen waren minder standvastig en resoluut. Het voorbeeld van Kamenev hebben we al enkele keren aangehaald. Hij was ongetwijfeld een begaafd leider. Het was een geboren voorzitter van vergaderingen, de geknipte persoon als de bolsjewieken onderhandelden met andere partijen. Hij kon goed luisteren en genuanceerd denken. Maar als er knopen moesten worden doorgehakt had hij altijd de neiging om terug te krabbelen. Trotski gebruikt daarvoor de term sentimenteel. Vandaag de dag zouden we dat misschien een watje noemen. Er waren nog dergelijke watjes bij de bolsjewieken. Dat werd duidelijk op het ogenblik dat de opstand zijn hoogtepunt bereikte in Moskou. Op dat ogenblik hadden de enig overgebleven troepen van de vorige regering zich teruggetrokken in het Kremlin, omsingeld door de revolutionaire troepen. Een schokgolf ging door weldenkend Petersburg toen dit nieuws bekend raakte. “Ze bombarderen het Kremlin!” Meer dan het nieuwe Petersburg werd Moskou nog altijd beschouwd als het centrum van het “Heilige Rusland”. Op 2 november brak Lunacharsky, in tranen uit gedurende een zitting van de raad van volkscommissarissen. Hij rende de zaal uit en riep “Ik hou dit niet langer uit! Ik verdraag deze monsterlijke vernieling van schoonheid en traditie niet ” Dezelfde namiddag bood hij zijn ontslag aan. Zoals we weten vond er helemaal geen vernieling van het Kremlin plaats en werden de rechtse troepen vrije aftocht gegeven na een onderhandeld compromis.

De bolsjewieken waren helemaal niet het monolithisch blok zoals velen hen nu afschilderen. Lunacharsky werd in de revolutionaire pers openlijk van verraad beschuldigd. Die behandeling kregen ook Kamenev en Zinoviev, die zich gelijkaardig hadden gedragen tijdens deze crisis. Ze werden uit hun functies ontzet. Dat neemt niet weg dat ze alle drie later opnieuw werden opgenomen en belangrijke verantwoordelijkheden in de staat aangeboden kregen. Lunacharsky bijvoorbeeld werd de bezieler van de uitbouw van het onderwijs in de prille Sovjetunie.

De grondwetgevende vergadering

Een laatste belofte die de voorlopige regering nooit gehouden had moest het nieuwe bewind nog inlossen: het bijeenroepen van de grondwetgevende vergadering. Verkiezingen daarvoor werden georganiseerd op basis van de kandidatenlijsten die al voor de Oktoberrevolutie waren opgesteld. Ook deze belofte wilde men naleven, al was het glashelder dat er een gigantisch probleem van bevoegdheden zou opduiken. Geheel de rechterzijde klampte zich aan de grondwetgevende vergadering vast om de regering van bolsjewieken en linkse sociaalrevolutionairen ongedaan te maken. Die laatsten (ook de linkse sociaalrevolutionairen) stelden dat de sovjets de basis moesten blijven van de regeringsvorm, dat de grondwetgevende vergadering hoogstens een aanvullende rol mocht hebben. De sovjets vertegenwoordigden alles wat dynamisch was in Rusland en de bolsjewieken en de linkse sociaalrevolutionairen hadden er een ruime meerderheid. De verkiezingen voor de grondwetgevende vergaderingen vonden plaats van 12 tot 14 november en gaven de bolsjewieken maar 23,9% van de stemmen. Zij werden wél de grootste partij in de steden. In Petersburg haalden de bolsjewieken 45%, in Moskou 47,5%. Daar stemden vrijwel alle arbeiders voor hen. De mensjewieken, die er enkele maanden geleden nog zo sterk stonden werden volledig van de kaart geveegd. Hun leider Martov moest toegeven: “Lenin genoot de steun van bijna het volledige proletariaat.” Dat de uitslagen in de grote steden algemeen werden gezien als het belangrijkste aspect van de verkiezingsuitslag bleek ook uit de reactie van de spoorwegvakbond Vikhzel. Tot dan toe had zij haar verzet tegen de regering van de volkscommissarissen volgehouden, maar toen ze zag dat de bolsjewieken een quasi meerderheid haalden in Moskou en Petersburg gaf ze haar nederlaag toe en beperkte zich in het vervolg tot invloed uitoefenen op het commissariaat voor transport.

Maar de stemming op het platteland, waar het grootste deel van de bevolking woonde, deed de verhoudingen helemaal omslaan. De grootste partij werd de sociaalrevolutionairen. In tegenstelling met de verkiezingen voor de sovjets waren hun verkozenen bijna allemaal uit de rechtse fractie. De reden daarvoor was dat de lijsten waren opgemaakt voor de breuk tussen de twee fracties. Pas op 17 november hielden de linkse sociaalrevolutionairen hun eerste congres. De grondwetgevende vergadering kwam samen in het Taurispaleis op 5 januari 1918. In een buitengewoon stormachtige vergadering kwam de verwachte tegenstelling tot uiting. De bolsjewieken legden een resolutie ter stemming waarin werd voorgesteld dat de vergadering de sovjets en de raad van volkscommissarissen zou erkennen. Toen die werd afgekeurd verlieten de bolsjewieken de vergadering, met de opmerking dat deze vergadering alles vertegenwoordigde wat contrarevolutionair was in Rusland. Korte tijd nadien werden ze gevolgd door de linkse sociaalrevolutionairen. De vergadering ging nog een flink stuk van de nacht door maar meer zal de geschiedenis niet onthouden van de grondwetgevende vergadering. De volgende dag (6 januari) besliste de raad van volkscommissarissen dat de grondwetgevende vergadering ontbonden werd, besluit dat het uitvoerend comité van de sovjets nog dezelfde dag bevestigde. De deuren van het Taurispaleis werden door troepen verzegeld.

Van al de fabels die worden opgehangen over de bolsjewieken en de Russische revolutie is die over de grondwetgevende vergadering wellicht de meest hardnekkige. Voor oktober zouden de bolsjewieken voorstander geweest zijn van democratie via de grondwetgevende vergadering en daarna zouden ze dat afgezworen hebben om een dictatuur te vestigen. Gemakshalve wordt vergeten dat “alle macht aan de sovjets” al maanden de slogan van de bolsjewieken was. Ze hadden zich niet verzet tegen de oproep voor een grondwetgevende vergadering. Dat was een zekere tijd een progressieve eis geweest. Maar nu was het duidelijk dat er gekozen moest worden tussen dit en de sovjets. Nu de sovjets de macht naar zich toe trokken was er en in heel het land geen enkele groep die de grondwetgevende vergadering kon of wilde verdedigen. Niemand hield rekening met de “besluiten” die ze op de vergadering van 5 januari had genomen. De afgevaardigden keerden terug naar hun provincies.

Stemmenaantallen voor de grondwetgevende vergadering

Sociaalrevolutionairen

20.690.742

Bolsjewieken

9.844.637

Mensjewieken

1.364.826

Andere socialisten

601.707

Cadetten

1.986.601

Conservatieve groepen

1.262.418

Nationalistische groepen

2.620.967

Vrede of revolutionaire oorlog?

Het voorstel tot een algemene vrede was al op de tweede dag na de stichting van de Sovjetstaat gebeurd. De bedoeling was een algemene vrede, zonder annexaties en met respect voor het recht van de volkeren op zelfbeschikking. Het was gericht naar alle oorlogvoerende landen uit de twee grote kampen: de geallieerden (Frankrijk, Engeland, ) en de Centralen (Duitsland, Oostenrijk, Turkije ). Er kwam geen enkele reactie uit het kamp van de geallieerden; ook hun ambassadeurs speelden verstoppertje met het nieuwe bewind. De geallieerden waren natuurlijk het Sovjetbewind vijandig gezind, maar bovendien hadden zij gunstige vooruitzichten op een overwinning in de eerste wereldoorlog. De Verenigde Staten hadden immers recent hun kamp vervoegd met een enorme toename van hun militaire en economische slagkracht als gevolg. De Centralen waren even grote vijanden van de sovjets, maar om dezelfde reden hadden zij er belang bij dat het oostfront werd geneutraliseerd en dat ze zo veel mogelijk soldaten konden overbrengen naar het westfront in Frankrijk. Zij gingen wel op de uitnodiging in. De onderhandelingen begonnen op 20 november in de stad Brest-Litovsk, de standplaats van het Duitse militaire hoofdkwartier in bezet Polen. Twee dagen later werd een wapenstilstand overeengekomen van tien dagen, later verlengd met 28 dagen. Bovendien werd beslist dat de wapenstilstand automatisch zou verlengd worden tot een van de partijen ze verwierp, waarvoor een aanzegging van zeven dagen nodig was. Deze periode zou moeten gebruikt worden voor vredesonderhandelingen.

