De PSUV (de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela) heeft net haar twee maand lang durende congres achter de rug. Het was een moment met een historische draagwijdte. Ongeveer 1800 afgevaardigden die een totaal van 5,6 miljoen leden vertegenwoordigden, verzamelden verschillende weekends na elkaar sinds begin januari. Op hun agenda stond de bespreking van de brandpunten van de Venezolaanse revolutie, namelijk wat voor programma de PSUV nodig heeft, welke methodes er best gebruikt worden en welke ideologie en organisatievormen vereist zijn om de revolutie af te werken en de weg op te gaan van het socialisme.

Na de laatste dag van het congres op zondag 2 maart keerden de afgevaardigden terug naar hun regio's om er de besluiten in de praktijk om te zetten. De zondag erna, op 9 maart, werd de nationale leiding van de PSUV verkozen.

De analyse van dit congres, de discussies die er werden gevoerd en de stemming onder de afgevaardigden geven een goed idee van wat er aan de gang is met het revolutionaire proces in Venezuela.

Congres in een revolutionaire context

Het vertrekpunt is dat er een revolutie aan de gang in Venezuela. Indien we dit niet begrijpen en ook niet de etappe kunnen vatten die de revolutie doorloopt, zullen we niet in staat blijken de tegenstellingen te doorgronden die aan het licht kwamen tijdens het congres.

Het PSUV-congres voerde de debatten niet in een ‘normale' politieke omgeving. In de meest Europese landen zijn congressen van socialistische of communistische partijen saaie bedoeningen, een rookgordijn om de achterban kalm te houden. De resultaten van zulke congressen zijn op voorhand bedisseld door de bureaucratische kliek van parlementairen en het fulltime partijapparaat. Deze gebeurtenissen hebben meer weg van een goed geoliede PR- operatie dan een oefening in democratisch debat en besluitvorming.

In Venezuela gaat het er helemaal anders aan toe. Niet dat alles er perfect is of een mooi afgebakend pad volgt. Integendeel. Binnen de PSUV is er zich ook een bureaucratie aan het vormen. Indien die niet op tijd kan worden gestopt, kan de revolutie schipbreuk leiden. Het belangrijkste is echter dat deze bureaucratie vandaag nog niet sterk genoeg in haar schoenen staat om te doen wat ze wil in de partij. Hoe komt dat? Venezuela is nog steeds in de ban van een buitengewone revolutionaire situatie die miljoenen arbeiders, boeren, jongeren, intellectuelen en armen in actie heeft gebracht.

Trotski had het bij het rechte eind wanneer hij een revolutie beschreef als een proces waarin de brede massa de politieke arena betreedt en probeert haar lot in eigen handen te nemen. Die reusachtige stuwing van onderuit krijgt nu een uitdrukking via de PSUV en was duidelijk merkbaar in de talrijke debatten. Het feit zelf van de oprichting van de PSUV is een aanwijzing van het totale verlies aan krediet van de oude Bolivariaanse partijen. Ook beantwoordt de vorming van de PSUV aan de drang naar echte democratie binnen de beweging. Deze eis voor echte democratie is natuurlijk gericht tegen de ongekozen rechtervleugel die de top overheerst. Chávez was gevoelig voor die eis. Zijn voorstel was dat de PSUV een manier ging zijn om macht te geven aan de basis. De manier waarop het congres werd georganiseerd, beantwoordt hier ook aan. Er werd gedurende twee maanden gedebatteerd, afgevaardigden werden verkozen door de achterban en vatbaar voor herroeping en wekelijkse ledenvergaderingen trokken honderdduizenden zelfs miljoenen mensen aan. De Bolivariaanse bureaucratie was duidelijk niet gelukkig met deze gang van zaken. Op elke etappe van de congresvoorbereiding trachtte de bureaucratie de macht van de achterban en de afgevaardigden te beknotten.

Strijdbare stemming onder de afgevaardigden

Een hoofdkenmerk van het congres was de permanente strijd, soms openlijk, soms meer op de achtergrond, tussen de meerderheid van de oprechte revolutionaire afgevaardigden en een minderheid van reformistische bureaucraten (1). De afgevaardigden waren bijna allen natuurlijke leiders uit de arme Chavista-wijken, activisten uit de studentenbeweging en vakbondsmilitanten die proberen de PSUV op te bouwen tot die partij die de revolutie nodig heeft om de revolutie te doen lukken. De minderheid van bureaucraten wil van de PSUV echter een herhaling maken van de oude MVR (de Beweging voor de Vijfde Republiek, de voormalige oude bureaucratische partij rond Chávez). De MVR was slechts een kiesmachine, vol met carrièristen, bureaucraten geïnfiltreerd door corrupte beroepspolitici.

