Vele, ook traditioneel socialistische kiezers denken af en toe om een stem uit te brengen op Agalev. Niet alleen vanwege bekommernissen om het milieu, maar ook omdat de Groenen op sociaal-economisch vlak de indruk geven links te staan van de meeste socialistische partijen. Om vooruit te lopen op de conclusies: voor een deel klopt dat ook, maar als de Groenen moeten uitleggen hoe zij hun principes in de praktijk willen brengen begint het serieus mis te lopen…

Deze bespreking is gebaseerd op het ontwerp- verkiezingsprogamma dat we vonden op de internet-site van Agalev. Het is een onafgewerkt document, dat echter een vrij duidelijk beeld geeft van het groene gedachtegoed. Het document is vele tientallen bladzijden dik. Een volledige bespreking ervan kunnen wij niet geven. Wij lichten er enkele punten uit die onze lezers wellicht zullen interesseren.

Ecologische duurzaamheid

Geen groen programma zonder een belangrijke nadruk op ecologie natuurlijk. De begeleidende tekst geeft enkele tekenende voorbeelden van de ontaarding van ons leefmilieu, tot en met de enorm toegenomen allergische reacties bij kinderen. Elke familie heeft wel een baby met het fameuze "puffertje", stelt de begeleidende tekst. Alle probleemsectoren passeren de revue: landbouw, energiebeleid, leefmilieu- en afvalbeleid, verkeer… Agalev wil minder verbruik van energie, afbouw van de veestapel, minder auto’s ten voordele van een beter uitgebouwd openbaar vervoer en de fiets, meer aankoop van duurzame en milieuvriendelijker producten (bv. apparaten met een A-label). We moeten zeggen dat zowel de diagnose als de voorgestelde maatregelen vrij goed onderbouwd zijn. Bij elk onderdeel gaat de tekst ook uit van maatregelen die mogelijk worden door de moderne ontwikkelingen van de techniek. Zij spreken over duurzame ontwikkeling.

In éen generatie (25 jaar) wil Agalev de milieusituatie drastisch ombuigen. Maar hoe? De grootste rol leggen zij bij de overheid. Bij elke voorgestelde maatregel vermelden zij netjes of ze geldt voor België, Vlaanderen of Europa. Er zijn in juni tenslotte verkiezingen voor alle drie, nietwaar? Voor Europa hebben zij bv. een soort omgekeerde Maastrichtnorm: de verschillende gewesten zouden moeten berekenen hoe groot de doorheen de jaren opgebouwde "ecologische schuld" is voor hun gebied. Ze duiden de weerslag aan op de begrotingen en leggen uit hoe ze via een meerjarenplanning die schuld zullen afbouwen. We vrezen dat dit wel enkele onaangename herinneringen zal oproepen (toegegeven, het grapje van omgekeerde Maastrichtnorm komt van ons), maar een ding is zonneklaar: zonder planning op Europees en wereldvlak komt er nooit iets terecht van milieuherstel.

Alleen blijven de vragen: wie betaalt en wie dwingt de maatregelen af? Op de eerste vraag geeft Agalev vooral een fiscaal antwoord, zoals een ECO-taks op Europees vlak, op het tweede antwoorden ze eigenlijk bitter weinig.

"Duurzaam produceren is vaak efficiënter en dus goedkoper voor de samenleving in haar geheel. Voor individuele bedrijven kan het in de eerste fase meerkosten met zich meebrengen, overheidssteun kan dit rechtzetten. Wie snel de stap waagt zal maximaal gebruik kunnen maken van de overheidssteun en van de publiciteitseffecten naar het stijgend aantal milieubewuste consumenten. En hij/zij staat er goed voor wanneer straks de milieukosten worden doorgerekend." en even daarvoor: "Ecologische duurzaamheid biedt grote voordelen voor bedrijven en consumenten. Hen hiervan overtuigen is de kunst."(….)

Ja, het leven zou simpel zijn als het volstond de bedrijven te overtuigen om hun arbeiders goed te betalen, de werkdruk te verminderen en … het milieu te respecteren. Wedden dat ook de Europese Unie niet evenveel enthousiasme zou opbrengen voor milieunormen als voor de Maastrichtnormen. Zou dat iets met de winsten kunnen te maken hebben?

Sociale rechtvaardigheid

Onder deze titel vermeldt Agalev enkele voorstellen om de sociale ongelijkheid tegen te gaan. De Groenen willen de afschaffing van artikel 80, dat toelaat langdurig werklozen te schorsen. Ze willen de uitkeringen ‘welvaartsvast’ maken en niet afhankelijk van de bereidheid tot werken Het paradepaardje is ongetwijfeld het pleidooi voor een 30-urenweek. Zo gaan ze schijnbaar verder dan de meest radicale stromingen in de arbeidersbeweging. Wij citeren:

"Het recht van elke werknemer om zijn of haar volle arbeidsduur te verminderen naar 30 uren per week wettelijk vastleggen. De 30-uren week wordt de nieuwe voltijdse basis voor alle sociale zekerheidsrechten."

