Een heilige zijn is niet gemakkelijk, en allerminst in de zondige wereld van de 21ste eeuw – of dit zou men toch denken. Maar paus Johannes Paulus II deelt deze mening duidelijk niet. Hij heeft er namelijk niet minder dan 474 geproduceerd tijdens zijn verblijf in het Vaticaan. Geen reden tot klagen dus over zijn productiviteit. De paus is een enthousiaste marktleider geworden in de wereld van de heiligenfabricatie.

Om deze verwezenlijking in zijn context te plaatsen: de paus heeft meer heiligen gefabriceerd dan al zijn voorgangers samen gedurende meer dan 2.000 jaar. Bovendien denkt hij er niet aan zijn job op te geven, ondanks zijn vergevorderde leeftijd en zwakke gezondheid. Momenteel plant hij de promotie van Moeder Teresa naar de rangen der heiligen, slechts zes jaar na haar overlijden.

Dit brengt ons bij het geheim van het indrukwekkende productierecord van paus Johannes Paulus II. Maar eigenlijk is het helemaal geen geheim. Hij volgt gewoon de beproefde methode van de kapitalistische industrie – de Opdrijving. Want toen men nog niet had gehoord van productiviteitsdeals en tijd- en bewegingstudies, nam men zijn tijd voor dit soort dingen. Neem nu Jeanne d’Arc. Zij moest zeshonderd jaar wachten op haar heiligverklaring. Moeder Teresa is reeds een beklonken zaak na slechts zes jaar. Dit betekent een toename van precies 10.000 procent tegenover het oude systeem. Wat kan je nog meer verlangen?

De voornaamste reden waarom het vroeger zo lang duurde alvorens men in aanmerking kwam voor een promotie naar het management der hemelen, was dat men moest voldoen aan een reeks strenge (en tamelijk ouderwetse) vereisten. Ten eerste was er de noodzaak aan een goede CV – een goed verhaal – een dat maakt dat de mensen recht gaan zitten en de oren spitsen. Ten tweede (en hier wringt het schoentje) een bewezen mirakel, en last but not least: de steun van een paus.

In de goeie oude tijd, toen het levensritme veel trager was en er geen sprake was van productiviteitsbonussen, waren de pausen een stelletje conservatievelingen die wat traag waren in het verheffen van de mensen tot de heiligheid. De productiemethoden waren allesbehalve gestroomlijnd. Er was veel bureaucratie en ambtenarij, en allerlei onnodige testen en interviews om de mirakels al dan niet als voldoende bewezen te beschouwen voor het Vaticaan. Dit was een ernstige hindernis voor de bedrijfscultuur en verklaart waarom zo weinig veelbelovende kandidaten het ook maakten.

Tot Karol Wojtyla op de proppen komt – een door en door moderne, no-nonsense, can-do, hands-on, businessgeoriënteerde paus, volledig afgestemd op de golflengte van de bedrijfscultuur van de 21e eeuw. Nadat hij korte metten maakt met de ambtenarij en de bureaucratie, gaat hij over tot de liberalisering van de hele markt. Mirakels worden op grote schaal goedgekeurd. Het aantal heiligen neemt sprongsgewijs toe. Sceptici worden aan de kant geschoven.

De ‘mirakels’ van Teresa

Zoals iedereen weet, is Moeder Teresa een zielsverwante van de huidige sterke man in het Vaticaan. Beiden zijn afkomstig uit Oost-Europa (de paus komt uit Polen en Moeder Teresa uit Albanië). Beiden zijn doorwinterde anticommunisten, en beiden hebben intieme banden met reactionaire politici in Washington, terwijl ze eveneens de meest conservatieve stromingen van de Rooms-katholieke Kerk steunen, in hun fanatieke strijd tegen geboortebeperking en abortus.

Moeder Teresa zei dat “als een moeder haar eigen kind kan doden in haar eigen buik, wat houdt u en mij dan tegen elkaar te gaan vermoorden?” Wat deze aspirant-heilige niet zei, is dat in het hedendaagse India miljoenen kinderen geboren worden in een leven vol miserie, achterlijkheid, honger, ziekte en smerigheid die hen reeds jong naar het graf verdoemen. Dit is ook moord, een gruwelijke moord begaan door het kapitalistische systeem, dat zij en haar vriend Wojtyla altijd trouw hebben gesteund.

