Communautaire spanningen verlammen de regeringsvorming zoals zelden tevoren. De oranje-blauwe coalitie is verstrengeld in het kluwen van het nationalistisch opbod van de Vlaamse rechtse partijen. De Franstalige rechtse partijen antwoorden hierop met een eigen communautaire agenda. Hoe kan het ook anders? Vlaams nationalisme wekt Franstalig nationalisme op. En omgekeerd.

Twee derden van de bevolking keert zijn rug naar het communautaire opbod, ook in Vlaanderen volgens een enquête van La Dernière Heure. Dit is een les voor diegenen in het socialistische kamp – tot in ABVV Metaal – die beweerden dat de SP.a de verkiezingen verloor bij gebrek aan een voldoende Vlaamse profiel. Het gebrek aan een sterk sociaal profiel, programma en regeringsbalans liggen daarentegen aan de basis van de electorale afgang van de SP.a.

De meeste mensen willen dat de sociaal-economische kwesties voorrang krijgen op de communautaire twisten. Zeker tegen de achtergrond van groeiende armoede, de stijgende prijs van brood en melk, hogere energieprijzen en onbetaalbare huren. Deze opinie delen wij ook. Maar opgepast! De communautaire agenda van de rechtse Vlaamse partijen dient wel degelijk een sociaal-economisch doel. Niet de belangen van de gewone mensen, wel deze van het Vlaamse patronaat, het Voka in het bijzonder en het Unizo, de zelfstandige ondernemers. Dat doel, de verdere uitholling van de sociale zekerheid, wordt – mits kleine verschillen – gedeeld door de rechtse Franstalige partijen en ook door het VBO, de Belgische patroonsorganisatie bij uitstek. De manier waarop dit moet gedaan worden, zorgt echter wel voor verdeeldheid. De enen – de Vlaamse burgerij en kleinburgerij – kiezen voor het brute communautaire breekijzer. De anderen – de Franstalige rechterzijde, het meer Belgische gezinde patronaat – wil dat via het huidige federale kader bekomen. Een homogeen rechtse regering op federaal vlak en mogelijk ook in Wallonië na de regionale verkiezingen van 2009 zien zij als de beste voorwaarden voor zo’n verdere uitholling. “De Parti Socialiste in de oppositie, dat is al een hele staatshervorming op zich”, probeerde Didier Reynders van de MR de Vlaamse media te overtuigen.

De Vlaamse rechterzijde deelt de dromen van de Lombardische Liga in Noord-Italië of van de ‘Convergència i Unió’ in Catalonië. Als meest welvarende regio’s van Italië en Spanje zien zij de rest van het land als een blok aan hun been. Een aanzienlijk gedeelte van het patronaat in Vlaanderen beschouwt de Belgische federale staatsstructuur, het Franstalige landsgedeelte, het groter gewicht van de PS, de sociale wetgeving en de sociale zekerheid als een rem op hun winstmarges… Het manifest van een belangrijke groep Vlaamse bedrijfsleiders, de Warandegroep, pleit openlijk voor Vlaamse onafhankelijkheid. Een lekker rechts en asociaal onafhankelijk Vlaanderen.

Aangezien de Vlaamse rijken slechts een kleine minderheid vertegenwoordigen, moeten ze proberen hun belangen voor te stellen als zijnde deze van alle Vlamingen. Vandaar het ‘wij’-discours dat het politieke denken overheerst. ‘Wij Vlamingen’ staan tegenover ‘Nous les francophones’. De rol van de socialisten zou er in moeten bestaan om dat ‘wij’-gepraat te doorprikken. Er bestaat een andere ‘wij’ en ‘zij’ die niet alleen Vlaanderen maar ook Brussel en Wallonië omspant – en bij uitbreiding de hele wereld. De belangen van de Vlaamse loontrekkenden verschillen grondig van deze van Baron Etienne Davignon of van de baas van Bekaert. De belangen van een kassierster bij Carrefour Borsbeek zijn dezelfde als deze van Carrefour Luik. Nochtans proberen ze ons wijs te maken dat we voor alles ofwel ‘Vlamingen’ of ‘Walen’ zijn met gelijkaardige belangen van je taalgroep onafhankelijk of je leeft van een loon of van de dividenden uit je aandelen.

De hele prietpraat over onrechtmatige transfers in de sociale zekerheid van Vlaanderen naar Wallonië dient hetzelfde doel. De redenering is dat ‘de Vlaming’ er beter voor zou staan indien zijn geld niet in een bodemloze Waalse put zou verdwijnen. Maar over de transfers van de inkomens uit arbeid naar deze uit kapitaal, van arm naar rijk wordt in alle talen gezwegen, vooral dan in het Nederlands.

Laten wij een aantal eisen van de Vlaamse partijen tijdens de regeringsvorming even toetsen aan de belangen van de gewone mensen. Zotte eisen zoals de opdeling van de Plantentuin van Meise en de verschillende verkeersregels in de gewesten hoeven geen antwoord. De regionalisering van gezondheidszorg echter wel. Deze zal de toegankelijkheid van de zorgverstrekking niet verbeteren. In de laatste 20 jaar is de deelname van de patiënt aan de dokters- of ziekenhuisfactuur steeds verhoogd tot 25 procent. Dit is een van de hoogste van Europa. De regionalisering van het kindergeld gaat leiden tot twee soorten kindergeld voor Vlamingen en Franstaligen! De regionalisering van de bedrijven- en personenbelasting zal leiden tot een verdere vermindering van de belastingen voor de ondernemingen. Met behulp van de regionalisering van de CAO’s’ gaan ze de werkmensen van de verschillende taalgebieden tegen elkaar uitspelen zoals nu al wordt gedaan met de mensen uit Oost-Europa.

De communautaire agenda van de Vlaamse rechtse partijen is dus niet opgesteld in een vlaag van waanzin. Het is een weloverwogen agenda die samenhangt met het sociaal-economische luik van de formatienota van Leterme. Hierin wordt het mechanisme van beperkte welvaartsvastheid van de uitkeringen ondermijnd en duikt het begrip “abnormale lange werkloosheid” weer op. Zo willen ze de weg effenen voor de schrapping van de uitkering van vele werklozen, vooral vrouwen. In de nota van Leterme is er geen sprake meer van een vaste pensioenleeftijd na een welbepaalde loopbaan. Belgacom zal verder geprivatiseerd worden en er is sprake van de regionalisering van de spoorwegen. Hierboven op heeft de gulle winstaftrek – de notionele interestaftrek – een gat geslagen van 900 miljoen euro in de begroting van 2007. Rara wie dat gaat mogen betalen.

Een oranje-blauwe regering kan dus enkel maar een antisociaal beleid voeren. Dit moet vandaag duidelijk gezegd worden. Hiertegen baten geen Franse, Vlaamse, Brusselse of Belgische fronten. De SP.a-leiding mag zich niet weer op sleeptouw laten nemen door het nationalistische opbod. Geen sprake om een helpende hand uit te steken naar deze staatshervorming!

Een ander front, een rood-groen front van de socialistische en christelijke vakbond over de taalgrens heen, samen met de SP.a en de PS, wordt best snel boven de doopvont gehouden. Niet alleen om een sterke oppositie te voeren maar om een echt programma van sociale verandering ineen te timmeren.