Inhoudsopgave

2. De redders van het internationalisme

De ideologische verwarring was groot bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog. Nationalisme en chauvinisme vierden hoogtij. Het duurde lang voor er klaarheid kwam in de hopeloze verwarring. De twee teksten die we hier afdrukken wierpen voor het eerst weer klaar licht op een situatie die vanuit een internationalistisch standpunt hopeloos leek. Trotski had een onafhankelijke positie binnen de Russische sociaaldemocratische arbeiderspartij en Lenin was de leider van de Bolsjewieken (meerderheid). Deze meerderheidsfractie organiseerde zich in 1912, na een jarenlange discussies met de “mensjewieken’ (minderheid) in een afzonderlijke partij. Zowel Trotski als Lenin brachten het grootste deel van hun actieve leven in Europa door, verbannen door de Russische Tsaar als gevolg van politieke activiteiten. Ze hadden een grote culturele bagage en onderhielden nauw contact met de beste kaders van de Europese arbeidersbeweging. Het waren zij die de ideologische basis legden voor een heropstanding van het proletarisch internationalisme. Beiden leggen uit waarom 1914 het einde betekent van de tweede Internationale en leggen de noodzaak een nieuwe te stichten op tafel. In het stuk van Trotski is het allemaal nog wat algemeen en lichtjes abstract. Hij peilt wel naar de diepe economische oorzaken van de oorlog. Oorspronkelijk was het stuk bedoeld als inleiding van een boek waarin de pro-oorlog argumenten van de sociaaldemocraten op gedetailleerde manier worden weerlegd. We kozen voor deze inleiding omdat de volledige tekst te lang is en bovendien veel namen en verwijzingen bevat die vandaag totaal onbekend zijn. Wat Lenin hier schrijft is dan weer zeer concreet en duidelijk. Hij is ongetwijfeld het scherpst in zijn veroordeling van de algemene klassencollaboratie én het duidelijkst wat betreft de weg vooruit. Bovendien verwijst hij naar de noodzaak om illegale acties op touw te zetten en ondergrondse organisaties op te richten.

Karel Liebknecht was de eerste sociaaldemocraat in de Duitse Reichstag die weigerde de oorlogskredieten te stemmen. Opsluiting in de gevangenis was het onmiddellijke gevolg. Ondertussen had hij reeds samen met Rosa Luxemburg de “Spartacusbond” opgericht en voerde die illegale socialistische propaganda tegen de oorlog. ‘Hondenpolitiek’ is een illegaal pamflet uit die periode en klaagt de opsluiting van Liebknecht aan. Waarschijnlijk was Rosa Luxemburg de auteur ervan. In de tekst van het pamflet worden heel veel namen genoemd die vandaag van geen belang zijn om de inhoud te begrijpen. Het toont wel dat de Spartacusbond niet bang was om haar tegenstanders met naam en toenaam aan de schandpaal te nagelen.

De oorlog en de Internationale, Leon Trotski (1914)

De productiekrachten die aan de basis lagen van de ontwikkeling van het kapitalisme zijn de grenzen van de natie en de staat ontgroeid. De nationale staat, de huidige politieke vorm, is te beperkt voor de verdere ontwikkeling van de productiekrachten. Ons economische systeem heeft de natuurlijke neiging de lands-grenzen te doorbreken. De hele wereld, het land zowel als de zee, zijn één grote economische werkplaats geworden, waarvan de verschillende delen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat is het werk van het kapitalisme. Maar in de verwezenlijking ervan werden de kapitalistische staten ertoe gebracht het wereld-omvattende economische systeem ondergeschikt te maken aan de winstbelangen van de burgerij van elk land. Wat de politiek van het imperialisme meer dan iets anders heeft aangetoond is dat de oude nationale staat die tot stand kwam in de revoluties en oorlogen van 1789-1815, 1848-1859, 1864-1866 en 1870 zichzelf overleefd heeft en nu een onaanvaardbare hinderpaal is voor de verdere economische ontwikkeling.[2]

De huidige oorlog is in laatste instantie een opstand van de productiekrachten tegen de politieke vorm van de natie en de staat. Het betekent de ineenstorting van de nationale staat als een onafhankelijke economische entiteit.

De natie blijft verder bestaan als een cultureel, ideologisch en psychologisch gegeven, maar de economische fundamenten werden vanonder zijn voeten weggetrokken. Alle gepraat over de huidige bloedige strijd als een werk van nationale defensie is ofwel hypocrisie of blindheid. Integendeel, de werkelijke objectieve betekenis van de oorlog is de afbraak van de huidige nationale economische centra en hun vervanging door een wereldeconomie. De regeringen stellen niet voor om dit probleem van het imperialisme op te lossen door een intelligente, georganiseerde samenwerking van alle producenten van de mensheid. Zij willen daarentegen de uitbuiting van het economische wereldsysteem laten aan de kapitalistische klasse van het zegevierende land: welk land zal door deze oorlog transformeren van een belangrijke macht naar een wereldmacht?

De oorlog luidt de ondergang van de nationale staat in. En tezelfdertijd ook de ondergang van het kapitalistisch economisch systeem. Door middel van de natiestaat heeft het kapitalisme een revolutie gebracht in het gehele economische systeem. Het heeft de planeet verdeeld onder de dictaturen van de grote mogendheden, waarrond de kleinere staten zich groepeerden als satellieten, die leefden van de rivaliteit van de groten. De toekomstige ontwikkeling van de wereldeconomie op kapitalistische basis brengt een onophoudelijke strijd met zich mee voor steeds nieuwere gebieden van kapitalistische uitbuiting. En dat moet allemaal uit één en dezelfde bron komen: de aarde. De economische rivaliteit, onder de vlag van het militarisme, gaat gepaard met diefstal en vernietiging die alle elementaire principes van een menselijke economie teniet doen. De wereldproductie komt in opstand niet enkel tegen de verwarring gesticht door de nationale staten maar ook tegen de economische kapitalistische organisaties die alles veranderen in barbaarse desorga-nisatie en chaos.

De oorlog van 1914 is de grootste breuk in de geschiedenis van een economisch systeem dat ten onder gaat aan zijn eigen inherente tegenstellingen.

Alle historische krachten wiens taak het was om de burgerlijke maatschappij te begeleiden, in zijn naam te spreken en te benutten, hebben door de oorlog hun historisch falen over zich uitgeroepen. Zij verdedigden het kapitalisme als een systeem van menselijke beschaving, en de catastrofe die uit dat systeem ontstond is de eerste plaats hun catastrofe. Door de eerste golf van gebeurtenissen werden de nationale regeringen en hun legers naar ongekende hoogtes gestuwd. Voor het ogenblik scharen alle volkeren zich rond hen. Maar de val van de regeringen zal des te erger zijn wanneer de mensen, verdoofd door het kanongebulder, zich bewust worden van de betekenis van de gebeurtenissen die nu plaats vinden in al hun afschrikwekkende waarheid.

De revolutionaire reactie van de massa’s zal nog krachtiger zijn naarmate de verschrikkingen van de ramp die de geschiedenis nu voor hen in petto heeft toenemen.

Het kapitalisme heeft de materiële voorwaarden geschapen voor een nieuw socialistisch economisch systeem. Het imperialisme heeft de kapitalistische staten in een historische chaos gestort. De oorlog van 1914 toont een uitweg uit deze chaos door het proletariaat op een dwingende manier het pad van de revolutie op te sturen.