Er zou geen nood zijn aan abortus indien de sociale omstandigheden die armoede en honger impliceren, zouden worden afgeschaft. Er zou ook geen nood zijn aan abortus als gratis voorbehoedsmiddelen ter beschikking zouden zijn voor iedereen die er zou willen. Door het verzet tegen anticonceptie creëert het katholieke establishment echter de omstandigheden die wanhopige vrouwen naar abortus drijven. Maar er zijn twee soorten abortus: een eerste, die altijd voorhanden is geweest voor dochters van rijke families, na een ‘ongelukje’, en een tweede die beschikbaar is voor arme boeren en arbeidersfamilies. De eerste vindt plaats in hygiënische en goed uitgeruste hospitalen, de tweede in smerige achterkamers in steegjes waar onwetende oude vrouwen vuile naalden hanteren, en pijn, verwondingen en soms een verschrikkelijke dood brengen bij een groot aantal ongelukkige vrouwen en meisjes in India en vele andere landen.

Marxisten komen op voor de rechten van de armen en onderdrukten, overal ter wereld. Wij komen op voor de afschaffing van armoe en uitbuiting dat dit soort gruwel onvermijdelijk maakt. Wij komen ook op voor het recht van een vrouw om over haar eigen lichaam te beslissen volgens haar eigen goeddunken. Het wetenschappelijke gebruik van anticonceptie, en een degelijke seksuele opvoeding van jongeren, ontdaan van religieuze poppenkast, hypocrisie en vooroordelen, is een eerste vereiste voor een beschaafde houding tegenover de relatie tussen man en vrouw en de vrijheid en gelijkheid van het vrouwelijke geslacht. Zij die zich hiertegen verzetten en anticonceptie belemmeren, handelen tegen de behoeften van de vrouw en in de eerste plaats de minst bevoordeelde lagen van de bevolking. Zo’n reactionaire houding draagt bij tot de voortzetting van armoede, de onderwerping van de vrouw en de verspreiding van aids, met alle gruwel die daarmee gepaard gaat. In de context van een onderontwikkeld land als India is dit niets minder dan misdadig.

Volgens het verhaal dat de media ijverig cultiveerden, was Moeder Teresa waarlijk een heilige op aard. Zij genas de zieken (met de hulp van het bewuste mirakel), troostte de stervenden en bekommerde zich om de armen. En dit alles volbracht zij in die verschrikkelijke zee van menselijke ellende, Calcutta. Deze mythe vindt haar oorsprong in een BBC-documentaire van 1968, genaamd Moeder Teresa van Calcutta. Voor het eerst werd een ‘mirakel’ uitgevoerd voor de televisie.

De man die hiervoor verantwoordelijk was, is wijlen Malcolm Muggeridge – een bekende aartsreactionaire Tory en fanatiek katholiek. Zijn belang bij de mythe van de ‘heilige’ van Calcutta is glashelder. Heel zijn houding in dit programma was er een van bijgelovige kruiperigheid. Typerend voor de man van de goedkope tv-journalistiek gekruid met pretentieus pseudo-filosofisch gebazel.

Het is mogelijk dat M.M. zelfs geloofde in deze schijnvertoning. Als je naar Calcutta op zoek gaat naar heiligen, dan is de kans reëel dat je er een of zelfs twee vindt. Of misschien werd hij koelbloedig gemanipuleerd door het onderwerp van zijn documentaire. Tenslotte is Moeder Teresa altijd een uitgekookte zakenvrouw geweest en de reactionaire oude dwaas uit Londen was gedoemd eender wat te geloven. Hoe het ook zij, de inhoud van deze eerste documentaire werd ernstig in vraag gesteld door daaropvolgend onderzoek.

De aanleiding tot zaligverklaring was het geval van de Hindoe boerenvrouw, Monika Besra, die gered zou zijn van een gewisse dood door een zogezegd mirakel. Er zijn nog een of twee gevallen, maar deze zijn van zo’n dubieus karakter dat zelfs de nieuwe gestroomlijnde, geliberaliseerde procedures van het Vaticaan ze moeilijk kunnen slikken.

Zo was er de Engelsman Norman Imms, een paranoïde schizofreen uit het noordoosten, die beweerde dat hij van zijn mentale ziekte genezen was na een visioen van Moeder Teresa. De waarde van mirakels bij mentaal zieken is zeer begrijpelijk door het Vaticaan zelf ook altijd geringschat. Daarom beschouwt het deze zaak niet als een bona fide mirakel.

