De nieuwe Amerikaanse militaire doctrine heeft de doos van Pandora geopend. Het ene land na het andere ontwikkelt een agressiever buitenlands beleid. Ook Rusland en Frankrijk behouden zich nu het recht op een ‘preventieve aanval’ voor.

Tijdens de regeerperiode van Bush jr. heeft de VS een nieuwe militaire doctrine ontwikkeld en ook toegepast in Afghanistan en Irak. De Amerikaanse heersers hadden immers een evaluatie gemaakt van hun strategie tijdens de jaren ’90 en waren tot de slotsom gekomen dat economische dominantie niet volstaat voor totale wereldheerschappij. Blijkbaar kon Washington zijn wil niet opleggen aan de rest van de wereld louter op basis van de kracht van de Amerikaanse economie, van economische sancties (bv. de blokkade van Cuba en Irak, handelsconflicten met o.a. de EU enzovoort) en van hun gezag in instellingen zoals het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldhandelsorganisatie. Zelfs de bombardementen op Irak en Servië konden niet verhelpen dat het verzet tegen de Pax Americana toenam. Integendeel, ze droegen bij tot groeiende kritiek op het Amerikaanse imperialisme.

Daarom ontwikkelde het Pentagon een nieuwe militaire strategie die toelaat om directer tussen te komen in landen die niet naar de pijpen van Washington dansen, de zogenaamde schurkenstaten of de As van het Kwaad. Als het Witte Huis vindt dat er een dreiging uitgaat van een bepaald land, dan mogen ze dat ‘preventief aanvallen’. De bombardementen van de jaren ’90 hebben plaatsgemaakt voor directe koloniale bezetting van Afghanistan en Irak. Bij zulke aanvallen mogen ook nucleaire wapens worden ingezet, de zogenaamde mini-nukes. Dit zijn ‘kleine’ atoombommen die strategische gebouwen moeten wegvegen, zoals een presidentiële schuilkelder of ondergrondse militaire installaties, zogezegd om op een beschaafde manier oorlog te voeren en het aantal burgerslachtoffers te beperken. Bij de voorstelling van die mini-nukes halen ze steevast het kleinste model aan; de krachtigste versie is nochtans verscheidene keren sterker dan de bom op Hiroshima. Die nadruk op beperking van burgerslachtoffers moet verhullen dat de nieuwe doctrine een gevaarlijke verschuiving is van de oude nucleaire strategie. Tijdens de Koude Oorlog dienden atoomwapens als afschrikmiddel. Vandaag worden ze ook daadwerkelijk ingezet.

Door het wegvallen van de Sovjetunie is het oude ‘evenwicht’ tussen de grootmachten verdwenen. Vroeger vormden de kapitalistische machten onder leiding van de VS één blok tegen het ‘gevaar van het communisme’. Die reden voor samenwerking is weggevallen en het kapitalisme komt terug in zijn natuurlijke toestand: onderlinge strijd van de grootmachten voor de dominantie van hun multinationals, met alle mogelijke middelen. Vandaar de nieuwe wapenwedloop. Als marktleider heeft de VS de eerste aanzet gegeven en anderen volgen nu. Noord-Korea bijvoorbeeld heeft zich door de dreigementen van de VS teruggetrokken uit het Verdrag tegen de spreiding van kernwapens, wat Japan dan weer een alibi geeft om zich te bewapenen, waardoor ook Zuid-Korea zich bedreigd voelt enzovoort. Iran schendt eveneens het genoemde verdrag omdat ze zich geviseerd voelen door Washington. Een nieuwe wapenwedloop is bezig.

Frankrijk

In de Franse krant Libération stond op 27 oktober een dossier over de hertekening van de Franse militaire doctrine. De auteurs wijzen op opvallende gelijkenissen met de VS. De Franse heersende klasse verwijst eveneens naar ‘schurkenstaten’ om haar militaire opbouw te rechtvaardigen, en op lange termijn houdt ze net zoals de VS rekening met ‘de dreiging van China’. Bovendien komt de nadruk te liggen op de mogelijkheid voor preventieve oorlog en een toenemend belang van atoomwapens, inclusief mini-nukes. Van 2001 tot 2003 stegen de uitgaven voor atoomwapens van 2,05 miljard euro naar 3,46 miljard, een stijging van 68,7 procent. Dit is ongeveer 10 procent van het totale defensiebudget. Ter vergelijking: in Groot-Brittannië bedragen de uitgaven aan nucleaire strategie 3 procent. Volgens de Franse militaire programmering 2003-2008 zouden investeringen in nieuwe raketten en kernkoppen de komende zes jaar 17 miljard euro kosten, om de technologische achterstand met de VS bij te benen. Ondertussen moeten werkende mensen wel inleveren op pensioenen. De prioriteiten van de Franse elite zijn duidelijk.

Rusland

Ook Russische regeringsleiders deden recentelijk enkele opmerkelijke uitspraken. Op 9 oktober vertelde president Poetin aan journalisten in Yekaterinburg dat Rusland “zich het recht voorbehoudt een preventieve aanval te lanceren zolang dit de praktijk blijft in de rest van de wereld.” Enkele dagen voordien had hij er in Moskou tijdens een toelichting over de nieuwe Russische militaire doctrine al op gewezen dat ze “nog steeds beschikken over een aanzienlijk aantal strategische raketten die op land gestationeerd zijn. Ik spreek hier over onze meest bedreigende raketten, waarvan we verschillende dozijnen bezitten.” In een interview met Italiaanse journalisten voegde hij daar nog aan toe: “Alle kernmachten zijn hun nucleair potentieel aan het verbeteren, en Rusland zal hetzelfde doen.”

Volgens Russische functionarissen weerspiegelt de nieuwe doctrine de nood aan een antwoord op de mini-nukes van de Amerikanen. Minister van Defensie Ivanov trachtte tijdens een Navo-meeting op 10 oktober de gemoederen wel te bedaren door te stellen dat “de Russische doctrine verschilt van de Amerikaanse doctrine. Onder geen beding zal Rusland eerst aanvallen met nucleaire wapens.” Toch is het Russische beleid terzake klaar en duidelijk: “Als de Navo een militaire alliantie blijft met de huidige offensieve militaire doctrine, dan is er een radicale herstructurering nodig van de Russische defensieplanning en de principes van de ontwikkeling van het Russische leger, inclusief een wijziging van Ruslands nucleaire standpunt.” Volgens Ivanov moet zijn land zich voorbereiden op een stijgend aantal conflicten buiten het gezag van de Verenigde Naties en oorlogen die in toenemende mate gemotiveerd worden door zowel economische factoren en de belangen van grote multinationals als door nationale veiligheid. Daarmee verwijst hij onder meer naar de Amerikaanse invasie van Irak.

Dat de Amerikaanse expansiedrang Moskou niet zint, blijkt ook uit de krachtige uitspraken over hun oude invloedssfeer in Centraal-Azië. Ivanov zei op een persconferentie op 9 oktober: “De CIS [een reeks onafhankelijke staten in Oost-Europa en Centraal-Azië die vroeger tot de Sovjetunie behoorden, n.v.d.r.] is een cruciale sfeer voor onze veiligheid. (…) We zullen ons niet het recht ontzeggen om daar militaire kracht te gebruiken.” Enkele dagen voordien had hij in Reykjavik al gezegd dat dit zal gebeuren “als er een poging is tot beperking van de toegang van Rusland tot regio’s die vitaal zijn voor haar overleven of die belangrijk zijn vanuit economisch of financieel oogpunt.” Ook hier dient de aanwezigheid van moslimrebellen in onder andere Tsjetsjenië als alibi voor een militaire tussenkomst. Vorig jaar lanceerde het Russisch leger reeds bombardementen op het territorium van Georgië, met als excuus de aanwezigheid van Tsjetsjeense separatisten. Bij de recente uitspraken van Ivanov antwoordde Shevardnadze, de toenmalige president van Georgië, dat “Rusland Georgië bedoelt wanneer ze spreken over preventieve aanvallen.”

De VS maakten van het uiteenvallen van de Sovjetunie gebruik om hun aanwezigheid in de regio te versterken, ten koste van Rusland. De regering van Sjevardnadze is daarbij een bondgenoot van de Amerikanen. Alleen Israël ontvangt meer financiële hulp per hoofd dan de Georgiërs. Westerse bedrijven investeerden immers een smak geld in pijplijnen die olie en gas uit de Kaspische regio naar Turkije moeten brengen en die zo concurreren met het Russische netwerk in de regio. Bovendien profiteerde de VS van hun campagne tegen Afghanistan om enkele militaire bases te vestigen in Centraal-Aziatische republieken, recht in de flank van Rusland. Dat zint Moskou niet. Ivanov beloofde dan ook de aanwezigheid van het Russische leger in Centraal-Azië op te voeren en drong er bij de Amerikanen op aan om hun boeltje te pakken. De economische strijd tussen multinationals krijgt steeds meer een militair tintje.