Voor de economisch achtergebleven landen van Europa brengt de oorlog problemen aan de oppervlakte die dateren van een vorig historisch tijdperk – problemen van democratie en nationale eenheid. Dat is in grote mate het geval voor de volkeren van Rusland, Oostenrijk-Hongarije en de Balkan. Maar deze historisch verlate kwesties, die zich in het huidige tijdperk aandienen als een erfenis van het verleden, veranderen het fundamentele karakter van de gebeurtenissen niet. Het zijn niet de nationale verzuchtingen van de Serviërs, Polen, Roemenen en Finnen die 25 miljoen soldaten mobiliseerden en ze naar het slagveld stuurden, maar de imperialistische belangen van de burgerij van de Grote Mogendheden. Het is het imperialisme dat het Europese status-quo, dat 45 jaar stand hield, verstoorde en de oude kwesties opnieuw te berde bracht die de burgerlijke revolutie zelf niet kon oplossen.

In deze periode is het onmogelijk om deze kwesties afzonderlijk en op zichzelf te behandelen. Ze hebben helemaal geen onafhankelijk karakter. Het installeren van normale relaties van nationaal leven en economische ontwikkeling in de Balkan is ondenkbaar als het Tsarisme en de monarchie van Oostenrijk-Hongarije behouden blijven. Het Tsarisme is vandaag het onmisbare militaire reservoir voor het financiële imperialisme van Frankrijk en de conservatieve koloniale macht van Engeland. Oostenrijk-Hongarije is de steunpilaar van het Duitse imperialisme. Beginnend met de privé familiestrijd tussen de nationale Servische terroristen en de Habsburgse politieke politie toonde de oorlog reeds vlug zijn ware fundamentele gelaat: een strijd op leven en dood tussen Duitsland en Engeland. Terwijl de simpelen van geest en de huichelaars wauwelen over de verdediging van de nationale vrijheid en onafhankelijkheid is de inzet van de Duits-Engelse oorlog in werkelijkheid de vrijheid van imperialistische uitbuiting van de volkeren van India en Egypte aan de ene kant, en de imperialistische verdeling van de volkeren van de wereld aan de andere kant.

Duitsland begon zijn kapitalistische ontwikkeling op nationale basis met de vernietiging van de Franse heerschappij van het vasteland in 1870-1871. Nu dat de ontwikkeling van de Duitse industrie op nationale basis Duitsland getransformeerd heeft tot de “eerste kapitalistische macht” van de wereld, ziet zij zichzelf botsen met de heerschappij van Engeland in haar verdere economische opmars. De complete en onbeperkte overheersing van het Europese continent lijkt voor Duitsland de onmisbare voorwaarde voor de omverwerping van haar wereldvijand. Het eerste wat het imperialistische Duitsland opneemt in haar programma is de oprichting van een Midden-Europese landenliga. Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, de Balkan en Turkije, Nederland, de Scandinavische landen, Zwitserland, Italië, en indien mogelijk het verzwakte Frankrijk en Spanje en Portugal zouden een economische en militair geheel vormen, een groot Duitsland onder de heerschappij van de huidige Duitse staat.

Dit programma, dat grondig is uitgewerkt door de economisten, politieke studenten, juristen en diplomaten van het Duitse imperialisme en vertaald is naar de realiteit door zijn strategen is het meest opvallende bewijs en de welsprekende uitdrukking van het feit dat het kapitalisme zich uitgebreid heeft buiten de limieten van de nationale staat en zich ondragelijk benauwd voelt binnen zijn grenzen. De nationale grootmacht moet opstappen en de imperialistische wereldmacht moet in zijn plaats komen.

In deze historische omstandigheden heeft de werkende klasse, het proletariaat er absoluut geen belang bij om het uitgeleefde en antieke nationale “vaderland” te verdedigen, dat de belangrijkste hinderpaal is voor een verdere economische ontwikkeling.

Het is de taak van het proletariaat een veel machtiger vaderland op te richten, met een grotere weerstand – de Republiek van de Verenigde Staten van Europa, als startpunt voor de stichting van de Verenigde Staten van de Wereld.

De enige manier waarop het proletariaat kan reageren tegen de imperialistische puinhoop van het kapitalisme is door er tegenover een praktisch programma van socialistische organisatie van de wereldeconomie te zetten.

Oorlog is de manier waarop het kapitalisme, op het hoogtepunt van zijn ontwikkeling, probeert zijn onoplosbare tegenstellingen te overstijgen. Hiertegen-over moet het proletariaat reageren met zijn eigen methode: de sociale revolutie.

De Balkan kwestie en de omverwerping van het Tsarisme, door ons voorgelegd aan het Europa van gisteren, kan alleen op een revolutionaire wijze opgelost worden, in overeenstemming met het probleem van het Verenigde Europa van morgen. De onmiddellijke dringende taak van de Russische Sociaal Democratie, waar de auteur deel van uitmaakt, is het gevecht tegen het Tsarisme. Wat het Tsarisme in de eerste plaats zoekt in Oostenrijk-Hongarije en de Balkan is een afzetmarkt voor zijn politieke methodes van plundering, roof en geweld. De Russische burgerij, in zijn geheel tot en met de radicale intellectuelen, is volledig gedemoraliseerd door de enorme groei van de industrie de afgelopen vijf jaar, en heeft een bloedig bondgenootschap gesloten met het vorstenhuis, die voor de ongeduldige Russische kapitalisten hun deel van ’s werelds buit veilig stelt door nieuw grondgebieden te veroveren.

Terwijl het Tsarisme Galicië binnenviel en verwoeste en hen zelfs beroofde van de lompen en vodden van vrijheden hen toegekend door de Habsburgers, terwijl het het ongelukkige Perzië uiteenreet, en vanuit de hoek van de Bosporus probeerde de strop rond de nek van de Balkanvolkeren te leggen, liet het aan het liberalisme, dat ze verachten, de ondankbare taak om deze rooftocht te verbergen achter misselijk-makende verklaringen over de verdediging van België en Frankrijk. Het jaar 1914 luidde het complete failliet in van het Russische liberalisme en maakt van het Russische proletariaat de enige kampioen van de bevrijdingsoorlog. Het maakt van de Russische revolutie definitief een integraal deel van de sociale revolutie van het Europese proletariaat.

In onze oorlog tegenover het Tsarisme, waarin we nooit een “ nationale wapenstilstand” hebben gekend, hebben we nog nooit hulp gezocht van Habsburg of van het Hohenzollern militarisme en we zijn er nu ook niet op zoek naar. Onze duidelijke revolutionaire visie heeft ons doen inzien dat het idee om het Tsarisme te vernietigen ronduit weerzinwekkend is voor het Duitse imperialisme. Het Tsarisme is zijn beste bondgenoot aan zijn oostelijke grens. Ze zijn verenigd door banden van sociale structuur en geschiedenis. Maar zelfs als het anders zou zijn, wanneer we zouden kunnen veronderstellen dat, gevolg gevend aan de logica van militaire operaties, het een beslissende slag zou kunnen toebrengen aan het Tsarisme – zelfs in zo’n hoogst onwaarschijnlijk geval zouden we nog weigeren de Hohenzollerns als een bondgenoot te zien, noch uit sympathie, noch doordat we gelijklopende belangen hebben.

Het lot van de Russische revolutie is zo onverbrekelijk verbonden met het lot van het Europese socialisme, en wij Russische socialisten hangen zo onwrikbaar vast aan het idee van internationalisme dat we onmogelijk, zelfs niet voor één moment, de bevrijding van Rusland zouden najagen wanneer die de zekere vernietiging van de vrijheid van België en Frankrijk met zich zou meebrengen – en wat zelfs nog belangrijker is – wanneer hierdoor het Duitse en Oostenrijkse proletariaat zouden besmet worden met het virus van het imperialisme.

We zijn met vele banden verbonden met de Duitse sociaaldemocratie. We zijn samen doorheen de Duitse socialistische school gegaan en we hebben lessen geleerd, zowel van haar successen als van haar nederlagen. De Duitse sociaaldemocratie was voor ons niet zomaar een partij van de Internationale… Het was voor ons dé partij bij uitstek. We hebben steeds de broederlijke band die ons verenigde met de Oostenrijke sociaaldemocratie gekoesterd en versterkt. Anderzijds zijn we er steeds fier op geweest dat we onze bescheiden bijdrage hebben geleverd voor het bekomen van het stemrecht in Oostenrijk en het opwekken van de revolutionaire tendensen in de Duitse arbeidersklasse. Het heeft ons meer dan één druppel bloed gekost. We hebben onvoorwaardelijk de morele en materiële steun aanvaard van onze oudste broer die voor dezelfde redenen als wij vocht aan de andere kant van onze westgrens.

Het is precies uit respect voor het verleden en nog groter respect voor de toekomst, die de arbeidersklasse zou moeten verenigen, de arbeidersklasse van Rusland, met de arbeidersklasse van Duitsland en Oostenrijk, dat we de “bevrijdende” steun verontwaardigd verwerpen die het Duitse imperialisme ons aanbiedt in een munitiedoos van Krupp, met de instemming – helaas! – van de Duitse socialisten. En we hopen dat het verontwaardigd protest van de Russische socialisten te horen zal zijn tot in Berlijn en Wenen.

De ineenstorting van de Tweede Internationale is een tragisch feit, en het zou een teken zijn van blindheid of lafheid om hiervoor de ogen te sluiten. De houding aangenomen door de Franse en het grootste deel van de Engelse socialisten speelt hierbij een even grote rol als de houding van de Duitse en Oostenrijkse socialisten. Wanneer we ons in dit werk voornamelijk richten naar de Duitse sociaaldemocratie dan is dit enkel omdat de Duitse sociaaldemocratie de grootste, de meest invloed-rijke en de eerste partij was in de socialistische wereld. Haar historische vaandelvlucht onthult het duidelijkst de oorzaken van de ondergang van de Tweede Internationale.

Op het eerste zicht lijkt het er op dat de toekomst er voor de sociale revolutie slecht uitziet. Het failliet van de oude socialistische partijen is catastrofaal gebleken. Waarom zouden we dan vertrouwen hebben in de toekomst van de socialistische beweging? Een dergelijk scepticisme, hoewel begrijpelijk, leidt tot verkeerde con-clusies. Het houdt geen rekening met de gunstige verrassingen die de geschiedenis ons kan brengen, net zoals we de neiging hadden om haar slechte verrassing te negeren, die ze nu zo wreed heeft laten zien in het lot dat de Internationale is overkomen.

De huidige oorlog luidt de ondergang in van de nationale staten. De socialistische partijen van het tijdperk dat nu afgesloten is, waren nationale partijen. Zij waren ingebed in de nationale staten met alle verschillende afdelingen van hun organisatie, met hun activiteiten en hun psychologie. In het licht van de plechtige verklaringen op hun congressen snelden zij de conservatieve staat ter hulp wanneer het imperialisme, groot geworden op nationale bodem, de antieke nationale grenzen begon te slopen. En in hun historische neergang hebben de nationale staten de nationale socialistische organisaties in hun val meegesleept.

Het is niet het socialisme dat verdwenen is, maar zijn tijdelijke historische vorm. Het revolutionaire idee zal opnieuw tot leven komen als het zijn oude gedaante afgeworpen heeft. Die oude gedaante bestaat uit een gehele generatie socialisten die veranderd zijn in fossielen door het jarenlange werk in een periode van politieke reactie, waar de politieke agitatie ondergeschikt werd aan de gewoontes en opvattingen van het nationale opportunisme en de weg van het minste kwaad. Alle pogingen om de Tweede Internationale te redden op de oude basis, door persoonlijke diplomatieke methoden en wederzijdse toegevingen, zijn op voorhand verloren. De oude molen van de geschiedenis is op gang getrokken en niemand heeft de macht om hem te stoppen.

Zoals de nationale staten een hinderpaal geworden zijn voor de verdere ontwikkeling van de productiekrachten zijn ook de oude socialistische partijen het voornaamste obstakel voor de revolutionaire beweging van de arbeidersklasse. Het was noodzakelijk dat zij ten volle hun extreme achterlijkheid zouden tonen, dat zij zichzelf in diskrediet brachten door hun ontoereikende methoden. Dat zij de schaamte en verschrikking van nationale tweedracht uitriepen over het proletariaat opdat de arbeidersklasse zichzelf zou kunnen emanciperen. Doorheen deze teleur-stellingen kan de arbeidersklasse komaf maken met de vooroordelen en slaafse gewoontes en veranderen in wat de geschiedenis voor het ogenblik nodig heeft: een revolutionaire klasse die zal vechten voor de macht.

De Tweede Internationale heeft niet tevergeefs bestaan. Haar werk was van groot cultureel belang. In de geschiedenis is er nog nooit iets zoals dit geweest. Het heeft de onderdrukte klassen opgeleid en samengebracht. Het proletariaat herbegint niet van niets. Aan het begin van de weg staat het niet met lege handen. Het voorbije tijdperk heeft ons een rijk arsenaal aan ideeën nagelaten en we hebben de wapens van de kritiek geërfd. Het nieuwe tijdperk zal het proletariaat leren om de oude wapens van kritiek te verbinden met de nieuwe kritiek op de wapens.

Dit werk kwam in grote haast tot stand, onder omstandigheden die niet gunstig zijn voor systematische studie. Een groot deel ervan is gewijd aan de oude Internationale die opgehouden heeft te bestaan. Maar het volledige werk, van de eerste tot de laatste bladzijde is geschreven met het idee van een nieuwe Internationale in het achterhoofd. De Nieuwe Internationale die moet verrijzen uit de huidige wereldramp, de Internationale van het laatste gevecht en de definitieve overwinning!

______

Socialisme en oorlog, V.I. Lenin (1915)

(Socialisme en oorlog: De houding van de Russische Sociaaldemocratische arbeiderspartij tegenover de oorlog, V.I. Lenin)

De houding van socialisten tegenover oorlogen

Socialisten hebben oorlogen tussen naties steeds veroordeeld als barbaars en brutaal. Maar onze houding tegenover oorlog verschilt fundamenteel van die van burgerlijke pacifisten (vredesadvocaten en -aanhangers) en van de anarchisten. We onderscheiden ons van de eersten omdat we het onverbrekelijk verband erkennen van oorlogen met de klassenstrijd binnen de landen. Wij begrijpen dat de oorlogen niet zullen ophouden zolang de klassen niet worden opgeheven en een socialistische maatschappij is verwezenlijkt. Wij verschillen ook van mening met hen in die zin dat we burgeroorlogen, dit wil zeggen oorlogen gevoerd door de onderdrukte klassen tegen de onderdrukkende klasse, slaven tegen slavenhouders, lijfeigenen tegen landeigenaars, arbeiders tegen burgerij, volkomen gerechtvaardigd, progressief en noodzakelijk vinden. Wij marxisten onderscheiden ons zowel van de pacifisten als van de anarchisten in die zin dat we het een historische noodzaak vinden (vanuit het standpunt het dialectisch materialisme van Marx) om elke oorlog afzonderlijk te bestuderen. In de geschiedenis hebben we talloze oorlogen gekend die progressief waren, ondanks alle verschrikkingen, wreedheden, ontbering en lijden die onvermijdelijk voorkomen in alle oorlogen. Zij waren progressief omdat ze de ontwikkeling van de mensheid bevorderden door te helpen bij de vernietiging van bijzonder schadelijke en reactionaire instellingen (bijvoorbeeld autocratie of lijfeigenschap) of de ondergang brachten van de meest barbaarse despotismen (zoals het Russische of Turkse). Daarom is het nodig om de specifieke historische kenmerken van de huidige oorlog te onderzoeken.

Historische types van oorlog in de moderne tijd

De Grote Franse Revolutie introduceerde een nieuw tijdperk in de geschiedenis van de mensheid. Vanaf dat ogenblik tot de Commune van Parijs, van 1789 tot 1871 ontstonden de burgerlijk progressieve oorlogen, die een nationaal bevrijdend karakter hadden. Met andere woorden, de belangrijkste inhoud en de historische betekenis van deze oorlogen was de omverwerping van het absolutisme en feodalisme, het ondermijnen van deze instellingen en het opheffen van alle vreemde onderdrukking. Daarom waren dat progressieve oorlogen en gedurende zulke oorlogen sympathiseerden alle eerlijke revolutionaire democraten en dus alle socialisten altijd met de overwinning van dat land (en dus van die burgerij) die helpt bij de omverwerping, de geleidelijke vernietiging van de gevaarlijkste instellingen van het feodalisme, absolutisme en onderdrukking van volkeren. De Franse revolutionaire oorlogen bijvoorbeeld bevatten elementen van plundering en verovering van vreemde gebieden door de Fransen, maar dit belette niet in het minst de fundamentele historische betekenis van deze oorlogen die het absolutisme en het feodalisme verbrijzelden en vernietigden in het oude Europa van het lijfeigenschap. In de Frans-Pruisische oorlog heeft Duitsland Frankrijk geplunderd maar dit verandert niet de fundamentele historische betekenis van die oorlog, die tientallen miljoenen inwoners van Duitsland bevrijdde van feodale verkommering en van de onderdrukking door twee despoten: de Russische tsaar en Napoleon III.

Het verschil tussen een veroveringsoorlog en een verdedigingsoorlog

Het tijdperk van 1789 tot 1871 liet diepe sporen na in het geheugen van de revolutionairen. Voor het feodalisme, het absolutisme en de vreemde onderdrukking waren opgeheven kon er geen sprake zijn van de strijd van het proletariaat voor het socialisme. Als socialisten spreken over de rechtvaardigheid van ‘defensieve’ oorlogen in dergelijk tijdperk dan bedoelen ze altijd oorlogen als deze (Liebknecht stelde het eens letterlijk zo). Daarbij komt het altijd neer op een revolutie tegen middeleeuwsheid en lijfeigenschap. Enkel in deze beperkte betekenis beschouwden socialisten en beschouwen ze nog altijd oorlogen ‘voor de verdediging van het vaderland’ als gerechtvaardigd, progressief en eerlijk. Als morgen Marokko de oorlog zou verklaren aan Frankrijk, India aan Engeland, Perzië of China aan Rusland en zo voort, dan zouden dit ‘gerechtvaardigde’ en ‘defensieve’ oorlogen zijn, onafhankelijk wie het eerst heeft aangevallen.[3] Socialisten zouden altijd de overwinning willen van de onderdrukte, afhankelijke en achtergestelde staten tegen onderdrukkende, slavenhoudende roofdieren van de ‘grote’ landen.

Maar beeld je in dat een slavenhouder die honderd slaven bezit oorlog voert tegen een andere die tweehonderd slaven bezit voor een ‘eerlijker’ verdeling van de slaven. Het is duidelijk dat in dat geval de termen ‘defensieve’ oorlog of oorlog ‘voor de verdediging van het vaderland’ historisch vals zouden zijn. Ze zouden enkel dienen om het gewone volk, de betweters en de onwetende mensen te bedriegen in het belang van de lepe slavenhouders. Precies hetzelfde gebeurt vandaag. In de huidige oorlog tussen slavenhouders gebruikt de imperialistische burgerij nationale ideologie en ‘de verdediging van het vaderland’ om de slavernij te bestendigen en te versterken.

De huidige oorlog is een imperialistische oorlog

Bijna iedereen erkent dat de huidige oorlog een imperialistische oorlog is. Maar in de meeste gevallen wordt de betekenis van die term verdraaid in het voordeel van deze of gene partij en wordt een leemte gelaten die het toch mogelijk maakt deze oorlogen te bestempelen als burgerlijk-progressief of nationaal bevrijdend. Imperialisme is het hoogste stadium in de ontwikkeling van het kapitalisme, dat enkel in de twintigste eeuw werd bereikt. Het kapitalisme vindt nu dat de oude nationale staten, zonder dewelke het nooit had kunnen winnen van het feodalisme, te beperkt geworden zijn voor haar. Kapitalisme heeft de concentratie tot zo’n hoogte doorgevoerd dat hele industrietakken overheerst worden door syndicaten, trusts en verenigingen van kapitalistische miljardairs. Bijna gans de wereld werd verdeeld tussen de ‘heren van het kapitaal’, hetzij in de vorm van kolonies of door andere landen te binden door duizenden draden van financiële uitbuiting. Vrijhandel werd vervangen door het streven naar monopolie, naar het stelen van land voor kapitaalinvesteringen, naar de uitvoer van grondstoffen uit die landen en zo voort. Vroeger bevrijdde het kapitalisme volkeren van feodale onderdrukking. Nu is het kapitalisme de grootste onderdrukker van volkeren geworden. Terwijl het vroeger progressief was is het kapitalisme nu reactionair geworden. Het heeft de productiekrachten tot zulk een niveau ontwikkeld dat de mensheid voor de keuze staat om ofwel te vechten voor het socialisme ofwel jaren of zelfs decennia het gevecht te ondergaan van de ‘grote machten’ voor kolonies, monopolies, privileges en nationale onderdrukking van elke soort.

Oorlog tussen de grootste slavenhouders voor de verdediging en de versterking van de slavernij

(…).[4] Zes grootmachten maakten meer dan een half miljard (521 miljoen) inwoners van kolonies tot slaaf. Voor elke vier inwoners van de grootmachten zijn er vijf inwoners van ‘hun’ kolonies. En iedereen weet dat kolonies te vuur en te zwaard veroverd worden, dat de bevolking van de kolonies brutaal behandeld wordt, dat zij op duizend manieren worden uitgebuit (door hun rijkdommen te exporteren, door concessies, door bedrog als men hen goederen verkoopt, door onderwerping aan de autoriteiten van de kolonisator en zo voort en zo verder). De Engelse en Franse burgerij bedriegen de mensen als ze zeggen dat ze oorlog voeren voor de vrijheid van de volkeren en voor België. Zij voeren wél oorlog voor het behoud van de kolonies die ze onterecht hebben ingepikt. De Duitse imperialisten zouden vlot België ongemoeid laten en zo voort indien de Fransen en de Britten erin toestemden om hun kolonies ‘eerlijk’ te verdelen met hen. De bijzonderheid van deze situatie is dat in deze oorlog het lot van de kolonies wordt beslecht door een oorlog op het Europese vasteland. Als men het probleem zou bekijken van het standpunt van burgerlijke rechtvaardigheid, van nationale onafhankelijkheid of van het recht van de naties op ontwikkeling zou men kunnen besluiten dat Duitsland volkomen gelijk heeft. Het werd immers ‘over het hoofd gezien’ bij de verdeling van de kolonies; haar vijanden Frankrijk en Engeland onderdrukken een veel groter aantal naties en de Slavische volkeren die onderdrukt worden door haar bondgenoot Oostenrijk kennen veel meer vrijheid dan die in tsaristisch Rusland, die ware ‘gevangenis der volkeren’. Maar Duitsland vecht niet voor de bevrijding van volkeren maar voor de onderdrukking ervan. Het is niet de taak van socialisten om de jongste en sterkste dief (Duitsland) te helpen om de oudere en volgevreten dieven te beroven. Socialisten moeten gebruik maken van het gevecht tussen de dieven om hen allemaal omver te werpen. Om in staat te zijn dit te doen moeten de socialisten in de eerste plaats de bevolking de waarheid vertellen, namelijk dat dit in drie betekenissen een oorlog tussen slavenhouders is om de slavernij te versterken. Vooreerst vechten zij om een ‘eerlijker’ verdeling van de slavernij en zo nadien de slaven grondiger te kunnen uitbuiten. Ten tweede is het de bedoeling om de onderdrukking van de naties binnen de grootmachten te versterken. Zowel Rusland als Oostenrijk (Rusland weliswaar veel en veel erger dan Oostenrijk) kunnen deze naties alleen door onderdrukking aan zich binden. De oorlog zal dit nog versterken. Ten derde wordt de loonslavernij versterkt en bestendigd. Het proletariaat wordt immers verdeeld en onderdrukt, terwijl de kapitalisten zichzelf verbeteren en fortuinen maken uit de oorlog. De nationale vooroordelen worden aangezwengeld en de reactie steekt overal de kop op, zelfs in meest vrije en republikeinse landen.

Oorlog is de voortzetting van de politiek met andere (d.w.z. gewelddadige) middelen

Dit beroemde aforisme werd uitgesproken door Clausewitz, een van de diepzin-nigste schrijvers over de problemen in verband met oorlog. Marxisten hebben deze thesis altijd als de theoretische basis beschouwd om de betekenis te begrijpen van om het even welke oorlog. Dat was de manier waarop Marx en Engels altijd tewerk gingen.

Pas dit toe op de huidige oorlog. Je zult zien dat de regeringen en de leidende klassen van Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk en Rusland allemaal een politiek voerden die neerkwam op het plunderen van kolonies, verdrukken van andere naties en onderdrukken van de arbeidersbeweging. Het is deze en enkel deze politiek die wordt voortgezet in deze oorlog. In het bijzonder is het de politiek van zowel Oostenrijk als Rusland, in vredestijd even goed als in oorlog om andere naties te onderdrukken en niet om ze te bevrijden. In China, Perzië, Indië en andere onderdrukte naties daarentegen hebben we gedurende de laatste decennia het proces gezien dat tientallen en honderden miljoenen mensen tot nationale strijd worden gewekt en zich willen bevrijden van de verdrukking door de grootmachten. Een oorlog op dergelijke historische grondslag kan zelfs vandaag een burgerlijk-progressieve oorlog van nationale bevrijding zijn.

Bekijk nu de huidige oorlog van uit het standpunt van de voortzetting van de politiek van de grootmachten en hun leidende klassen. Dan zie je onmiddellijk dat het idee van ‘de verdediging van het vaderland’ gruwelijk anti-historisch, vals en hypocriet is. Op geen enkele manier kan het deze oorlog rechtvaardigen.

Het voorbeeld van België

Laat ons het hebben over het geliefkoosde argument van de sociaalchauvinisten bij de geallieerden (in Rusland zijn dat Plekhanov en co): het voorbeeld van België. De Duitse imperialisten hebben schaamteloos de neutraliteit van België geschonden. Oorlogvoerende naties doen dat altijd en overal; zij vertrappelen alle verdragen en verplichtingen als dat nodig is. Laat ons even veronderstellen dat alle staten die willen dat de internationale verdragen gerespecteerd worden de oorlog zouden verklaard hebben aan Duitsland met de eis om België te bevrijden en schadeloos te stellen. In dergelijk geval zou de sympathie van socialisten natuurlijk uitgaan naar de vijanden van Duitsland. Maar de hele zaak is dat het de ‘geallieerden’ helemaal niet om België te doen is. Dat is voor iedereen overduidelijk en alleen hypocrieten proberen het te verbergen. Engeland is Duitse kolonies aan het bemachtigen en delen van Turkije; Rusland is het zelfde aan het doen in Galicië en Turkije; Frankrijk wil Elzas-Lotharingen en zelfs de westeroever van de Rijn. Er werd een verdrag gesloten met Italië over de verdeling van de buit (Albanië, Klein Azië). Men is aan het sjacheren met Bulgarije en Roemenië, eveneens voor de verdeling van de buit. In de huidige oorlog, gevoerd door de huidige regeringen, is het onmogelijk België te helpen zonder medeplichtig te zijn aan de verstikking van Oostenrijk of Turkije en zo voort. Hoe past ‘de verdediging van het vaderland’ in dit verhaal? Het specifieke kenmerk van een imperialistische oorlog ligt precies daarin dat ze gevoerd wordt door reactionaire, historisch achterhaalde bourgeois-regeringen met de bedoeling om andere naties te onderdrukken. Wie deelname aan deze oorlog rechtvaardigt, bestendigt de imperialistische onderdrukking van naties. Wie bepleit dat we gebruik maken van de moeilijkheden die de regeringen nu kennen om te strijden voor de socialistische revolutie, bepleit de werkelijke bevrijding van álle naties, die enkel mogelijk is onder het socialisme.

Waarvoor strijdt Rusland?

In Rusland heeft het kapitalistisch imperialisme van de nieuwste soort zich geuit in de politiek van het tsarisme tegenover Perzië, Mantsjoerije en Mongolië. In het algemeen echter overheerst een militair en feodaal imperialisme in Rusland. In geen enkel land ter wereld wordt de meerderheid van de bevolking zo onderdrukt als in Rusland. De Grootrussen vormen slechts 43% van de bevolking, dus minder dan de helft. Al de anderen worden behandeld als vreemdelingen en alle rechten ontzegd. Van de 170 miljoen Russische inwoners zijn er ongeveer 100 miljoen onderdrukt en zonder rechten. Het tsarisme voert oorlog om Galicië te veroveren, de vrijheden van de Oekraïense bevolking af te nemen, Armenië en Constantinopel te veroveren en zo voort. Het tsarisme beschouwt de oorlog als een middel om de aandacht af te leiden van het groeiend misnoegen in eigen land en om de groeiende revolutionaire beweging te onderdrukken. Voor het ogenblik zijn er in Rusland voor elke twee Grootrussen twee à drie rechteloze ‘vreemden’. Het tsarisme streeft er naar om door de oorlog het aantal naties dat door Rusland wordt onderdrukt te vergroten, die onderdrukking te bestendigen en zo de strijd te ondermijnen die de Grootrussen zelf aan het voeren zijn voor vrijheid. De mogelijkheid om andere naties te onderdrukken en te bestelen bestendigt de economische stagnatie. Deze bron van inkomsten komt immers niet voort uit de ontwikkeling van de productiekrachten, maar de semi-feodale uitbuiting van ‘vreemdelingen’. Van de kant van Rusland kenmerkt de oorlog zich dus door een grondige reactionair en vrijheidsberovend karakter.

