De oorlog in Congo neemt stilaan de allures aan van een Shakespeariaans drama: er schijnen alleen slechteriken te zijn, de beslissingen die genomen worden maken zonder uitzondering de situatie nog rampzaliger en een doemscenario, waarbij iedereen verliest lijkt onvermijdelijk. Enkel een bewust ingrijpen van de bevolking in de steden, in het bijzonder in Kinshasa, kan Congo van de ondergang redden. Geen enkel van de hoofdrolspelers verdient enige steun. Om het conflict uit te leggen is het wellicht goed deze hoofdrolspelers één voor een ten berde te brengen.

Museveni en Kagame

Dit zijn de militaire dictators van respectievelijk Oeganda en Rwanda. Beide landen zijn de lievelingen van de Verenigde Staten in Afrika. Vooral Oeganda heeft in de loop van de jaren grote steunbedragen gekregen van het IMF en mede daardoor de laatste 10 jaar een gemiddelde economische groei gekend van 8 procent. Zelfs vele NGO's (onafhankelijke ontwikkelingsorganisaties) raken lyrisch als ze berichten over de vooruitgang in die landen en de relatief geringe corruptie (naar Afrikaanse normen). Men sprak zelfs van een "Afrikaanse Renaissance". Maar laat u niet van de wijs brengen: het gaat hier om eenpartijstaten waar de leidinggevende elite een groot deel van de nationale rijkdom in eigen zakken steekt. De leiders zelf, Kagame en Museveni zijn weliswaar zeer intelligent en volgens alle getuigenissen niet op persoonlijke rijkdom uit, maar ze zijn ook zeer ambitieus en niet vies van politieke manipulaties in binnen- en buitenland. Een groot deel van het budget van beide landen gaat naar het leger (in Rwanda 50 procent). Museveni en Kagame waren de strategen achter de opmars van Kabila naar Kinshasa, die Mobutu ten val bracht.

Tot in het begin van de zomer was de opperbevelhebber van het Congolese leger een Rwandees. Dan raakte Kabila echter in onmin met beide landen en verzocht hen alle troepen uit Congo terug te trekken. In een ultieme vernedering bedankt Kabila de bevolking "omdat zij deze troepen zolang verdragen heeft." Nauwelijks enkele weken later breekt in Congo een opstand uit. De meerderheid van de 'rebellen' is Congolees: Congolese Tutsi's -de Banyamulenge-, de 10e en de 12e brigade van het Congolese leger die volledig overlopen naar de rebellen, maar vanaf het begin is het duidelijk dat de feitelijke leiding van de opstand in handen is van Rwanda en Oeganda. Men ziet dit trouwens aan de efficiëntie ervan: in eerste instantie is de opmars van de rebellen nog vlugger dan die van Kabila. Heel het oosten (Goma, Bukavu,...) viel vrijwel onmiddellijk, maar vooral de opmars in het westen, de havenstad Matadi, de belangrijke Inga-stuwdam vlakbij Kinshasa, was opmerkelijk. Vooral deze laatste opmars werd direct geleid door Rwandese en Oegandese elitetroepen.

Laat ons duidelijk zijn: dit was een ontoelaatbare imperialistische ingreep in Congo. Het is bijna zeker dat Kagame en Museveni konden rekenen op de stilzwijgende goedkeuring van de Verenigde Staten en zelfs Frankrijk (normaal helemaal geen bondgenoot van beide landen), zoals de 'rebellen' zelf toegaven. Het is een ongelooflijk brutale stunt, die niet alleen Congo, maar ook hun eigen landen en misschien zelfs de hele regio in de afgrond dreigt te storten. Hadden zij dan geen enkele aanleiding tot deze invasie? Natuurlijk wel: Oeganda, maar vooral Rwanda hebben te kampen met gewapende oppositiegroepen, die hen vanuit Congo bestoken. Voor het regime in Rwanda, dat vooral steunt op de Tutsi's, een kleine minderheid van de bevolking, is dat een kwestie van leven en dood. Moorddadige benden van de Hutu 'Interahamwe' zaaien nog altijd dood en verderf in Rwanda, maar hebben hun thuisbasis in Congo. Kabila kon of wilde daar niets aan doen en in hun hoogmoed beslisten Kagame en Museveni dan maar het heft in eigen handen te nemen. Er is één belangrijke reden die ongetwijfeld zal hebben meegespeeld: zij wisten beter dan wie dan ook hoe weinig greep Kabila nog had op zijn land, zodat zij hoopten de klus vlug te klaren.

Het failliet van Kabila

Vanaf het begin hebben we geschreven dat het zwakke punt van Kabila erin bestond dat hij geen steun had bij zijn eigen bevolking. Het verbieden van elke politieke activiteit was zeker het slechtste middel om die te verwerven. Zeker in Kinshasa, de vijf miljoen inwoners tellende hoofdstad van Congo, werd dat niet gepikt. Het leger dat bestond uit Katangese gendarmes en Tutsi's werd bijna als een bezettingsleger beschouwd; de kindsoldaten -de "kadogo's"- van soms 12 jaar oud, die hij in allerijl had gerekruteerd, werden weggelachen. De bevolking had tenslotte al heel wat meegemaakt in de voorbije jaren. Kinshasa met name had de oude krokodil Mobutu heel wat van zijn tanden uitgetrokken en bijvoorbeeld een grote mate van pers- en andere vrijheden afgedwongen. Kabila schroefde dat weer terug en steunde zijn beleid niet op de bevolking, maar op een hoe langer hoe radelozer zoektocht naar medestanders: emigrés gecontacteerd via internet, Rwandezen, Katangezen, oude generaals van Mobutu... . De regering van Kabila strompelde van de ene zuivering naar de andere. Talloze ministers werden aan de dijk gezet wegens corruptie (waarschijnlijk dikwijls terecht). De meest sprekende uiting van zijn onmacht is wellicht dat de huidige stafchef van het leger zijn eigen zoon Joseph Kabila is, een jongeling van 27 jaar die nooit in het leger is geweest en op het moment dat de opstand uitbrak net terugkwam van een militaire spoedcursus in China.

