“De automobielsector is eigenlijk steeds een testsector geweest voor nieuwe vormen van arbeidsorganisatie. Van het taylorisme tot het fordisme, van het just-in-time (toyotisme) tot het huidige tijdperk van de financiële industrie, de arbeiders uit de autonijverheid werden altijd beschouwd als proefkonijnen voor elke innovatie: als nieuwe vormen van innovatie hier uitgetest worden, dan past men ze ginder toe! Vandaag vormt de site van Vorst het laboratorium…” (Nico Cue, nationaal secretaris van de Franstalige metaalcentrale van het ABVV)

De wet Renault, uitgedokterd na de sluiting van de vestiging met dezelfde naam in Vilvoorde tien jaar geleden, heeft nooit op zichzelf banenverlies tegen gehouden. Het heeft echter wel het voordeel een kader te scheppen voor onderhandelingen en strijd waarin het behoud van een maximum aan jobs voorrang krijgt. Daarna pas komt de discussie en de mogelijke strijd over de voorwaarden van ontslag, vrijwillig vertrek of brugpensioen op de agenda. Samengevat: eerst alle of zoveel mogelijk jobs redden dan pas onderhandelen over de jobs die niet kunnen gered worden.

Vakbondsaanpak

Dankzij het scheppen van een paniekstemming over de sluiting van de vestiging in Vorst is de directie van Volkwagen erin geslaagd de vakbondsprioriteiten om te keren. Onmiddellijk is er gestaakt voor vertrekpremies. “We zullen onze huid duur verkopen!” riep de socialistische vakbondsman Jan Vanderpoorten tijdens de eerste algemene vergadering van het personeel. Met andere woorden: “We liggen zeker allemaal buiten. Maar we proberen met de beste voorwaarden te vertrekken.”

Dat was niet het geval tijdens de strijd bij Renault Vilvoorde in 1997. Ondanks zwakheden in de syndicale strategie werd er in de eerste plaats actie gevoerd voor het behoud van zoveel mogelijk banen. Nochtans had Schweitzer, de grote baas van Renault, ook de sluiting aangekondigd van de Vilvoordse fabriek.

Nadat er 3000 VW-arbeiders zich hadden ingeschreven voor het vrijwillig vertrek en intekenden voor het brugpensioen, bleven er nog een goede 2200 over. Niet voor niets was het resultaat van het referendum over de werkhervatting na 52 dagen staking zeer nipt. Zonder de minste zekerheid over het aantal jobs dat ging overblijven en de omstandigheden waarin ze verder moesten werken, koos een grote minderheid voor de verderzetting van de staking. Toch legden ze zich neer bij het resultaat van het referendum en gingen weer aan de slag. Tijdelijk althans. Verschillende werkonderbrekingen legden de productie lam in de weken na de werkhervatting. Tot uiteindelijk de hele vestiging tot stilstand kwam. Dat was de reactie op de chantage van Audi, die zich bereid verklaarde de productie van het nieuwe Audi-model in Vorst onder te brengen op voorwaarde dat de loonkosten met 20 procent daalden.

Arbeiders hebben geen vertrouwen in directie

De arbeiders hadden duidelijk geen vertrouwen in deze koehandel. Open verzet tegen dit akkoord ging hand in hand met de eis voor een democratische raadpleging. Eerst was er sprake dat de vakbondsafgevaardigden het akkoord zouden tekenen zonder raadpleging van de achterban. De druk van onderuit besliste hier anders over.

Het hele establishment, media op kop, ontketende toen weer een walgelijke lastercampagne tegen de arbeiders van VW Vorst. De heersende klasse heeft de arbeiders van VW hun voortrekkersrol tijdens de Witte Beweging in 1996 en de strijd tegen het Generatiepact in 2005 nooit vergeven. Daarom trokken ze nu extra hard van leer tegen de VW-arbeiders. De staking zou het werk zijn van Waalse heethoofden, dronkenlappen, halve criminele elementen in de fabriek. De Vlamingen in het bedrijf zouden gegijzeld worden door hun Franstalige collega’s. Opnieuw het nationalistische venijn in actie! De leugen werd doorprikt door niemand minder dan de federale Minister voor Tewerkstelling Peter Vanvelthoven. “Dit was geen staking van enkel Waalse arbeiders, maar ook een van de Vlamingen en de Brusselaars.” (Le Soir, 28/2/2007) Die commentaar haalde nooit de krantenkoppen van de Vlaamse pers.

