Bron: BBTK-Mediahuis

COVID-19 schudt de wereld drastisch door elkaar. De aanwezigheid van ‘het onzichtbare monster’ breekt dagelijkse routines, herdefinieert gewoontes en herschikt prioriteiten. Voor zij die niet werken staat de maatschappij even op pauze. Vele werkende mensen maken terug kennis met iets dat ze lang geleden verloren waren: (vrije) tijd. Dat baart sommigen zorgen…De vermindering van de arbeidstijd is echter altijd al een bekommernis geweest van de werkende klasse. In dit artikel ga ik hier dieper op in.

Een fragiel evenwicht

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) schrijft in een document over de werktijd in de 21ste eeuw dat er een ‘geaccepteerd’ evenwicht gevonden moet worden tussen de noden van de werknemers en de belangen van de ondernemingen. De geschiedenis toont echter aan dat er tussen de belangen van de ene (loontrekkenden) en de belangen van de andere (bazen) onoverbrugbare verschillen bestaan. Hoe wordt dan een evenwicht gevonden? Op basis van discussie?

In Volume I van het Kapitaal schetst Marx de problematiek en geeft er een antwoord of: “De kapitalist staat in zijn recht als koper wanneer hij de arbeidsdag zo lang mogelijk tracht te maken en — indien mogelijk — van één arbeidsdag er twee tracht te maken. Aan de andere kant stelt de specifieke aard van de verkochte (koop)waar een grens aan haar verbruik door de koper en staat de arbeider in zijn recht als verkoper wanneer hij de arbeidsdag wil beperken tot een bepaalde, normale grootte. Hier zien we dus een antinomie, recht tegen recht, beide bezegeld door de wet van de warenruil. Tussen gelijke rechten beslist de macht.”

Op een fictieve markt komen koper en verkoper van de arbeidskracht elkaar tegemoet. Zodra de transactie afgesloten is, is de arbeidskracht van de arbeider eigendom van de kapitalist. Zoals bij elke transactie hebben zowel koper als verkoper rechten. De koper heeft het recht de arbeidskracht naar wensen te consumeren. De verkoper heeft het recht de volledige waarde van zijn waar (de arbeidskracht) op te eisen. De uniciteit van de arbeidskracht als koopwaar, het produceert meer waarde dan het bezit, zorgt echter voor conflicten rond die extra geproduceerde waarde. Zowel de kapitalist als de arbeider hebben het recht om hun belangen te laten primeren. Wie beslist? Tussen gelijke rechten, zegt Marx, beslist de macht. En wie heeft de macht? De klassenstrijd oordeelt hierover!

De strijd om tijd

Het kapitalisme heeft de koopwarenproductie veralgemeend. In zo’n maatschappij staat de productie volledig ten dienste van de markt. De markt neemt controle over de productie, de maatschappij onderwerpt zich eraan. Niet de noden van de mensen staan centraal, maar de noden van de ‘economie’. Deze noden worden gediend door concurrerende kapitalisten die, om de competitie te overwinnen, eerst hun arbeiders moeten onderwerpen. Het zijn die arbeiders die door de applicatie van arbeid aan de basis liggen van de productie. Produceren vergt tijd. Bijgevolg is het zo dat hoe meer tijd een arbeider op de werkvloer spendeert, hoe meer arbeid hij verricht, hoe meer hij produceert. De onderwerping van de arbeiders manifesteert zich dus in het ontnemen van meerarbeid. Maar dat maakt de kapitalist nog niet uniek in de geschiedenis. Ook in voorgaande maatschappijen, waar een klasse de productiemiddelen monopoliseerde, werkten de werkkrachten meer dan wat noodzakelijk was voor hun eigen onderhoud. Ook daar was meerarbeid dus aanwezig. Wat het kapitalisme wel uniek maakt is de onverbiddelijke drang naar meerarbeid! Die constante zoektocht naar meerarbeid vertaalt zich, indien het niet aan banden wordt gelegd, in eindeloos (en vaak nutteloos) werk. De tijd ‘beheersen’ wordt belangrijk.

