Athene was getuige van de viering van het 12e Congres van het grootste Europese Verbond van Vakverenigingen, het EVV. Hoewel het EVV de overgrote meerderheid van de georganiseerde arbeidersklasse in Europa vertegenwoordigt, heeft het een imago van een organisatie die financieel afhankelijk is van de Europese Unie en meer bezorgd is om een gezellige dialoog met werkgevers en rechtse politici dan om de verdediging van haar leden.

Wat onopgemerkt bleef vóór de crisis komt nu naar voren: een vakbond die er niet in slaagt de belangen van de werknemers te verdedigen verliest zijn bestaanszin. Europa wordt geconfronteerd met de meest ernstige crisis sinds het begin van de integratieperiode en de Europese vakbonden zitten gevangen in een vals dilemma over hun steun aan de Europese Unie.

Het overgrote merendeel van de Europese vakbondsleiders droomt ervan om terug te keren naar de jaren zestig, waar ze hervormingen konden bieden aan de arbeidersklasse. De Europese kapitalisten daarentegen voelen in welke positie ze zitten en zijn begonnen aan een onverdeeld offensief tegen de arbeiders in heel Europa.

Al bijna een jaar mobiliseert het EVV op Europees niveau tegen de bezuinigingsmaatregelen, maar elke keer heeft de demonstratie geleid tot niets meer dan het afblazen van stoom. In september vorig jaar demonstreerden meer dan 100.000 vakbondsleden in Brussel, tegelijk met een aantal eendaagse algemene stakingen in Europa (Spanje, Portugal). Niet veel later betoogden 50.000 arbeiders in Boedapest. Elke keer heeft men de beweging laten sterven ten voordele van lobbywerk en onderhandelingen met de Europese Commissie en de Raad van de EU.

Een echte Europese strategie is nodig 

Deze tactiek is zwaar bekritiseerd door honderden van de syndicale activisten uit heel Europa, en terecht! Maar wij missen een kanaal dat deze onvrede kanaliseert. Tot nu toe heeft het EVV zich verbaal duidelijk geprofileerd tegen de nieuwste voorstellen van de EU en de lidstaten, maar op nationaal niveau is de reactie minder confronterend en dat betekent dat het bij woorden blijft. In plaats van te concluderen dat het EVV zijn nationale afdelingen moet mobiliseren om een duidelijk strijdplan op nationaal én Europees niveau op te stellen, halen zij hun schouders op en zeggen ze dat hun afdelingen afzonderlijk op nationaal niveau moeten beslissen. 

Dat betekent dat, terwijl sommige vakbonden oproepen tot algemene stakingen (zoals in Griekenland, in Italië of in Frankrijk vorig jaar) en anderen betogingen organiseren (zoals in het Verenigd Koninkrijk of in Nederland), de rest bij hun onderhandelingen en lobbywerk blijft. Het probleem is dat we zien dat de ergste aanvallen van de Europese instellingen komen. De kapitalisten gebruiken een tactiek van verdeel en heers, een val waarin de meeste vakbondsleidingen zijn getrapt.

In feite hebben de vakbonden geen duidelijk alternatief tegen het kapitalistische Europa. Daarom kunnen we vage eisen voor een sociaal Europa (zonder precies te verklaren wat het is) en de vraag tot meer belasting op speculaties verwachten. Voor dit ‘alternatief programma’ is er geen strijdplan. De nieuwe EVV-voorzitter, de Spaanse Toxo, pleit voor het recht op een Europese Algemene staking, een stap die we verwelkomen, maar die tot problemen bij verschillende afdelingen (waarvan sommige dit recht zelfs nog niet op nationaal niveau hebben) leidde, omdat dit als te radicaal beschouwd werd.

Het congres was een verzameling van verklaringen, ronde tafels zonder conclusies en intentieverklaringen met weinig participatie van de gewone leden. Het EVV moet een weerspiegeling vormen van de andere realiteit van de vakbeweging en moet van de gelegenheid gebruik maken, anders zal het de gevolgen van de huidige crisis dragen. Het is tijd om een strijdbare stroming te bouwen binnen alle nationale vakbonden en deze te coördineren op Europees niveau.