Wat is sociaal-chauvinisme?

Sociaal-chauvinisme bestaat uit het bepleiten binnen de arbeidersbeweging van het begrip ‘verdediging van het vaderland’ in de huidige oorlog. Dat begrip leidt logisch naar het opschorten van de klassenstrijd gedurende de oorlog, het stemmen van de oorlogskredieten en zo voort. Vandaag volgen de sociaalchauvinisten een antiproletarische burgerlijke politiek, want in werkelijkheid verdedigen ze niet ‘verdediging van het vaderland’ in de betekenis van vreemde onderdrukking te bestrijden, maar wél het recht van deze of gene grootmacht om kolonies te plunderen en andere naties te onderdrukken. De sociaalchauvinisten herhalen het volksbedrog van de burgerij dat de oorlog gevoerd wordt om het bestaan en de vrijheid van naties te verzekeren en gaan zo over tot het kamp van de burgerij en tegen het proletariaat. In het kamp van de sociaalchauvinisten heb je degenen die de regering en de burgerij van een van de oorlogvoerende partijen rechtvaardigen en verbloemen. Je hebt er ook anderen, zoals Kautsky, die argumenteren dat de socialisten van alle oorlogvoerende landen het recht hebben om ‘het vaderland te verdedigen’. Sociaal-chauvinisme, in feite het verdedigen van de privileges, de voordelen, de diefstal en het geweld van de ‘eigen’ (of alle) imperialistische bourgeoisie, is het volkomen verraad van alle socialistische overtuigingen en van de besluiten van het internationaal congres van Bazel.

Het manifest van Bazel

Het manifest over de oorlog dat unaniem werd goedgekeurd in Bazel in 1911 ging precies over de oorlog tussen Engeland en Duitsland en hun respectievelijke bondgenoten, die is uitgebroken in 1914. Het manifest verklaart openlijk dat geen enkel pleidooi over de belangen van de volkeren een dergelijke oorlog kan rechtvaardigen, die gevoerd wordt “voor de winsten van de kapitalisten” en “voor de ambities van de dynastieën” en op basis van de imperialistische en roofzuchtige politiek van de grootmachten. Het manifest verklaart openlijk dat oorlog gevaarlijk zal zijn “voor de regeringen” (allen zonder uitzondering). Het vermeldt de schrik die deze regeringen hebben van “een proletarische revolutie” en verwijst duidelijk naar de Parijse Commune van 1871 en de Russische revolutie van oktober-december 1905 als “voorbeelden van revolutie en burgeroorlog”. Dus legt het manifest van Bazel uit, in het bijzonder met betrekking tot de huidige oorlog, wat de tactieken zijn voor een revolutionaire strijd van de arbeiders op een internationale schaal tegen hun regeringen; de tactiek van de proletarische revolutie. Het manifest van Bazel herhaalt de verklaring van de resolutie van Stuttgart dat in het geval een oorlog zou uitbreken de socialisten gebruik moeten maken van “de politieke en economische crisis” die er zal uit voortvloeien. Dat wil zeggen dat ze moeten gebruik maken van de problemen die de regeringen zullen kennen en van de woede van de bevolking over de oorlog om te komen tot de socialistische revolutie.

De politiek die de sociaalchauvinisten voeren, hun rechtvaardiging van de oorlog vanuit burgerlijk-liberaal standpunt, hun goedkeuring van ‘de verdediging van het vaderland’, het stemmen van oorlogskredieten, het aanvaarden van kabinetsfuncties en zo voort en zo verder is regelrecht verraad aan het socialisme. Zoals we verder zullen zien kan dat alleen verklaard worden als de overwinning van het opportunisme en de nationaal-liberale denkwijzen in de meerderheid van de Europese arbeiderspartijen.

Valse referenties naar Marx en Engels

De Russische sociaalchauvinisten, met Plekhanov aan het hoofd, verwijzen naar de tactieken van Marx gedurende de oorlog van 1870; de Duitse (Lensch, David en co) naar de stellingname van Engels uit 1891 dat in het geval van oorlog van Frankrijk en Rusland samen tegen Duitsland, het de plicht zou zijn van de Duitse socialisten om hun vaderland te verdedigen; en ten slotte heb je de chauvinisten van het soort als Kautsky, die het internationaal chauvinisme willen verzoenen en consolideren. Hij verwijst naar het feit dat Marx en Engels, alhoewel ze de oorlog veroordeelden, voortdurend vanaf de periode 1870-1871 tot 1876-77 de zijde kozen van een van de oorlogvoerende partijen eens de oorlog was uitgebroken.

Al deze referenties zijn schandelijke verdraaiingen van de standpunten van Marx en Engels in het belang van de burgerij en van de opportunisten. Op precies de zelfde manier verdraaiden anarchisten zoals Guillaume en co de visie van Marx en Engels om het anarchisme te rechtvaardigen. De oorlog van 1870-71 was een historisch progressieve oorlog langs de kant van Duitsland tot het ogenblik dat Napoleon III was verslagen. Napoleon III had, samen met de tsaar, Duitsland onderdrukt en in een staat van feodale desintegratie gehouden. Maar zodra de oorlog verwerd tot een plundering van Frankrijk met de aanhechting van Elzas-Lotharingen veroordeelden Marx en Engels Duitsland nadrukkelijk. Zelfs bij het begin van de oorlog keurden Marx en Engels het goed dat de sociaaldemocratische verkozenen Bebel en Liebknecht weigerden de oorlogskredieten te stemmen en adviseerden ze de sociaaldemocraten om zich niet te vermengen met de burgerij maar onafhankelijke klassestandpunten van het proletariaat in te nemen. De inschatting van deze burgerlijk progressieve oorlog voor nationale onafhankelijkheid in verband brengen met de huidige imperialistische oorlog is niet anders dan lachen met de waarheid. Het zelfde geldt met nog meer kracht voor de oorlog van 1854-1855 en voor alle oorlogen uit de negentiende eeuw wanneer er geen modern imperialisme was, geen situatie die objectief rijp was voor het socialisme en geen socialistische massapartijen in geen enkel van de oorlogvoerende landen. Dus ontbraken alle voorwaarden waaruit het manifest van Bazel de tactiek afleidde van de ‘proletarische revolutie’ in verband met een oorlog tussen de grootmachten. Om het even wie vandaag refereert naar de houding van Marx ten opzichte van oorlogen in het tijdperk van de progressieve burgerij en de uitspraak van de zelfde man vergeet dat “de arbeiders geen vaderland hebben” verminkt Marx op een schandelijke manier en ruilt de socialistische zienswijze in voor de burgerlijke. Dat standpunt van Marx dat de arbeiders geen vaderland hebben is een standpunt dat precies geldt voor de huidige periode, de periode van de reactionaire, versleten burgerij, de periode van socialistische revolutie.