Eeuwenlang was de controle over de tijd echter geen inzet in de arbeidsrelaties. Bij de Grieken en Romeinen was het ondenkbaar dat een vrij individu zijn tijd zou verkopen aan een andere. De werklast werd hoofdzakelijk gedragen door slaven en over de tijdsindeling hadden zij niet veel te zeggen. In de Middeleeuwen, waar de samenleving verdeeld was in drie standen ‘omdat God dat zo gewild had’, besliste God over de tijd. Dit kwam voornamelijk de adel en de clerus ten goede. Met de opkomst van het kapitalisme barst de strijd rond tijd echt los! Deze strijd, schrijft Marx, manifesteert zich in de geschiedenis van de kapitalistische productie als strijd om de grenzen van de arbeidsdag.

Deze grenzen zijn, zoals al meerdere malen vermeld, het resultaat van de klassenstrijd. In de 18de en 19de eeuw was de strijd tussen kapitaal en arbeid een ongelijke strijd. De kapitalisten slaagden er (vrij) gemakkelijk in om de arbeidsdag te verlengen. Naarmate de arbeidersklasse groeide, zich organiseerde en verzette kwam hier verandering in. Tot in de jaren ’80 (van de 20ste eeuw) was de algemene historische trend richting een vermindering van de arbeidsdag. Als resultaat hiervan propten nieuwe verwachtingen op in het bewustzijn van de arbeidersklasse. Buiten de werkuren bestaat er ook een wereld, ‘onze’ wereld waar een mens zich pas ten volle kan ontplooien. De arbeidersklasse heeft door haar overwinningen een nieuwe sociale en morele maximumgrens vastgelegd. De drang naar meerarbeid is bij sommigen echter nog niet verdwenen, de kapitalisten hebben hun laatste woord nog niet gezegd. Dat drukt zich uit op de werkvloer waar door middel van vernederende en penibele handelingen zoals het chronometreren van toiletbezoek en het verminderen van de tijd voor lunchpauzes (om maar twee voorbeelden te geven), seconden, minuten en uren worden ‘gewonnen’. Ook buiten de werkuren heeft het kapitaal haar manieren om de ‘vrije’ tijd te structureren, en het dus ten dienste van kapitaalaccumulatie te richten. De laatste jaren is er dus een tendens naar het terugdraaien van alle progressieve hervormingen. Het verhogen van de pensioenleeftijd, om maar een voorbeeld te geven, is niets anders dan een poging om het leven van arbeiders langer ten dienste van het kapitaal te stellen. Een poging om ‘meerarbeid’ te recupereren. De strijd om tijd is nog niet gestreden!

Een andere tijdsindeling is mogelijk

Meerarbeid is een middel om kapitaalaccumulatie te garanderen, maar ook een middel om het leven van miljarden mensen te structureren. Elke poging van de arbeidersklasse om hieraan te tornen wordt bijgevolg gezien als een aanval op zowel de winsten als op de moraliteit! Men spreekt bijvoorbeeld vaak over een generatie van luilakken. De vraag is of deze coronacrisis, die voor veel miserie zorgt, ook een verandering in bewustzijn kan teweegbrengen. Veel werkende mensen kunnen eindelijk terug naar adem happen, hebben tijd om zaken te doen die ze ervoor niet konden doen. Zonder te wachten op het antwoord is het belangrijk dat de Belgische linkerzijde offensieve eisen stelt en de vermindering van de arbeidsdag hoort hier zeker bij. Anderzijds is het ook belangrijk om duidelijk te maken, en velen weten dat al, dat de arbeidersklasse onder het kapitalisme ontelbare uren kwijt is aan het verrijken van een kleine minderheid. De klassenstrijd is het middel om tijd te winnen voor de arbeiders, maar alleen de omverwerping van het kapitalisme kan garanderen dat het leven van de meerderheid nooit meer onderworpen wordt aan de grillen van een minderheid. Meerarbeid zal altijd bestaan, maar van zodra de wetten van het kapitalisme afgeschaft zijn, kan dit ten dienste staan van onze sociale en ecologische noden!

 
 
 
 

Tijdschrift Vonk

Affiche NDLS 9 novembre page 001layout Vonk 325 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken