“Noch sport, noch muziek gaan de zaken kunnen veranderen. Wij hebben enkel geluk gehad. Niet iedereen geraakt zo uit de problemen (...) het komt er echter op aan de grondige vragen te stellen over het kapitalisme en de oorzaken van de sociale ongelijkheid. Dat is de enige manier om een oplossing te vinden."

Zebda is een Franse muziekgroep die de laatste tijd nogal opvalt. Niet alleen door het succes van hun liedjes maar vooral door de politieke inhoud van hun teksten. Nog niet zo goed gekend in het Vlaamse landsgedeelte wint het toch reeds terrein onder migrantenjongeren. Ons Frans zusterblad, La Riposte, ontmoette Zebda tijdens de zomer.

De teksten van jullie liedjes branden op alle lippen. Zebda heeft veel succes. Hoe zijn jullie begonnen?

Magyd: In werkelijkheid was ik helemaal niet bestemd voor de muziek. Ik heb nooit op een muziekinstrument leren spelen, ik heb nooit in een muzikale atmosfeer gebaden. Ik werkte als wijkanimator. Op een bepaald ogenblik in het kader van het wijkwerk hadden we een muzikale achtergrond nodig voor een modeshow met de meisjes. Zo is alles begonnen. Ik ben dan zanger geworden en het stond me aan. In het begin zong ik zonder echt te zingen. We hadden een groep en beetje bij beetje is het werk verbeterd.

Zebda is dus ontstaan als antwoord op een onmiddellijke nood in de wijk?

Magyd: Ja. Eigenlijk wensten we vanalles te vertellen. We slaagden erin door animaties, debatten enzovoort op te zetten. We hadden het over immigratie, racisme en burgerschap. Ik herinner me geen enkele dag waarop we de thema's van het racisme, integratie, Frans, migranten, niet aansneden. Plotseling kwamen we tot het besef van een aantal zaken en hadden we zin om het zo luid mogelijk uit te roepen. Daarom hebben we ook deel genomen aan de “Marche des Beurs” (1). Daar hebben we vastgesteld dat we eigenlijk met honderd duizenden waren, dat men ons overal hetzelfde wijs maakte, namelijk dat we hier eigenlijk niet thuis waren en waarom we Fransen waren! Er werd ons verteld dat we ons moesten “integreren”. Hoezo ons “integreren”? We leven toch al hier, we zijn toch ook “Fransen”.

Jongeren houden veel van de teksten van jullie liedjes. Wat jullie in de liedjes vertellen komt overeen met de gedachten van veel mensen...

Magyd: Inderdaad. Kijk, tijdens de WorldCup voetbal was er Zidane (stervoetballer van de Franse nationale ploeg van Algerijnse oorsprong, n.v.d.r.), maar vooral waren er de zwarten, de “beurs” , eigenlijk alle jongeren die uit de migratie komen die met de blauw-wit-rode vlag zwaaiden. De politici kregen toen een echte klap in het gezicht. Chirac had het toen over het “Veelkleurige Frankrijk” en Pasqua liet weten dat alle mensen zonder papieren moesten geregulariseerd worden... om gek van te worden! Maar wij hebben teksten die echt de kapitalistische waarden bevechten. Wij verdedigen humanistische waarden en vele mensen herkennen zich in deze ideeën van broederlijkheid, in de poging om tezamen iets op te bouwen. Ja, het is waar dat vele mensen zich vereenzelvigen in onze aanpak.

Zijn jullie verrast door het succes van jullie liedjes?

Magyd: Dat het zo goed gaat, verrast ons inderdaad. Het succes van “Tomber la chemise” is het succes van een zomerliedje, van een plezant danslied. Alle zorgen worden ermee overboord gegooid. Onze interpretatie van het liedje is dat je het maximum van jezelf moet geven, tot het uiterste gaan in wat je doet. Maar het publiek heeft dat op een andere manier opgevat: alle zorgen vergeten en dansen. Het is een beetje bijzonder. Maar voor dat liedje had onze CD reeds veel succes geboekt. Lange tijd hebben jongeren onze boodschap niet begrepen. Op de cover van onze eerste CD “L'Arène des Rumeurs” zag je een foto van Palestijnen met katapulten in de hand. Dat heeft voor een schok gezorgd. Op de tweede CD “Le Bruit et l'Odeur” hernemen we de toespraak van Chirac. We hebben het toen ook zeer moeilijk gehad. Juist als gevolg van de sterke en uitgesproken boodschap, betrouwden veel radio’s ons niet. Zo hebben we dikwijls voor lege zalen gespeeld met 10 of 12 toeschouwers. Onze ideeën kwamen goed over bij de “gepolitiseerden”, bij de linkse intellectuelen. Daarom kregen we ook veel media-aandacht. Maar éénmaal in een zaal, kwam er niet veel volk opdagen.

