“I attest to his: the world is not white; it never was white, cannot be white. White is a metaphor for power, and that is simply a way of describing Chase Manhattan Bank.” James Baldwin.

De ‘wit privilege’ theorie stelt dat racistische onderdrukking plaatsvind doormiddel van een reeks onverdiende voordelen waarvan blanken genieten omdat ze het racisme zelf niet ondergaan. De ‘privileges’ van de blanken verklaren op deze manier de discriminatie en de onderdrukking van de gekleurde mensen. Omdat blanken die ‘privileges’ genieten hebben ze geen reden om het racisme te bestrijden of afstand te doen van deze ‘voordelen’.

Verder stelt deze theorie, dat alle blanken genieten van deze privileges, zelfs al zijn ze zich er niet bewust van. Deze privileges krijg je, of je ze nu wilt of niet. De theoretici van de ‘blanke privilege’ theorie leggen de nadruk op het zichtbaar maken van deze voordelen. ‘Checking your privileges’ heet dat dan. Die privileges zijn zowel sociaal, politiek, cultureel als psychologisch, economisch enzovoort. In dit denkkader is klassenonderdrukking en uitbuiting in het beste geval slechts één van de zeer talrijke opdelingen van de maatschappij.

De discussie over de ‘wit privilege’ theorie is onlangs in de aandacht gekomen met een bitsige polemiek tussen Ludo De Witte en Anja van Meulenbelt (zie….). Het Vlaamse middenveld en een gedeelte van de antiracistische beweging organiseert hierover binnenkort ook een debat. Tijdens het Festival des Libertés in Brussel werden de deelnemers uitgenodigd tot een Master Class om op zoek te gaan naar je witte privileges… De inzet van deze discussie was het vinden van een goede strategie voor de strijd tegen racisme.

Ons standpunt uitvoerig uit de doeken doen, is jammer genoeg onmogelijk in deze korte bijdrage. Wel zetten we een aantal krijtlijnen uit voor een marxistische analyse van de ‘Witte privilege’ theorie.

