Een van de centrale verkiezingsthema's van de SP is een "herverdeling van de rijkdom". Volgens Louis Tobback wint men verkiezingen op basis van de oplossingen die men voorstelt naar de toekomst toe, niet op wat in de regering werd gepresteerd. Nochtans rept het SP-programma met geen woord over concrete herverdelingsmaatregelen via de belastingen. In de afgelopen jaren gebruikte de regering wel degelijk een fiscale politiek om het inkomen te herverdelen, maar dan in de omgekeerde richting. André Pues (ACOD Financiën Limburg) toont dit aan met veelzeggend cijfermateriaal.

Het begrip "rechtvaardige fiscaliteit" dekt mijn inziens een belastingheffing:

* die rekening houdt met de financiële draagkracht van de belastingplichtige;

* die dus de zwaarste lasten op de sterkste schouders legt;

* en die op deze wijze de inkomens- en vermogensherverdeling van meervermogenden naar minvermogenden bevordert.

Twee decennia neoliberaal beleid hebben dit principe in België behoorlijk uitgehold.

Het gemiddelde gezinsvermogen steeg in België tussen 1980 en 1997 met 235%, vooral ten gevolge van de toename van het vermogen in het buitenland (+710%) en het bezit van aandelen, obligaties etc (+1085%). Deze vermogenscomponenten blijken vooral deel uitmaken van het vermogen van zeer rijke gezinnen (10% rijksten van België). Daalde het gemiddelde inkomen van een arbeider tussen 1985 en 1994 met 0,4% en steeg het gemiddelde inkomen van een bediende met slechts 3%, dan steeg het inkomen uit investeringen in het buitenland met 81% en dat uit aandelen met 136% (!).

Omgekeerd echter daalde de gemiddelde belastingdruk op roerende inkomsten (interesten, uitgekeerde winst) tussen 1980 en 1995 met 33% (van 10,7% naar 7,2%); de vennootschapsbelasting met 46% (van 48,9% naar 26,2%). De belasting op inkomsten uit arbeid, waar vooral de minder gefortuneerden moeten van leven, steeg daarentegen met 16% (van 37% naar 43,4%). Ondanks de reeds geringe belasting op onroerende en roerende inkomsten en de beperkte belasting op vermogen (registratie- en successierechten) worden deze dan nog door allerhande legale (vennootschapsconstructies met aandelen aan toonder) en illegale (fraude) methoden ontdoken. Daarenboven stellen we vast dat in 1983 57,1% van alle fraude werd gepleegd door de 10% rijkste gezinnen. Hiermee was een bedrag van 181,1 miljard BEF gemoeid.

Hoog tijd dus voor een radicale omkering in de fiscaliteit. Hoog tijd dus voor de invoering van een vermogensbelasting, annex vermogenskadaster en opheffing bankgeheim, waardoor eindelijk de zwaarste lasten op de sterkste schouders worden gelegd.