De Corona-epidemie heeft de klassenstrijd in België en wereldwijd een bijzondere stempel gegeven. De terechte vrees voor besmetting door het virus op de werkplaats zorgde snel voor een spontane reactie in de vorm van werkonderbrekingen. De organisatie van de productie was helemaal niet aangepast aan ‘social distancing’ en andere vitale veiligheidsmaatregelen. Het personeel eiste dikwijls de stopzetting van de bedrijfsactiviteit. Een combinatie van het massaal gebruik van ziekteverlof en staking noopte veel patroons tot de tijdelijke sluiting.

Dit artikel maakt deel uit van het dossier "Tegen Keynes".

De nationale lockdown versterkte die tendens nog. Samen met de regering beslisten de patroons en de vakbonden economische werkloosheid op grote schaal toe te passen. In een mum van tijd werden meer dan 1 miljoen mensen economisch werkloos. De bedrijven werden door de regering onderverdeeld in ‘essentiële en niet-essentiële activiteiten’. De essentiële bedrijven mochten hun economische activiteit verder zetten mits de invoering van een aantal veiligheidsmaatregelen. Dikwijls kwam het snel tot een akkoord tussen vakbonden en directie. In andere bedrijven ging het er niet makkelijk aan toe. Dankzij de actie van de vakbondsdelegees en het personeel werden strengere maatregelen genomen dan wat de baas voorstelde. In dit proces van discussie en strijd op de werkvloer, over de veilige organisatie van de productie, bouwden het personeel en hun vakbonden een reeële macht op.

Zonder hun toelating was er geen productie. In de praktijk werd de perimeter waarin de baas zijn voorrecht uitoefende beperkt. Dit is wat we ‘arbeiderscontrole’ noemen (zie kader). Zo gebeurde het bijvoorbeeld bij Daikin in Oostende. Op 17 maart legde het personeel het werk neer wegens het virus. De directie wenste de productie verder te zetten met bijkomende voorzorgsmaatregelen, maar de mensen zagen dit niet zitten. Caroline Segers, woordvoerder van het ABVV vertelt hoe het verder is verlopen:

Er is toen in een verhoogde versnelling geschakeld om de werknemers te kunnen geruststellen over hun veiligheid en gezondheid. Om het risico te verkleinen is men overgegaan op een ander werkregime, zodat alles eerst kon ontsmet worden voor de andere shift kon opstarten. (...)

Velen geraakten in paniek door onwetendheid en door de onduidelijkheid tot er zelfs werknemers waren die niet meer durfden te werken en het werk stillegden. We hebben toen verschillende managers zelf naar de vloer laten komen, maar ook zij zaten met de handen in het haar. (...)

We zijn dan overgegaan naar een sociaal overleg samen met het Japans management om toch ons bedrijf twee dagen te sluiten om alles te kunnen herorganiseren. Het was geen gemakkelijk overleg en we hebben ons been moeten stijf houden, want ook dan hadden ze nog geen oren naar technische werkloosheid. Het bedrijf is toen twee dagen gesloten, waarvan één dag werd betaald door de werkgever en de tweede dag nog door al de werknemers moet gerecupereerd worden later op het jaar.

In die twee dagen tijd heeft het bedrijf met man en macht al de afdelingen binnen onze productie aangepast met hulp van al de leidinggevenden en indirecte afdelingen ter ondersteuning. Er is dan een rondgang gebeurd door het veiligheidscomité, samengesteld uit vakbondsafgevaardigden en werkgever, maar het advies bleef negatief om terug op te starten. De grootste problematiek waren de ploegwissel, kleedkamers en restarea’s waar er kruisverkeer mogelijk was en het risico hoog lag.

Het management bleef het been ook stijf houden, wou toch proefdraaien met 1 shift en dan opnieuw aanpassingen aanbrengen. Bij de opstart zagen we het direct verkeerd lopen. We hebben alles toen weer een halt toegeroepen om met het Japanse management te overleggen. We lanceerden het voorstel om het aantal aanwezige werknemers te verminderen, slechts 30 procent (van de normale productie) te produceren en technische werkloosheid toe te passen.

De rust was enigszins teruggekeerd op de werkvloer, maar we moeten nog steeds iedere dag tussenkomen om aanpassingen te laten doen. Ondertussen is de productie al terug een stuk opgetrokken en produceren we weer 55 procent. De verhoging werd telkens voorafgegaan door het advies van het veiligheidscomité en de ondersteuning van de syndicale delegatie. Geen groen licht is geen verhoging van productie. [Onze nadruk.]

De discussie over arbeiderscontrole is weer zeer actueel en moet weer centraal komen te staan in onze vakbonden.

Wat is arbeiderscontrole?

Arbeiderscontrole is een syndicale strategie gericht op het betwisten van de macht en de voorrechten van de bazen in het bedrijf ((wat de bevoegdheid is van de baas en niet van het personeel). Hiermee bedoelen we dat het personeel dat actie voert rond bepaalde eisen, de bevoegdheid van de bazen om het bedrijf te runnen, in vraag stelt. Met arbeiderscontrole betreedt het personeel een terrein dat tot dan toe uitsluitend het terrein van de baas was. Op dat terrein hebben de arbeiders en de bedienden doorgaans enkel te gehoorzamen en te werken ‘onder het gezag en de leiding van de werkgever’. Door zich te organiseren proberen de arbeiders hun voorstellen/eisen i.v.m. veiligheid, organisatie van de productie, uurroosters etc. op te leggen aan de bazen en de minibazen (managers, meestergasten enz.). Belangrijk voor het succes van de arbeiderscontrole is de deelname van het personeel aan de uitwerking van de voorstellen, samen met de vakbondsorganisatie. Syndicale democratie is daarom een vereiste voor een efficiënte toepassing van arbeiderscontrole. Door een dagelijkse praktijk van arbeiderscontrole wordt de arbeidersklasse voorbereid op het zelfbeheer van het bedrijf . Het ganse proces is met andere woorden een uitstekende snelcursus in socialisme.