Het ineenstorten van de Tweede Internationale

Socialisten van over heel de wereld verklaarden plechtig in 1912 in Bazel dat ze de komende oorlog in Europa als misdadig bestempelden, dat het een uiterst reactionaire zaak zou zijn van de zijde van alle regeringen dat daardoor de val van het kapitalistisch systeem zou bespoedigd worden door onvermijdelijk een revolutie ertegen uit te lokken. De oorlog kwam, de crisis kwam. In plaats van een revolutionaire tactiek, voerden de meerderheid van de sociaaldemocratische partijen reactionaire tactieken uit en gingen over naar de zijde van hun respectieve regeringen en burgerijen. Dit verraad aan het socialisme betekent de ineenstorting van de Tweede Internationale (1889-1914) en we moeten begrijpen wat de oorzaken zijn van dit debacle, wat het sociaal-chauvinisme deed ontstaan en wat het versterkte.

Sociaal-chauvinisme is voltrokken opportunisme

Gedurende heel het bestaan van de Tweede Internationale woedde er overal in de sociaaldemocratische partijen een strijd tussen de revolutionaire en de opportunistische vleugel. In een aantal landen vond een splitsing plaats volgens deze lijnen (Engeland, Italië, Nederland, Bulgarije). Geen enkele marxist twijfelde er aan dat opportunisme de weerspiegeling was van burgerlijke politiek binnen de arbeidersbeweging; dat het de belangen weerspiegelde van de kleine bourgeoisie en de alliantie van een kleine minderheid verburgerlijkte arbeiders met ‘hun’ bourgeoisie tegen de belangen van de proletarische massa’s, de verdrukte massa’s.

De bijzondere omstandigheden aan het einde van de negentiende eeuw gaven een bijzondere boost aan het opportunisme. Het gebruik maken van de burgerlijke legaliteit ontaarde in onderdanigheid tegenover de burgerlijke instellingen. Zo werd een kleine laag van bureaucraten en arbeidersaristocratie gevormd en kwamen er in de sociaaldemocratische partijen een heleboel kleinburgerlijke ‘compagnons de route’.

De oorlog versterkte deze ontwikkeling en zette het opportunisme om in sociaal-chauvinisme. De oorlog transformeerde de geheime alliantie van de opportunisten met de bourgeoisie in een open alliantie.

Tegelijkertijd voerden de militaire autoriteiten de krijgswet in waardoor de arbeiders gemuilkorfd werden terwijl hun oude leiders bijna allemaal waren overgegaan naar de zijde van de burgerij.

Opportunisme en sociaal-chauvinisme hebben dezelfde economische basis: de belangen van een zeer kleine laag bevoordeelde arbeiders en van de kleinburgerij. Zij eisen het recht op van de kruimels die ‘hun’ nationale burgerij nalaat bij het plunderen van andere naties, door gebruik te maken van hun bevoorrechte positie als leidende natie en zo voort.

Opportunisme en sociaal-chauvinisme hebben ook de zelfde ideologische inhoud: klassensamenwerking in plaats van klassenstrijd, verwerpen van revolutionaire methodes, de ‘eigen’ regering helpen als ze in een moeilijke situatie verzeilt, in plaats van die moeilijkheden aan te grijpen om revolutie dichter te brengen. Als wij alle Europese landen in hun geheel bekijken en geen aandacht schenken aan individuele figuren (zelfs niet aan de meest gezaghebbende) dan zullen we zien dat het de opportunistische trend is die zich heeft omgevormd tot een bolwerk van sociaal-chauvinisme. Vanuit het kamp van de revolutionairen hoort men daartegen vrijwel overal min of meer consistente protesten. Als we bijvoorbeeld kijken welke groepen zich hadden afgetekend op het internationaal socialistisch congres in Stuttgart in 1907, dan kunnen we vinden dat het internationaal marxisme toen gekant was tegen het imperialisme, terwijl het internationaal opportunisme er toen al voor gezwicht was.

Eenheid met de opportunisten betekent een alliantie tussen de arbeiders en ‘hun’ nationale burgerij en splitsing van de revolutionaire arbeidersklasse

In de voorbije periode, voor de oorlog, werd opportunisme door de sociaaldemocratische partijen dikwijls afgedaan als ‘deviationistisch’ of ‘extremistisch’. Niettemin bleef men het beschouwen als een legitiem deel van de beweging.

De oorlog heeft getoond dat dit niet langer het geval kan zijn in de toekomst. Het opportunisme is ‘rijp’ geworden en speelt ten volle zijn rol als vertegenwoordiger van de burgerij in de arbeidersbeweging. Eenheid met de opportunisten is verworden tot zuivere hypocrisie, waarvan we een voorbeeld kunnen zien bij de Duitse sociaaldemocratische partij. Bij alle belangrijke gelegenheden, bij voorbeeld bij de stemming over de oorlogskredieten op 4 augustus, komen de opportunisten af met een ultimatum. Deze handelwijze kunnen zij zich veroorloven door hun talrijke connecties met de burgerij, door hun meerderheidspositie in de besturen van de vakbonden en zo voort. Eenheid met de opportunisten betekent vandaag in werkelijkheid de arbeidersklasse onderwerpen aan ‘haar’ nationale bourgeoisie. Dergelijke alliantie met de bedoeling andere naties te onderdrukken en te vechten voor de privileges van de grootmachten komt neer op het splitsen van de revolutionaire arbeiders in alle landen.

In individuele gevallen kan de strijd hard zijn, tegen de opportunisten die vele organisaties domineren. Het proces van de zuivering van de arbeiderspartijen van de opportunisten kan vreemde vormen aannemen, maar het is noodzakelijk en vruchtbaar. Reformistisch socialisme is aan het sterven. Het herboren socialisme zal “revolutionair zijn, compromisloos en opstandig” om de gepaste uitdrukking te gebruiken van de Franse socialist Paul Golay.

“Kautskyisme”

Kautsky, de grootste autoriteit in de Tweede Internationale geeft ons een zeer typisch en sprekend voorbeeld hoe lippendienst aan het marxisme in praktijk kan leiden tot opportunisme (…) Het zelfde zien we bij Plekhanov. Door over-duidelijke drogredeneringen beroven ze het marxisme van zijn revolutionaire levenslijn. Zij aanvaarden alles in het marxisme behalve de revolutionaire strijdmethodes, behalve het verspreiden en voorbereiden van dergelijke methodes, en het trainen van de massa’s met dat in het achterhoofd. Met een totaal gebrek aan principes verzoent Kautsky ‘de verdediging van het vaderland’, het fundamentele idee van het sociaal-chauvinisme met een diplomatieke schijntoegeving aan de linkerzijde in de vorm van onthouding bij de stemming van de oorlogskredieten, verbale aansluiting zoeken bij de oppositie en zo voort. Kautsky, die in 1909 een gans boek schreef over de nakende periode van revoluties en over het verband tussen oorlogen en revoluties, Kautsky die in 1912 het manifest van Bazel ondertekende dat opriep om gebruik te maken van de nakende oorlog op een revolutionaire manier! Die zelfde Kautsky is nu op elke manier het sociaal chauvinisme aan het rechtvaardigen en verbloemen. Zoals Plekhanov kiest hij de zijde van de burgerij, die elk idee van revolutie belachelijk maakt, elke stap in die richting verhindert.