Deze overeenkomst veroorzaakte veel beroering. Bij de geallieerden natuurlijk want Rusland behoorde voordien tot hun kamp, bij de binnenlandse tegenstanders van het Sovjetbewind, maar ook bij veel bolsjewieken. De formele vredesonderhandelingen begonnen op 9 december. Voor de sovjets werden ze geleid door Arnold Joffe. Hij stelde een vrede zonder annexaties of herstelbetalingen voor. Hij somde de principes op die volgens de Sovjetregering moesten leiden tot een akkoord. De troepen zouden vlug moeten verwijderd worden uit de bezette gebieden, alle naties die hun onafhankelijkheid verloren hebben in 1914 moesten die terugkrijgen (België was daarbij), zelfbeschikking via een vrij referendum voor alle deelnaties en het recht op afscheiding. Tot verbazing van Joffe antwoordde graaf Czernin, de onderhandelaar voor de Centralen dat deze principes een basis konden vormen voor een rechtvaardige vrede. Hij voegde er echter kritische bedenkingen aan toe: een absolute voorwaarde hiervoor was dat alle oorlogvoerende landen akkoord gingen met dezelfde principes. Ze maakten ook voorbehoud voor het recht van de naties op zelfbeschikking zonder voorwaarden: elke staat zou dat moeten regelen volgens zijn eigen grondwet. Het drong niet tot Joffe door dat deze kritische bedenkingen meteen al zijn principes op de helling zetten. Het waren typische huichelachtige spitsvondigheden van de diplomatie om de werkelijke bedoelingen te verbergen. Dat bleek reeds enkele dagen later, toen de Centralen duidelijk maakten dat hun terugtrekking uit Russisch gebied volledig afhankelijk was van een gelijkaardige terugtrekking van de geallieerden. Bovendien voegden ze eraan toe dat, gebaseerd op het principe van zelfbeschikking, de volkeren van Polen, Letland en Litouwen al hadden bekend gemaakt dat ze van Rusland wilden afscheiden. Ze zegden het niet met zoveel woorden, maar ze wilden van deze landen Duitse protectoraten maken. De Pravda van 14 december had een voorpagina waarop stond dat de Duitsers de principes van de sovjets als basis van de onderhandelingen aanvaardden en waarbij zij een oproep deden naar de soldaten van Frankrijk, Engeland en Italië om in opstand te komen tegen hun regering en te eisen dat zij zich in dezelfde principes inschreven. Dat werd gepresenteerd als een overwinning van de revolutionaire diplomatie. De euforie zou niet lang duren. Op 16 december werden de onderhandelingen opgeschort. De onderhandelaars keerden terug naar het Smolny. Daar werden de teksten grondig bekeken en bleek er helemaal geen rechtvaardiging te zijn voor het aanvankelijk enthousiasme. Op 19 december legde Kamenev het zo uit op het uitvoerend comité van de sovjets: “De Duitsers hebben het recht op zelfbeschikking veranderd van een formule voor nationale bevrijding tot een verborgen vorm van annexaties”

De meerderheid van de bolsjewieken en van de revolutionairen in het algemeen bleef optimistisch. Zij vertrouwden op steun van de arbeiders en soldaten in Europa om hen te helpen een rechtvaardige vrede te bereiken. Velen waren voorstander van een revolutionaire oorlog in het geval de onderhandelingen zouden afbreken. Lenin was echter voorzichtiger. Op 17 december maakte hij gebruik van een conferentie over demobilisatie in Petersburg om een zeer gericht onderzoek te doen naar de slagkracht van de Russische troepen. Er was een belangrijke contrarevolutionaire opstand aan de gang in de Don en hele treinladingen rode garden waren naar die regio overgebracht uit Petersburg. Dat waren de meest betrouwbare troepen. Wat overbleef waren de resten van het oude leger. Waren die nog in staat om te vechten? Dat vroeg Lenin aan vertegenwoordigers van de fronten, de militaire garnizoenen en de vloot, op basis van een gedetailleerde vragenlijst. Hun antwoorden waren overduidelijk: het beste waar ze op konden hopen was een ordelijke terugtocht. Zelfs in de gunstigste omstandigheden zou alle artillerie verloren gaan en zou er een spontane demobilisatie op gang komen. De grote meerderheid vreesde voor een snel verlies van Petersburg in het geval van een hervatting van de vijandelijkheden. Ze adviseerden de onderhandelingen zo lang mogelijk te rekken en indien nodig een vredesakkoord te sluiten tegen om het even welke prijs. Dat is hetgeen Lenin in de volgende periode zal verdedigen. Nergens haalde Lenin echter een meerderheid, niet in het centraal comité van de bolsjewieken, niet in het uitvoerend comité van de sovjets, niet in het sovjet-comité van Petersburg. Iedereen, bijna zonder uitzondering verwierp een compromis met de imperialisten van de Centralen.

Trotski kreeg nu de leiding van de onderhandelingen in Brest-Litovsk. Daar maakten de Centralen duidelijk dat hun beloften tot een vrede zonder annexaties niet meer geldig waren, vermits de geallieerden niet tot hetzelfde bereid waren. Ze hadden al de tekst opgesteld van een vredesverdrag en er ook een kaart bijgevoegd met de vroegere Russische gebieden die ze onder Duitse militaire bezetting wilden houden. Bovendien hadden ze inmiddels afzonderlijke besprekingen gevoerd met de Oekraïnse Rada met de duidelijke bedoeling om Oekraïne los te weken van Rusland en er een Duits protectoraat van te maken. Trotski slaagt erin om de onderhandelingen verder te laten aanslepen, maar die tactiek botste op zijn limieten. Tegen begin januari was het geduld van de Duitsers op en stelden ze Trotski een ultimatum. Het door hen opgestelde vredesvoorstel aanvaarden of de vijandelijkheden zouden hervat worden. Op 3 januari wordt Trotski teruggeroepen naar Petersburg voor overleg. De discussies in Petersburg verlopen extreem moeilijk. De stelling van Lenin om het vredesvoorstel te aanvaarden ondanks de loodzware voorwaarden heeft nergens een meerderheid, niet in het centraal comité van de bolsjewieken, niet in de sovjets. De meerderheid volgt de “linkse communisten”, waarvan Bukharin de voornaamste woordvoerder is.

De impasse wordt slechts doorbroken door het voorstel van Trotski: weigeren het vredesakkoord te tekenen, maar tegelijkertijd het Russische leger demobiliseren en de oorlog als beëindigd verklaren. Een situatie van “geen oorlog, geen vrede”. Na heftige discussies schaart een meerderheid zich hierachter. Het idee van de demobilisatie vloeit voor uit het feit dat het oude leger compleet onbetrouwbaar was geworden. Op 15 januari wordt besloten tot het oprichten van een nieuw “rode leger”, maar daar is natuurlijk tijd voor nodig. Trotski keert op 17 januari terug naar Brest-Litovsk en probeert de onderhandelingen verder te zetten. Gebeurtenissen in Europa schenen de linkse communisten gelijk te geven. Er kwamen berichten binnen van opstanden en algemene stakingen in Wenen, Budapest, Warschau, Helsingfors, Berlijn en andere Europese hoofdsteden.

De linkse communisten stelden dat een vernederend vredesakkoord met de imperialisten een verraad zou zijn aan het revolutionaire proletariaat in Europa. Maar de revolutionaire bewegingen in Europa duurden niet lang: beslissend was vooral dat de stakingen in Duitsland snel en grondig werden onderdrukt. Op 24 januari werd Trotski opnieuw voor een ultimatum geplaatst.

BukharinBukharinOp 27 januari tekenen de Centralen een afzonderlijk pact met Oekraïne. Op 28 januari verklaart Trotski dan, tot grote verbazing van de tegenpartij dat, alhoewel Rusland weigert een formeel vredesverdrag te tekenen, het oordeelt dat haar oorlog tegen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en Turkije ten einde is en dat ze haar troepen zal demobiliseren. Trotski keert terug naar Petersburg. De hoop was dat de Duitsers het niet nodig zouden vinden om verder op te rukken, zij hadden toch al alles wat ze wilden.

De Centralen twijfelden enige tijd, maar besloten op 16 februari toch de vijandelijkheden te hervatten. Twee dagen later op 18 februari is het dan zo ver. Hun troepen bereikten bijna zonder tegenstand Petersburg. Op dat ogenblik had Lenin, met de steun van Trotski eindelijk een meerderheid om tot een vredesakkoord te komen. De nieuwe eisen van de Centralen waren nog drastischer dan de vorige: verlies van Polen, Oekraïne, Estland, Letland en Litouwen een stuk van Wit-Rusland en herstelbetalingen. Met veel moeite werd hiervoor een meerderheid gevonden in de organen van de bolsjewieken en de sovjet. Maar daarmee was de kous niet af. Als reactie op het vredesakkoord, dat zij afwezen, namen Bukharin en een hele reeks verantwoordelijken ontslag uit het centraal comité van de bolsjewieken. Ze wilden de vrijheid hebben om hun standpunten te verdedigen binnen en buiten de partij. Het Petersburg comité van de partij, waarin de linkse communisten een duidelijke meerderheid hadden liet op 4 maart het eerste nummer verschijnen van Kommunist, een nieuw dagblad onder redactie van Bukharin, Radek en Ouritski, allemaal linkse communisten. Hiermee belandt de partij op de rand van de splitsing. Ze wordt enkel vermeden door de discussie zo open mogelijk en met een maximum aan democratie te voeren. In de Pravda schrijft Lenin op 28 februari: “Het is volstrekt natuurlijk dat kameraden die het duidelijk oneens zijn met het centraal comité scherpe kritiek uiten en zeggen dat een splitsing onvermijdelijk is. Dat behoort tot de meest elementaire rechten van de partijleden” Uiteindelijk zal het niet tot een splitsing komen, voornamelijk omdat de bevolking de linkse communisten begint af te vallen als iedereen inziet hoe catastrofaal de militaire en economische situatie wel is. Een jaar later op 18 maart 1919 zegt Lenin: “De strijd die gevoerd is in onze partij gedurende het voorbije jaar is enorm vruchtbaar geweest. Ze heeft aanleiding gegeven tot meerdere zware conflicten maar zonder dat is er geen strijd mogelijk..”

Er werd beslist om de regering, het centraal comité van de sovjet en alle instellingen die er aan verbonden zijn over te brengen naar Moskou, buiten het bereik van de Duitse legers. Dat zal in het geheim gebeuren op 10 en 11 maart.

Buiten de partij was de kritiek op het vredesakkoord vernietigend. De dagbladen van de liberalen en de reformistische socialisten[23] eisten de bijeenkomst van de grondwetgevende vergadering om ze teniet te doen.

Erger was dat ook de linkse sociaalrevolutionairen het vredesakkoord afkeurden en hun afgevaardigden terugriepen uit de raad van volkscommissarissen. Ze waren van mening dat door het akkoord van Brest goed te keuren de Sovjetunie niet alleen zichzelf zou vernietigen, maar ook het revolutionaire proletariaat van de andere landen verraden. Dat was het einde van de coalitie en het begin van een homogeen bolsjewistische regering. De sociaalrevolutionairen verknoeiden zelf alle kansen op een herneming van de samenwerking toen zij op de uiterst linkse toer gingen. In de maand juli beslissen ze om een terroristische campagne te starten met het doel een hervatting van de oorlog met Duitsland te forceren. De moord op de Duitse ambassadeur Mirbach kort daarop was beslist in het centraal comité van de linkse sociaalrevolutionairen en uitgevoerd door hun groep, onder wie Blumkine een lid van de Tsjeka. Andere linkse sociaalrevolutionaire leden van de Tsjeka hielden verantwoordelijken van de communisten aan en deden een poging tot opstand in Moskou. De linkse communisten, Bukharin op kop namen deel aan het neerslaan hiervan.

