Net zoals Marx waarschuwde Lenin voor diegenen die na zijn dood zijn revolutionaire boodschap zouden vervormen. Zo gebeurde ook met Lenin. Zijn ideeën zijn door de stalinistische reactie op de meest cynische wijze gebruikt om het contrarevolutionaire beleid van de sovjetbureaucratie te rechtvaardigen. Het stalinisme heeft de revolutionaire aard van Lenin schaamteloos vervormd en er het omgekeerde van gemaakt om de misdaden van het stalinisme tegen de arbeidersklasse te verdoezelen. Hierdoor kon de bourgeoisie, via haar burgerlijke historici, het stalinisme steeds gelijkstellen met leninisme of communisme en werd de naam van Lenin zwartgemaakt.

Het ontstaan van het marxisme in Rusland

Lenin speelde een grote rol in de ontwikkeling van het marxisme in Rusland. Hij kwam in contact met het marxisme in 1891 op basis van zijn ervaringen met de sociale strijd in het toenmalige Rusland. De strijd tegen de tsaar werd toen nog gedomineerd door Narodnaya Volya (de wil van het volk), een idealistische revolutionaire beweging die de tsaar omver wilde werpen met individueel terrorisme. Zij pleegden een moordaanslag op tsaar Alexander II, waarna een aantal van hun aanhangers, waaronder Lenins broer, in 1887 werden opgehangen.

Hoewel Lenin sterk sympathiseerde met zijn broer, besloot hij om zich niet bij hen aan te sluiten maar om zich tot het marxisme te richten. De Narodnaya Volya idealiseerden immers de boeren, ontkenden de noodzaak van kapitalistische ontwikkeling in Rusland en zagen het plattelandsdorp als de basis voor socialisme. Marxisten spraken echter over de onvermijdelijke ontwikkeling van het kapitalisme in Rusland en de daarmee gepaard gaande opgang van de arbeidersklasse. Tegenover individueel terrorisme plaatsten zij de klassenstrijd, waarbij de arbeidersklasse de autocratie omver zou werpen.

Via deze discussie geraakte Lenin in sterke mate betrokken bij de ontwikkeling van het Russische marxisme. In het begin van de 20e eeuw trok Lenin ten strijde tegen het revisionisme van Bernstein, dat in Rusland vorm kreeg onder de naam ‘economisme’. Zij argumenteerden dat de politiek zich boven de hoofden van de arbeiders afspeelde en de sociaal-democratische beweging zich daarom moest beperken tot de dagdagelijkse economische noden van de arbeidersklasse. Hierdoor kon de opkomende burgerij de politieke strijd beheersen en hem voeren in naam van de arbeidersklasse.

Lenin trok van leer tegen dit ‘economisme’ en publiceerde in 1902 het boek Wat te doen. Dit boek was niet alleen maar gericht tegen de ‘economisten’, Lenin ontwikkelde hierin zijn ideeën over partijorganisatie. Hij stelde meerbepaald de noodzaak om een partij van professionele revolutionairen uit te bouwen met een Russische krant die kon dienen als een collectieve agitator en organisator. Lenin legde vooral de nadruk op de noodzaak van theorie binnen de partij: “Zonder revolutionaire theorie kan er geen revolutionaire beweging zijn.”

Mensjewieken en bolsjewieken

Vanaf december 1900 werd vanuit ballingschap de publicatie Iskra (Vonk) opgezet. In die periode werkte Lenin ook hard aan de voorbereiding van het tweede congres van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij in 1903. Op dat congres werden belangrijke zaken besproken. Een eerste discussie betrof de vraag of Rusland een eengemaakte arbeiderspartij zou kennen die alle arbeiders van alle nationaliteiten in Rusland zou omvatten, het standpunt van Lenin en de Iskra, of dat er verschillende arbeiderspartijen volgens nationaliteit moesten bestaan. Een tweede debat betrof de organisatie van de partij. Lenin was van oordeel dat men enkel lid kon worden van de partij indien men het programma erkende en men de partij niet alleen financieel steunde, maar ook door persoonlijke participatie in een van de organisaties. Anderen zoals Martov zagen geen graten in een losser lidmaatschap dat enkel sprak over regelmatige samenwerking met de partij onder controle van een van de organisaties. Deze discussie leidde tot een splitsing tussen de zogenaamde mensjewieken (de minderheid) en de bolsjewieken (de meerderheid) onder leiding van Lenin.

In feite ging deze splitsing niet over principes of fundamentele ideeën, maar over secundaire organisatorische kwesties. Toch kregen deze organisatorische verschillen later ook politieke gevolgen. De mensjewieken zagen immers enkel een proces van burgerlijke democratische revolutie (afschaffing feodalisme, strijd voor parlementaire democratie) in Rusland. Volgens hen waren de voorwaarden voor een socialistische revolutie afwezig in Rusland, waardoor de arbeidersklasse zich moest aansluiten bij de burgerij in de komende burgerlijk-democratische revolutie. Lenin trok echter andere conclusies. Voor de bolsjewieken was de Russische burgerij veel te laat op het toneel van de geschiedenis verschenen en was ze organisch verbonden met de autocratie. Hierdoor kon ze slechts een contrarevolutionaire rol spelen, zoals bevestigd in de revolutionaire gebeurtenissen van 1905. Daarom moest de arbeidersklasse samen met de arme boeren de revolutie leiden. Bovendien moest de Russische revolutie verbonden worden met succesvolle revoluties in het Westen, zodat ze elkaar konden versterken.