Verschillende voorbeelden duiden op die permanente spanning. Zo was er tijdens de derde sessie van het Congres dat in Puerto Ordaz plaats vond, het voorstel van de afgevaardigden van Caracas om de term ‘antikapitalisme' in te lassen in de Beginselverklaring. Het antwoord van de bureaucratie (en ook van de voormalige leiders van de Communistische Partij) was dat die term al impliciet in de definitie van de partij terug te vinden was als zijnde ‘socialistisch'. De afgevaardigden drongen echter aan op dit amendement, wat de bureaucratie noopte om de stemming over het document uit te stellen. Gedurende de vierde sessie in Caracas vertelde Jorge Rodriguez, de voormalige vice-president van het land, dat de Beginselverklaring al was goedgekeurd. Hierop reageerde de afgevaardigden boos. Velen vreesden hier een manoeuvre om de kwestie van het ‘antikapitalisme' te ontwijken. Uiteindelijk werd de term toch opgenomen in de Beginselverklaring.

Gedurende de derde sessie werd ook het voorstel gedaan om tijdens elke voltallige zitting straatacties te voeren. Dat werd goedgekeurd door de afgevaardigden. De congresgangers namen dan deel aan een anti-imperialistische betoging in Puerto Ordaz waar ze vervoegd werden door honderden actievoerders van het staalbedrijf SIDOR, die de nationalisatie eisten van hun onderneming.

Ook de grote interesse voor marxistische ideeën bij de congresafgevaardigden is een graadmeter van de strijdbaarheid. De CMR (de Venezolaanse versie van Vonk in België) verkocht voor meer dan 1000 euro aan boeken en brochures en nog eens 350 exemplaren van haar blad, El Militante.

Programma en Beginselverklaring

De kracht van de achterban drukte een duidelijke stempel op talrijke beslissingen die op het congres werden genomen. Dit is merkbaar in de nieuwe Beginselverklaring alsook in het programma. Dit laatste werd goedgekeurd als discussiedocument en later na de verkiezingen voor burgemeester en gouverneurs in november opnieuw worden besproken op een soort ‘ideologisch' congres. De beginselverklaring is wel het duidelijkste en meest linkse van de documenten die werden gestemd door het PSUV congres.

Deze verklaring staat onder andere voor de onteigening van de kapitalisten die eigenaar zijn van de productiemiddelen. Hier volgt een korte bloemlezing.

"De inefficiëntie van de openbare administratie, het bureaucratisme, de lage deelname van het volk in de controle en het beheer van de regering, de corruptie en de groeiende kloof tussen het volk en de regering dreigen het vertrouwen te ondermijnen die het volk in de Bolivariaanse revolutie heeft geplaatst."

"De belangen van de privésector in de productie en de verdeling van goederen en diensten, wiens speculatieve belangen verbonden zijn aan hun controle over het eigendom van de productiemiddelen zijn een bijkomende bedreiging voor de revolutie. Wat het voedsel betreft, is het niet genoeg om te strijden tegen de sabotage en tegen het gebrek aan bevoorrading met slechts administratieve middelen. Een strategisch perspectief is nodig teneinde het eigendom van de productiemiddelen over te dragen naar het georganiseerde volk."

Dan is er nog een betekenisvolle paragraaf met betrekking tot de ideologische grondslagen van de partij.

"De partij neemt als uitgangspunt de boom met drie wortels: het denken en de daden van Simon Bolivar, Simon Rodriguez en Ezequiel Zamora. De partij streeft ernaar haar leden en militanten te vormen, waarbij het denken en de acties van revolutionairen en socialisten van over de hele wereld onze gids zijn: José Marti, Ernesto Che Guevarra, Jose Carlos Mariatégui, Karl Marx, Frederik Engels, Lenin, Trotski, Gramsci en de anderen die belangrijke bijdragen hebben geleverd aan de strijd voor maatschappelijke verandering".

De zaak Táscon

Natuurlijk is dit slechts een kant van de medaille. Ondanks alle vooruitgang, die duidelijk het product is van de druk van onderuit, is het de rechterzijde ook gelukt haar invloed uit te oefenen op de congresdebatten.