Toegegeven: Kabila probeerde zijn onafhankelijkheid te bewaren, niet alleen tegenover Rwanda en Oeganda, maar bijvoorbeeld ook tegenover de Verenigde Staten. Het contract met de AMF (American Mining Field Company) dat een groot deel van zijn opmars naar Kinshasa had gefinancierd werd zonder veel ceremonie verbroken. De BAHRO- goudmijn werd eind juli genationaliseerd. Zijn overduidelijke sympathie voor het Libië van Khadaffi en Cuba zal hem in de States ook geen vrienden hebben gemaakt. Het gevolg was natuurlijk dat investeringen uitbleven én dat de imperialistische machten in het Westen waarschijnlijk uitkeken naar middelen om van deze lastige klant af te raken. Wie zich aan dergelijke risicovolle politiek waagt moet er eerst en vooral voor zorgen dat hij voldoende steun verwerft bij de eigen bevolking, maar dat is precies hetgeen Kabila heeft "vergeten".

Toen de opstand uitbrak was Kabila eerst enkele dagen onvindbaar en vervolgens koos hij de allerslechtste uitweg door een radiotoespraak te houden met een volkomen racistische ondertoon tegen de "Tutsi's". Enkele dagen later was de volgende tekst te horen op de Congolese radio: "Beste luisteraars, breng alles mee wat je kunt vinden: een machete, een speer, een pijl, een schop, een hark, nagels, wapenstokken, strijkijzers, prikkeldraad, stenen en dergelijke... om de Rwandese Tutsi's te doden."

Dit is een regelrechte oproep tot genocide! Laat ons niet vergeten dat het hier niet alleen gaat om Rwandese, maar vooral om Congolese Tutsi's: de Banyamulenge, die reeds generaties lang in Congo wonen en trouwens de beste strijders waren in het leger waarmee Kabila Mobutu verdreef. Het toont weer eens op welk een cynische manier Kabila de ene bevolkingsgroep tegen de andere uitspeelt. Op het eerste gezicht leek het niet te helpen, want de rebellen bleven oprukken zowel in het oosten als in het westen, waar ze stilaan Kinshasa naderden; maar toen kwam een andere speler in het spel.

Angola

Angola is een ander buurland van Congo. Ook Angola had heel wat klachten over Kabila. Hij kon of wilde de Angolese regering niet helpen in haar strijd tegen de moorddadige oppositie gevormd door het Unita van Jonas Savimbi. Er werd beweerd dat Unita via de Congolese Kasaï-streek diamanten verhandelde. Oeganda en Rwanda hadden duidelijk gehoopt dat Angola zich niet in de strijd zou mengen. De Angolese leider Dos Santos liet zich echter door Kabila overtuigen om zijn kant te kiezen. Ongetwijfeld speelden ook bij Dos Santos in de eerste plaats binnenlandse motieven. Hij zag in de steun aan Kabila de beste manier om Unita te bekampen. Dat betekende het einde van het 'westelijk front'. Vanuit de nabijgelegen Angolese enclave Cabinda vielen de Angolese troepen de rebellen in de rug aan en beslechtten de strijd in een tweetal weken. Kabila kon eindelijk als triomfator naar Kinsjasa terugkeren. Dat betekende echter niet het einde van het front in het oosten. Daar blijven de door Oeganda en Rwanda geleide rebellen verder oprukken. Ze bezetten nu al een enorm gebied van Kisangani, bij het begin van de Congostroom, over heel de Kivustreek tot stukken van Katanga, met als psychologisch belangrijke uitschieters de inname van Manolo, het geboortedorp van Kabila.

Weg met de dictators!

Het is waarschijnlijk dat de militaire aanwezigheid van Angola niet lang zal duren. Een dergelijke operatie is gewoon te duur. Bovendien hebben zij hun binnenlands doel al voor een deel bereikt: op 2 september kwam er het bericht van een splitsing bij hun tegenstanders van de Unita. Eén ding is in ieder geval duidelijk: geen enkele militaire dictator zal ongeschonden uit dit avontuur komen: Kagame en Museveni niet, maar evenmin Kabila, Dos Santos of Mugabe van Zimbabwe, die eveneens troepen zond om Kabila te steunen. Zij zullen gedwongen worden om hun straatarme bevolking dit militaire avontuur te laten betalen. Vroeg of laat zullen de Afrikanen hun dictators de rekening presenteren voor hun corruptie en wanbeheer. Eén van de eerste kandidaten voor een echte volksopstand kan de Congolese bevolking zelf zijn. In het oosten zullen zij zich verzetten tegen een nauwelijks verhulde buitenlandse bezetting; in Kinshasa - een stad van vij miljoen, die zich in heel het conflict en ondanks enige onvermijdelijke excessen ten gevolge van de haatcampagnes, waardig heeft gedragen- kan Kabila zelf er het loodje bij laten.