Als het van de bazen afhangt, dan moeten we allemaal langer werken. Een werkweek van 40 uur voor hetzelfde loon of meer overuren kloppen tegen een goedkoper tarief. En liefst nog allebei. Waarom de arbeidstijd verhogen? Het offensief van het patronaat rond de arbeidstijd steunt op een vals gezond verstand, namelijk dat “een maatschappij moet werken om welvarend te zijn”.

In Frankrijk gaat de rechterzijde in de regering ten strijde tegen de 35-urenweek met dezelfde argumenten. Eigenlijk wordt er beweerd dat de arbeidsduurverkorting verantwoordelijk is voor de economische crisis. Het doelwit wordt dan de luie ‘werkloze’, de ‘nietsdoende’ ambtenaar en de loontrekkende die het opneemt voor de 35-urenweek. Deze laatste wordt voorgesteld als een saboteur van de economie. Een nieuwe cultus van de arbeid steekt de kop op.

Waar het patronaat in alle talen over zwijgt, is de wijze waarop we werken. Evenmin zeggen ze dat de geproduceerde rijkdom kan stijgen terwijl hiervoor minder arbeidstijd nodig is. Automatisering, door middel van machines, robotten en de werkprocédés die hiermee gepaard gaan, kan er voor zorgen dat er meer gedaan wordt met steeds minder menselijke arbeid. De flexibilisering van de arbeid, gekoppeld aan het gebruik van nieuwe managementmethodes (via ISO-normen, just-in-time-stelsels), heeft geleid tot een sterke intensivering van de arbeid. Door de verhoogde inzet van arbeiders en bedienden is de productiviteit gemiddeld met 35 procent gestegen tijdens de laatste tien jaar. Dat is een bijkomend volume van één derde! Marx beschreef dat als het proces waarmee het kapitaal de “poriën van de arbeid opvult”. Na onophoudelijke herstructureringen hebben de managers boter voor hun geld gekregen zoals het onderzoek bij 800 ondernemers en werkers in Walloniëhet onderzoek bij 800 ondernemers en werkers in Wallonië uitwijst.

De flexibiliteit begint echter stilaan zijn grenzen te bereiken, de loontrekkenden werken zich zot. Teneinde nog meer productiviteitsmarges of winsten te kunnen persen uit het gebruik van de arbeidskracht, blijft er dan slechts de verlenging van de arbeidstijd over, zonder dat het loon of de wedde meestijgt natuurlijk. Dat kan door de wekelijkse arbeidsduur te verlengen van 38 uur tot 40 uur of door meer overuren toe te laten zonder dat hier een meerkost bij komt kijken. Het voordeel dat de bazen halen door gebruik te maken van personeel van binnenshuis is niet te versmaden. Hierdoor spaart de baas uit op de vorming en de opleiding van het personeel. Met personeelsleden met contracten van beperkte duur of interimairs zijn er steeds kosten voor de opleiding.

Het berekenen van de arbeidstijd op jaarbasis, waarbij op piekmomenten langer gewerkt wordt en op dalmomenten minder, verhoogt inderdaad de competitiviteit. Op voorwaarde echter dat het personeel het spel meespeelt en de inspanning aanhoudt ook op het vlak van de kwaliteit van de geleverde arbeid. Maar de voorwaarden om dit te verkrijgen zijn niet meer voorhanden als gevolg van het human resources management. De reële lonen worden geblokkeerd (huisvesting en voeding worden ook alsmaar duurder), de arbeidsomstandigheden gaan achteruit en de werkzekerheid is zeer broos.

De pijlers van de sociale consensus rond de productie van rijkdommen brokkelen af, hoewel het systeem natuurlijk beschikt over een zekere soepelheid. De harde uitbuiting van de jaren ‘60 heeft gezorgd voor een revolte tegen het Taylorisme (bandwerk) en tegen de arbeidsomstandigheden. Toen waren de vakbondsstructuren niet strijdbaarder dan vandaag. De basis durfde echter alleen de strijd aan te gaan. De vrees voor werkloosheid bestond niet, net zomin als de schrik voor delokalisaties. Vandaag is de maatschappelijke macht van de werkende klasse veel groter dan toen. Enkele beurtstakingen in de industrie en het transport zouden voldoende zijn om de bazen te doen plooien: het just-in-time-stelsel verzwakt ook de bazen. Om zoiets te durven moeten de vakbonden echter meer van zich laten zien. Het is met dat perspectief dat de marxisten actief zijn in de organisaties van de arbeidersbeweging.