Heel de polemiek rond Abou Jahjah en de AEL zou ons bijna doen vergeten dat het allemaal begon met een racistische moord op een jongeman van Marokkaanse afkomst. De snelheid en het gemak waarmee dit terzijde werd geschoven en overgegaan werd tot de zogenaamde ‘orde van de dag’, namelijk enkele gesneuvelde winkelruiten op de Turnhoutsebaan, is ronduit stuitend.

Vlaanderen op zijn smalst: terwijl de moord wordt afgedaan als een banaal incident, werd wat volgde in beeld gebracht als heuse rassenrellen. Wie zich echter de gebeurtenissen in de jaren tachtig en negentig in Brixton en in Los Angeles voor de geest roept, beseft dat de jongeren in Borgerhout eigenlijk bijzonder braaf zijn geweest. De wijze waarop de media en daardoor ook een belangrijk deel van de publieke opinie omgaan met deze zaak, getuigt van moreel en ethisch verval. Dit moreel verval is echter geen fenomeen op zich. Het is het product van de ‘vlucht vooruit’ die het kapitalisme sinds meer dan een decennium heeft ingezet. Ons economisch systeem leidt tegen een nooit eerder geziene snelheid tot ontmenselijking, vervreemding en verrotting van het sociale weefsel.

In deze in verval verkerende samenleving vormen de migranten de meest kwetsbare en meest uitgebuite groep. Het zijn zij die de meest precaire en onderbetaalde jobs uitoefenen. Het zijn zij die zelfs als ze in het bezit zijn van een diploma meer dan ooit als tweederangsburgers worden behandeld. Het zijn zij wiens kinderen de toegang tot sommige (vooral katholieke) scholen wordt ontzegd. Het zijn zij die ondertussen lijdzaam moeten toezien hoe de Antwerpse haven gebruikt wordt voor de troepenopbouw tegen Irak… Het enige wat verbazing kan wekken bij de opkomst van een beweging zoals de AEL is dat ze zo laat op het toneel verscheen. De demonisering van de islam sinds 11 september en het neokoloniale offensief van Israël onder de dekmantel van de ‘strijd tegen het terrorisme’ hebben de finale stoot gegeven.

De onderdrukking van de migrantenarbeiders, het falende integratiebeleid en de reactionaire buitenlandse politiek van het Westen vormen een incubus waaruit de AEL is voortgekomen. De demonisering van deze beweging komt handig van pas. Het is een rookgordijn waarachter politieke onverantwoordelijkheid en aanhoudende discriminaties onzichtbaar blijven. De SP.a-top speelt hierin een criminele rol: ze laat Verhofstadt de democratische vrijheden tussen haakjes zetten en doet er nog een schepje bovenop. Minister Landuyt zet een offensief in tegen de “werkonwilligheid” van “allochtonen”! Dit is meer dan lippendienst bewijzen aan het Vlaams Blok.

Eerder zou het nodig zijn de structurele achterstelling van “allochtonen” tegen te werken. In Borgerhout is de werkloosheid van 20 procent naar 35 procent gestegen op één jaar tijd. Wanneer de conjunctuur omslaat worden eerst “allochtonen” ontslagen. Daarom niet omdat ze “allochtoon” zijn maar omdat ze tewerkgesteld worden (als het zover komt) als tijdelijken en interim-arbeiders, en die vliegen er eerst uit. De arbeidsmarkt is effectief etnisch gesegregeerd. Dit tegengaan vergt een globale en specifieke aanpak: globaal, met name er moet meer tewerkstelling komen en niet via het verlagen van de arbeidskost. Specifiek, met name door het actief bestrijden van elke discriminatie bij aanwerving of gedurende de loopbaan. Dit is iets anders dan “gelijke kansen-beleid” of “doelgroepenbeleid”.

Discriminaties zijn strafbaar en moeten gesanctioneerd worden. De taak van de vakbeweging ligt hierin: sensibiliseren onder de werkenden en werklozen, los van elke origine, koppelen aan de strijd tegen discriminaties. Wij zijn geen voorstanders van quota’s en “positieve discriminatie” waarbij de verdeel-en-heers-politiek een nieuw gezicht opgekleefd wordt. Wij zijn voorstanders van gelijkheid waarbij iedereen erop vooruit gaat inzake huisvesting, onderwijs en tewerkstelling. Deze aanpak is onlosmakelijk verbonden met een écht socialistisch perspectief dat de middelen vrijmaakt voor een serieus sociaal-economisch beleid ten dienste van de sociale meerderheid van de bevolking en niet van een kleine economische elite.

Een front van alle onderdrukten en uitgebuiten is het enige antwoord op de etnische polarisatie tussen “allochtonen” en “autochtonen”. Dit vergt natuurlijk van de AEL een actie die wordt opengetrokken naar de andere sociale bewegingen. Maar het vereist ook en vooral een volgehouden en ondubbelzinnige inzet van de linkerzijde tegen discriminaties op etnische basis. Het politiegeweld of welke stigmatisering dan ook moet door de linkerzijde bestreden worden, in woorden én daden. Dat de Liga voor Mensenrechten, anti-racistische vakbonders, dito SP.a’ers en groenen mee op straat toezicht houden op het politieoptreden!

De politieke vertegenwoordiging heeft sinds zwarte zondag een dubbelzinnig antwoord geformuleerd op het fenomeen van het Vlaams Blok: enerzijds een cordon sanitaire, anderzijds een multicultureel discours. In de praktijk veranderde weinig. De culturele erkenning zette stappen vooruit (maar bleef paternalistisch) maar de gelijke berechtiging bleef achterwege. Erger, de culturele erkenning van de diversiteit werd in beton gegoten: men spreekt enkel in termen van allochtonen en autochtonen terwijl allen in de meeste gevallen dezelfde nationaliteit hebben. Het “allochtonen”-discours heeft een nieuwe subcategorie tweederangsburgers gecreëerd, met een positieve bijklank voor progressieven maar een negatief effect voor de betrokkenen zelf. De allochtonenidentiteit keert zich tegen hen: ondanks naturalisatie blijven ze zichtbaar afzijdig gehouden. Het zijn niet enkele verkozenen met het “allochtonen”-etiket die dit überhaupt kunnen veranderen. Het hele bestel rust op een racistisch verdeel-en-heers-aanpak.

Elf september en de repliek van het imperialisme met “war on terrorism” heeft de positieve bijklank van het multiculturele onderuit gehaald. Niet enkel een werelddeel (het gehele Midden-Oosten) maar vooral een godsdienst worden als een broeikast van terroristen voorgesteld. “War on terrorism” schept met andere woorden ook een klimaat van (ethnisch-religieuze) burgeroorlog. Willen we als “emancipatorische beweging” ons rendez-vous in de 21ste eeuw niet missen (dixit Patrick Jansens), dan zullen we de strijd tegen discriminaties en onderdrukking inderdaad niet alleen moeten koppelen aan een klassenstrijd van onderuit maar bovendien deze strijd optillen tot het globale niveau van de wereldverhoudingen, en dus de strijd tegen de oorlog in Irak. De strijd van de “anderglobalisten”, “antiracisten” en antikapitalisten moet met andere woorden arm in arm, hand in hand, kortom, in één adem gevoerd worden. Laten we daarom allen samen onze woede tegen de sluiting van Philips, tegen racisme en discriminaties, tegen de liberalisering van de havenarbeid, de privatisering van de stadsdiensten, tegen de onderdrukking van de Palestijnen, het Amerikaanse imperialisme enzovoort, een progressieve, internationalistische, en socialistische uitdrukking geven.