In sommige sectoren zoals de financiën is vandaag nog steeds een bittere krachtmeting bezig over de CAO. Vorige week spraken we met Jozef Mampuys, de hoofdredacteur van Raak, het blad van de Kristelijke Werknemers Beweging (KWB). Tijdens het interview vroegen we hem naar een algemene balans van de syndicale strijd en de radicalisering binnen de vakbonden.

“We moeten die radicalisering niet overdrijven, maar het is goed dat de werknemers zich toch niet zomaar laten afspijzen met het mislukte voorstel van het interprofessioneel overleg. Men heeft daar dikwijls over gezegd dat dit een ramp was. Eigenlijk is het geen ramp geworden want een aantal sectoren hebben zich daardoor minder gebonden gevoeld. Het zou moeilijker geweest zijn om verdergaande eisen te stellen dan wat er in het IPA stond als het door alle vakbonden was goedgekeurd. Dan zou de druk van bovenaf om daar niet over te gaan veel groter geweest zijn. Dus ik denk dat dit voor een aantal sectoren waar ze verder zijn gegaan tot een radicalere opstelling heeft geleid. Toch blijf ik een groot voorstander van een IPA juist omdat zwakkere sectoren zo kunnen worden meegetrokken en sterk staan. Maar achteraf bekeken heeft het mislukken van dit IPA zeker tot meer ambiance in de sectoren geleid.”

“Maar zoals ik al zei, ik zou dat ook niet overdrijven. Het blijft allemaal heel voorzichtig. De 4,5 procent loonsstijging van het IPA stelde nauwelijks iets voor en zoveel verder is men niet gegaan. De vakbonden, de syndicale vrijgestelden, de delegees, de meerderheid van de werknemers zijn enorm gebrainwashed in de voorbije tien à twintig jaar door ‘wat haalbaar is’. Je ziet dat ook in de eisen. Als men al eisen stelt, dan gaat dat over zulke kleine bedragen, bijvoorbeeld 0,25 procent meer. Of bijkomende eisen in het bedrijf of in de sector die niet direct met loon te maken hebben maar met de aanverwante arbeidsvoorwaarden. Eerlijk gezegd is dat toch allemaal niet zo denderend. Het meest apprecieer ik de grotere strijdbaarheid en dus de grotere betrokkenheid van meer werknemers. Maar de resultaten blijven in verhouding met de winsten heel matig. De winsten die gemaakt zijn in de ondernemingen in het voorbije jaar zijn ongelofelijk. Wat de werknemers voor de volgende twee jaar hebben verkregen, staat totaal niet in verhouding daartegenover. Ik vind niet dat het veel heeft opgeleverd. Maar er is wel een grotere betrokkenheid en een grotere strijdbaarheid, een stemming van “we gaan ons niet laten doen”. Men is echter zo geïndoctrineerd om ‘redelijk’ te blijven, dat de resultaten niet zo bijzonder zijn.”

“Het meest schrijnende vond ik eigenlijk de oproep van de vakbonden bij Picanol, waar heel die affaire uitbrak met Jan Coene en het geld dat hij had ‘verdiend’. Nadat heel duidelijk was aangetoond dat niet alleen Jan Coene maar heel de familie Steverlynck hier heel goed op de hoogte was, riepen de vakbonden via pamfletten de aandeelhouders op om toch maar de familie Steverlynck te blijven steunen want het was dankzij hen dat het bedrijf er was gekomen enzovoort. Het is schrijnend dat de vakbonden de aberraties van een raad van bestuur beginnen goed te praten uit schrik dat de jobs zouden verloren gaan. Dat zegt iets over de mate waarin men geïndoctrineerd is.”

“Er is een berekening gemaakt dat er vorig jaar om en bij de 12,5 miljard euro winst is gemaakt bij de 100 grootste bedrijven. De helft daarvan is in dividenden uitbetaald aan de aandeelhouders. Het akkoord van 4,5 procent op de loonmassa in de privé-sector van 82 miljard gaat over een goede 3,5 miljard. Met andere woorden, er is vorig jaar meer aan dividenden uitbetaald dan dat men nu aan 4,5 procent loonsverhoging zou hebben voor de hele privé-sector! Wij zijn veel te redelijk! Waarom moeten die dividenden zo hoog uitbetaald worden? Laat de helft al eens naar ons komen. Niet via een systeem van medebeheer, maar gewoon op basis van een betere verdeling. Er is 6,5 miljard winst? Daar moet zeker nog 3 miljard van worden afgestaan aan loonsstijging, bovenop de huidige 3,5 miljard! Dat klinkt simplistisch, maar het is wel de realiteit. Een paar duizend aandeelhouders hebben op één jaar meer aan dividenden gekregen dan wat alle werknemers in de privé-sector over twee jaar aan loonsverhoging zouden krijgen! Voor mij spat de onrechtvaardigheid daar af.”

“Ik kan dat natuurlijk zo zeggen, maar op mijn eentje ga ik daar niks aan veranderen. We moeten die boodschap met zoveel mogelijk uitdragen zodat meer mensen inzien dat hier iets niet klopt. Er worden helemaal geen overdreven eisen gesteld als we zeggen dat we in plaats van 4,5 procent 7 of 8 procent loonsverhoging moeten hebben. En dan heb ik het nog over het geel van de economie. Er zijn bedrijven waar de winsten veel hoger waren. Daar liggen de dividenden niet op 8 of 10 procent maar op 15 of 20 procent. In de petroleumsector worden de werknemers door de media aangevallen want “wat durven zij wel vragen”. Maar de winsten die daar gemaakt zijn die zijn fenomenaal. Je hoort daar trouwens veel minder over en altijd in heel algemene termen.”

“Er is een grotere strijdbaarheid omdat er een groter bewustzijn is van de ontevredenheid en onrechtvaardigheid. Zaken zoals de affaire Coene bij Picanol doen soms meer aan de strijdvaardigheid omdat dit zo vloekt met de eigen situatie.”