Over welke rechterzijde gaat het hier? Wij verwijzen naar deze elementen binnen de beweging die proberen het marsritme van de revolutie te vertragen om zo te komen tot een zeker akkoord met de oppositie en het imperialisme. In een wanhopige poging de revolutie in toom te houden proberen deze lui zoveel mogelijk mensen te overtuigen dat het "socialisme allerlei eigendomsvormen in zich houdt". Met deze slagzin proberen ze verdere nationalisaties te voorkomen. Op die manier blijven de productiemiddelen in privé handen. Deze ideeën worden een ‘theoretische' dekmantel aangeboden door de bekende reformistische schrijver Heinz Dietrich.

Deze personages bekleden sleutelposities in het staatsapparaat van waaruit zij bijvoorbeeld de campagne voor het referendum hebben gedwarsboomd. Dat heeft de nipte overwinning van de oppositie mogelijk gemaakt. Binnen de PSUV proberen ze met man en macht reformistische ideeën binnen te loodsen en de controle ervan te verwerven.

Diosdado Cabello is zo het symbool voor de rechterzijde. Hij is een rijke businessman en gouverneur van de staat Miranda. Gedurende het hele congres maakte hij deel uit van de ‘technische steuncommissie' belast met het organiseren van het congres en de verschillende sessies.

De eerste grote botsing tussen de bureaucratische rechterzijde en de verlangens van de meerderheid van de afgevaardigden vond plaats tijdens de vierde sessie van het congres in Caracas van 15 tot 18 februari.

De rechtstreekse aanleiding voor deze botsing was het feit dat Luis Táscon, parlementslid en lid van de PSUV een beschuldiging van corruptie gooide naar het hoofd van José David Cabello, broer van Diosdado Cabello. José David Cabello werd net aangeduid als hoofd van de SENIAT, de Venezolaanse belastingsdienst. De beschuldiging luidde dat hij betrokken was bij ongeregeldheden en corruptie bij de aanschaf van verschillende voertuigen. Luis Táscon aarzelde niet zijn beschuldiging breed uit te smeren in de media, het rechtse televisiestation Globovision incluis. Diosdado Cabello repliceerde met een giftige aanval tegen Luis Táscon waarin hij beschuldigd werd ‘een agent van de Imperium' te zijn. Tegelijkertijd stelde hij voor hem stante pede uit de PSUV te sluiten. Chávez zelf kwam uit het bos om Cabello in verdediging te nemen en Luis Táscon openlijk te hekelen.

Op zaterdag 16 februari verklaarde Jorge Rodriguez als hoofd van de tijdelijke leiding van de PSUV op de nationale televisie samen met Diosdado Cabello dat "Táscon wegens gebrek aan discipline unaniem door het congres was uitgesloten". Een grove leugen. De reactie van de congresafgevaardigden liet niet op zich wachten en was navenant. In Caracas vroegen de afgevaardigden dat Jorge Rodriguez naar hun vergadering zou komen om zijn verklaring te rechtvaardigen.

Los van de methodes van Táscon en de manier waarop hij die beschuldiging de wereld heeft ingestuurd is het absoluut onaanvaardbaar dat iemand uit een partij wordt gesloten die niet eens gevormd werd. Hoe kan een ongekozen leiding iemand per decreet buitengooien? Waarom liegt diezelfde ongekozen leiding in de media over de beslissingen die zij hebben genomen? De juiste reactie ware geweest een onderzoek in te stellen naar de beschuldigingen van Luis Táscon en hierover een democratische discussie te voeren in de partijrangen.

Een afgevaardigde vertolkte zijn mening als volgt: "Hij (Luis Táscon) is een opportunist en zou nooit naar Globovision moeten hebben gaan. Maar wie zijn Diosdado Cabello en Jorge Rordiguez om hem uit te sluiten en daarenboven nog te beweren dat het een partijbeslissing was? Dit zijn de methodes van de Vierde republiek en we zullen dit niet verdragen."

Oog in oog met de woede van de afgevaardigden, heeft Jorge Rodriguez gas moeten terug nemen. Táscon zou de gelegenheid krijgen om zich in de partij te verdedigen tegen een mogelijke uitsluiting.

Verkiezing van de leiding

De tweede grote botsing tussen linkerzijde en rechterzijde draaide rond de manier waarop de nationale leiding moest verkozen worden. In een revolutie zijn de massa's enorm gevoelig voor de democratische kwesties. Ze eisten dat de partij onder controle moest staan van de achterban en dat de leiders permanent afzetbaar kunnen zijn. Dat is in hun ogen de enige waarborg voor een echt socialistisch beleid. Chávez heeft zelf herhaaldelijk verteld dat de PSUV de meest democratische partij ooit zal worden in de geschiedenis van het land.