Ondertussen kwam er zeer hoopvol nieuws uit Duitsland waar op 8 november de revolutie was uitgebroken en de Duitse keizer afgezet. Op 11 november tekende Duitsland de wapenstilstand met de geallieerden en kwam er een einde aan de eerste wereldoorlog.

De burgeroorlog

Van mei 1918 tot 1920 moest de nieuwe Sovjetstaat opboksen tegen hetgeen men meestal aanduidt met “de burgeroorlog”. Dit is in feite een verkeerde term, want alhoewel de vele legers die tegen het communistische bewind oprukten allemaal Russische generaals uit de tsarentijd aan het hoofd hadden werden ze vooral gesteund door troepen uit niet minder dan 21 vreemde landen. Gedurende twee jaar was de Sovjetunie een belegerde staat, belaagd door alles wat de kapitalistische staten nog konden mobiliseren, want ook hun legers waren natuurlijk uitgeput door de wereldoorlog. De grote strijd begon al in mei 1918 toen het “Tjechisch bataljon”, gesteund door Frankrijk oprukte van uit het zuiden. Het einde van de eerste wereldoorlog bracht alles in een stroomversnelling. De Sovjetregering maakte gebruik van de Duitse nederlaag om direct het vredesverdrag van Brest-Litovsk nietig te verklaren. De Duitse troepen in Rusland boden geen weerstand. Onder druk van de partizanen en het rode leger ontruimden de Duitsers Oekraïne en Wit-Rusland in november-december 1918. Beide gewesten werden opnieuw Sovjetrepublieken.

Onmiddellijk na de Duitse nederlaag voerden de geallieerden een diplomatieke, economische en militaire blokkade uit tegen de Sovjetunie gekoppeld aan een rechtstreekse militaire interventie.

Het jaar 1919 betekende voor de Sovjetmacht de meest kritieke periode van de burgeroorlog: er werd toen strijd geleverd op 19 fronten. Op een gegeven moment bleef nog slechts 1/10e van Ruslands grondgebied, rond Moskou en Petersburg, in handen van de Sovjetmacht. Koltsjak(vanuit het oosten), Denikin (vanuit het zuiden), Joedenitsj (vanuit het westen) gingen gelijktijdig in het offensief. De witte troepen – zo werden ze genoemd, in tegenstelling met de roden- voerden een onmenselijke terreur uit in de gebieden die ze heroverden. Rode gevangenen werd doodgemarteld en levend verbrand, weerspannige landbouwers opgehangen en men organiseerde in de joodse wijken pogroms. Bovendien waren er, binnen het gebied gecontroleerd door hen verscheidene politieke moorden op Bolsjewistische leiders zoals Volodarsky en Uritsky. Ook Lenin werd zwaargewond bij een aanslag in augustus 1918. In die omstandigheden was een tegenreactie van de communisten onvermijdelijk. De Tsjeka ontketende de “rode terreur”, arresteerde gijzelaars en executeerde ze soms. Formeel stond de Tjeka onder controle van de communistische partij, maar onvermijdelijk ageerde ze dikwijls autonoom en werd ze een staat in de staat. De doodstraf werd weer ingevoerd. Het rode leger was eerst gevormd als een vrijwilligersleger van één miljoen soldaten, maar om het hoofd te bieden aan de enorme troepenmacht van de witten was een leger van 5 miljoen nodig. Dus moest de dienstplicht opnieuw ingevoerd worden. Trotski had de leiding over het rode leger en deed dat volgens iedereen, ook de experten van de vijand, voorbeeldig. Alle leiders van de bolsjewieken werden trouwens naar de fronten gestuurd om er de moraal van de troepen hoog te houden en alle praktische en politieke problemen ter plaatse op te lossen. Er was een soort taakverdeling, waarbij de voornaamste bolsjewieken voortdurend verslag van de verschillende fronten kwamen uitbrengen in Moskou, waar Lenin standby was om alles te coördineren. Ook Stalin verbleef meestal in Moskou om de meer administratieve taken te vervullen en de eerste opvang van de vertegenwoordigers van het front te verzorgen. Zo bleef Stalin in zijn vertrouwde rol: de man van het apparaat, weinig bekend door de buitenwereld, maar wel in dicht contact met alle belangrijke figuren van de partij.

Zeer belangrijk voor de uiteindelijke overwinning van het rode leger was ook hun revolutionaire en internationalistische propaganda, die dikwijls leidde tot demoralisatie en muiterijen bij de witte troepen. Toen de meeste witte troepen in 1920 verslagen waren probeerde de Sovjetstaat de situatie te normaliseren en de doodstraf af te schaffen behalve in de gebieden waar nog militaire operaties aan de gang waren. Binnen de drie maanden werden ze opnieuw aangevallen door Polen. Daar had Pilsudski een reactionair regime geïnstalleerd waarvoor hij de steun van Frankrijk en Engeland kreeg. Eerst veroverde hij Kiev, Minsk en een groot deel van Oekraïne. Het rode leger sloeg terug, rukte op tot dicht bij Warschau maar leed daar een nederlaag. De vrede van Riga in maart 1921 beëindigde deze oorlog. In 1920-21 vestigde het rode leger het Sovjetregime in een reeks periferische gebieden, die in handen van contrarevolutionaire regeringen waren gekomen. Zo kwamen in Transkaukasië de Sovjetrepublieken Azerbeidzjan (april 1920), Armenië (november 1920) en Georgië (februari 1921) tot stand. Zo werden in Centraal-Azië ook Turkmenistan en Turkestan aan de contrarevolutie ontrukt. In ieder van deze gebieden woedde een heftige strijd met de plaatselijke revolutionaire krachten. Ze werden verlost van de rechtse regimes die er voordien geïnstalleerd waren met de steun van buitenlandse kapitalisten. Het langst heeft de strijd in Oost-Siberië tegen Japan geduurd. Pas in oktober 1922 werden de Japanse troepen verplicht hun laatste steunpunten te ontruimen.

De economie wordt anders georganiseerd in een oorlog. Zelfs in kapitalistische landen speelt de staat een enorme rol in oorlogstijd. De productie moet zo gepland worden dat er in de eerste plaats voldoende middelen voor het leger voorhanden zijn, zonder dat de bevolking omkomt van honger. Tijdens de burgeroorlog heerste in de Sovjetunie het oorlogscommunisme. Dit betekende dat de rol van het geld grotendeels verdween uit de economie. Speciale troepenafdelingen gingen naar het platteland om voedsel op te eisen om de steden te voeden. Natuurlijk is dit slechts een tragische karikatuur van het communisme, dat in de marxistisch theorie synoniem is voor een maatschappij van overvloed. Hier staat het voor enorme tekorten, waarbij de voornaamste aandacht nog moest gaan naar de oorlog en het onderhoud van de troepen.

Uiteindelijk behaalden de Sovjetunie en het rode leger ondanks alle moeilijkheden en tegenslagen de overwinning tegenover 21 vreemde legers. Dat alleen volstaat reeds om eens en voor altijd de mythe te ontkrachten dat de Oktoberrevolutie werd uitgevoerd door een kleine, niet representatieve groep, die geen steun had bij de bevolking. De oorlog had wel een enorm zware tol geëist. Van arbeidersdemocratie bleef niet veel meer over. Dat is het dubbele doel dat imperialisten altijd hebben als ze militair tussenkomen in een revolutie. Eerst proberen ze het revolutionair regime omver te werpen natuurlijk, maar als dat niet lukt pogen ze er voor te zorgen dat de economisch en sociale situatie zo slecht mogelijk is. Hun pers schuift daarna de verantwoordelijkheid hiervoor in de schoenen van de revolutie.

De mislukking van de wereldrevolutie

De revoluties in Europa, waar de Russische revolutionairen zo op vertrouwden kwamen er toch vanaf het einde van het jaar 1918. Revoluties of revolutionaire bewegingen braken uit in tal van landen: Duitsland, Oostenrijk, Hongarije, Bulgarije, Frankrijk, zelfs in Engeland.

Het is natuurlijk onmogelijk om al deze gebeurtenissen te beschrijven in het kader van dit boek. Ik zal me beperken tot de voornaamste: de Duitse revolutie.

In november 1918 hadden de Duitse arbeiders en soldaten even weinig moeite om keizer Wilhelm af te zetten als hun Russische kameraden in februari 1917 hadden met de tsaar. De opstand van arbeiders en soldaten was zo massaal dat het lot van Wilhelm in enkele dagen beklonken was. Op 8 november vluchtte hij naar Nederland om nooit meer een rol te spelen. Daarna ging het in een snel tempo verder. Op 9 november werd in Berlijn een revolutionaire regering gevormd bestaande uit 6 volkscommissarissen. Drie waren lid van de USPD: Haase, Dittmann en Barth. De andere drie waren lid van de SPD: Ebert, Scheideman en Landsberg. De USPD was een gematigd linkse vleugel die tijdens de wereldoorlog was afgesplitst van de SPD: haar politiek programma en -praktijk waren vergelijkbaar met die van de mensjewieken. De SPD was de traditionele arbeiderspartij, die al voor de wereldoorlog de grootse was in het Duitse parlement. Gedurende de lange periode van 1914 tot 1918 hadden zij volop het Duitse militarisme gesteund en waren zo in feite deel geworden van het staatsapparaat. Zij gingen zo ver om linkse socialistische miltanten die zich verzetten tegen de oorlog aan de politie te verraden. Een uitspraak van Ebert is veelzeggend: “Ich hasse die Revolution wie die Sünde!” – “ik haat de revolutie evenveel als de zonde”. Werkelijk verbijsterend: Ebert gooit hiermee zijn eigen partijprogramma, dat op marxistische leest geschoeid was op de mesthoop. De SPD stond, zeer terecht, ook open voor arbeiders die nog religieus waren. Maar de socialistische ideologie zelf was duidelijk atheïstisch. Dat één van zijn voornaamste leiders niet alleen spuwde op de socialistische revolutie, maar dit ook deed in religieuze termen is tekenend voor de degeneratie van de leiding van de SPD. Het zou niet bij woorden blijven, ze zou ook effectief troepen rekruteren om de revolutie neer te slaan, de zogenaamde Freikörper.