  • Het is zo dat je als witte veel minder kans hebt op straat lastig gevallen te worden door de politie dan een jongere met Marokkaanse roots. Het is evenzeer waar dat de woningmarkt net zoals de arbeidsmarkt discrimineert. Het onderwijsstelsel sluist stelselmatig ‘gekleurde’ jongeren naar het technisch- of beroepsonderwijs. Het racisme is inderdaad alom aanwezig. Maar het prisma van de ‘witte privileges’ leidt wel gemakkelijk tot het vereenzelvigen van de verschijningsvorm van het racisme met de oorsprong ervan, ttz de vooroordelen in het hoofd van de individuele witte. Het probleem wordt dan de houding, de blik, de verwerping van de ‘witte’ persoon. Het racisme wordt gepersonaliseerd. De vijand is de ‘witte’ man. De uiterlijke manifestatie komt niet overeen met de essentie van een fenomeen zoals racisme. Het racisme riskeert hier herleidt te worden tot een psychologisch en cultureel probleem.
  • Het concept ‘witte privilege’ negeert ook het bestaan van sociale klassen. Het is redelijk om te stellen dat de ‘witte’ steuntrekker van het OCMW minder kans heeft op de woningmarkt dan een ‘gekleurde’ CEO. De segregatie in het onderwijs is niet alleen ‘gekleurd’ maar ook sterk sociaaleconomisch. Slechts een klein percentage van kinderen uit de arbeidersklasse studeren op de universiteit. Zij delen hetzelfde lot met vele ‘gekleurde’ jongeren.
  • De ‘witte privilege’ kijk op racisme verwart de symptomen met de problemen. Racistische vooroordelen en discriminatie bestaan niet op zichzelf. Ze hebben een functie in deze maatschappij. In het kapitalisme dient racisme om de arbeidersklasse te verdelen. Dit systeem organiseert de permanente competitie tussen verschillende lagen aan de ‘onderkant’ van de maatschappij. Huidskleur, nationaliteit, taal, gender en onderwijsniveau worden ingezet om kunstmatige verdeeldheid te zaaien. Zo wordt de illusie gewekt dat er tegengestelde belangen bestaan tussen al deze lagen. De minder armen worden geformatteerd om te schoppen naar zij die nog armer zijn. Zij die zich onderaan de ladder bevinden, denken dat hun minderwaardige positie te wijten is aan zij die zich net boven hen bevinden.
  • Hoe verdeelder de arbeidersklasse, hoe zwakker ze is tegenover de bazen. Niet alleen verzwakt het racisme de sociale en politieke weerbaarheid van de arbeidersbeweging. Ook zorgt het racisme ervoor dat groepen in de arbeidersklasse, zowel in de bedrijven als in de wijken, zich vergissen in het omschrijven van de redenen van hun problemen. Sociale en economische problemen worden dan uitgelegd als ‘culturele’ problemen. Vluchtelingen of gekleurde families worden voorgesteld als de oorsprong van hun ellende. Het racisme is eigenlijk een essentieel mechanisme voor de overheersing van een geprivilegieerde sociale klasse (van alle huidskleuren) over een andere sociale klasse (de arbeidersklasse in de brede betekenis van het woord, eveneens van alle kleuren). De overheersende klasse gebruikt hiervoor machtsinstrumenten zoals het staatsapparaat (politie, administratie, gerecht, enz.) en het eigendomsbezit van de productiemiddelen.
  • Op zich is er niets mis met het opsporen van allerlei racistische vooroordelen in het gedrag, de opinies of de taal van mensen. Dit maakt deel uit van de strijd tegen het racisme. Het kan bijdragen tot een bewustwordingsproces. Maar de pleitbezorgers van de ‘wit privilege’ herleiden dit tot een therapeutische zelfreflectie waarbij het individuele gedrag en de interpersoonlijke relaties centraal staan in plaats van de maatschappelijke machtsstructuren en het economische systeem. De strijd tegen het racisme verdient een grootschalige invraagstelling van het hele systeem. Het is immers de enige manier om de materiële basis van deze plaag uit te roeien.
  • Wat voorgesteld wordt als privileges zijn echter geen privileges. Dikwijls gaat het om individuele en collectieve rechten (betere lonen en werkvoorwaarden, recht op een degelijke woning, respect door de politie en administratie enz.) die moeten uitgebreid worden naar de hele bevolking, los van kleur of afkomst. Het begrip ‘privilege’ is hier echt misplaatst. De geprivilegieerden in deze maatschappij zijn zij die tot de fameuze 1% behoren.
  • Is de ene zijn privilege de andere zijn discriminatie? Heeft de ‘witte' arbeider daar baat bij? Wij denken dat het racisme ook de belangen van de ‘blanken’ schaadt. Neem het volgende voorbeeld uit de Verenigde Staten. De economist Michael Reich bestudeerde in de jaren ’70 de inkomensongelijkheid tussen blanken en zwarten in 48 steden. Daarna vergeleek hij deze ‘raciale’ ongelijkheid met de ongelijkheid tussen witten onderling. Wat was zijn conclusie? Hoe groter de raciale ongelijkheid, hoe groter de sociaaleconomisch kloof tussen witten zelf. De economische gevolgen van het racisme zijn dus niet alleen lagere inkomens voor de zwarten stelt Reich, maar ook hogere inkomens voor de kapitalisten en lagere inkomens voor de witten. Het racisme speelt dus enkel in het voordeel van de echte geprivilegieerden, t.t.z. de kapitalisten.
  • Het racisme werd in de VS uitgevonden door blanke plantage-eigenaars als rechtvaardiging voor de slavernij. De Amerikaanse historicus, Theodore Allen, bestudeerde de oorsprong van ‘White supremacy’ en de uitvinding van het ‘witte ras’. Hij ging hiervoor terug naar de 16de eeuw. Zijn conclusie is dat het racisme niet enkel een maatschappelijke constructie is, maar ook een instrument van sociale controle in handen van de heersende klasse.
  • Het racisme is als een vergif dat de arbeidersklasse verdeeld. Het racisme bestrijden gaat volgens ons via een gemeenschappelijke multiraciale en internationalistische massabeweging die een einde maakt aan de sociaal-economische voedingsbodem ervan (kapitalisme, kolonialisme – oud en nieuw). Tegelijkertijd biedt die strijd het beste kader om ook mentaliteiten te veranderen. ‘Black and white, unite and fight!’