Rest ons dus niets dan het geval van Monika Besra, die in 1997 zwaar ziek was, zo ziek dat haar familie hun land moesten verkopen, nadat reeds al het geld was uitgegeven aan medische zorgen. Uiteindelijk werd ze toegelaten tot een plaatselijk ziekenhuis, duidelijk stervende. Ze had een gezwel zo groot als een meloen in haar maag. De dokters stelden tuberculose meningitis vast; medicijnen bleken niet meer te baten. Maar de zusters vonden een veel efficiëntere methode voor het probleem. Ze bonden een hanger van Moeder Teresa met een zwart lint rond de buik van de vrouw en begonnen te bidden. De volgende ochtend, als we Monika Besra en de zusters mogen geloven, was het gezwel verdwenen.

Zoals niet meer dan normaal is, konden de dokters hun ogen niet geloven. Een tumor van deze grootte verdwijnt niet zomaar tussen 5 uur ’s namiddags en 1 uur ’s morgens. Zij staan ook sceptisch tegenover de bewering, omdat de vrouw blijkbaar niet zoveel vertrouwen in de zusters en hun hanger en gebeden had aangezien ze medicijnen bleef nemen. Ze dachten dus aan bedrog en stellen simpelweg dat de vrouw en de zusters de waarheid niet vertellen.

Rol van het geloof bij kolonialisme

Waarom zouden mensen over dit soort dingen liegen? Wel, om te beginnen is er heel wat geld te verdienen in de mirakelbusiness. Kijk maar naar Lourdes! Een mirakel – of mirakels – werkt voor de business. Een hele hoop mensen zullen komen om hun ziekten te laten genezen, wat meer verkoop, giften en investeringen betekent. Kortom, een mirakel meer of minder heeft nooit kwaad gedaan!

Of wel? Eigenlijk is het erg schadelijk aan arme ongeschoolde mensen te verkondigen dat zij geen moderne medicijnen van westerse farmaceutische bedrijven aan lage prijzen nodig hebben, maar daarentegen mirakels en gebeden. Dergelijke propaganda helpt deze mensen niet ontsnappen uit de armoede, ziekte en onwetendheid maar zal hen daarentegen nog meer onderdompelen in hun lichamelijke en geestelijke slavernij.

Sumita Kumar, de woordvoerster van Moeder Teresa, scheen allerminst in armoe te leven toen zijn op Channel Four verscheen om het mirakelverhaal kracht bij te zetten, vanuit haar behoorlijk luxueuze woning in New Delhi. Zij had duidelijk geen nood aan mirakels om haar problemen op te lossen. Een ommetje langs de bank zou ook wel volstaan. Dergelijke welstellende individuen vinden mensen als Moeder Teresa en hun ‘mirakels’ heel erg handig, aangezien zij hoge belastingen voor de verbetering van de armen onnodig maken.

Maar er bestaan ook andere meningen over Moeder Teresa. Een documentaire op Channel Four in 1994 ontkrachtte de mythes aangemoedigd in het eerdere programma van Muggeridge totaal. We zien een Moeder Teresa die helemaal niet geïnteresseerd is in het verlichten van menselijke pijn en lijden, maar enkel in hun zielenheil. Hoewel er massa’s pijnstillers voorhanden waren, werden stervenden in hun lijden achtergelaten.

Een van de geïnterviewden was een Engelse, ooit een bewonderaarster van Moeder Teresa tot ze dergelijke praktijken met haar eigen ogen zag. “Ik was verbijsterd”, zei ze. “Ze werden beschouwd als zielen, niet als lichamen.” Mensen die onnodige pijn leden: dit was ongetwijfeld goed voor hun ziel of in ieder geval een zaak van secundair belang.

De rol van het geloof in de geschiedenis van het kolonialisme is bekend. De dominantie van de gekolonialiseerde volkeren door het imperialisme werd overal bereid en vergemakkelijkt door het geloof. De blanke kwam naar Afrika, India en Latijns-Amerika met de bijbel in de hand. Hij nam het land en goud van de inboorlingen en gaf hun de bijbel in ruil. Men vraagt zich soms af of deze ruil wel zo’n goede zaak was.