In tegenstelling tot Rusland was het een regering zonder kapitalistische ministers. Het gewicht van de arbeidersklasse in de maatschappij was veel groter in de Duitse dan in de Russische. Maar het betekent geenszins dat de kapitalistenklasse niet sterk was in Duitsland. In tegendeel ze was eigenaar van de reuzenconcerns als Krupp, Stinnes, Thyssen, Mannesmann, Vögler, Hugenberg, Röchling, Siemens... Het was de eerste keer in de geschiedenis dat de kapitalisten bewust hun eigen partijen in de wachtkamers zetten en door te steunen op de rechtse socialisten hun vel probeerden te redden. Jammer genoeg zal het niet de laatste keer zijn! Er waren ook echte revolutionairen in de Duitse arbeidersbeweging, voornamelijk in de Spartacusbond. Zij agiteerde al lange tijd tegen de oorlog en had banden met de bolsjewieken. De bekendste figuren waren Karl Liebknecht, de eerste SPD-parlementair die het had aangedurfd om tegen de oorlogskredieten te stemmen en Rosa Luxemburg. Ze waren echter veel kleiner dan de SPD en USPD en hadden zwaar geleden onder de repressie in oorlogstijd.

Net als in Rusland bestond er na de revolutie ook een situatie van dubbele macht. Overal werden sovjets van arbeiders en soldaten gevormd, die hier de naam arbeiders en soldaten raden kregen (afgekort ASR). In het begin van de revolutie waren er 10.000! Van 16 tot 21 december ging te Berlijn het Rijkscongres van arbeiders- en soldatenraden door. In deze vergadering was het overwicht van de rechtse sociaaldemocraten verpletterend: van de 489 afgevaardigden behoorden er 298 tot de SPD en 90 tot de USPD (waaronder een tiental Spartakisten). De overige waren lid van kleinere politieke formaties of partij-lozen. Van de 489 afgevaardigden steunden er 375 de politiek van Ebert.

De Spartakisten waren op het Rijkscongres van de ASR praktisch onbestaande. Een motie om Liebknecht en Luxemburg met raadgevende stem op het congres toe te laten, werd met overweldigende meerderheid verworpen. Er deed zich dezelfde paradox voor als bij de Februarirevolutie in Rusland. De Spartakisten hadden een aanzienlijk aandeel gehad in de opstand en hadden minstens een belangrijke ideologische invloed op de voorhoede. Maar op het ogenblik dat de revolutie uitbrak traden een grote massa nieuwe militanten op de voorgrond, die in eerste instantie de weg van de minste weerstand kozen. Zo kregen de rechtse sociaaldemocraten de macht in hun schoot geworpen alhoewel ze geen enkel aandeel hadden in de revolutie en de meesten er zelfs tegen gekant waren. Dat belette hen natuurlijk niet bij de installatie van de nieuwe regering te verklaren: “Die aus der Revolution hervorgegangene Regierung, deren politischer Leitung rein sozialistisch ist, setzt sich die Aufgabe das sozialistische Programm zu verwirklichen.” -Deze regering, voortgekomen uit de revolutie, waarvan de leiding zuiver socialistisch is, heeft als doelstelling de verwezenlijking van het socialistische programma-

In werkelijkheid zorgden ze ervoor dat al het personeel van leger, politie, gerecht en administratie van het oude regime bleef waar het was. Ook de vroegere ministers bleven in functie. Zij werden als “Fachminister”, als technici beschouwd en kregen ieder twee socialisten (één SPD en één USPD) als opzichters toegevoegd.

Op 29 en 30 december werd in Berlijn de communistische partij gesticht (Kommunitische Partei Deutschland, afgekort KPD), grotendeels op basis van de Spartacusbond. De communisten waren overal in de minderheid en in dergelijke omstandigheden hadden ze geduldig moeten uitleggen wat de revolutie nodig had en door verstandige eisen proberen de meerderheid te behalen. Dat is niet wat gebeurde. Al direct na de stichting van de KPD namen ze deel aan iets wat op de Juli-dagen in Petersburg leek: de voorhoede van de arbeidersbeweging, die haar krachten overschat. In Berlijn hadden de Spartakisten wél een grote invloed en stonden zij aan het hoofd van de zogenoemde Spartacusopstand in januari 1919. Die opstand werd bloedig onderdrukt van 8 tot 11 januari 1919. Op 15 januari werden Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg gearresteerd en kort daarna vermoord. Dat was een zware slag voor de jonge communistische partij die meteen haar meest ervaren leiders verloor. Beeld je maar in wat het had betekend als Lenin en Trotski bij het begin van de Russische revolutie vermoord waren.

In de maanden daarna maakte de jonge KPD de ene ultralinkse fout na de andere. Zij weigerden bijvoorbeeld deel te nemen aan de verkiezingen voor de Nationale vergadering op 19 januari en trokken zich terug uit “rechtse vakbonden”. In tegenstelling tot Rusland hadden de Duitse kapitalisten er geen moeite mee een burgerlijk parlement te installeren. Het parlement ging wel zetelen in het landelijke Weimar, ver van het revolutionaire Berlijn. De SPD bleef de grootste partij. De kapitalistische partijen haalden echter ook nog beduidend wat stemmen. De SPD bleef de kanselier en de president leveren in een coalitie met de liberale Zentrum partij. Het parlement kende zichzelf onmiddellijk de enige wettelijke macht toe. Sommige arbeiders en soldatenraden boden er wel weerstand tegen, maar meestal had de SPD de grote meerderheid en zorgde ze ervoor dat de ASR’s stelselmatig hun macht verloren. In het verdere verloop van de Duitse revolutie vonden ontelbare stakingen en opstanden plaats van 1918 tot 1923. De SPD bleef de bewaker spelen van het burgerlijk democratisch systeem en stond regelmatig aan het hoofd van de militaire onderdrukking van al degenen die meer wilden. De “linkse kinderziekten”[24] van de jonge communistische partijen werden geduldig aangepakt door de derde (communistische) internationale, die haar eerste congres hield in Moskou van 2 tot 6 maart 1919. Aan het tweede congres in Moskou en Petersburg in de zomer van 1920 namen ook grote delegaties uit Europese socialistische partijen deel. Voor Duitsland was dat de USPD, die kort nadien fusioneerde met de KPD, die zo opeens een ledenaantal van 400.000 kreeg. Om de analogie met Rusland compleet te maken kende Duitsland ook zijn eigen Kornilov. Op 13 maart 1920 vond een militaire staatgreep plaats onder leiding van Wolfgang Kapp. Berlijn en andere delen van het land werden bezet. Maar de reactie van de arbeidersklasse was massaal: een algemene staking van 12 miljoen arbeiders paralyseerde onmiddellijk het land en in veel streken werden de “Freikorpsen” ook verjaagd door gewapende arbeiders. Net als in Rusland gaf de mislukte contrarevolutie een nieuwe stimulans aan de revolutie. Het aantal leden van de KPD was in 1921 toegenomen tot 450.000. De stichtende voorzitter Levi werd vervangen door de meer radicale Brandler. Weer steeg hun succes de Duitse communisten naar het hoofd en lanceerden zij op 19 maart een veel te avontuurlijke opstand in midden Duitsland, die niet gevolgd werd door de rest van het land en bloedig werd onderdrukt. In de loop van april 1921 verloor de KPD meer dan 200.000 leden. De partij die begin 1921 ruim 450.000 ingeschrevenen telde, had er nog 160.000 op het congres van augustus 1921. De laatste kans op een geslaagde socialistische revolutie kwam in 1923. Toen was er in Duitsland een economische ineenstorting vergelijkbaar met die in Rusland in september en oktober 1917. De crisis werd gekenmerkt door een gigantische werkloosheid en een galopperende inflatie. Het loon dat de arbeider ’s morgens kreeg had ’s avonds al een groot deel van zijn waarde verloren. Het ledenaantal van de KPD was ondertussen weer gestegen tot 300.000 en hun invloed groeide in de fabriekscomités en de vakbonden. Door de derde internationale werden de KPD-leiders aangezet om een revolutionaire opstand over heel het land voor te bereiden. De plannen daarvoor werden opgesteld, maar veel te amateuristisch of niet uitgevoerd. Een moedige opstand in Hamburg op 23 oktober werd wegens een tekort aan wapens niet gevolgd door de rest van het land. Hiermee was de kans op een socialistische revolutie én op steun vanuit een gevorderd kapitalistisch land voor de Sovjetunie voor jaren verkeken.

Het was niet alleen de KPD- leiding die faalde, ook de derde internationale droeg bij aan de verwarring. De leiding van de KPD was kort voor de geplande opstand naar Moskou getrokken voor advies hoe ze de opstand moesten aanpakken. Door een gril van het lot waren zowel Lenin als Trotski op dat ogenblik ziek en niet in staat om hen te woord te staan. Formeel gezien had Zinoviev, als voorzitter de leiding van de derde internationale. Maar in praktijk waren Lenin en Trotski de werkelijke bezielers ervan. De voornaamste teksten van de eerste vier congressen werden geschreven door Trotski. De ziekte van Trotski zou tijdelijk zijn. Lenin was al toe aan zijn tweede ernstige hartaanval en kon nog nauwelijks communiceren met de buitenwereld. Voor hem zou dit het begin van het einde zijn. De Duitse KPD werd ontvangen door Zinoviev en Stalin. Op dat moment was er al, hoofdzakelijk onder de impuls van Zinoviev een ongunstig intern regime aan het ontstaan zowel in de communistische partij van de Sovjetunie als in de internationale. Dit uitte zich onder andere in het bureaucratisch afzetten en vervangen van veel communistische leiders. Dit in schril contrast met alle tradities van de bolsjewieken. Wat Stalin de Duitse communisten meegaf kunnen we afleiden uit een brief van hem aan Kamenev en Bukharin, die bewaard is gebleven. Hierin schreef hij onder meer[25]:

“Natuurlijk zijn de fascisten niet aan het slapen. Maar het is in ons voordeel om hen eerst te laten aanvallen. Dat zal de hele arbeidersklasse naar de communisten doen overlopen. (Duitsland is Bulgarije niet). Anderzijds, al onze informaties wijzen erop dat de fascisten zwak staan in Duitsland. Naar mijn mening moeten we de Duitsers afremmen in plaats van hen aan te sporen.”