Eerste opmerking: Agalev spreekt niet van een verplichte of collectieve arbeidsduurvermindering. Maar ja, als je het recht hebt om slechts 30 uur te werken, waarom zou je het niet doen? Tenware je loon vermindert natuurlijk. Wat zegt Agalev hierover?

"Voor elke werknemer die overstapt naar een 30-urenweek geldt dan een aanzienlijke verlaging van de patronale lasten, op voorwaarde dat de vrijgekomen uren ingenomen worden. Dat kan door een nieuwe werknemer aan te werven, maar ook door het aantal werkuren van een deeltijdse medewerker uit te breiden tot maximaal 30 uur.De totale loonkost van de onderneming neemt door deze loonkostenverlaging niet of nauwelijks toe en het inkomen van de betrokken werknemers daalt slechts in zeer beperkte mate en selectief."

Patronale lasten is een zeer verkeerde term, gebruikt voor dat deel van het loon dat naar de sociale zekerheid gaat. Het verschil tussen bruto- en nettoloon dus. Om er geen doekjes om te winden: wat hierboven staat is klinkklare onzin. We maakten enkele berekeningen uitgaande van een fictief bedrijf waar iedereen overschakelde van een 38- urenweek op een 30-urenweek. We vallen u niet lastig met het rekenwerk, maar geven wel de resultaten van enkele varianten.

* In elke variant verhoogt de tewerkstelling met 26%

* Als de baas de werknemers een zelfde (bruto en netto) loon uitbetaalt, dan verhoogt zijn loonkost ook met 26%. Dat is wat Vonk verdedigt: de arbeidsduurvermindering financieren met de winst van de patroons én... de sociale zekerheid vaart er wel bij.

* Veronderstel dat de baas zijn arbeiders hetzelfde nettoloon blijft betalen, maar het brutoloon in die mate verlaagt dat het bedrijf hetzelde totale bedrag betaalt aan de sociale zekerheid. In dat geval stijgt de totale loonkost met 15%

* Als de arbeiders en bedienden de operatie uit hun netto-loon betalen dan vallen ze terug op 75% van hun vorige loon.

* En nu een variant die dicht de Agalev-tekst benadert: de werknemers leveren 3% in (en houden 97% van hun vroeger loon), de totale loonlast (wat een woord weer!) voor de baas stijgt niet. In dat geval daalt de totale bijdrage van het bedrijf aan de sociale zekerheid met iets minder dan 40%! Uitgerekend per individuele werknemer is de daling zelfs 50%!

Het is onzin te beweren dat arbeidsduurverkorting kan zonder iemand pijn te doen. Ofwel zit je aan de winsten van de bazen, ofwel doe je de werkende bevolking ervoor opdraaien, hetzij direct door een daling van hun loon hetzij indirect door de uitholling van de sociale zekerheid. In feite is de strijd voor een kortere werkweek klassenstrijd, net zoals bv. de strijd voor een hoger loon. De loontrekkenden kunnen slechts winnen wat de kapitalisten verliezen. Deze manier van denken wil Agalev met alle geweld vermijden. Zij stellen het voor alsof het mogelijk is dat iedereen wint. Hun arbeidsduurvermindering slaat echter een enorm gat in de sociale zekerheid. Maar toegegeven: Agalev denkt aan een andere financiering daarvan.

Het luik van de centen

Agalev wil nogal wat veranderen aan het financieel beleid. Eerst en vooral willen ze de sociale zekerheid aanpakken; wij citeren:

De financiering van de sociale zekerheid verbeteren.

Agalev streeft naar herverdelende effecten: minder lasten op lonen en wedden, meer op andere inkomsten, minder lasten op arbeidsintensieve ondernemingen, meer op kapitaalintensieve ondernemingen. Daarvoor neemt de overheid drie maatregelen:

* een selectieve verschuiving van lasten: van de belasting op arbeid naar de belasting op het gebruik van kapitaalgoederen en energie. Deze lastenverlaging wordt specifiek ingezet om de herverdeling van arbeid te ondersteunen.

* de invoering van een algemene sociale bijdrage. Die houdt rekening met een forfaitaire verlaging van de loonbijdrage aan de sociale zekerheid, en een grotere bijdrage van de andere inkomsten.

* een herziening van de bestaande warboel aan lastenverlaging en alternatieve financiering, afgestemd op de logica van de vorige twee maatregelen.