Het liedje “Ca ne va pas être possible” is gericht naar iedereen of ze nu migranten(kinderen) zijn of niet? Alle jongeren kennen moeilijkheden, nietwaar?

Magyd: Juist. We hebben eerst geprobeerd het liedje als single uit te brengen. Het bleek onmogelijk. Op een paar “bevriende radio's” na, wou niemand het op ether brengen...

Weigerden de radio's het liedje te draaien omdat het systeem zelf in vraag werd gesteld?

Magyd: Ja, maar ze vertelden het natuurlijk niet op die manier. Ze zeggen nooit “nee”. Maar ze zeggen evenmin “ja” . Ze zeggen dat het niet overeenkomt met de stijl van het huis, dat het zou botsen met hun publiek.

Is jullie succes, zoals dat van Khaled en Zidane niet het bewijs dat migrantenjongeren zich uit de ellende kunnen verheffen? Tonen deze “sterren” niet dat het gewonnen is, dat de problemen op weg zijn naar een oplossing?

Magyd: Helemaal niet. Wij zijn slechts de boom die het bos verbergt. Het verhaal van Khaled is enkel en alleen maar nuttig voor Khaled, dat van Zebda enkel maar voor Zebda. Wanneer ik terugkeer naar mijn wijk en mijn buren terugzie stel ik vast dat ze nog steeds in de miserie zitten en dat ze het gaan blijven.

Hebben jullie de banden met het verenigingsleven behouden?

Magyd: Ja, we hebben nog steeds onze vereniging, Tacitkollectif. In het begin werden we betoelaagd, wat het mogelijk maakte om te functioneren. We zorgden voor animaties met de kinderen uit de buurt enzovoort. Maar als je subsidies krijgt van de stad, heeft ze je in haar greep. Je krijgt geld maar in ruil moet je zwijgen. Wij daarentegen wensten politieke discussies te voeren, omdat je in de wijken slechts een echte aantrekkingskracht kunt hebben met een politieke dimensie. Je kan ze duizend keer naar de cinema, naar het strand of op skivakantie sturen. Maar in de grond verandert het niets. Wij hebben een politiek standpunt dat de eigen tegenstellingen onder de jongeren, de maatschappij en de politici duidelijk maakt. De steden die subsidies geven aanvaarden die aanpak niet. Nochtans is het de enige manier om vooruit te gaan. Je moet kritisch zijn, het kapitalistisch systeem bekritiseren, dat is uiteindelijk toch het systeem waar we in leven! Een stad geeft subsidies opdat we zouden zwijgen opdat we ons niet zouden emanciperen. Emanciperen in bekritiseren en dat is gevaarlijk. Ze hebben ons als gevaarlijk bestempeld en vermeden dat we ook wat zouden kunnen doen in Toulouse. We hebben de subsidies teruggeven omdat we begrepen hebben dat we zelfstandig moesten zijn.

Links is aan de macht in Frankrijk met een socialistische en communistische meerderheid. Hoe schatten jullie het beleid van deze regering in?

Magyd: Zoals velen, zijn we verdeeld tussen twee standpunten. Langs de ene kant verkiezen we geregeerd te worden door links dan door rechts. Anderzijds zijn we echt ontgoocheld door wat er gebeurt.

Wat schokt jullie het meest?

Magyd: Veel zaken.... Eerst en vooral de mensen zonder papieren. Het onthutsend te horen beweren dat het onmogelijk is 60.000 mensen te regulariseren.

Die staan slechts voor 0,01 procent van de bevolking. Het aantal geboortes in Frankrijk gedurende een paar weken...

