Voetbal is meer dan gewoon ‘opium voor het volk'.Teveel mensen in het linkse kamp herhalen dit zonder echte kennis van zaken. Eigenlijk drukt deze houding ook een zeker misprijzen uit voor de volkse sporten en voor het volk zelf. Elke sport of vrijetijdsbeleving is niet enkel maar vervreemding. Natuurlijk is er veel commercie rond het voetbal, het getouwtrek met de transfers, de overgewaardeerde kampioenschappen, het opgeklopte idool status van sterspelers, hun veel te hoge lonen, hun diva gedrag, de tirannie van de coachen en de clubvoorzitters, het geweld in en rond de stadia en de onverdraagzaamheid van supporters. Maar Eric Cantona, ‘enfant terrible’ van het Franse en Engelse voetbal ziet ook echte waarden als ‘solidariteit, kameraadschap en vrijheid’ in het voetbal. Een soort voetbal waar je niets bent zonder de anderen, waar de individuele prestaties het resultaat zijn van het collectieve spel. Een soort voetbal die meer dan ooit nodig is. ‘Want deze wereld, kan veranderd worden’. Hij heeft het over het politiek en sociaal engagement van spelers die de wereld willen veranderen. Geen  goedkope liefdadigheid, maar echt en risicovol engagement van sterspelers tegen tribale opdeling van hun land, tegen dictaturen, tegen nationalistische oorlogen en koloniale onderdrukking. In deze opruiende documentaire, steekt Eric Cantona zijn revolutionaire, ja zelfs zijn communistische sympathieën niet onder stoelen of banken. ‘De voetbalsport heeft spelers gekend die weten dat ze zonder de anderen niets zijn’. De rebellen van het voetbal, noemt hij ze. Spelers die alles op het spel hebben gezet om hun politiek en maatschappelijk ideaal mogelijk te maken. In de eerste plaats hebben ze hun carrière in de weegschaal gegooid. Soms ook hun leven. Eric Cantona stelt in deze boeiende documentaire van 90 minuten zijn vijf lievelingsrebellen voor.

Eerste in de lijst is Didier Drogba, speler van Chelsea en sportidool in Ivoorkust. Na de kwalificatie van zijn land voor de Wereldbeker roept hij samen met zijn spelers op tot het einde van de burgeroorlog in zijn land en neemt hij het risico om als lid van een etnische groep de hand te reiken aan de mensen van de andere etnische groep.

Vervolgens wordt Rachid Mekloufi belicht. Hij verlaat op 23-jarige leeftijd het Franse nationale elftal (deserteert tevens uit het Franse leger), vlucht naar Noord-Afrika, om de voetbalploeg te vervoegen van de FLN, de Algerijnse verzetsorganisatie die gewapenderhand de onafhankelijkheid eist. Hij en andere Algerijnse spelers geven hun comfortabele leven op om zich ten dienste te stellen van de antikoloniale strijd. ‘Het is onze plicht’ antwoorden ze nederig.

De volgende in het rijtje opmerkelijke voetbalspelers is Carlos Caszely. Sterspeler van het nationale Chileense voetbal die zijn ploeg naar de wereldbeker loodst in 1974. Hij speelt ook in Spanje. Bij zijn terugkeer in Chili wordt hij onthaald op het presidentieel paleis van dictator Pinochet. Wanneer Augusto Pinochet de spelers één voor één komt begroeten, plaatst Caszely zijn handen achter zijn rug en weigert de hand van de tiran te schudden. Zijn moeder zal voor hem boeten. Aangehouden door de politie wordt ze brutaal gefolterd. Maar Caszely zal zich openlijk blijven verzetten tegen de dictatuur.

Een vierde rebel is Predrag Pašić. Hij speelt in de ploeg van de Bosnische hoofdstad Sarajevo. Tijdens het drie jaar lange militaire beleg van de stad, midden in het nationalistische bloedbad, weigert hij de aanbiedingen om in het buitenland te spelen. Hij richt een voetbalschool op in Sarajevo, die letterlijk onder de bommen, jongeren van alle nationaliteiten en religies bijeen brengt. Het is niet enkel een manier om de oorlogstrauma’s van de jongeren te verwerken maar het is ook verzet tegen de oorlog en de nationalistische opdeling van het land.

Ten slotte is er Sócrates, de Braziliaanse speler die van zijn bekendheid gebruik maakt om de militaire dictatuur uit te dagen in de jaren ‘80. Hij richt samen met andere spelers ‘Democracia Corinthiana’ op, een voetbalploeg als sportief en politiek vehikel tegen de militairen. Deze ploeg is een volledig zelf beheert team, waar ieder lid van de staff één stem heeft in alle beslissingen. Hier is geen sprake meer van de alleenheerschappij van de coach of van de voorzitter zoals in andere ploegen. Het bestaan van deze ploeg is echter een doorn in het oog van de dictatuur.

Deze documentaire is dus een goede antidote tegen de maffiawaarden van de FIFA en de commercialisering van het voetbal. Tegelijkertijd is de documentaire een hulde aan het politieke en maatschappelijke engagement. Voor revoluties heb je immers revolutionairen nodig.

Meer info over de documentaire:

http://lesrebellesdufoot.com/http://lesrebellesdufoot.com/

Hier kan je de documentaire bekijken (in het Frans):

http://www.youtube.com/watch?v=QVR58DQI6Lw