De verspreiding van het christendom onder deze volkeren had een duidelijk doel: de transformatie in gehoorzame en nederige onderdanen die hun lot aanvaarden. Dit gaat de dag van vandaag door, wanneer geconfronteerd met imperialistische onderdrukking. En Moeder Teresa en haar zusters bleven deze geest er bij de onderdrukte lagen van India instampen. De opvolgster van Moeder Teresa, Zuster Nirmala, legde uit dat “armoede altijd zou bestaan. Wij willen de armen op de juiste manier doen kijken naar de armoede – door deze te aanvaarden en te geloven dat God voor alles zal zorgen.” Als dit aanvaard zou worden door de arbeiders en de armen, dan zouden ze nooit terugvechten tegen de bazen, dan zouden ze zich nooit verenigen in een vakbond of politieke partij. Dus door zichzelf voor te stellen als de helpers van de armen, dragen zij er in werkelijkheid toe bij hen gevangen te houden in een systeem dat hen onderdrukt en uitbuit.

Een voorbeeld ter verduidelijking. In 1983 ontplofte de Amerikaanse multinational Union Carbide in India, met vele doden en gewonden als gevolg. Dit was duidelijk te wijten aan de bedrijfspolitiek van besparingen aangaande veiligheidsmaatregelen. De commentaar van Moeder Teresa luidde: “Dit had een ongeluk kunnen zijn, zoals een vuur dat eender waar kan uitbreken. Daarom moeten we kunnen vergeven. Vergeving reinigt ons hart; iedereen zal zich nadien honderd keer beter voelen.” In de plaats van zich dus te organiseren in een gevecht tegen Union Carbide, zouden de slachtoffers van deze vreselijke misdaad van het kapitalisme hun lot gewoon moeten aanvaarden. Goed meegenomen voor Union Carbide, waarvan de winsten onaangeroerd blijven en de eigenaars buiten schot. Wel mochten de slachtoffers zich verheugen bij het ontvangen van aluminium hangers van de Maagd Maria, geschonken door... Moeder Teresa.

Het spreekt voor zich dat iedereen het recht hoort te hebben te kunnen kiezen voor eender welke religie – of helemaal geen. Maar men kan niet goedkeuren dat onder arme, onwetende mensen het idee wordt verspreid dat ze kunnen genezen worden door mirakels, gebeden en door hangers om te binden aan een zwart lint. Nog bedenkelijker – en gevaarlijker – is de verspreiding van de gedachte dat het gebruik van voorbehoedsmiddelen zondig is in landen waren miljoenen worden bedreigd door armoede, hongersnood en aids. Dit bevat geen greintje progressief denken, maar is puur reactionair en gericht tegen de belangen van de armste en meest kwetsbare lagen van de maatschappij.

Zelfs indien we deze elementen terzijde laten, kan de reactionaire kern van Moeder Teresa als volgt worden opgesomd: een visie die mensen aanmoedigt de bestaande maatschappij intact te laten, de grootgrondbezitters, woekeraars en andere onderdrukkers in het bezit te laten van hun macht en voorrechten, en in de plaats daarvan vooruit te kijken naar het geluk in het hiernamaals.

Het reactionaire karakter van Moeder Teresa’s filosofie en werk heeft natuurlijk enthousiaste steun van de heersende klasse opgeleverd, en vooral van diens meest weerzinwekkende vertegenwoordigers. Zij koesterde zich in de vriendschap met allerlei karakters, rechtse regimes en dictators: niet enkel Ronald Reagan en Robert Maxwell, maar eveneens ‘Papa Doc’ Duvalier, de bloeddorstige dictator van Haïti. Wat deed het ertoe of ze schurken, dictators of zelfs moordenaars waren. Zolang ze maar geld hadden! Dit gaat ook op voor haar goede vriend Karol Wojtyla, die zijn hele leven heeft gestreden voor de meest reactionaire doelen en bijval kreeg van de rijken en machtigen van deze wereld. Deze verstokte reactionair heeft een bijzondere reden voor de promotie van heiligen en mirakels.

De religieuze strijd om markten

Bijgeloof is altijd aanwezig geweest in de duistere hoeken van het menselijke bewustzijn, van het stenen tijdperk tot vandaag. Alle fantastische ontdekkingen van de wetenschap zijn er niet in geslaagd deze eeuwenoude vooroordelen uit de menselijke psyche te verdrijven. Niet enkel in de sloppenwijken van Calcutta maar ook in comfortabele flats van de Californische of Londense middenklasse, en zelfs in universiteitsgebouwen: overal is religie en mysticisme springlevend in het eerste decennium van de 21e eeuw.