Ongetwijfeld heeft een dergelijk “advies” nog bijgedragen aan de al bestaande verwarring en onbeslistheid bij de KPD.

Op 9 november 1923 zette Hitler, samen met Ludendorff, een putsch op touw in München. Het werd een complete mislukking, maar de communisten konden er geen enkel voordeel uit halen. Hitler werd berecht en veroordeeld tot 5 jaar opsluiting, maar na negen maanden al terug vrijgelaten. Toen al was het duidelijk dat het Duitse staatsapparaat veel toegeeflijker was voor extreemrechts dan voor de linkerzijde.

De Nieuwe Economische politiek en de opkomst van de bureaucratie

De toestand waarin de Sovjetunie zich bevond na de overwinning in de burgeroorlog had niets glorieus. Economisch en sociaal stond het land aan de rand van de afgrond. Heel de economische structuur was uiteengevallen. De industrie produceerde slechts 20% van de hoeveelheid die ze voor de oorlog afleverde en slechts 13% van de waarde. De productie van ijzer viel terug tot 1,6%, die van staal tot 2,4%. De productie van petroleum en die van kolen, de twee sectoren die het best stand hadden gehouden, bereikten 41 en 27% van het vooroorlogse peil. 60% van de locomotieven waren buiten gebruik en 63% van de treinsporen. Zo ontstond de paradox dat de Sovjetunie, een arbeidersstaat, gesticht door een revolutie van arbeiders, vier jaar later volgens de uitdrukking van Bukharin “een werkelijke desintegratie van het proletariaat” meemaakte. In 1919 waren er nog drie miljoen arbeiders in de industrie: in 1920 loopt dat terug tot 1,5 miljoen, in 1921 tot 1,25. Het merendeel daarvan is niet echt tewerkgesteld. Het “normale absenteïsme” bedraagt 50%. De lonen die de arbeiders ontvangen zijn onvoldoende om van te kunnen leven. De vakbonden melden dat in sommige fabrieken de helft van de producten onmiddellijk worden doorverkocht door degenen die ze gemaakt hebben. Wat nog erger is: hetzelfde gebeurt met het gereedschap, de kolen, de nagels, de uitrusting. Geslonken in aantal is de arbeidersklasse misschien nog meer veranderd in aard. Haar voorhoede, de militanten uit de tijd van de clandestiniteit, degenen die gestreden hadden tijdens de revolutie, de organisatoren van de sovjets, de generatie van de in de wol geverfde kaders zowel als de jonge enthousiastelingen: ze hadden massaal de fabrieken verlaten bij het begin van de burgeroorlog. Men vond ze nu terug in verantwoordelijke posten in het rode leger, op alle fronten van het onmetelijke rijk en in diverse staatsfuncties. De helft van hen was bovendien gesneuveld in de burgeroorlog.

Met honderdduizenden waren de arbeiders, door honger gedreven, de steden ontvlucht naar het platteland waarmee ze altijd al een nauwe band mee hadden. Er was geen voorhoede meer, zelfs geen arbeidersklasse in de marxistische zin van het woord, maar een gedeclasseerd sub-proletariaat, voor een groot deel werkloos. Het is evident dat er in dergelijke omstandigheden geen echte arbeidersdemocratie meer kon bestaan. In de eerste helft van 1918 waren de sovjets nog bloeiend en actief gebleven. Het Al-Russisch congres van de sovjets kwam om de drie maanden bijeen in Januari, Maart en Juli 1918. Maar met het uitbreken van de burgeroorlog verdween die vorm van directe democratie. Vanaf eind 1918 werden de al-Russische congressen van de sovjets jaarlijks en verloren ze hun politiek karakter om meer administratief te worden. Het centraal uitvoerend comité van dit congres was oorspronkelijk bedoeld als een permanent of semi permanent orgaan. Het hield geen enkele vergadering tussen 14 juli 1918 en 1 februari 1920. Toch bleven decreten formeel in haar naam uitgevaardigd worden. In werkelijkheid greep er een militarisering van de volledige samenleving plaats, die de sovjets opzij schoof. In de gebieden die veroverd werden door de witten (op een zeker ogenblik 9/10 van het grondgebied) werden de afgevaardigden van de sovjets uitgemoord. Waar de sovjets nog bestonden liet hun activiteit meer denken aan beraadslagingen van de besturen over kleine praktische problemen. Algemene vergaderingen waren zeldzaam, de sovjets verloren hun rol als motor van het revolutionaire proces. Telkens er een adempauze was in de oorlog probeerde men de sovjetdemocratie terug op te starten. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1920 wanneer nieuwe verkiezingen voor de sovjets werden uitgeschreven. Ook de mensjewieken namen er toen in grotere aantallen aan deel en behaalden enkele successen. Hun leider Martov gaf toe dat de democratische methodes van het begin van de revolutie waren hersteld. Behalve in Petersburg zei hij, waar Zinoviev de baas was en allerlei ondemocratische trucs werden gebruikt. Maar kort daarop viel Polen de Sovjetunie aan en was alles weer van voor af aan te herbeginnen.

De hongerwinter van 1920/21 vernietigde alle hoop op een herleving van de sovjetdemocratie. In praktijk hadden de communistische partij, de Tsjeka en het leger de leiding van het land. Maar een andere macht was gegroeid gedurende de burgeroorlog. Het wegvallen van de democratische controle door de sovjets viel samen met een gigantische toename van het aantal ambtenaren. Tussen de eerste helft van 1918 en de eerste helft van 1919 groeide hun aantal van 114.359 tot 539.841. Tegen het einde van 1920 telde de sovjetmachine niet minder dan 5.880.000 ambtenaren. Ongetwijfeld waren dit voor het grootste deel ambtenaren uit de tijd van de tsaren, die ook al berucht waren voor hun gigantische bureaucratie. Dat was onvermijdelijk in een land waar het grootste deel van de bevolking niet kon lezen of schrijven. De adel en de grote kapitalisten waren Rusland ontvlucht, maar de lagere bureaucratie had die mogelijkheid niet. Ze bleven in het land en zetten waar nodig een rode pet op, noemden zich communist, maar bleven natuurlijk hun oude ingesteldheid behouden. Deze gigantische toename van het aantal ambtenaren kwam niet voort uit economische vooruitgang, maar uit de diepe crisis waarin alle geledingen van de economie verzeild waren. In een geruïneerd land leverde de staatsmachine niet zozeer een productieve functie maar een kans voor zijn ambtenaren om te overleven. Velen werden zo gered van de hongersnood, ook al waren de wedden minimaal. Dit contrast tussen de groei van de bureaucratie en achteruitgang van de productieve krachten werd nog het best geïllustreerd door de sector transport. Die stelde aan het begin van de eerste wereldoorlog 815.000 personen tewerk. In 1920 werkten er 1.229.000 mensen in de sector transport, terwijl er slecht één vijfde was van het verkeer voor de oorlog.

Die gigantische groei van de bureaucratie was er gekomen buiten de bolsjewieken om, die natuurlijk de handen vol hadden met allerlei taken, in de eerste plaats met de defensie. Lenin was ontdaan toen hij de omvang van het probleem besefte, maar zoals altijd eerlijk. In 1921 zei hij:

“Als we Moskou als voorbeeld nemen, met zijn 4700 communisten in verantwoordelijke posities. Plaats daarnaast die grote bureaucratische machine, die gigantische berg, dan moeten we de vraag stellen wie leidt wie? Ik twijfel er heel sterk aan dat de communisten kunnen zeggen dat zij die berg besturen. Om de waarheid te zeggen, zij leiden niet, ze worden geleid.”

Maar de oplossing van het probleem was niet eenvoudig, in de eerste plaats door het gebrek aan opleiding en cultuur van het grootste deel van de bevolking. In januari 1919 zei hij op een congres van mijnwerkers:

“Je kunt de tsaar buitengooien, de grootgrondbezitters buitengooien, de kapitalisten buitengooien. Dat hebben we allemaal gedaan. Maar in een hoofdzakelijk ruraal land kun je de bureaucratie niet buiten gooien, je kunt ze niet verwijderen van de aardbodem. Je kunt ze alleen verminderen door trage en volgehouden inspanning. ( ) Een kanker als deze “wegsnijden” is onmogelijk; je kunt het enkel genezen. Chirurgie is in dit geval absurd en onmogelijk. Enkel een trage genezing – wie wat anders beweert is een charlatan en een naïeveling.”

Enige tijd had Lenin de illusie dat hij de wildgroei van de bureaucratie zou kunnen bestrijden door de installatie van een nieuw controleorgaan. De “Rabkrin” - de arbeiders- en boereninspectie- werd opgericht, onder leiding van Stalin. Maar eind 1920 moest hij zijn mislukking al toegeven: “het is een hopeloze zaak” en ook “geen enkel van de commissariaten is slechter georganiseerd dan de Rabkrin, die geen enkele autoriteit heeft.” Ook Trotski spaarde toen zijn kritiek niet:

“Het is onmogelijk de ogen te sluiten voor het feit dat degenen die werken in de Rabkrin meestal mensen zijn die in andere plaatsen zijn buiten gegooid. Vandaar de buitengewone intriges die de werking van de Rabkrin kenmerken, iets wat iedereen in het land erkent. Er is geen enkele reden om te denken dat dit apparaat (niet enkel de bovenste laag, maar de hele organisatie) nog gezond gemaakt kan worden. ”

Stalin had zelf toegezien op de rekrutering van alle soorten mensen die mistevreden waren of ontslagen uit andere departementen. Hij zorgde ervoor dat ze hem persoonlijk erkentelijk waren en hij ze kon gebruiken bij latere intriges. In 1924 was de personeelsstaf van de Rabkrin uitgegroeid tot 12.000 en was het een nieuw aanhangsel geworden van de bureaucratie, die ze zogezegd moest bestrijden.