Het congres had het echter zeer moeilijk om een methode overeen te komen voor de verkiezing van de leiding. Hier werd gretig gebruik van gemaakt door de reformisten om voor te stellen dat Chávez een groep van 69 kandidaten zou uit pikken waaruit de 80.000 woordvoerders van de afdelingen (‘batallones') dan een leiding moesten verkiezen. Dit voorstel werd met veel wantrouwen onthaald onder een groot aantal afgevaardigden. Zij vreesden terecht dat dit de controle over de partij zou geven aan de rechtse reformisten.

Uiteindelijk kwam er geen compromis uit de bus. Jorge Rodriguez verraste iedereen tijdens de vijfde sessie van het congres in Puerto La Cruz door een nieuw voorstel te doen. Elke afgevaardigde zou drie namen op een blad papier schrijven waaruit president Chávez dan 69 kandidaten zou selecteren. Maar Jorge Rodriguez voegde hieraan toe dat het om namen moest gaan van ‘erkende leiders', dus niet om het even wie.

De bureaucratie heeft dan het persoonlijke gezag van Chávez in de weegschaal gegooid om deze methode te kunnen opleggen aan het congres. Doordat de kiesbriefjes onmiddellijk werden weggevoerd naar het presidentiële paleis kon niemand te weten komen hoeveel elke kandidaat had gekregen. Door de afgevaardigden te forceren onmiddellijk drie namen op te geven, kon de achterban niet worden geraadpleegd. Nieuwe kandidaten werd het op die manier onmogelijk gemaakt om zich voor te stellen en hun ideeën uit de doeken te doen.

In een open brief geadresseerd aan Chávez op 8 maart, klaagden een aanzienlijk aantal afgevaardigden (volgens de website Aporrea tussen 33 en 40 procent) de verkiezingsmethode aan en wezen naar andere inbreuken op de basisprincipes van de revolutionaire basisdemocratie.

Volgens ons opende deze selectieprocedure de deur voor de gematigde reformistische elementen en politici die oververtegenwoordigd zijn in de leiding. Van de 69 kandidaten die uiteindelijk werden voorgesteld waren er talrijke voormalige leiders van de MVR. Anderen zoals Freddy Acevedo, een jonge marxist en studentenactivist uit de staat Tachira, zijn oprechte revolutionairen. Maar velen worden door de bredere achterban beschouwd als nutteloze bureaucraten. Opmerkelijk is dat onder de 69 kandidaten er zich slechts één vakbondman bevond.

Op 9 maart werden dan uiteindelijk 15 volwaardige leden en 15 plaatsvervangers verkozen. Verhitte discussies gingen vooraf in het hele land over deze verkiezing. Voor het eerst tekende zich een duidelijke rechter- en linkerzijde af in de leiding van de PSUV. Opmerkelijk is dat Diosdado Cabello niet bij de 15 volwaardige leden kon werden gerekend. Andere kandidaten die ook openlijk gebrandmerkt worden als behorende tot de rechterzijde, werden ook niet als volwaardige leden verkozen aan de top van de PSUV. We denken aan personen als Freddy Bernal, die burgemeester is van Caracas, de gouverneur van Lara Luis Reyes Reyes, de olieminister Rafael Ramirez, William Lara, Dario Vivas en ook Rafael Isea. Anderen werden helemaal niet verkozen tot de leiding van de partij. Dit geldt voor de opportunist Francisco Arias Cardenas, Rodolfo Sanz, Jesse Chacon enzovoort. Het eindresultaat is gemengd. De leiding wordt echter overheerst door een meerderheid van rechtse reformisten. Anderen hebben een duidelijker links profiel. Het feit zelf dat Diosdado Cabello, de meest gekende figuur van de rechterzijde zo weinig stemmen haalde, is tekenend voor de geestesgesteldheid van de basis.