De invoering van deze maatregelen mag in geen geval leiden tot een vermindering van de totale inkomsten van de sociale zekerheid. [B]

In feite wil Agalev de sociale zekerheid meer en meer financieren met belastingen. De Groenen zijn het eens met de patroons dat "de kostprijs van de arbeid moet dalen". Deze piste heeft het ABVV steeds bekampt en terecht. Zelfs als het totale bedrag gelijk zou blijven, zou de sociale zekerheid veranderen van een uitgesteld loon, dat mede wordt beheerd door de vertegenwoordigers van de arbeiders, naar een belasting, die de overheid naar believen kan verlagen. In feite is het verzet tegen de fiscalisering van de sociale zekerheid ingegeven door een gezond wantrouwen tegen de (kapitalistische) staat.

Overigens, over belastingen gesproken, ze kennen er wat van bij Agalev. We zetten even al hun voorstellen in dat verband op een rijtje:

* de algemene sociale bijdrage (zie boven)

* de CO2-energie taks

* een vermogensbelasting voor vermogens boven de 10 miljoen

* Een "Tobin-taks": dit is een belasting op grote internationale geldverhandelingen

Het gevaarlijke met belastingen is dat er een enorme kloof gaapt tussen de manier waarop ze kunnen geïnd worden bij de rijken en de loontrekkers. Ook al juichen we het idee van een vermogenstaks toe, we willen onmiddellijk waarschuwen tegen te veel illusies over de opbrengst ervan. Wie kapitaal bezit vindt altijd een uitweg om geen of minder belastingen te betalen. Wie van een loon leeft mag voor elke verdiende frank betalen. De Tobin taks (die wereldwijd zou moeten geheven worden!) is helemaal een lachertje. De eerste twee belastingen slaan op heel de bevolking en zullen uit ieders zak komen. Hoe groter het gat in de sociale zekerheid, hoe meer de staat geneigd zal zijn ze op te drijven.

Een evaluatie

We hebben de nadruk gelegd op het sociaal en economisch gedeelte van het programma, omdat we denken dat daarin het best de kwaliteiten en de gebreken van Agalev tot uiting komen. Maar dezelfde kenmerken komen tot uiting in de andere programma-onderdelen. In het deel Levende democratie brengen ze weliswaar progressieve ideeën naar voor als stemrecht voor migranten, maar ook een rechtse manier van denken, zoals de alomtegenwoordige referentie naar "de burgers" (het enige verschil met de VLD: volgens Agalev bestaat "de burger" niet, maar "de burgers" wel… begrijpe wie kan!).

Het deel 'Burger in de Wereld' is ongetwijfeld het zwakste deel van de tekst. Agalev toont zich overtuigd Europeaan, maar heeft slechts zeer lauwe kritiek op de door en door ondemocratische en kapitalistische constructie van de Europese Unie. Op wereldvlak wordt het nog erger. Weliswaar heeft Agalev kritiek op de liberalisering die de imperialistische landen (onze term: we willen niet blijven spreken in zalvend taalgebruik) opleggen aan het Zuiden. Maar ze willen dat bereiken door kapitalistische en imperialistische organismen als de Wereld handelsorganisatie, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank te hervormen. Het vraagt enige tijd om zich in te leven in de manier van denken van de Groenen. De essentie is dat zij geen fundamentele kritiek hebben op de kapitalistische economie of op de burgerlijke democratie. Voor hen is de economie niet verkeerd omdat ze enkel om winsten draait, maar wel omdat ze de ecologie niet in acht neemt. Zij hebben wel oog voor het sociale, maar niet voor de oorzaken van de sociale onderdrukking. De handel met de derde wereld willen ze wel onderwerpen aan sociale clausules, maar ze spreken met geen woord over de oneerlijke prijsvorming. Het grote gebrek is dat de groenen op geen enkel ogenblik willen spreken in termen van klassen. Jawel, zij willen dat "de burgers" zich actief organiseren.

Wij citeren nog eens:

"Agalev pleit voor een onafhankelijk en eigentijds middenveld. Voor een gebied dat vrij is van politiek en overheid, maar tegelijk ook niet wordt ingepalmd door de vrije markt. In dat maatschappelijk middenveld werken burgers samen, in zelfgekozen verbanden, van een kleine actiegroep tot een grote sociale beweging, via samenkomsten in het verenigingslokaal tot een band via het Internet."

Maar tekenend is dat in deze tientallen bladzijden niet één keer het woord vakbond voorkomt. Als er al gesproken wordt over problemen waar de vakbonden hun zeg hebben, spreekt Agalev steevast over de "sociale partners". De arbeidersorganisaties krijgen steeds een patronale waakhond opgeplakt. Tussen de twee wil Agalev duidelijk niet kiezen. Maar of Agalev het graag heeft of niet, alles wat in onze maatschappij de moeite waard is (algemeen stemrecht, sociale zekerheid,…) is er gekomen dankzij de arbeidersbeweging. Zij is ook de enige kracht die deze wereld kan bevrijden van uitbuiting én ecologische rampen.