Een minstens even groot probleem deed zich voor op het platteland. De meerderheid van de boeren was nooit echt socialistisch geweest. In de burgeroorlog hadden ze de bolsjewieken gesteund omdat zij hen land bezorgd hadden en omdat de witte terreur duizend keer erger was dan de rode. Maar nu de oorlog ten einde was hadden zij genoeg van het oorlogscommunisme en van de gedwongen opeisingen van hun oogsten. Zij eisten dat zij terug hun goederen konden verkopen op de markt. Op het platteland waren verschillende boerenopstanden uitgebroken. In antwoord hierop werd nieuwe economische politiek ingevoerd, afgekort NEP. Men schafte de gedwongen opeisingen van graan af en verving ze door een progressieve belasting. De markt en de vrijhandel werden opnieuw ingevoerd, het geld werd weer de basis van de economie. Men liet kleine en middelgrote privébedrijven opnieuw toe en –onder controle van de staat- ook buitenlandse investeringen.

De NEP werd beslist op het tiende congres van de communistische partij, dat doorging in maart 1921. Een verschrikkelijke maand: de mislukte opstand in Duitsland vond plaats en een pijnlijke revolte tegen de communisten in Kronstad. De oproer in Kronstad werd militair neergeslagen, voornamelijk omdat anders de poort open lag voor de inname van Petersburg door vreemde troepen. Voorafgaand aan het congres waren er niet minder dan zes verschillende fracties gevormd, die elk een methode zochten om de rampzalige economische situatie tegen te gaan. Lenin had zijn fractie, Trotski had er een andere. De discussies voorafgaand aan het congres waren heftig, waarbij Lenin Trotski scherp aanviel. Dat zou later door de stalinisten misbruikt worden om Trotski te bestrijden.

In zijn boek Stalin vertelt Trotski de anekdote van een debat gehouden in 1920 in het militaire college. Alexandra Kollontai hield er een gloedvolle toespraak om de zogenaamde “arbeidersoppositie”[26] te verdedigen. Toen er gestemd werd door de 300 studenten kreeg Trotski 13 stemmen, Lenin 32 en Kollontai er 250. Volgens Trotski waren deze cijfers niet alleen een indicatie van de grondige ontevredenheid buiten de partij, maar ook van de vrijheid die er bestond binnen de partij. De militaire academie bestond uit rode officieren, mannen die gewoon waren aan discipline. Ondanks dat stemde de overweldigende meerderheid van hen tegen de militaire commissarissen en tegen de regering. Ze waren niet in het minst bevreesd dat dit op een of andere manier hun toekomst zou schaden.

Het voornaamste discussiepunt tussen de fracties was de rol van de vakbonden. De arbeidersoppositie wilde die een leidende rol geven bij de organisatie van de economie. Maar in Rusland hadden de vakbonden traditioneel wat achter gelopen op het revolutionair proces. Toen de bolsjewieken al de meerderheid hadden, eerst in de fabriekscomités, dan in de sovjets bleven veel vakbonden in handen van de mensjewieken. Ook in 1921 begonnen de mensjewieken weer invloed te krijgen in de vakbonden. Daarom wilde de meerderheid van het tiende congres de leidende rol van de communistische partij behouden. Overigens had de aanname van de NEP de discussie voor een deel overbodig gemaakt.

Het invoeren van de NEP werd door het congres gezien als een stap achteruit, om tegemoet te komen aan de oppositie van de boeren. Dat was noodzakelijk geworden door het uitblijven de revolutie in Europa. Ze hoopten dat de NEP zou zorgen voor een adempauze. Dat was ook het geval. De industrie begon weer op te leven. De productie verdubbelde in 1922 en 1923, zij het vanaf een zeer lage basis. Het zou tot 1926 duren voor ze opnieuw het peil van voor de wereldoorlog bereikte. Maar het congres was zich ook bewust van de gevaren van de NEP. Het zwaartepunt van de economie lag meer dan ooit op het platteland. Daar zorgde de NEP ervoor dat de rijke boeren, de Koelakken[27] en NEP-mannen, kapitalistische speculanten versterkt werden ten nadele van de arbeidersklasse. Op termijn hield dat gevaren in voor een kapitalistische restauratie.

Een andere beslissing van het tiende congres was het afschaffen van het fractierecht. Die beslissing, die eigenlijk volledig tegen het DNA van de bolsjewieken inging werd voorgesteld als een tijdelijke maatregel die nodig was in een zeer moeilijke fase van de revolutie. Ze zou echter nooit ongedaan gemaakt worden.

De dood van Lenin en de eerste Trojka

Een eerste hartaanval trof Lenin op 26 mei 1922. Ze zou gevolgd door nieuwe infarcten op 15 december en op 9 maart 1923. Een vierde hartaanval op 21 januari 1924 zal hem fataal worden. In heel deze periode was Lenin grotendeels verlamd en verloor hij geregeld zijn spraakvermogen. Hij was maar in zeer beperkte mate in staat om te communiceren met de buitenwereld. Heel die tijd was zijn voornaamste bekommernis het bekampen van de bureaucratie. Dat was ook het belangrijkste thema van het laatste document dat hij kon schrijven: “Beter minder maar beter”. Van december tot januari 1923 dicteerde hij dan verschillende brieven, die bekend zijn geworden als “Lenin’s testament”. Hierin waarschuwde hij expliciet voor Stalin en in een addendum van de laatste brief stelde hij zelfs expliciet voor om hem te verwijderen uit zijn functie van algemeen secretaris van de partij. Hij gaf deze brieven aan zijn vrouw Krupskaya, die ze aan het centraal comité zou bezorgen na Lenin’s dood. Ze zullen nooit gepubliceerd worden. Voor Lenin’s dood was er al een zogenaamde trojka[28] gevormd tussen Stalin, Kamenev en Zinoviev. Een groot deel van de energie van de trojka was gericht op aanvallen tegen Trotski. Zij presenteerden zich als oude bolsjewieken, in tegenstelling tot Trotski die de partij slechts vervoegd had kort voor de Oktoberrevolutie. Uit die tijd dateert het veelvuldig gebruik van de term “Trotskisme”, een woord dat Lenin ooit wel eens gebruikt had bij vroegere polemieken, maar dat nu te pas en te onpas naar het hoofd werd geslingerd van Trotski en zijn aanhangers. Trotski was ziek gedurende een groot deel van 1923. De vergadering van het politbureau werd daarom bij hem thuis gehouden. Op het ogenblik van het overlijden van Lenin verbleef hij in een sanatorium in Tiflis. Oude teksten over discussies tussen hem en Lenin werden weer van onder het stof gehaald en natuurlijk waren er genoeg om, onzorgvuldig uit hun verband gerukt, Trotski in een verkeerd daglicht te stellen. Typisch hierbij was dat niet Trotski’s verzoeningsgezindheid tussen bolsjewieken en mensjewieken aan de kaak werd gesteld. Dat was een fout die hij zelf al lang had toegegeven. De voornaamste pijlen werden gericht op Trotski’s theorie van de permanente revolutie. Hierin ziet men de invloed van de bureaucratie. Natuurlijk wilde die “stabiliteit”, “rust” en niet altijd gebonden zijn aan de wereldrevolutie.

Zelfs in de partij waren degenen die de revolutie hadden meegemaakt ondertussen een kleine minderheid geworden. De oude revolutionair Joffe getuigde tegenover Trotski:

“Je kunt werkelijk niet begrijpen welke degeneratie de partij heeft doorgemaakt. De grote meerderheid ervan – in ieder geval een beslissende meerderheid – bestaat uit functionarissen. Ze houden zich meer bezig met aanstellingen, promoties, voordelen en privileges dan met problemen van socialistische theorie of wat er gebeurt in de internationale revolutie. Zij beschouwen onze politiek als romantische onzin. Onder politiek realisme, dat zij in hun speeches gelijkstellen met leninisme, verstaan zij in werkelijkheid zorg dragen voor hun persoonlijke belangen”

De werkelijke motor van de trojka was Stalin. Hij was algemeen secretaris van de communistische partij. Vroeger was dit bij de bolsjewieken een onbelangrijke en zuiver administratieve functie. Maar nu gaf dat hem directe macht over de vele aanstellingen in het staatsapparaat. Stalin verzamelde meer en meer mensen rond zich die uit hetzelfde hout gesneden waren als hij, eenvoudige zielen die een leven zonder problemen wilden of tenslotte, zij die een vete hadden tegen een van zijn politieke tegenstanders. Maar nog steeds trad Stalin niet echt op het voorplan. De publieke optredens, de toespraken en de aanvallen op het Trotskisme liet hij meestal aan Kamenev en Zinoviev over. Na de dood van Lenin verhevigden de aanvallen en kregen ze een vicieus karakter. Iedereen had feitelijk verwacht dat Trotski de logische opvolger zou worden van Lenin. De bolsjewieken werden vrij algemeen aangeduid als “de partij van Lenin en Trotski”. De trojka ging hier echter actief tegenin. Van zodra zijn gezondheidstoestand het weer toeliet maakte Trotski werk van het organiseren van hetgeen de “linkse oppositie” werd genoemd, ter verdediging van de ideeën en de tradities van het bolsjewisme. Maar de nederlaag van de Duitse revolutie in 1923 en de dood van Lenin in 1924 waren zware slagen die de revolutie in een neergaande fase duwden. In die omstandigheden was de overwinning van de linkse oppositie niet mogelijk. De vergaderingen van de communistische partij werden ordinaire scheldpartijen tegen de linkse oppositie. Geleidelijk aan werden hun aanhangers uit de partij gezet of zelfs gearresteerd door de GPU, de opvolger van de Tsjeka, die Stalin volledig naar zijn hand zette. Van een repressieapparaat tegen de kapitalisten en fraudeurs werd het een orgaan dat gebruikt werd om de eigen leden tot zwijgen te brengen als ze het niet eens waren met de partijtop.