Toegegeven, het ging de georganiseerde religies recentelijk niet voor de wind, vooral in de ontwikkelde kapitalistische landen. Steeds minder mensen gaan naar de eucharistie in Europa. In het katholieke Spanje ondervindt de Kerk moeilijkheden een voldoende aantal jongeren te verzamelen die bereid zijn een priesteropleiding te volgen. In Frankrijk is het aantal professionele astrologen aanzienlijk groter dan het aantal katholieke priesters. En in de VS is de katholieke Kerk ondermijnd door seksschandalen. Bovendien is deze crisis niet beperkt tot de katholieke Kerk. De Anglicaanse Kerk wordt eveneens verscheurd door de aanstelling van een openlijk homoseksuele bisschop in de VS.

Zoals in de periode van decadentie in het oude Rome, geloven nog weinigen in de oude goden, maar zien we in de plaats daarvan een groeiende aantal sekten uit het Oosten. Deze vertonen een zekere vitaliteit die in het moderne westerse christendom ontbeert. Hun mystieke geloofsbelijdenissen prikkelen de afgestompte appetijt van die mensen die materieel niets tekort komen, maar die voelen dat hun leven leeg en betekenisloos is, een eindeloos gezwoeg en gesloof, een culturele armoede en spirituele leegte.

Vervreemding en laag egoïsme hebben de ‘beschaafde’ westerse maatschappij veranderd in een nachtmerrie van misdaad, geweld en onveiligheid waarin steeds meer de vraag naar de waarde van het leven zelf rijst. Maar voor hulp en bevrijding kijkt men niet langer naar de traditionele kerken. Georganiseerde godsdienst in landen als Groot-Brittannië kwijnt langzaam weg. De houding van de meeste mensen tegenover de schandalen die de kerken doen beven, lijkt op die van hun voorouders in de 14e eeuw, ten tijde van de ondergang van de feodaliteit – cynisme, onverschilligheid en misprijzen.

Als militant reactionair heeft Wojtyla geenszins de intentie de strijd zonder slag of stoot op te geven. Helaas ontbreekt het hem aan enkele van de meest doeltreffende methodes ter overtuiging die zijn voorgangers gebruikten: de pijnbank, vuur en andere aardige middelen in het arsenaal van de Heilige Inquisitie. Maar bijgeloof is ook altijd een nuttig wapen. Dit verklaart de vastberadenheid waarmee deze paus de business van de heiligenproductie voortzet.

Maar dat niemand zegt dat het enkel over kwantiteit gaat! Neen! Johannes Paulus II is erg begaan met kwaliteit. Niet iedereen komt in aanmerking als goed materiaal voor heiligheid. De paus onderzoekt de lijst met de grootste zorg en aandacht, en verwijdert elke kandidaat die de nodige kwalificaties mist. Heiligen-in-wording moeten smetloos rechtse referenties hebben. Aartsbisschop Oscar Romero van San Salvador, een progressieve geestelijke die brutaal werd vermoord door rechtse doodseskaders en wiens naam regelmatig is voorgesteld door katholieken in Centraal-Amerika, is onceremonieel verworpen. Moderne heiligen moeten rechts zijn. Wie links is, hoeft niet te kandideren!

Anderzijds is er paus Pius XII, die goeie vriend van Hitler en Mussolini die een medeplichtige stilte over de Holocaust in stand hield, na geïnformeerd te zijn, en die menig Nazi-crimineel hielp ontsnappen naar Latijns-Amerika na de Tweede Wereldoorlog. Deze paus staat hoog op de lijst van kandidaten die Wojtyla heilig wil maken. Dit geldt ook voor de stichter van de rechtse katholieke maffia Opus Dei, Escriva, die een actief collaborateur was onder de fascistische dictator Franco.

De geheime agenda van de huidige paus is overduidelijk. Hij hoopt de rechtse reactie overal te versterken, door deze reactionaire schurken voor te stellen als eersteklas kandidaten voor de heiligheid. Zonder twijfel hoopt hij dat hijzelf ook zal worden gezien als een prioritaire kwestie, om spoedig na zijn vertrek naar het paradijs te worden gekatapulteerd naar de heiligheid.

Maar er is een nog betere reden voor het enthousiasme van Wojtyla voor de heiligenproductie. De achteruitgang van het geloof in het Westen speelt een rol in de kerken analoog aan die van de overproductie op de wereldmarkten. Als er een achteruitgang aan koopkracht is in Europa, dan moet men elders zoeken naar een groeiende markt. Men moet zoeken naar een groeiende markt voor het geloof!

