rummelplatzDeze vraag stelt Werner Bräunig zich in de voorlaatste alinea van zijn roman Rummelplatz (Kermis). Hijzelf mag er alvast gerust in zijn, zijn doortocht verliep niet onopgemerkt. Zijn opus magnum dat in 2007 verscheen in Duitsland verwekte er een kleine sensatie. Het werd geroemd als “één van de meest opvallende romans uit de Duitse naoorlogse literatuur en de Frankfurter Allgemeine plaatste hem op dezelfde hoogte als Thomas Mann, Heinrich Böll en Günter Grass.

Josephine Rijnaarts zorgde voor een schitterende vertaling van de 586 paginas en schreef ook een verhelderend nawoord.

Een turbulent leven

Werner Bräunig werd in 1934 geboren in een arbeidersgezin in Chemnitz, de latere Karl-Marx-Stad. Hij had een problematische jeugd, belandde in een opvoedingsgesticht en daarna in de gevangenis. Als straf werd hij in de mijnbouw tewerkgesteld, hij kwam in contact met de SED (de communistische partij van Oost-Duitsland), begon te lezen en besloot zijn leven radicaal om te gooien. In 1958 mocht hij een opleiding volgen in de schrijversacademie te Leipzig en werd hij correspondent voor De Volksstime. Hij debuteerde in 1960 met de succesrijke verhalenbundel Eenvoudige mensen.

Hij was een actief partijlid, heel erg betrokken bij de opbouw van een nieuwe, rechtvaardige arbeidersstaat. Cultuur mocht niet langer het domein van de burgerij zijn, de creativiteit van de arbeidersklasse moest tot zijn volle recht komen. De SED lanceerde de slogan Arbeiders, neem de pen ter hand en schrijf op wat jullie bezig houdt. Hij voelde zich persoonlijk aangesproken: hij was zon arbeider die de opbouw van het socialisme van binnenuit zou beschrijven. Hij begon aan een kroniek van het naoorlogse Duitsland. De werktitel was Het ijzeren gordijn en zou de periode tussen 1949 (het ontstaan van de DDR) en 1961 (het bouwen van de muur) beslaan.

Tussen droom en daad

In 1965 beëindigde hij het eerste deel ervan, Rummelplatz. Hij beschrijft de vier eerste cruciale jaren in de opbouw van de DDR. Het verhaal start in een fictief dorp in zijn geboortestreek, het Ertsgebergte. Daar delft de mijnbouwmaatschappij Wismut uranium voor het atoomprogramma van de Sovjet Unie. Eén van de hoofdpersonages de communist Hermann Fisher is zich zeer bewust van de belangrijkheid van hun werk Het lot van de wereld hing één eeuwigdurende seconde af van de productie van de Duitse uraniummijn. Kernenergie, een kwestie van leven en dood.

De wereld had Hiroshima meegemaakt!. Hermann zet zich dan ook voor 100% in en speelt de rol van leidsman voor de andere protagonisten. We maken kennis met zijn dochter, de feministe Ruth, de intellectueel Christian Kleinschmidt, de plantrekker Peter Loose en de opportunist Nickel. We zijn getuige van het dagelijkse leven in de mijn en in de aanpalende papierfabriek. Gebeurtenissen op zichzelf zijn niet zo belangrijk, wat telt is wat de personages denken, voelen, hoe zij alles rondom hen interpreteren. De roman staat bol van de innerlijke monologen en je moet je aandacht erbij houden anders verdwaal je. Velen worstelen met dezelfde vragen: Wat betekent het concreet om arbeider te zijn? Waar willen we naartoe met ons leven? Wat gebeurt er hier, wat is er aan de hand in het Westen? Hermann ervaart hoe de ultieme doelstelling van het socialisme - de mens bevrijden - steeds meer botst met de kleinzielige, beschamende methoden die vanuit bekrompen geesten toegepast worden. Ruth die met oprechte inzet probeert om machinevoerder te worden iets wat voorheen enkel voorbehouden was aan mannen moet opboksen tegen vooroordelen, vijandigheid en zelfs sabotage van haar werkmakkers.

Het socialisme proberen op te bouwen legt een zware last op de schouders van de arbeiders en Bräunig weet dit mooi te verwoorden. Hij hanteert een zeer realistische taal, volks en rauw, maar tegelijk poëtisch, geen détail hoe expliciet ook wordt ons bespaard. In hun vrije tijd, op kermissen en tijdens feesten, gaan de mijnwerkers uit hun dak, zuipen, vrijen en gedragen zich als losbandige vechtersbazen. Wanneer één van de hoofdstukken waarin dit aan bod komt in voorpublicatie verschijnt in het tijdschrift Neue Deutsche Literatur van oktober 1965 barst de hel los. De partijleiding heeft de stok gevonden om Bräunig te slaan: hoe durft hij de kompels, die de voorhoede zijn van het proletariaat zo voorstellen? Hij valt in ongenade, het boek wordt verboden en het manuscript verdwijnt voorgoed in de lade.

Ze hadden zich van vijand vergist

In Humo van 10/2/2015 staat een ontroerend interview met één van de zoons van Wermer Bräunig. Hij slaagde er in het manuscript te achterhalen en het door het Duitse Verlag te laten uitgeven. Hij vertelt dat zijn vader steeds een overtuigd communist gebleven is, hij was helemaal niet tegen de DDR. De toenmalige autoriteiten wilden gewoon een voorbeeld stellen, de aandacht afleiden van de belabberde economie, hij was een slachtoffer in de ware zin van het woord.

Deze roman is een echte aanrader. Het leest zeker niet gemakkelijk weg, maar een turf van bijna 600 bladzijden die tot de laatste letter interessant blijft: je moet het maar kunnen!

Om met de woorden van Hermann Fischer te eindigen: We moeten de arbeiders uitleggen dat niets vanzelf gaat. Het vergt tijd en moeite om te begrijpen wat er gebeurt. Als wij, gewone mensen,  zelf geschiedenis willen schrijven zal het zonder grote inspanning niet lukken

Rummelplatz (Kermis) Werner Bräunig Lebowski Publishers, Amsterdam 2014