Socialisme in één land

Stalin zelf had weinig eigen ideeën en dat geldt trouwens voor de stalinisten in het algemeen. Meestal beperken zij zich tot citeren uit de werken van Lenin. Dat doen ze zoals religieuze fanaten dat doen uit de bijbel, zonder de context van de gebeurtenissen te begrijpen. Maar in 1924 verrijkte Stalin de wereld toch met een eigen theorie: die van “het socialisme in één land”. In april 1924 hield hij een toespraak aan de Sverdlov-universiteit, die gepubliceerd werd onder de titel “grondslagen van het leninisme”. Daarin zegt Stalin:

“Het omverwerpen van de burgerij en het vestigen van een arbeidersstaat in één land garandeert nog de volledige overwinning van het socialisme niet. De voornaamste taak van het socialisme, het organiseren van de socialistische productie ligt nog in de toekomst. Kan deze taak worden verwezenlijkt, kan de overwinning van het socialisme in één land bereikt worden zonder de gezamenlijke inspanningen van de arbeiders in verschillende landen die verder gevorderd zijn? Nee, dat is onmogelijk . Voor de uiteindelijke overwinning van het socialisme, voor de organisatie van de socialistische productie, zijn de inspanningen een land, zeker een ruraal land als Rusland onvoldoende”

Dat is ongetwijfeld een vrij correcte beschrijving van een van de basisideeën van de bolsjewieken. Lenin heeft honderden dergelijke uitspraken gedaan. Dikwijls zegde hij het korter en krachtiger: “Wij zijn verdoemd als de Duitse revolutie niet slaagt.” De mislukking van de Duitse revolutie, dat was net de situatie waarin de Sovjetunie nu beland was. Ze was geïsoleerd in een omgeving van vijandige kapitalistische staten. Enkele maanden later werd de tekst van Stalin’s “grondslagen van het leninisme” echter gewijzigd. In plaats van de bovenstaande regels kwam de volgende tekst, die bijna exact het tegengestelde beweerde:

“Maar het omverwerpen van de burgerij en het verwezenlijken van de burgerij en het vestigen van de macht van het proletariaat in één land betekent nog niet dat de volledige overwinning van het socialisme verzekerd is. Na de versteviging van zijn macht moet het proletariaat de boeren in zijn zog voeren en moet het zegvierende land een socialistische maatschappij bouwen.”

“Socialisme in één land” is in tegenstrijd met alles waar het marxisme ooit voor stond. Het was niet alleen vreemd aan de bolsjewieken, maar ook aan de mensjewieken en de sociaalrevolutionairen. Maar deze “theorie” weerspiegelt de druk van de bureaucratie, die genoeg had van de wereldrevolutie. Ze wilde af van die vervelende bijkomstigheid die haar dwong dingen te doen die haar niet zinden. Het zou een zeer funeste theorie worden, die niet alleen invloed had op de Sovjetunie. Ook de buitenlandse communistische partijen zullen verplicht worden die theorie te aanvaarden. Het internationalisme zullen de stalinisten in theorie nog verdedigen, zo schijnheilig zijn ze altijd geweest. Maar in praktijk zal dat neerkomen op de verdediging van de Sovjetunie en haar bureaucratie door allerlei maneuvers met de imperialisten. De communistische partijen van de andere landen zullen gedwongen worden zich bij die maneuvers aan te sluiten.

Kamenev en Zinoviev zullen een jaar later breken met Stalin en (tijdelijk) de linkse oppositie van Trotski vervoegen. Maar het zal niet mogen baten. De verdere geschiedenis van de Sovjetunie zal later nog verschillende abrupte wendingen kenden, maar in 1926 was het eerste fundament van het stalinisme gelegd. De bureaucratie en Stalin hadden elkaar gevonden. Het was een proces dat zich voornamelijk onbewust afspeelde. Het was essentieel een maatschappelijk proces dat te maken had met de neergang van de revolutie, de uitputting van de arbeidersklasse en de isolatie van de Sovjetunie. Menselijke figuren kunnen in dergelijke processen gruwelijk vermalen worden. De bureaucratie herkende intuïtief in Stalin de eigenschappen die ze nodig had om sterker te worden en omgekeerd. Het waren niet de positieve eigenschappen die hem interessant maakten voor de bureaucratie. Het waren zijn gebreken: zijn theoretische beperktheid en zijn neiging om de klassenstrijd ondergeschikt te maken aan de belangen van het apparaat.

En neen, ik beweer niet dat alle bureaucraten gewetenloze carrièristen waren. Er waren ook veel eerlijke mensen bij, die het beste voorhadden met hun land en er later voor zorgden dat er spectaculaire economische resultaten werden bereikt op basis van de geplande economie. Evenmin betwist ik dat Stalin oorspronkelijk een eerlijke revolutionair was. Ik zeg niet dat hij geen verdiensten had. Had iemand Stalin op dat ogenblik gezegd dat hij tien jaar later nagenoeg de volledige top van de bolsjewieken zou hebben uitgemoord, in het bijzonder al degenen die actief de revolutie hadden meegemaakt, hij zou die persoon krankzinnig verklaard hebben. Evenmin had iemand in 1926 kunnen geloven dat Stalin de voornaamste medewerker van Lenin was tijdens de Oktoberrevolutie, zoals zijn historici tien jaar later verplicht waren te schrijven. In die tijd wist iedereen nog dat Trotski die rol had vervuld en samen met Lenin de revolutie tot een goed einde had gebracht. Maar tien jaar later zou zonder blikken of blozen verteld worden dat Trotski altijd een spion van de nazi’s was geweest.

In 1926 had nog bijna niemand door wat een gruwelijke wending de geschiedenis aan het nemen was en welke verschrikkelijke rampen in het verschiet lagen voor het moedige Russische volk. Enkel Trotski begreep dat volledig. In zijn boek Stalin citeert hij een gesprek dat hij toen had met Smirnov. Smirnov kende Stalin goed. Hij had vele jaren met Stalin doorgebracht in ballingschap en onder zulke omstandigheden weten mensen wat je aan elkaar hebt.

Trotski zei tegen Smirnov: “Stalin zal de dictator van de Sovjetunie worden” “Stalin?” antwoordde Smirnov verbaasd “maar hij is een middelmatig figuur, een kleurloze nulliteit”

Trotski antwoordde:

“Middelmatig ja, maar geen nulliteit. De dialectiek van de geschiedenis heeft hem reeds in haar net gevangen en zal hem optillen. Allemaal hebben ze hem nodig: de vermoeide radicalen, de bureaucraten, de NEP-mannen, de Koelakken, de parvenu’s, de gluiperds, al de wormen die uit de omgewoelde grond komen van onze bemeste revolutie. Hij weet hoe hij hen moet tegemoet treden op hun eigen terrein. Hij spreekt hun taal en weet hoe hij ze moet leiden. Hij bezit de reputatie van een oude revolutionair, wat hem onmisbaar maakt voor hen. Hij speelt de rol van een blinddoek voor de ogen van het land. Hij bezit een ijzeren wil en durf. Hij zal niet aarzelen al die wormen te gebruiken en hen tegen de partij te keren. Daar is hij al mee begonnen. Op dit eigenste ogenblik is hij rond zichzelf de gluiperds van de partij aan het verzamelen, de sluwe smeerlappen. Natuurlijk kunnen grote gebeurtenissen in Europa of Azië verandering brengen in die processen. Maar als alles verder automatisch blijft verlopen zoals het nu het geval is, zal Stalin even automatisch dictator worden.”

Maar dit is slechts de helft van het verhaal dat zich zal ontplooien in de volgende tientallen jaren. De stalinistische dictatuur zal verschrikkelijk zijn en een enorme rem betekenen op de revolutie. Maar die revolutie had in 1926 nog niet al haar pijlen verschoten. De economie begon zich stilaan te ontwikkelen. Op basis van een geplande economie zal Rusland tussen 1926 en de tweede wereldoorlog een groei kennen die zijn gelijke niet heeft in de wereldgeschiedenis. Enkele cijfers om dat te staven:

  • Tussen 1929 en 1935 steeg de industriële productie met 250%.
  • In het decennium van 1925 tot 1935 is de productie van de zware industrie meer dan vertienvoudigd
  • In december 1913 –het hoogtepunt voor de eerste wereldoorlog - produceerde het Don-bekken 2.275.000 ton steenkool. In december 1935 werd dat 7.125.000 ton.
  • Toen in 1920 het eerste plan van elektrificatie werd ontwikkeld hadden ze tien districtskrachtcentrales in het hele land met een totaal vermogen van 253.000 kilowatts. In 1935 waren er al 95 van deze krachtcentrales met een vermogen van 4.345.000 kW. In 1925 stond de Sovjet-Unie op de elfde plaats in de wereld wat betreft de productie van elektrische energie, in 1935 produceerden alleen Duitsland en de Verenigde Staten meer.

Stalin zal natuurlijk beweren dat dit allemaal zijn verdienste was. Daar is niets van aan, het toont wel de superioriteit van de geplande economie over het kapitalisme. In die tijd was dit des te duidelijker omdat in 1929 de grote depressie toesloeg in de kapitalistische wereld, eerst in de VS, een jaar later in Europa. Terwijl in de VS de economie in drie jaar tijd met 25% kelderde kende de Sovjetunie groeivoeten van 10%. Op het ogenblik dat de werklozen in Amerika in ellenlange rijen aanschoven bij de soepbedeling kende de Sovjetunie volledige tewerkstelling. In dezelfde periode kwam in Duitsland Hitler aan de macht.

Nog spectaculairder was de overwinning van de Sovjetunie in de tweede wereldoorlog. Hitler had heel continentaal (kapitalistisch) Europa probleemloos onder de voet gelopen. Daarna viel hij, mede gesteund door de economie van al die landen de Sovjetunie aan. De Sovjetunie reageerde met het verplaatsen van de gehele economie naar afgelegen gebieden als Siberië. Dat kon ze efficiënt doen door de ervaring die al was opgedaan met de geplande economie. Zij slaagde erin de Duitse legers terug te slaan, niet alleen door de heldenmoed van haar troepen, maar ook doordat zij bewezen economisch superieur te zijn inzake productie van wapens. En nee ook daar had Stalin geen enkele verdienste aan Tot de dagen voor de Duitse aanval had hij het rode leger verboden om zich op een invasie voor te bereiden, ondanks waarschuwingen van de geheime diensten. Hij vertrouwde blindelings op het niet-aanvalspact dat hij met Hitler gesloten had.