Deze markt bestaat. In arme landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. In deze streken maakt universele armoede mensen radeloos. De boodschap van de Kerk, die de armen van deze wereld in een volgend leven een toekomst van hemelse zaligheid belooft, werkt als een krachtige drug, eens zo aantrekkelijk omdat hij beduidend goedkoper is dan de andere drugs die verkocht worden op straat, overvloedig beschikbaar en, in de meeste plaatsen, niet illegaal.

Voor velen in wat om een of andere reden bekend staat als de ‘ontwikkelingslanden’, heeft het christendom de exotische aantrekkingskracht die in Europa en Amerika typisch geassocieerd wordt met religies geïmporteerd uit het Oosten. Hier gelden de meeste regels van de wereldhandel: er is een uitwisseling van producten tussen de ‘eerste wereld’ en de ‘derde wereld’ – doorgaans in het nadeel van laatstgenoemde. De import van gestoorde sektes in het Westen hebben enkel een invloed op de geestelijke toestand van een handvol excentriekelingen. Maar de import van het christendom in Azië, Afrika en Latijns-Amerika bracht de ondergang van hele volkeren, die geplunderd en beroofd werden – niet enkel voor hun rijkdom, maar eveneens voor hun ziel, hun tradities en cultuur.

De paus, als een doorwinterd zakenman, houdt een waakzaam oog op deze groeiende markten. Opdat de Kerk van Rome haar marktaandeel zou behouden (er is namelijk hevige concurrentie met rivalen als de islam en de protestantse evangelisten), heeft de paus de productie van heiligen opgedreven in bovengenoemde landen. Het lijkt erop dat de procedure ongeveer zo loopt: de paus gaat naar Afrikaans/Aziatisch/Latijns-Amerikaanse land X. Voor zijn vertrek is hij ingelicht door de Vaticaanse bureaucraten dat in land X die en die persoon (Y – overleden) de huidige criteria voor heiligverklaring beantwoordt (rechts, reactionair, anti-geboortebeperking enz.). Na aankomst (of kort voor het vertrek) kondigt de Pontifex Maximus aan voor een extatische menigte dat Y in aanmerking komt voor heiligheid. Zo proberen ze miljoenen armen hun rangen te doen vervoegen. Het aantal ‘heiligen’ is namelijk allerminst toegenomen, maar de meest reactionaire vleugel van het Vaticaan, geleid door Wojtyla, poogt een zo groot mogelijk aantal schapen aan de kudde toe te voegen, en tegelijk een reactionaire ideologie aan te moedigen.

Deze manoeuvres hebben een uiterst cynisch karakter. Veel eerlijke katholieken doorzien ze. Hoe komt het dat er meer heiligen zijn bijgekomen dan in de laatste 2.000 jaar? Deze wereld is geen heiliger plek geworden dan sinds de laatste paus aan de macht kwam; de ene oorlog volgt de andere op. De grondoorzaak van deze menselijke catastrofe is het kapitalistische systeem dat deze paus verdedigt. De stichter van het christendom leefde en werkte onder de armen. Zijn volgelingen moesten al hun aardse rijkdom opgeven om in zijn beweging te kunnen stappen. Vandaag vechten vele katholieken tegen onrecht en onderdrukking, vooral in Zuid- en Centraal-Amerika, maar ook in landen als de Filippijnen. Zij willen de belangen verdedigen van arme boeren en arbeiders. Deze mensen krijgen onze volledige sympathie. Maar de prinsen van de Kerk (niet enkel de katholieke Kerk) hebben het credo van de eerste christenen al lang verworpen. Zij hebben zich aangesloten bij de rangen van de rijken en de machtigen. Zij hebben de Kerk overgeleverd aan dezelfde geldwisselaars die Jezus verdreef.

Zij prediken gehoorzaamheid en onderdanigheid aan de armen om de voortzetting te verzekeren van dit vreselijke systeem van uitbuiting en onderdrukking. De ‘troost’ die zij bieden aan de slachtoffers van dit systeem is een schrale troost, waarop zij moeten wachten tot in het graf. Over hen is heel juist gezegd: “Ik vroeg je om brood en je gaf me een steen.” Wij zeggen: laten we ons verenigen en vechten tegen de uitbuiting en de onderdrukking. Laat de werkende klasse de macht nemen en een einde brengen aan de heerschappij van de opperheren – materieel en spiritueel. Laat ons een paradijs bouwen in deze wereld.