In onze reeks ‘tegenexpertise’ willen we op geregelde tijdstippen een eigenzinnige – marxistische – visie formuleren op actuele onderwerpen die niet altijd tot de vaste aandachtspunten van onze website behoren. We willen daarbij eens flink buiten de lijnen kleuren en de door media en politiek aan ons opgedrongen consensus doorbreken. De kapitalistische maatschappij functioneert immers op basis van dogma’s die sterk ideologisch gekleurd zijn. Alleen zijn deze dogma’s veel subtieler en intelligenter geformuleerd dan die waarop het stalinisme bijvoorbeeld functioneerde. Ze worden voorgesteld als objectieve, ja zelfs als ‘wetenschappelijke’ waarheden. Enkele voorbeelden: "de VN zijn een neutrale scheidsrechter in wereldconflicten", "binnen enkele decennia worden de pensioenen onbetaalbaar", "de loonkosten zijn te hoog" en het thema waarop we in dit artikel verder ingaan: “loonlastenverlaging is de beste manier om de tewerkstelling te bevorderen”.

Vlaanderen bevriest aantal ambtenaren

De krant De Tijd (voordien de Financieel Economische Tijd, n.v.d.r.) berichtte op 10 november dat de Vlaamse overheid geen bijkomende ambtenaren in dienst neemt tenzij de Vlaamse bevoegdheden zouden toenemen. Minister Paul Van Grembergen (Spirit) verklaarde in een radio-interview dat het om een besparingsmaatregel gaat.

Anderzijds maakt heel het politieke establishment zich grote zorgen over de toenemende werkloosheid. Alle politieke partijen (Agalev maakt hierop ondanks hun ‘links’ imago geen uitzondering, getuige het optreden van Jos Geysels in Coninkx & Van Wijck op 8 november!) verklaren unisono dat de Belgische loonkosten te hoog zijn en dat een loonlastenverlaging de voornaamste – zoniet de enige – remedie is tegen de werkloosheid. Het enige waarin regering en oppositie zich op dit vlak onderscheiden is dat de oppositie dubbel zoveel loonlastenverlaging voorstelt als de regering (voorstel CD&V). Daarbij wordt doorgaans gezwegen over het feit dat de loonlastenverlaging de overheid geld kost omdat zij minder inkomsten ontvangt van waaruit de sociale zekerheid moet worden gefinancierd. Met andere woorden, jobcreatie door loonlastenverlaging – voor zover daar al sprake van is, want de werkgevers hebben geen enkele verplichting tot aanwerven – heeft haar prijs. Vonk vergeleek deze prijs met de kostprijs van rechtstreekse jobcreatie door de overheid (aanwerven van overheidspersoneel) en kwam tot onthutsende conclusies.

Op welke gegevens baseerden wij ons?

Ten eerste is er een studie van het Planbureau, geciteerd in de Financieel-Economische Tijd van 24 september 2003. Deze studie, waaraan door de media verder bijzonder weinig aandacht werd besteed, rekende aan de hand van twee verschillende modellen uit of er een verband is tussen loonlastenverlaging en jobcreatie en hoe dit verband cijfermatig kan worden uitgedrukt. Het referentiejaar is 2000, omdat toen het lastenverlagingsplan-Dehaene, waarbij alle versnipperde lastenverlagingen werden gebundeld, in werking trad. Het Planbureau komt tot de vaststelling dat de loonlastenverlaging wel degelijk jobs creëerde (de economische conjunctuur was in 2000 nog bijzonder gunstig en er was dus sowieso vraag naar arbeidskrachten). Deze jobs werden echter wél bijzonder duur betaald: tussen de 67.413 en 73.228 euro per arbeidsplaats per jaar.

We vergeleken dit bedrag met de kostprijs van een aanwerving bij de Stad Antwerpen op het niveau C1 (diplomavereiste hoger middelbaar onderwijs, en dus een middencategorie in de loonschalen). Het bruto niet-geïndexeerd aanvangsloon bedraagt daar 13.550 euro (de barema’s bij de Vlaamse en federale overheden zijn vergelijkbaar). Dit bedrag moeten we vermeerderen met de indexfactor (1,3195) en met de patronale lasten (64 procent voor een statutaire functie). We komen dan uit op een kostprijs van 29.322 euro per jaar.

Twee voor de prijs van één

Deze vaststelling is onthutsend. Het betekent dat de overheid twee arbeidsplaatsen zou kunnen creëren voor de prijs van één via rechtstreekse aanwervingen. Dit betekent dus ook dat de overheid op het vlak van de tewerkstelling kiest voor een dure oplossing voor het werkloosheidsprobleem, en dat in tijden van budgettaire orthodoxie en besparingen! Voor zover het al een oplossing is trouwens, want nogmaals, in 2000 was het economische hoogconjunctuur. In tijden van crisis is er in de private sector weinig of geen vraag naar bijkomende arbeidskrachten, zelfs niet als die goedkoper zijn.

Ook het argument dat de overheid in tegenstelling tot de privé geen toegevoegde economische waarde voortbrengt snijdt geen hout. Ten eerste creëren transport, onderwijs enzovoort wél toegevoegde waarde. Ten tweede is de mate waarin deze geproduceerde waarde vermindert een gevolg van het beleid van deze regering zélf: het zijn immers de privatiseringen die de door de overheid gegenereerde economische prestaties doen afnemen! De hernationalisatie van Belgacom, om maar één voorbeeld te noemen, zou deze prestaties gevoelig doen toenemen…

Rationaliteit ruimt plaats voor neoliberalisme

Waarom vertoont de overheid dit op het eerste gezicht toch wel bizarre gedrag? De redenen zijn louter ideologisch. Volgens het neoliberale denken – dat onder andere ook uitgedragen wordt door ‘Europa’ – moet en zal de staat worden ‘ontvet’ en moet alle heil komen van de private sector. De achterliggende reden is duidelijk: zoveel mogelijk economische sectoren onderwerpen aan het privé-winstbejag.

Het zijn wel de werknemers van de openbare diensten, de werklozen én de gebruikers van de openbare diensten die de rekening betalen van deze politiek. De eersten doordat zij voortdurend met te weinig personeel moeten werken, de tweeden omdat zij geen job vinden, de derden omdat de openbare dienstverlening verre van optimaal is.

Als Van Grembergen dus aan de ene kant zegt dat hij wil besparen door het aantal ambtenaren te bevriezen, en anderzijds de regering het geld verkwist aan loonlastenverlaging, dan zorgt de overheid helemaal niet voor tewerkstelling en bespaart zij evenmin. De nieuwe loonlastenverlaging van 800 miljoen euro die beslist werd op de tewerkstellingsconferentie is dus niets meer dan het zoveelste cadeau aan het patronaat.