In de jaren voor de oorlog had hij duizenden bekwame leiders van het rode leger uitgerangeerd, vermoord of gevangenzet. De revolutie had een groot aantal knappe officieren voortgebracht. Mannen als Tukachevsky, Yakir en Gamir waren briljante en onafhankelijke denkers. Meer was er niet nodig om hen verdacht te maken in de ogen van Stalin. Zij werden vermoord in de zoveelste zuivering. Ze werden vervangen door nulliteiten als Voroshilov die hopeloos onbekwaam waren toen de oorlog uitbrak. Stalin zelf was onbereikbaar in de cruciale eerste 48 uren na de Duitse inval. Dat liet de Duitse troepen toe om onmiddellijk heel ver op te rukken.

Molotov, Stalins buitenlandminister op de cocktail met HitlerMolotov, Stalins buitenlandminister op de cocktail met HitlerSlechts na weken van nederlagen drong bij Stalin het besef door dat hij de oorlog enkel kon winnen met de hulp van bekwame specialisten. Ze werden gezocht en gevonden bij de jonge discipelen van de militaire school van Tukachevsky. Sommigen werden rechtstreeks uit de gevangenis naar topposities in het leger gebracht, zoals Rokossovky en Gorbatov. Zij leidden het Russiche leger naar de overwinning die besliste over de tweede wereldoorlog. Merk ook het enorme verschil met de eerste wereldoorlog. Toen hadden de Duitse legers hun handen vol met de Franse en andere legers. Maar het leger van de tsaren liepen ze gemakkelijk onder de voet. De verschillen waren tweeërlei: de troepen van de Sovjetunie hadden de verwezenlijkingen van de revolutie te verdedigen (ondanks de uitwassen van het stalinisme). Ten tweede liet de geplande economie toe om de oorlogsindustrie in vier jaar tijd op een niveau te tillen waar heel kapitalistisch continentaal Europa niet tegen op kon.

Het stalinisme bleef echter een kanker, die volkomen vreemd was aan de geplande economie. Een geplande economie heeft natuurlijk technici nodig, een bureaucratie als je wil. Maar in een gezond socialisme zouden die niet meer doen dan de rol vervullen van opzichters of boekhouders. Een geplande economie heeft democratie nodig zoals een lichaam zuurstof nodig heeft en dat ontbrak in de stalinistische Sovjetunie. Ook de dood van Stalin bracht daar geen wezenlijke verandering in. Het regime werd wat minder dictatoriaal, dat wel. Maar de bureaucratie bleef zich het beste deel van de welvaart toe-eigenen en de rest van de bevolking onderdrukken. Alles onder de vlag van het leninisme natuurlijk. Die hypocrisie, het schandelijke misbruik van de prachtige tradities van het bolsjewisme, heeft ongetwijfeld meegespeeld in de uiteindelijke ondergang van de stalinistische regimes in de Sovjetunie en andere landen. Maar dat is pas vele tientallen jaren later gebeurd. De meeste bureaucraten hebben zich vandaag omgevormd tot kapitalisten, met het gemak waarmee iemand van hoed wisselt.

De grote marxisten, Lenin, Trotski en anderen hadden zoiets nooit verwacht. Als de revolutie in Europa en de rest van de wereld niet lukt dan zal ook de Sovjetunie ten onder gaan, dachten zij. Maar de werkelijkheid is altijd rijker en genuanceerder dan zelfs de grootste denkers zich vooraf kunnen inbeelden. Rijker en tragischer.

Het uiteenvallen van de Sovjetunie en het herstel van het kapitalisme in Rusland was een ernstige nederlaag voor de internationale arbeidersbeweging. De kapitalisten triomfeerden. Maar van dat triomfalisme is vandaag niet veel meer over. In 2008 heeft het globale kapitalisme slechts op een haartje de totale ineenstorting van het bankensysteem en daarmee de hele economie kunnen vermijden. Biljoenen dollars werden toen in bodemplozen putten gestort. Het is een rekening die wij allemaal nog aan het afbetalen zijn door harder en langer te werken en door afbouw van de sociale voorzieningen. Oorlog en hongersnood, ze halen jammer genoeg dagelijks het nieuws. En de ziekte van het kapitalisme beperkt zich niet tot de economie. Herinner u dat de val van de tsaren werd voorafgegaan door de totale degeneratie van de heersende klasse in de episode Raspoetin. Kijk rond u naar de regeringen van deze planeet en u zult er enkele zien die in de zelfde richting gaan. Ik denk dat de implosie van het stalinisme slechts de eerste akte is geweest van een globale omwenteling en dat in de tweede akte het kapitalisme een gelijkaardig lot zal beschoren zijn. En er zou zo veel mogelijk zijn. De wonderen van de techniek en de wetenschap vullen elke dag onze kranten. De materiële voorwaarden zijn daar om een hemel op aarde te creëren. Economisch en cultureel gezien is er geen vergelijking mogelijk met het Rusland van voor 1917. Dat was nog minder ontwikkeld en primitiever dan om het even welk land vandaag. En toch heeft de Russische arbeidersklasse de hemel bestormd en een maatschappij opgebouwd die van beslissende invloed was voor een groot deel van de 20e eeuw. Het is niet de vraag of de arbeidersklasse zich zal verzetten tegen een verdere uitdieping van de kapitalistische crisis, enkel hoe en wanneer dat zal gebeuren en hoe goed ze voorbereid zal zijn. Dit vereist dat de lessen getrokken worden uit het verleden, uit het failliet van het stalinisme en het reformisme. Maar het is vooral ook uitkijken naar goede voorbeelden uit het verleden. En automatisch komen we dan weer bij de Russische revolutie uit. Het is en blijft de enige geslaagde revolutie waarvan de arbeidersklasse de motor was. Dat maakt een groot verschil bijvoorbeeld met een revolutie die gemaakt is door een guerrilla beweging. Veel van de klassengevechten die in dit boek beschreven staan kan ik zo vergelijken met gebeurtenissen die ik zelf heb meegemaakt. Met grote algemene stakingen waar ik aan deelnam als die van 1983 en 1986. Met de Portugese revolutie van de jaren ’70 van de vorige eeuw, waarvan ik ooggetuige was. En dan denk ik altijd het zelfde (en ongetwijfeld veel militanten met mij): hoe enthousiasmerend was die tijd en hoe veel meer was er toen mogelijk geweest. Hadden we toen maar een partij gehad als de bolsjewieken. Een partij waar de problemen werden onder ogen gezien en grondig uitgediscussieerd. Een partij waarvan de leiding zich niet laat opsluiten in valse compromissen. De bolsjewieken waren ook wars van avonturisme. Ze konden geduldig en voorzichtig zijn waar het nodig was en resoluut waar het kan. Bovenal hadden ze een onbeperkt vertrouwen in de arbeidersklasse en in haar doorzettingsvermogen en creativiteit eens ze in beweging komt om de maatschappij te veranderen. Hadden we toen zo’n partij gehad, de geschiedenis zou anders geweest zijn. Van België en van de wereld.

Voetnoten

[22] In een weinig ontwikkelde maatschappij staan de intellectuele beroepen doorgaans bijzonder ver van de gewone bevolking. Een hedendaags voorbeeld: in Venezuela  zorgde de "Bolivariaanse revolutie" er voor dat de armste 40% van de bevolking voor het eerst fatsoenlijke medische zorg kreeg. Dokters uit Cuba zetten zich hiervoor in. Er waren ook Venezolaanse dokters, maar die werkten liever in de betere wijken. Naar de sloppenwijken waar de armen wonen weigerden ze af te zakken.

[23] De nationalisatie van de media en drukpersen zoals vermeld in het besluit van de volkscommissarissen (zie pagina 118) was dode letter gebleven. Soms werden bepaalde kranten verboden bij kritieke situaties. Op dit ogenblik was er in ieder geval een vrije pers, ondanks de oorlogssituatie.

[24] De term komt uit het boek De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme van Lenin. https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1920/kinderziekten/index.htm

[25] De volledige tekst van die brief kunt u lezen in de nieuwe Engelse uitgave van het boek Stalin van Trotski, uitgegeven door Wellred Books en hier verspreid door VONK. Het staat op pagina 530.

[26] Wie de standpunten van de arbeidersoppositie wil kennen kan terecht bij de volgende tekst van Kollontai: https://www.marxists.org/archive/kollonta/1921/workers-opposition/index.htm

[27] Het ontstaan van de Koelakken gaat terug tot 1861 toen tsaar Alexander II de lijfeigenschap afschafte. Formeel waren de boeren niet meer gebonden aan de adellijke grootgrondbezitters, maar konden ze een eigen landbouwbedrijf stichten. In praktijk kwam dat op hetzelfde neer voor de meesten omdat zij nu verplicht waren grond in pacht te nemen en zo financieel gebonden bleven aan de vroegere Heren. Slechts enkelen slaagden er in om hun schulden af te betalen en veel meer te produceren dan hetgeen nodig was voor de eigen behoeften. Dat waren de Koelakken, in feite de vertegenwoordigers van de kapitalistische productiewijze op het platteland. Zij hadden ook personeel in dienst.

[28] Synoniemen: driemanschap, triumviraat


Bibliografie

Broué, Pierre (1963). Le parti bolchevique. www.marxists.org/francais/broue/works/1963/00/broue_pbolch.htm

Grant, Ted (1997). Russia from revolution to counter-revolution. Londen: Wellred.

Lenin, V. (1917). April-stellingen. www.marxists.org/nederlands/lenin/1917/1917aprilstellingen.htm

Lenin, V. (1917). Staat en revolutie. www.marxists.org/nederlands/lenin/1917/staat-revolutie/index.htm

Lenin, V. (1917). De dreigende catastrofe en hoe die te bestrijden. www.marxists.org/nederlands/lenin/1917/catastrofe/index.htm

Liebman, Marcel (1975). Leninism under Lenin. Londen: Haymarket.

Rabinowitch, Alexander (2004). The Bolsheviks come to power. Londen: Pluto Press.

Rabinowitch, Alexander (2007). The Bolsheviks in power. Indiana University Press.

Reed, John(1919). Ten days that shook the world. www.marxists.org/archive/reed/1919/10days/10days/

Trotski, Leon (1906). De permanente revolutie. www.vonk.org/klassiekers/trotski/1906/resultaten/index.htm

Trotski, Leon (1937).De geschiedenis van de Russische revolutie. www.marxists.org/nederlands/trotski/1930/russische-revolutie/index.htm

Woods, Alan (1999). Bolshevism – the road to revolution. Londen: Wellred.