In de ogen van veel mensen is Roberto D'Orazio, voorzitter van de ABVV-delegatie van Forges de Clabecq, een gevaarlijke terrorist die men best zo snel mogelijk onschadelijk maakt. Dit vals beeld van deze vakbondsleider is helemaal geen toeval. Deze onbetwistbare "waarheid" wordt voortdurend ingehamerd door de politieke, economische, gerechtelijke en zelfs syndicale machten. De heftigheid waarmee dit gebeurt zaait twijfel in de geesten van veel mensen. Deze hetze heeft ertoe geleid dat de gerevolteerde arbeiders voor de rechtbank moeten verschijnen. Er moet blijkbaar een voorbeeld gesteld worden.

Buiten de context van sociale strijd kunnen de feiten die deze militanten worden aangewreven hen doen overkomen als de ergste bandieten. Maar de meest elementaire analyse toont aan dat de strijd die de staalarbeiders hebben moeten voeren juist was. Tegenover zoveel onrecht, schijnheiligheid en leugens die in het conflict naar boven kwamen is hun reactie maar al te begrijpbaar. Tegenover het symbolisch geweld van het systeem (de alom aanwezigheid van rijkswacht, de politieke manoeuvres, leugenachtige verklaringen enzovoort) plaatsten de arbeiders slechts het geweld van hun woorden en daden. Spijtig, maar het was hun laatste toevlucht. Hierover zullen de media niets vertellen, daar ze trouwe soldaten zijn van het burgerlijk systeem. Eens men de grenzen overschrijdt van het "syndicaal correcte", zijn blijkbaar alle middelen goed om diegenen te treffen die "oneerbiedig" zijn geweest.

Dit is de diepe zin van dit proces. Het is zowel bedoeld om degenen die gestreden hebben te straffen als om anderen die dezelfde weg zouden willen inslaan te ontmoedigen. "Pour encourager les autres" dus. Bij dit proces staat voor de arbeiders en het syndicalisme in Belgiƫ dus heel wat op het spel.

De burgerlijke rechtbanken voelen zich blijkbaar zelfzekerder als het om delegees en arbeiders gaat. In de feiten bestaat de syndicale vrijheid, maar in de praktijk heeft ze de neiging te verdwijnen. Het strijdsyndicalisme wordt openlijk verworpen, in het bijzonder door de syndicale structuren, ten voordele van een properder syndicalisme dat minder "storend" is. Doorheen het conflict van de Forges komen twee concepten van syndicalisme in botsing. Het ene concept, dit van Clabecq, zag de (door de arbeiders verkozen) delegees zelf heel de strijd in handen nemen. Deze ontsnapten aan de controle van de vrijgestelden en aan de syndicale structuur. Bij Renault daarentegen namen de vrijgestelden snel de teugels in handen en gaven vrije manoeuvreruimte aan de syndicale leiding. Daarom wenst het systeem de meest strijdbare en eisen stellende stroming tot zwijgen te brengen. De media "black-out" is blijkbaar niet voldoende. Het gerecht probeert nu een fatale slag toe te brengen door een proces voor de correctionele rechtbank in te spannen.

Het belang van deze aanval ligt in de aard van wat verweten wordt aan de voormalige voorzitter van de delegatie van de Forges. Zo berust het leeuwenaandeel van de "misdrijven" niet op gestelde daden, maar vooral op toespraken die in algemene vergaderingen werden gehouden. Deze worden beschouwd als een oproep tot geweld en vandalisme. Is het echter een misdaad om zijn job en die van 2000 andere arbeiders proberen te redden? Welke delegee zal nog durven het woord nemen om het onaanvaardbare aan de kaak te stellen zonder nog te vrezen voor de rechtbank gedaagd te worden? Indien delegees nog over vrije meningsuiting en actievrijheid willen blijven beschikken is het dus noodzakelijk dat er gemobiliseerd en gereageerd wordt. Indien het systeem van de kameraden van Clabecq een voorbeeld wil maken, dan moeten wij ons hiertegen verzetten en moeten wij van deze strijd ook een voorbeeld maken.