De neergang van de Tweede Internationale

De oorlog van 1914-18 betekende een keerpunt. Het werd voor veel mensen duidelijk dat de tegenstellingen van het kapitalisme een explosief niveau hadden bereikt. In augustus 1914 verraadden de leiders van de Tweede Internationale de arbeidersklasse en schaarden zij zich aan de zijde van hun eigen kapitalisten toen zij de oorlogskredieten goedkeurden. Hierdoor moest de arbeidersklasse elkaar gaan afslachten in naam van de rechtvaardigheid. Enkel de Russische en de Servische sociaal-democratische partijen, en later ook een deel van de Duitse, bleven trouw aan het internationale socialisme en stemden tegen de oorlog. Zij werden vervolgd en verbannen, en het internationale socialisme kreeg een zware klap te verduren.

Lenin begreep echter dat de ervaring van oorlog onvermijdelijk de weg zou vrijmaken voor revolutionaire conclusies, en zo gebeurde ook. Rusland, de zwakste schakel in de kapitalistische keten, werd het eerst getroffen. Op de internationale vrouwendag gingen de arbeiders van Petrograd in staking en betoogden zij voor de eisen: “Gedaan met de oorlog, weg met het tsarisme en geef ons brood.” Deze protesten groeiden uiteindelijk uit in een revolutie die een einde zou maken aan meer dan duizend jaar van tsaristische uitbuiting.

De Russische revolutie

De rol van Lenin in de gebeurtenissen van 1917 is zonder meer cruciaal te noemen. Normaal gezien speelt een individu in het licht van de geschiedenis slechts een secundaire rol. Onder bepaalde omstandigheden, zeker wanneer een situatie zich op een kritisch moment bevindt, kan een individu echter de doorslag geven. Lenin maakte deel uit van de gebeurtenissen, begreep hun onderliggende wetmatigheden en gaf vorm aan de sociale krachten die de revolutie uitmaakten.

In eerste instantie hadden de reformistische partijen immers de leiding van revolutie op zich genomen, maar zij hadden niet het perspectief om de macht op de burgerij te veroveren en noodzakelijke hervormingen door te voeren. Aldus was er een situatie van dubbele macht ontstaan met aan de ene kant de burgerlijke partijen en aan de andere kant de arbeidersklasse die haar eigen structuren, de sovjets, aan het opbouwen was. Lenin begreep dat die situatie van dubbele macht niet lang kon aanhouden. Ofwel zouden de sovjets de macht grijpen en noodzakelijke hervormingen doorvoeren, ofwel zou de contrarevolutie de bovenhand halen.

De overwinning van de Oktoberrevolutie veranderde de situatie op wereldvlak voorgoed. Voor de eerste keer in de geschiedenis had de arbeidersklasse de macht gegrepen en een proletarisch regime ingesteld. Lenin en het sovjetregime werden geconfronteerd met zware taken, de vrede herstellen, het regime consolideren en de socialistische revolutie uitbreiden op wereldniveau. De internationale burgerij liet dit echter niet zomaar begaan en probeerde de bolsjewieken te vernietigen door Rusland binnen te vallen met 21 imperialistische legers.

Opkomst van het stalinisme

Tegen het einde van 1920 waren de contrarevolutionairen verslagen. Spijtig genoeg was ook de Russische economie grotendeels vernietigd en waren de vooruitzichten voor wereldrevolutie niet goed. Rusland kende een interne degeneratie, gekenmerkt door bureaucratisering binnen het staatsapparaat en het partijapparaat. De oude tsaristische bureaucratie slaagde er meer en meer in om de arbeidersklasse opzij te schuiven en zelf de macht te nemen. Deze bureaucratische reactie kreeg spijtig genoeg vorm binnen de Bolsjewistische Partij zelf en kwam tot uitdrukking in de figuur van Stalin. De laatste jaren van Lenins leven waren volledig gewijd aan de strijd tegen deze bureaucratische degeneratie en tegen de rol van Stalin.

Na Lenins dood viel het gewicht van de strijd voor het marxisme op de schouders van Leon Trotski, die de strijd tegen de stalinisten verder zette. Vandaag wordt die strijd voortgezet door de huidige generatie van marxisten. In omstandigheden van crisis in de wereld en toenemende instabiliteit zetten zij de strijd van Lenin voor een andere maatschappij verder.

Dit is een samenvatting van een langer artikel dat verschenen is op In Defence of MarxismIn Defence of Marxism