Magyd: Inderdaad. En daarbij is Frankrijk een rijk land. (....) Dat men ons niet vertelt dat de regularisatie van 60.000 mensen het land in de ellende zal storten!

Hoe verklaren jullie dat racisme? Waar bevinden zich de echte hindernissen onder de mensen?

Mustapha: De echte hindernissen zijn sociaal. Ze worden opgetrokken door het bestaande systeem. Het racisme is onaanvaardbaar in beide richtingen. We kunnen ook geen racistische houding aanvaarden tegen de “Fransen” vanwege jongeren met een Magherbijnse achtergrond bijvoorbeeld.

Het racisme is onaanvaardbaar, maar misschien wel begrijpelijk gezien de geschiedenis van de volkeren?

Mustapha: Ik zie wat je wil zeggen. Maar de mensen die hier zijn, zijn daar niet verantwoordelijk voor. Het heeft niet veel zin achteruit te kijken. We moeten de racistische ideeën bestrijden van waar ze ook komen. De kinderen van migranten moeten hun deelname aan deze maatschappij aanvaarden. Ik vraag hen niet hun wortels te vergeten. Ik heb het niet over “nationale identiteit”, maar over sociale identiteit. Je moet niet beginnen te moraliseren tegen het racisme. Als je de levensomstandigheden kent in de “cités” dan is het toch nogal “normaal” dat er spanning onstaat. Het soort aanpak die we moeten vermijden is die van “stop het geweld” , “neen aan het racisme” zonder de problemen grondig aan te pakken. Zo een benadering is niet interessant vanuit politiek oogpunt. Het verbergt dat elkeen potentieel gewelddadig is, zoals we angst kunnen hebben, zwak kunnen zijn of zelf racist in sommige omstandigheden. De strijd is politiek op het vlak van....tja we moeten geen schrik hebben van de woorden... de klassenstrijd. Die strijd drukt zich uit in politiek termen zelf bij de jongeren. Wanneer een jongere zegt dat hij er genoeg heeft van de politiecontroles al dan niet met zijn eigen woorden, dan stelt hij een politieke werkelijkheid aan de kaak. Je moet begrijpen dat een werkloze in de “banlieu” op een “primaire” manier kan reageren. Het is een dringende reactie. Men geeft hen geen tijd nog de middelen om een fijner denkwerk te ontwikkelen.

Overal horen we dat de jongeren zich niet in politiek interesseren. Het is niet de indruk die wij hebben. Wat jij nu vertelt versterkt onze stelling...

Mustapha: Jongeren begrijpen de politiek goed. Met Zebda hebben verschillende keren de gelegenheid gehad om scholieren te ontmoeten uit technische scholen in Seine St-Denis. We ontmoetten hen in kleine groepen. Eerst zongen we en dan startte de discussie. Eens te meer hebben we daar het bewijs gehad dat de jongeren een zeer concrete band hebben met de politiek. Concreet omdat het berust op ervaring, in het bijzonder met de politie. Het moeilijkste is de problemen met de politie te relativeren. We proberen hen te doen begrijpen dat we niet rechtstreeks tegen de politie moeten vechten. Sommigen hebben dit door en dan pas start de dialoog...

Jullie succes kan ook in een negatieve zin worden gebruikt. Men zal aan de jongeren het volgende zeggen : “kijk naar Zebda, naar Zidane. Hou je niet bezig met politiek, denk niet na over meer algemene oplossingen, elkeen kan er op zijn eentje wel uit geraken”...

Magyd: Ja, maar dat is onmogelijk. Noch sport, noch muziek gaan de zaken kunnen veranderen. Wij hebben enkel geluk gehad. Niet iedereen geraakt zo uit de problemen. Daarom blijf ik zeggen dat wij de boom zijn die het bos verbergt. Wat ons is overkomen is uitzonderlijk. Het zet misschien aan tot dromerij, maar het komt erop aan de grondige vragen te stellen over het kapitalisme en de oorzaken van de sociale ongelijkheid. Dat is de enige manier om een oplossing te vinden.

____________________________________________________

(1) “Beurs”: Frans argot-woord voor migrantenjongeren