Tijdens de actie aan de Amerikaanse ambassade tegen de invasie van Irak klampte een jonge migrant van Arabische afkomst mij vast: “De economische oorlog is ook al begonnen, weet ge! Kijk maar naar de afdankingen. In het begin was de schade beperkt tot de kleine ondernemingen, nu kapseizen ook de grote bedrijven. We worden als het ware in de tang genomen door de kapitalisten.”

Dat is ook het gevoel dat overheerst bij de arbeiders van Caterpillar Gosselies. Daar zijn de arbeiders op initiatief van de socialistische vakbond in staking gegaan na het begin van de oorlog. Met duizend zijn ze bij elke ploegwisseling het bedrijf uitgetrokken om het kruispunt van de ‘Verenigde Statenlaan’ te bezetten. De solidariteit van deze arbeiders met het Iraakse volk had eveneens te maken met de bijtende recessie en de gevolgen van de oorlog op de activiteit van het bedrijf. Zij vrezen dat, wat ook de uitkomst is van de oorlog, zij zeker tot de verliezers kunnen worden geteld.

De slecht draaiende economie laat een ravage achter op de arbeidsmarkt. In de laatste vier maanden verloren dagelijks gemiddeld honderd arbeiders en bedienden hun baan of een totaal van bijna 10.000 jobs in 85 dagen (berekening gepubliceerd op 2 april in Het Nieuwsblad). Zowel jongeren als hoger geschoolden worden getroffen. Op één jaar tijd is het aantal werklozen gestegen met 42.000 tot een totaal van 517.000.

De spitstechnologische sectoren hebben het hard te verduren. Zo deelt de luchtvaartindustrie ook in de klappen. Sabca in Haren en Charleroi wil snoeien in het aantal jobs om de rest van de activiteit van een zieltogende sector te redden. Arbeiders en bedienden van Philips Hasselt tellen hun laatste dagen in het bedrijf. Een ingenieur van het ‘kenniscentrum’ vertelde ons dat hij en zijn collega’s sinds december 2002 eigenlijk niet meer werken. “Wij draaien met onze duimen. Ze geven ons geen werk meer. Een ongelooflijke verspilling van talent en kennis.”

Het is gewoonweg obsceen hoe duizenden ervaren en gevormde mensen zo op de schroothoop worden gegooid en bruusk verarmd. Ondanks het vangnet van de sociale zekerheid blijft de werkloosheiduitkering en de vergulde handdruk immers een veel te korte brug naar een herstel van het familie-inkomen. Op het einde van deze brug gaapt een diepe leegte die voor vele gezinnen moeilijk of zelfs nooit meer te overbruggen is.

Potentieel voor massabeweging voor jobs

En wat doen de vakbonden? Vele delegees hebben te weinig ondersteuning van hun vakbond om ze in staat te stellen echt het tij te keren. Er wordt snel gegrepen naar het sociaal plan. Alleen in het bedrijf, zonder de steun van de interprofessionele arbeidersbeweging, is er inderdaad weinig vooruitzicht op redding. De wet-Renault brengt weinig soelaas in deze situatie. Deze wet, gestemd in de naweeën van de sluiting van de assemblage-eenheid in Vilvoorde in 1997, helpt in het beste geval de sluiting of collectieve ontslagen te vertragen.

Het potentieel voor een grote beweging voor jobs bestaat. Kijk maar naar de massabetoging op 12 maart in Luik in solidariteit met de arbeiders van Arcelor. Met 50.000 betogers was dat de grootste betoging sinds de jaren ’60 in Luik. De betogers waren niet alleen staalarbeiders. Verre van. Velen kwamen uit andere bedrijven die in onderaanneming werken voor de staalgigant. Anderen kwamen in solidariteit uit bedrijven die niet rechtstreeks betrokken waren met de gevolgen van de sluiting. Bovendien waren er talrijke jongeren, scholieren en studenten, kinderen van arbeiders van Arcelor of gewoon jongeren die vrezen dat hun toekomst er somber uitziet. Het maatschappelijk draagvlak voor een grote sociale en politieke mobilisatie bestaat wel degelijk.

Maar de wil en strategie ontbreken vanuit de interprofessionele leiding van de vakbonden om de strijd van de individuele bedrijven uit hun isolement te trekken, te veralgemenen en te laten samenvloeien. Het is mogelijk om in te gaan tegen het fatalisme. Dit is niet zozeer een kwestie van ‘wil’ of ‘onwil’, maar vooral een kwestie van analyse, strategie en geloof in een alternatief. Het analysekader van de syndicale top wordt beperkt door de overtuiging dat er slechts één systeem kan bestaan en dat dit het kapitalisme is, al dan niet sociaal bijgewerkt. Voor vele vakbondsmensen is dit de doodsteek voor een efficiënte strijd tegen de afdankingen en sluitingen.

Wij denken dat de vakbonden moeten breken met dit analysekader. De eerste vereiste van de strijd voor werk is de breuk met het fatalisme dat zegt dat jobverlies onvermijdelijk is. ‘Gedaan met sluiten!’, de kreet van de mensen van FCI Mechelen, is niet ingegeven door ideologische kronkels maar door bittere en nuchtere ervaring. Andere wegen werden al bewandeld en leiden steeds weer tot een impasse. Arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen is de volgende weg die we moeten inslaan. De eis voor een collectieve arbeidsduurvermindering naar 35 uur in alle sectoren moet weer vooraan op de syndicale agenda staan. Met formules zoals het tijdskrediet (individuele arbeidsduurvermindering zonder vervanging) kunnen we het monster van de werkloosheid niet bekampen.

Ook de nationalisatie van bedrijven die dreigen met sluiting willen wij in de discussie gooien. Zo ontstaat er een concreet politiek perspectief ter vervanging van een economische activiteit die bepaald wordt door winstbejag en niet door algemene sociale prioriteiten. Dit moet gekoppeld worden aan de eis voor het inzien van de boekhouding en de terugbetaling van de overheidssteun aan deze bedrijven. De arbeiders en bedienden moeten weten wat er met al hun jarenlange opofferingen (flexibiliteit, loonsvermindering, polyvalentie, hogere arbeidsintensiteit, onderaanneming enzovoort) is gebeurd. Allemaal opofferingen gedaan in naam van het overleven van het bedrijf (zoals het plan Delta bij Arcelor) maar die eigenlijk enkel dienen om de winstmarge te verhogen.

Geen enkel bedrijf mag nog alleen strijden tegen collectieve afdankingen of sluiting.

Voor een nationale interprofessionele mobilisatie tegen de aderlating in de bedrijven en voor de 35-urenweek met bijkomende aanwervingen en nationalisatie van bedrijven die dreigen met sluiting.

Voor een strijdbare, democratische en antikapitalistische vakbeweging.