Op 4 november 2008 sprak de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen een vonnis uit waarbij LBC en ACV werden verplicht een uitgesloten militante, lid van het Vlaams Belang, te reïntegreren. Dit was waarschijnlijk de eerste maal dat de "vakbondscel" van het VB, onder leiding van Marie-Rose Morel, een succes behaalde in haar strijd tegen "het machtsmisbruik en het pro-Belgische discours van ACV, ABVV en ACLVB dat de belangen schaadt van alle Vlaamse werknemers" (sic) (http://www.vlaamsbelang.org/1/768http://www.vlaamsbelang.org/1/768). 's Avonds vertelde LBC-secretaris Ferre Wyckmans in Terzake dat het allemaal zo'n vaart niet zou lopen.

De inzet

De reden waarom de rechtbank de VB'ster volgde, is vrij technisch. Wie lid wordt van een (feitelijke) vereniging moet zich schikken naar de regels. Daar zou LBC geblunderd hebben. Na Zwarte Zondag werd beslist om personen uit te sluiten die zich op een lijst van het VB kandidaat zouden stellen voor een politiek mandaat. De centrale levert evenwel onvoldoende bewijs dat de statuten rechtsgeldig werden gewijzigd en dat deze wijziging ook tegen het betrokken lid kon worden gebruikt.

Een belangrijke(r) vraag is of een vakbond verplicht is om leden te tolereren die ook lid zijn van een partij die waarden heeft die haaks staan op deze van de werknemersorganisatie.

Lee v. Aslef

Om een antwoord te kunnen geven op de vraag of een "rechts" entrisme/tendensrecht toegestaan is, is de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) belangrijk. Het recht op vrijheid van meningsuiting (artikel 10 Europees verdrag van de rechten van de mens) van het lid botst immers met het recht op verenigingsvrijheid van de organisatie (artikel 11 EVRM). Het EHRM heeft zich hierover uitgesproken in de zaak ASLEF (arrest van 27 februari 2007).

ASLEF is een vakbond van spoorwegarbeiders en brandweerlieden. Een van de leden, een zekere mijnheer Lee, stond op de verkiezingslijst van de BNP (British National Party), het vroegere National Front. Hij publiceerde in Spearhead (het BNP magazine), deelde anti-islamitische pamfletten uit, intimideerde (tegen)betogers van de Anti-Nazi League, kortom ... een "enthousiaste" militant. Het feit dat de betrokkene lid of sympathisant was van een fascistische organisatie was volgens de statuten van ASLEF voldoende om hem aan de deur te zetten. Lee verzette zich hiertegen en op grond van Engels recht verplichtte de rechter de bond om hem te reïntegreren.

De zaak werd uiteindelijk uitgevochten voor het EHRM dat o.a. volgende principes poneerde:

- vakbonden zijn vrij om personen het lidmaatschap te weigeren/te ontnemen;

- een uitsluiting mag alleen maar in zoverre dit conform de regels gebeurt en de regels niet onredelijk of arbitrair zijn;

- het uitgesloten lid mag geen disproportionele schade lijden.

In een tussenvonnis van begin januari 2008 was de Antwerpse rechter deze jurisprudentie van het EHRM gevolgd, maar uiteindelijk bleek dit dus niet doorslaggevend. 

Kunnen vakbonden op hun twee oren slapen? 

De rechtspraak van het EHRM biedt een rechtsgrond om leden op grond van hun politieke ideologie uit te sluiten. Het zou echter fout zijn om te vroeg victorie te kraaien. De zaak ASLEF vertoont weliswaar gelijkenissen met de zaak VB maar is niet identiek. Er stonden in de VB-vordering nog een aantal argumenten die in de media niet aan bod zijn gekomen, maar wel pertinent zijn. De kans is dan ook groot dat het debat nog niet ten einde is. 

Grote kuis? 

De reden om lid te worden van een werknemersorganisatie is vaak niet ideologisch geïnspireerd. Sommigen zien het lidmaatschap meer als een rechtsbijstandsverzekering (vooral wanneer een faillissement of sluiting nakende is) en zijn het emancipatorische gedachtegoed van de organisatie niet genegen of zelfs vijandig gezind. Zouden de vakbonden de schutkring niet moeten uitbreiden en iedereen die banden heeft met partijen/organisaties met een antisyndicaal discours (LDD, MR, VLD,...) de wacht aanzeggen?