Goed nieuws voor cinemaliefhebbers die meer verwachten van een film dan platte actie, zwijmelend vampieren gedoe of torenhoge fascinatie voor de wereld van de superrijken van de jaren 1920. Tijdens het kleinschalige festival van de sociale film in Filmhuis Klappei te Antwerpen heb je van 3 tot 11 oktober elke dag keuze uit drie films, die telkens een sociaal thema belichten. Het aanbod is zeer divers: het startschot wordt gegeven met de documentaire “Hoe durven ze”, losjes gebaseerd op de bestseller van Peter Mertens en vakkundig aan elkaar gepraat door stand-up comedian Nigel Williams. Ken Loach kan natuurlijk niet ontbreken: van hem is er “The Angels’ share”, een voor zijn doen lichtvoetige benadering van de zoektocht naar een job van een groepje werkgestraften. De documentaire “Betonne Jeugd” gedraaid over en met jonge kansarmen uit het Antwerpse beleeft hier zijn première: de jongeren brachten zelf het scenario aan en schreven ook de muziek: benieuwd wat het resultaat zal zijn!

Er staan ook een aantal klassiekers op het programma: de prent “Amour”, Gouden Palm winnaar Cannes 2012, met een hartverscheurende vertolking van Jean-Louis Trintignant over wat lichamelijke aftakeling doet met de liefde. Ook het werk van Raoul Servais, een begrip in de wereld van de animatiefilm, krijgt hier eindelijk de aandacht die het verdient!

Traditiegetrouw wordt elk jaar tijdens het festival ‘De Prijs van de Sociale Film’ uitgereikt. Het beeldje, de Gouden Mira, is van de hand van de kunstenaar Frans Wuytack.

Dag van de revolutie

Op donderdag 10 oktober programmeert het Masereelfonds vier baanbrekende films die verschillende aspecten van de revolutie behandelen. Zoals het goede revolutionairen past (sic!) wordt er gestart met de theorie: “Ernest Mandel: een leven voor de revolutie” behandelt deze marxistische denker en leider van de Vierde Internationale. Je mag het niet altijd met hem eens zijn maar zijn eruditie,enthousiasme en inzet spatten van het scherm!

Om 19 uur wordt “1/2 Revolution” vertoond: een documentaire van een groep vrienden,ooggetuigen van het protest in Caïro in 2011. Zij begonnen spontaan beelden te draaien temidden van de actie: een thriller, maar ditmaal gebaseerd op het echte leven.

De film “Diaz: Don’t clean up this blood” vertelt het verhaal van de bestorming van de Diaz-school door de ordetroepen tijdens de laatste dag van de G8-top in Genua in 2001. De 300 politieagenten traden zo brutaal op dat Amnesty International het gebeuren omschreef als “de meest ingrijpende opschorting van democratische rechten in een westers land sinds de Tweede Wereldoorlog”.

“The battle of Algiers” van Gillo Pontecorvo sluit de dag af. Deze film is gebaseerd op het boek “Souvenirs de la Bataille d’Alger”van de vrijheidsstrijder Saadi Yacef. Hij was één van de leiders van het FLN (Front Liberation National) en schreef het boek tijdens zijn gevangenschap. Het focust op de beginjaren van het verzet: van 1954 tot 1957.De Algerijnse vrijheidsstrijders organiseren zich in revolutionaire cellen in de Casbah en bevechten van daaruit de Franse Para’s. De Para’s op hun beurt proberen de leiders van het verzet te liquideren en de bevolking met geweld onder de duim te houden. Aan beide zijden worden grof geweld en gruweldaden niet geschuwd. Het hoofdpersonage, Ali la Pointe, is een in de gevangenis geradicaliseerde crimineel die gerekruteerd werd door het FLN, tegenover hem staat Mathieu, de commandant van de para’s. Saadi Yacef speelt een op zichzelf gebaseerd karakter en ook de vrouwelijke guerrilla’s zijn prominent aanwezig in deze zwart-wit film. De camera bevindt zich steeds temidden van de actie, de kijker wordt als het ware door het strijdgewoel de nauwe steegjes ingetrokken. De film heeft hierdoor een sterk documentair karakter en is zo waarheidsgetrouw dat zowel het IRA, de Black Panthers als het Pentagon hem gebruikte als instructiemateriaal over het voeren van een stadsguerrilla. Moet het gezegd dat deze film jarenlang verboden werd in Frankrijk?

Alle info: www.klappei.be