De rol van Chávez

Chávez' rol in dit alles is tot nu toe dubbelzinnig geweest en zijn handelingen tegenstrijdig. Zo heeft hij op bepaalde momenten de "afscheurende elementen", zoals hij ze noemt, aangevallen, en opgeroepen tot "eenheid en discipline" binnen de PSUV. Ook heeft hij in één van zijn toespraken op het congres Diosdado Cabello verdedigd tegen politieke aanvallen van de linkerzijde. Hij heeft voorgesteld en zwaar geijverd om Táscon uit de PSUV te zetten. Bovendien heeft hij zijn autoriteit gebruikt om de manier waarop het leiderschap van de partij zal verkozen worden, te laten goedkeuren. Een deel van de afgevaardigden en van de basis was dan ook ontgoocheld omdat ze gedacht hadden dat Chávez de linkerzijde zou steunen in haar strijd tegen de bureaucratie.

Tegelijkertijd heeft Chávez ideeën die de rechtervleugel wilde doen ingang vinden, zoals het "Chavisme zonder Chávez", aangevallen. Naast figuren uit de bureaucratie heeft hij ook figuren benoemd die men situeert in het linkse kamp, ten getuige hiervan oud-generaal Alberto Müller Rojas. In de zomer van 2007 trad Chávez in een polemiek met Müller Rojas over de vraag of militairen deel kunnen uitmaken van de PSUV. Müller Rojas was vóór dit idee terwijl Baduel (die in november 2007 overgelopen is naar het kamp van de contrarevolutionairen) tegen was. Chávez steunde toen openlijk Baduel en Müller Rojas werd uit het bestuur van het comité gezet dat instond voor de promotie van de PSUV. Maar tijdens de afsluitende sessie van het PSUV congres, op zondag 2 maart 2008, heeft hij Müller Rojas voorgedragen als vice-president van de PSUV!

Dit is een schoolvoorbeeld van hoe Chávez soms weifelt. Zijn bokkensprongen zien we niet alleen in de verschillende politieke ideeën maar ook in zijn keuze van individuen. Dat Chávez oprecht is, staat buiten kijf, maar hij heeft geen duidelijk beeld over hoe het nu verder moet en hoe hij de door de huidige situatie veroorzaakte moeilijkheden moet aanpakken. Door na te laten drastische maatregelen te nemen tegen de bureaucratie en door zijn lot te verbinden aan individuen die duidelijk behoren tot die reformistische bureaucratie, ondermijnt hij de basis van de steun die hij geniet in de schoot van de revolutionaire beweging.

De ervaren militair die hij is, ziet Chávez eenheid als een garantie voor de toekomst. De doorslaggevende vraag is echter: is het mogelijk om eenheid te bewerkstelligen tussen de standpunten van rechts en die van links, met name tussen hervorming en revolutie?

Hoe de bureaucratie bekampen - nood aan een linkse oppositie

Hoewel deze eerste interne gevechten de schijn wekken discussiepunten te zijn over hoe men de partij wil organiseren, weerspiegelen ze in wezen een politieke strijd. Het voornaamste probleem is dat de meeste van de afgevaardigden die kiezen voor de revolutionaire weg, niet georganiseerd zijn. De reformistische bureaucratie, die weliswaar in het congres de minderheid uitmaakt, is echter zeer goed georganiseerd en gaat op een gecoördineerde en weloverwogen manier te werk. Dit verklaart hoe zij tijdens het congres erin geslaagd zijn diverse overwinningen te boeken ondanks de heftige oppositie waarmee zij te kampen had.

Welke conclusies moeten de revolutionairen hieruit trekken? We moeten oproepen tot het organiseren van een ‘linkse stroming' die een duidelijk platform van revolutionaire, socialistische principes als toetssteen handhaaft. We moeten eisen dat de manier waarop de partij georganiseerd wordt, overeenkomt met de politieke doelstellingen die in de Beginselsverklaring werden geformuleerd. Als de PSUV verondersteld wordt het instrument te zijn om in Venezuela een eind te maken aan het kapitalisme, dan moet de partij gestructureerd worden op een manier die deze finaliteit bevordert.

De vraag is: hoe bekampen we de bureaucratie op de meest doeltreffende manier? Het stellen van vragen of opstarten van polemieken over de organisatie van de partij volstaat niet om de bureaucratie te verslaan. We moeten de reformistische bureaucratie aanvallen op zijn zwakste schakel: haar reformisme en politiek van verzoening. We moeten deze politiek ontmaskeren en duidelijk maken dat ze zal laten leiden tot de ondergang van de partij en van de revolutie.

