Wat heeft Washington na twee weken oorlog in Irak bereikt?

Het Amerikaanse en Britse leger palmt een steeds groter deel van het Irakese territorium in. Zwaar geschut wordt ingezet, de grote steden worden hevig gebombardeerd. Op basis van de ontzaglijke militaire overmacht van de VS mogen we ervan uit gaan dat het regime van Saddam zal vallen.

Momenteel zit Saddam echter nog steeds in het zadel. De Amerikaanse imperialisten hadden gedacht dat ze hem snel van zijn troon zouden kunnen stoten, maar dat is niet het geval. Eigenlijk hebben ze met hun oorlog en het voorgaande embargo een held gemaakt van Saddam, terwijl de Irakezen en andere Arabieren hem voordien beschouwden als een brutale dictator. Het Irakese volk vecht als tijgers tegen de neokoloniale bezetters. De troepen worden helemaal niet binnengehaald als bevrijders. De voorspelde sjiietische opstand is er niet gekomen. Steden zoals Basra en gehuchten zoals Umm Qasr (slechts vierduizend bewoners) vallen heel moeilijk. Het Amerikaanse leger rukt op naar Bagdad, maar hun snelle opmars van de laatste dagen doet henzelf vermoeden dat ze in een valstrik worden gelokt. Het Irakese leger heeft immers geleerd uit de eerste Golfoorlog. Het maakt nu gebruik van guerrillatechnieken (hit and run, stadsguerrilla enzovoort) en laat zich niet in het open veld lokken.

Intussen woedt de propagandaoorlog verder. Basra wordt bijna elke dag zogezegd ingenomen, wat achteraf fout blijkt te zijn. De volksopstand in Basra bleek eveneens een leugen te zijn van het opperbevel. Precisiebombardementen die alleen erop gericht zijn het regime van Saddam te raken en het Irakese volk te bevrijden, vallen op markten, ziekenhuizen en zelfs in buurlanden. De ravage onder de burgers is afschuwelijk. Volgens Washington en haar vazallen gaat het uiteraard om luchtafweer van Irak die verkeerd terechtkwam. Ze proberen constant het beeld op te houden dat zij het land komen bevrijden van een afzichtelijk monster. Er is al een chemische fabriek ontdekt waar waarschijnlijk chemische en biologische wapens werden gemaakt. Wel raar dat de inspecteurs daar stomweg voorbij waren gereden. Soldaten van de ‘coalitie’ worden brutaal geëxecuteerd, maar dat blijkt achteraf opnieuw een fabeltje van het Amerikaanse establishment, ze moesten zich zelfs excuseren. Voor onafhankelijke berichtgeving is zoals in voorgaande oorlogen weinig plaats. De meer kritische pers kreeg een gruwelijke waarschuwing toen een Britse TV-ploeg onder vuur werd genomen door Britse soldaten, de Belgische cameraman kon ternauwernood ontsnappen aan de dood en er viel minstens één dode.

Het conflict breidt zich ook uit. Sinds enkele dagen zijn er spanningen met Syrië. Wij zeggen al langer dat Syrië en Iran aan de beurt zijn na Irak. Rumsfeld en Powell wijzen al met een waarschuwende vinger naar Syrië omdat het Irak zou steunen met wapens en vrijwilligers. Turkije wil Noord-Irak bezetten om de Koerden in bedwang te houden, wat de VS niet zint. Blijkbaar heeft Washington wel kunnen bekomen dat haar troepen nu via Turkije bevoorraad mogen worden. De relaties tussen de VS en Turkije zijn evenwel serieus bekoeld sinds de Turkse weigering van een Amerikaans offensief vanop hun grondgebied. Turkije, Syrië en Iran beginnen samen te werken om te vermijden dat er een militaire bezetting door de VS komt en om de Koerdische nationale aspiraties de kop in te drukken.

Minister van Defensie Rumsfeld had gedacht Irak vlug op de knieën te krijgen met precisiebombardementen en een snelle opmars van relatief weinig grondtroepen (slechts de helft van de vorige Golfoorlog). Na een week moest hij toegeven dat de oorlog langer zal duren dan vooropgesteld. Voor de Amerikaanse regering en het leger doemt nu een spook op. Dirk Draulans verwoordt dit in Knack als volgt: “Als het op inlichtingen gebaseerde precisiewerk onvoldoende scoort om op selectieve wijze de strijd te winnen, zal de oorlog langzaam evolueren naar wat Amerikanen en Britten absoluut wilden vermijden: een langdurig militair beleg dat tot een humanitaire ramp en een politieke catastrofe zal leiden – de nachtmerrie van het ‘Mesopotamisch Stalingrad’ die Saddam zijn vijanden beloofde.”

De VS hebben aan Vietnam een zwaar trauma overgehouden. Nadien zijn ze veel voorzichtiger geworden bij het inzetten van grondtroepen, om te veel ‘body bags’ te vermijden. Body bags zijn immers slecht voor de publieke opinie. In de vorige Golfoorlog zijn wel een half miljoen troepen ingezet, maar dit was een relatief korte operatie waarbij de VS het kleine Koeweit moesten innemen, waarna nog een korte opmars in de woestijn van Zuid-Irak volgde. Dat was dus geen langdurige grondoorlog. Ze wonnen toen vooral door hun bombardementen op de steden en op de Irakese troepen in de woestijn. Ook de oorlog tegen Servië werd grotendeels met bombardementen gevoerd. De nieuwe militaire doctrine en het Amerikaanse gevoel iedereen aan te kunnen, komt daaruit voort.

Vandaag spelen grondtroepen echter opnieuw een prominentere rol. En ze worden net zoals in Vietnam geconfronteerd met een opstand van de bevolking die ze zelf denken te bevrijden. Zelfmoordaanslagen zijn sinds de Palestijnse opstand wijdverbreid. Ook vrouwen schieten op de soldaten. Zelfs in het eigen leger zijn vijanden, dat bewijzen de granaataanslagen op enkele officierstenten. De vijand zit dus overal, waardoor paranoia de rangen van het Amerikaanse en Britse leger binnensluipt. Dat zet hen aan tot monsterlijke daden. Een bus met vrouwen en kinderen wordt doorzeefd en ook andere burgers worden onschuldig doodgeschoten omdat de Amerikaanse soldaten hen verdenken aanslagen te willen plegen. Dergelijke paranoia leidde in Vietnam ook tot soldatenopstanden tegen de oorlog.

Op televisie zien we dat veel Amerikaanse troepen piepjong zijn. Als de ouders van omgekomen soldaten gefilmd worden, dan valt op dat ze vooral afkomstig zijn van arm proletariaat. Zwarten en latino’s zijn proportioneel oververtegenwoordigd in het leger. Uit opiniepeilingen blijkt dat een meerderheid van de zwarte bevolking tegen de oorlog is. Er zijn al Britse soldaten naar huis gestuurd omdat ze weigeren te vechten. Natuurlijk zijn we nog niet aan een soldatenopstand, maar elementen daarvoor worden al van bij het begin van dit conflict aangedragen. Dat is hoopgevend. De Irakese bevolking zou daarop moeten inspelen door de soldaten op te roepen zich te verzetten tegen hun oversten.

De VS lijken zich langer dan ze zelf hadden verwacht vast te zetten in Irak. Dat opent perspectieven voor de anti-oorlogsbeweging. Mensen worden nu op een langere termijn op een brutale manier geconfronteerd met het wezen van het kapitalisme: uitbuiting en winstbejag, ten koste van onnoemelijk veel leed. Die harde confrontatie met de realiteit maakt meer mensen bereid om deze wereld fundamenteel te veranderen.