Revolver tegen de slaap

Met de revolver tegen de slaap werden de arbeiders uitgenodigd te stemmen in een referendum. In zee gaan met Audi met mogelijk 2200 arbeiders en een loonkostvermindering van 20 procent of… de definitieve sluiting. De loonkostvermindering van 20 procent komt hemeltergend over als je weet dat een paar weken ervoor de VW-groep nog een “verrassingswinst” aankondigde van 4,4 miljard euro voor jet boekjaar 2006. Dit is een stijging van 51,7 procent tegenover het vorige jaar. Voor 2008 wordt er een recordwinst verwacht van 5,1 miljard euro. Zelfs de personeelsdirecteur moest op de Franstalige radio toegeven dat “dit mogelijk schokkend overkomt”. Dit is allemaal het resultaat van een ‘herstructurering’ die 20.000 banen zal kosten en het overblijvende personeel vier uur extra zal doen werken per week zonder bijkomend loon.

Een vakbondsdelegee stelde dat op die manier 15 jaar sociale verworvenheden werden weggewist. Bij gebrek aan alternatief stemde 76,1 procent voor het plan van Audi. “De rede haalt het bij de VW-arbeiders” wordt dat dan in de media. Rede? Het resultaat van het referendum is eerder een stemming van onderwerping. Geen vrijwillige onderwerping maar een gedwongen onderwerping aan de bikkelharde kapitalistische logica. Bij gebrek aan een alternatief hebben de arbeiders gestemd voor wat hen op dit specifieke moment als realistisch overkwam. Niemand mag en kan de arbeiders een steen werpen naar hen. Maar er moeten hier dringend lessen uit getrokken worden voor de syndicale strategie bij bedrijfssluitingen.

Enkele lessen

Het kan niet dat een syndicale ploeg in een zo toonaangevend bedrijf voor de sociale verworvenheden in het land aan haar lot wordt overgelaten. Nico Cue, de nationaal secretaris van de rode metallo’s, heeft het bij het rechte eind: “Diegenen die hen [de arbeiders van VW, n.v.d.r.] als onverantwoordelijk behandelden, wilden niet zien dat het conflict niet enkel de VW-arbeiders raakt, maar het geheel van de wereld van de arbeid in ons land.”

De arbeiders van de Forges de Clabecq hadden tien jaar geleden reeds aangetoond dat het mogelijk is een nationale beweging op gang te brengen over de taal- en bedrijfsgrenzen heen. De betoging in solidariteit met de mannen en de vrouwen van VW begin december, hoe belangrijk ook, was maar een flauw afkooksel van wat er mogelijk was indien de ABVV- en ACV-top met man en macht een nationale actiebeweging op gang zouden gebracht hebben ter verdediging van de jobs bij VW.

Dan dien je ook de nationalisatie van Volkswagen onder arbeiderscontrole ook op de agenda te plaatsen. Vandaag gebeurt dat bijvoorbeeld door de syndicale en politieke linkerzijde in de strijd bij de vliegtuigconstructeur Airbus in Frankrijk en Duitsland (zie Internationale oproep voor de nationalisatie van AirbusInternationale oproep voor de nationalisatie van Airbus). Onze Franse zusterorganisatie La Riposte speelt hierin een voortrekkersrol.

Een andere les betreft de onderaannemers. In sommige onderaannemingen is er zeer hard gestreden voor het behoud van jobs. Dikwijls werden die delegees en arbeiders ook aan hun lot overgelaten in hun eigen vakbond. Een eerste stap naar gemeenschappelijke actie tussen de arbeiders van het moederbedrijf en deze van de onderaannemingen zou de oprichting zijn van één enkele gemeenschappelijke vakbondsafdeling. Dit gaat natuurlijk gepaard met één gemeenschappelijke eisenbundel.

Dit zijn de eerste lessen die we kunnen trekken uit de strijd bij Volkswagen. Het patronaat heeft hier een slag thuis gehaald die ze zal proberen te herhalen in andere ondernemingen. Belangrijk nu is dat er hier een nationale discussie rond op gang komt binnen de vakbonden en de linkerzijde in het algemeen. En dat er actie volgt!