Slechts twee wegen: hervorming of revolutie

Zowel voor linksreformisten en de sectairen (2) komen de gevechten in de schoot van de PSUV als een grote verrassing. Ze dachten dat na de nederlaag in het referendum over de hervorming van de grondwet, het volk gedemoraliseerd zou zijn en dat dit het begin was van een windstilte in de revolutionaire beweging in Venezuela. Eens te meer blijkt dat zij niet in staat zijn om in te schatten wat de vooruitzichten voor Venezuela zijn of welke wegen het Bolivariaanse volk zelf beslist in te slaan.


De beroeringen tijdens het PSUV-congres zijn voor de marxisten niet als een verrassing gekomen. Na de nederlaag in het referendum hebben we in een artikel geschreven door Alan Woods op 3 december, al gewezen op het volgende:

"Het gevolg van de overwinning van 'nee' in het referendum heeft gezorgd voor een zaligmakende schok. De Chavista getrouwen zijn woedend en wijzen met een beschuldigende vinger naar de bureaucratie die ze terecht de schuld geven van de terugval. Ze eisen actie om de rechtervleugel uit de Beweging te zuiveren".

Dit is precies wat er vandaag gebeurt. Dit, en dit alleen, verklaart ook de polemiek en de conflicten in de schoot van het congres. De revolutionaire druk van benedenuit heeft zijn stempel gedrukt op vele resultaten van het oprichtingscongres. Dit is het meest duidelijk in de ‘Beginselverklaring'. Daar tegenover staat dat de bureaucratie erin geslaagd is de controle te verwerven over het nationale leiderschap. Maar het is verkeerd te denken dat het volk de greep van de bureaucratie op de partij intact zal laten. Het volk zal keer op keer proberen de partij te heroveren en de bureaucratie uitdagen.

De stellingen voor een woest gevecht tussen de revolutionaire basis en het ambtenarenapparaat zijn ingenomen. Elke poging tot verzoening zal tevergeefs zijn; reformisme en revolutie zijn als water en vuur - ze kunnen niet gemengd worden. In de volgende weken zullen er aan de PSUV-basis talloze discussies gevoerd worden en duizenden activisten in de voorhoede zullen hun conclusies beginnen te trekken. Een nationale bijeenkomst van de afgevaardigden van de linkerzijde werd aangekondigd voor 5 april en wordt mede gesponsord door de CMR (Corriente Marxista Revolucionaria). Het belang van dit event is tweevoudig: er zal gediscussieerd worden over de lessen getrokken uit het congres en men zal de organisatie kunnen uitwerken van het vele werk dat de linkerzijde binnen de PSUV nog voor de boeg staat.


De recente provocatie door het kapitalisme waarbij Colombiaanse troepen het Ecuadoriaans grondgebied schonden, is een duidelijke waarschuwing aan het adres van de Venezolaanse revolutie: het VS-imperialisme houdt onafgebroken een waakzaam oog op Venezuela, en staat klaar om elke gelegenheid die de revolutie zou kunnen wurgen, uit te buiten. Deze keer gebruiken de VS de gematigde elementen binnen het Chavisme en binnen het PSUV als een vijfde colonne die deze taak gemakkelijker maakt.

De Venezolaanse revolutie bevindt zich op een kruispunt. De pas opgerichte PSUV wordt geconfronteerd met verschillende problemen waaronder: de aanhoudende economische sabotage die leidt tot een frequent tekort aan basisvoedselproducten, de speculatie door de kapitalisten die de inflatie de hoogte injaagt, het tekort aan goedkope huisvesting, en het beantwoorden van de eis van het volk om op te treden tegen Globovision, het TV-station dat meewerkt aan complotten om de regering omver te werpen.

Na bijna tien jaar van revolutie, een dozijn verkiezingen, voortdurende mobiliseringen en ontelbare toespraken over socialisme en revolutie, begint het volk de ‘snelheid' waarmee de revolutie doorgevoerd wordt, in vraag te stellen. Niet omdat ze het socialisme beu zijn maar omdat ze genoeg hebben van de eindeloze toespraken, de grote woorden, de lange zinnen, terwijl men er op het terrein niet toe komt om doorslaggevende maatregelen te nemen. Het is in deze context dat reformisme en de revolutie tegenover elkaar staan zonder dat een verzoening mogelijk is.

 

(1) Onder reformisme begrijpen we die politieke stroming die zich al dan niet openlijk verzet tegen verdere revolutionaire veranderingen en zich wil beperken tot het afvijlen van de scherpste kantjes van het kapitalisme.

(2) Politieke groepen of individuen die zich afzonderen van de grote massa van de Bolivariaanse beweging en zich er buiten plaatsen.