Zone 03/ prees deze film van Lucas Moodysson, met debutante Oksana Akinshina, alzo aan:

“Het Russische tienerhoertje Lilya woont in een godvergeten oord dat ooit deel uitmaakte van het imposante Sovjetimperium. (...) Subtiel en zonder omhoog geheven vingertje verpersoonlijkt ze het sjofele embleem van een verdoemde generatie die dient op te groeien tussen de ruïnes van Vadertje Stalins megalomane imperium. Dat drugs, drank, zelfmoord en prostitutie daarbij in gulzig bemeten porties de revue passeren, hoeft dan ook niet te verbazen. Kortom, een humanistisch ‘j’accuse’ van formaat.”

Enige obligate elementen in deze bespreking verdienen aandacht. Het “zonder omhoog geheven vingertje” moet het cynische, weifelende publiek ervan verzekeren dat het hier om een intelligente, kunstzinnige vorm van entertainment gaat – terwijl het ‘j’accuse’ zelfs de meest sceptische kamerfilosoof uit zijn toren lokt. Niemand zal met andere woorden het filmticket en de avond verspillen aan een ongevraagd moraliserend lesje. In deze ‘subtiele’ filmbespreking wordt bovendien met de juiste terminologie het portret van Vadertje Stalin in een even geliefkoosd als beschimpt decor, het “megalomane Sovjetimperium”, opgehangen.

Het taalgebruik en de invalshoek doen me sterk denken aan een editie van Lonely Planet die me tijdens mijn eerste verblijf in China door het land hielp. Nuttig voor adressen, maar na enige tijd nam de irritatie over het kwistig gebruik van het predikaat ‘stalinistisch’ voor elk gebouw hoger dan twee verdiepingen de bovenhand. Uitgeholde slagzinnen die appelleren aan een zelfvoldaan westers collectief bewustzijn, en tegelijkertijd aan een pervers soort romantiek. Het past in de cultuur van welverdienende ‘wereldburgers’ die tijdens de zomermaanden aan ramptoerisme gaan doen in Oost-Europa of Azië, op jacht gaan naar relikwieën van het stalinisme of het maoïsme. Of bij de bewonderaars van Cuba’s oldtimer-wagenpark. Het spreekt tot de verbeelding, het is een beetje vreemd en toch vertrouwd, het is boeiend... van op een afstand. Met een etiket erop gemakkelijk te klasseren als een realiteit waarover wij – zonder opgeheven vingertje – onderhoudend kunnen praten, lezen, films degusteren, die we zelfs via reizen consumeren, maar die dankzij het etiket veilig ver van ons bedje blijft. Het is op een groezelige manier exotisch en authentiek, en daaraan hebben mensen in een voorgeprogrammeerd bestaan nu eenmaal nood.

Graag zou ik toch even het vingertje heffen. Niet ter verdediging van het stalinisme – voor zij die dit vergeten zijn: ‘Stalinisme’ is geen architectuur- of designstijl, het is een uit de hand gelopen bureaucratische staatsvorm die zich beroept op socialisme. Onze taak is niet het stalinisme te verdedigen – wel integendeel –, dit was evenmin de bedoeling van Lilja 4-ever. Treffend is echter dat in de film niet een keer het beeld van Stalin getoond wordt; wel meermaals dat van Christus en eenmaal – heel indringend – dat van Lenin. We zien in de film niet de triomf van 1989, de val van de Muur. We zien de gruwel van een staat in ontbinding, van de afwezigheid van een staat. Niet de megalomane ruïnes staan centraal, hoe fotogeniek ook. We zien gebouwen, gemeenschappen, mensen in verval. We zien het drama van een teloorgegane strijd die onder meer Lenin voerde voor de emancipatie van een zwaar uitgebuite bevolking.

Het zou dan ook pervers zijn deze film af te doen als een ‘j’accuse’ simpelweg tegen ‘Stalins megalomane imperium’. De volkeren van de voormalige Sovjetunie verdienen meer dan dat. Zoals voor ontelbaren onder hen vandaag eindigt de droom van Lilja 4-ever namelijk in West-Europa. Van jong tot oud vervoegen zij als ‘illegalen’ de paria’s van een graag benut reservoir van werkvee, in de wereld die ‘ons’ dorp is. Voor vele gezinnen maar ook kantoren is de goedkope, in het zwart werkende ‘Poolse kuisvrouw’ intussen een algemeen aanvaarde evidentie. De minst fortuinlijken, en het zijn er niet weinigen, eindigen echter als sexslavinnen in onze dierbare democratieën. Zoals ook Lilja uit de film in Zweden aan haar einde komt.

Ik vermoed dat de regisseur meer wilde opwekken dan een kunstzinnige appreciatie voor zijn film, naast een heimelijke traan. Hij draaide inderdaad een aanklacht die om antwoorden schreeuwt. Antwoorden die niet te vinden zijn in het stalinistische verleden, maar evenmin in een vrije-marktsprookje dat zowel hier als overal elders ter wereld botst met de maatschappelijke realiteit. Want ook hiertegen is Lilja 4-ever een getuigenis, een aanklacht, een kreet die elk zinnig mens hoort te begrijpen en liefst ook herhalen. Deze film is een pamflet van jewelste, een naar de strot grijpend drama met overtuiging gebracht, pijnlijk maar zinvol mits de juiste conclusies worden getrokken.