De arbeidersklasse kan haar rol in de wereldrevolutie niet spelen als ze geen onverzoenlijke strijd voert tegen dit renegatendom, tegen deze ruggengraatloze onderwerping aan het opportunisme en deze verminking van het marxisme. Kautskyisme is geen toevalligheid, maar een sociaal product van de tegenstellingen binnen de Tweede Internationale, een combinatie van loyauteit aan het marxisme in woorden en onderwerping aan het opportunisme in daden. (….).[5]

De slogan van de marxisten is die van de revolutionaire sociaaldemocratie

De oorlog heeft ongetwijfeld de meest acute crisis gecreëerd en heeft de ellende van de massa’s tot een ongehoord punt verhoogd. Het reactionaire karakter van deze oorlog en de schaamteloze leugens van de bourgeoisie van alle landen door hun roofzuchtige motieven te verpakken in ‘nationale’ ideologie, veroorzaken onvermijdelijk, op basis van een objectief revolutionaire situatie, revolutionaire stemmingen onder de massa’s. Het is onze plicht om de massa’s te helpen om zich bewust te worden van die stemmingen, ze te formuleren en te verdiepen. Deze taak wordt enkel correct uitgedrukt door de slogan: verander de imperialistische oorlog in een burgeroorlog. Elke consequent gevoerde klassenstrijd in oorlogstijd, elke tactiek van ernstig gevoerde massa-actie leidt onvermijdelijk in die richting. Het is onmogelijk te voorspellen of een krachtige revolutionaire beweging zal opsteken tijdens de eerste of tijdens de tweede oorlog van de grootmachten; in de loop van die oorlogen of op het einde ervan. In ieder geval is het onze verdomde plicht om systematisch en onvermoeid in die richting te werken.

Het manifest van Bazel verwijst direct naar het voorbeeld dat werd gesteld door de Commune van Parijs, d.w.z. het omzetten van de oorlog tussen twee regeringen in burgeroorlog. Een halve eeuw geleden was het proletariaat te zwak; de objectieve voorwaarden voor socialisme waren nog niet gerijpt. Er kon geen coördinatie en samenwerking ontstaan tussen de revolutionaire bewegingen in alle oorlogvoerende landen. De ‘nationale ideologie’ (de tradities van 1792, het hoogtepunt van de burgerlijke Grote Franse revolutie AG) waardoor een deel van de Parijse arbeiders was doordrongen, betekende hun kleinburgerlijke zwakheid. Marx wees daarop in die tijd en het was een van de redenen van de val van de Commune. Een halve eeuw later zijn de omstandigheden die de revolutie toen verzwakten verdwenen en is het onvergeeflijk voor een hedendaags socialist om alle activiteiten te staken, zeker als ze verwijzen naar de Commune.

Het voorbeeld van de verbroedering in de loopgraven

De burgerlijke kranten van alle oorlogvoerende landen hebben gevallen gerapporteerd van soldaten van beide oorlogvoerende partijen, tot zelfs in de loopgraven. Het uitvaardigen door de militaire autoriteiten (van Duitsland en Engeland) van draconische maatregelen tegen dergelijke verbroederingen toonde dat de regeringen en de burgerij hier zeer zwaar aan tilden. Zo’n verbroederingen waren mogelijk ondanks het feit dat het opportunisme regeert in de toplagen van de sociaaldemocratische partijen van West-Europa en terwijl het sociaal-chauvinisme wordt gesteund door heel de sociaaldemocratische pers en door al de autoriteiten van de Tweede Internationale. Dat toont ons hoe het zou mogelijk zijn om deze misdadige, reactionaire slavenhoudersoorlog te beëindigen. Het is mogelijk een internationale revolutionaire beweging te organiseren indien systematisch werk in die richting gebeurt, zelfs als dat nu enkel gebeurt door linkse socialisten in alle oorlogvoerende landen.

Het belang van een ondergrondse organisatie

In deze oorlog hebben de vooraanstaande anarchisten overal ter wereld, net als de opportunisten zich op een onterende manier in het sociaal-chauvinisme gestort (in de geest van Kautsky en Plekhanov). Een van de heilzame gevolgen van deze oorlog zal ongetwijfeld zijn dat ze zowel het anarchisme als het opportunisme zal vernietigen.

Terwijl ze onder geen enkele omstandigheid ophouden om de legale mogelijkheden te benutten, als die voorkomen en hoe klein ze ook zijn, om de massa’s te organiseren en het socialisme te propageren, dienen de sociaaldemocratische partijen ook te breken met hun onderdanige houding tegenover de wet. “Jullie mogen eerst schieten heren bourgeois”, schreef Engels, daarmee precies verwijzend naar burgeroorlog en de noodzaak dat wij de wet breken nadat de burgerij ze verbroken heeft. Deze crisis heeft getoond dat de burgerij overal de wet verbreekt, zelfs in de meest vrije landen. Het is onmogelijk de massa’s tot revolutie te leiden als er geen ondergrondse organisatie wordt opgericht met het doel om revolutionaire strijdmethoden te bepleiten, te bediscussiëren, te evalueren en voor te bereiden. In Duitsland bijvoorbeeld worden alle eerlijke initiatieven die socialisten nemen, genomen ondanks het verwerpelijke opportunisme en het hypocriete “Kautskyisme” en worden ze uitgevoerd in het geheim. In Engeland worden mensen in de gevangenis geworpen omdat ze pamfletten drukken die oproepen om niet in het leger te gaan.

Ondergrondse propagandamethodes verwerpen, ze ridiculiseren in de legaal gepubliceerde pers en dat verenigbaar vinden met lidmaatschap van de sociaaldemocratische partij is verraad aan het socialisme.

Over de nederlaag van ‘de eigen’ regering in de imperialistische oorlog

Zowel degenen die pleiten voor de overwinning van hun regering in de huidige oorlog als degenen die de slogan gebruiken “noch nederlaag, noch overwinning” stellen zich beiden op het standpunt van het sociaal-chauvinisme. Een revolutionaire klasse kan enkel de nederlaag wensen van haar eigen regering in een reactionaire oorlog. Ze kan niet anders dan zien dat de militaire tegenslagen van de regering haar omverwerping vergemakkelijken. Enkel een bourgeois kan het idee ‘belachelijk’ en ‘absurd’ vinden dat de socialisten van alle oorlogvoerende landen de nederlaag van ‘hun’ regering willen en dat ook openlijk zeggen. Die bourgeois denkt dat oorlogen worden gestart door de regeringen en noodzakelijk ook door hen moeten beëindigd worden. Integendeel, het is precies een verklaring van deze aard die in overeenstemming zou zijn met de gemoedsgesteldheid van elke klassenbewuste arbeider. Het zou volkomen in de lijn zijn van onze inspanningen om de imperialistische oorlog om te zetten in een burgeroorlog.

Ongetwijfeld heeft de ernstige anti-oorlog agitatie die wordt gevoerd door delen van de Britse, Duitse en Russische socialisten “de militaire slagkracht aangetast” van de respectieve regeringen, maar socialisten moeten fier zijn op dergelijke agitatie. Socialisten moeten uitleggen dat de enige weg naar hun redding ligt in het omverwerpen van ‘hun’ regeringen en dat de moeilijkheden die deze regeringen kennen in de huidige oorlog moeten aangegrepen worden om precies dit te bewerkstelligen.

Pacifisme en vredesslogans

De vredesgevoelens bij de massa’s weerspiegelen dikwijls een beginnend protest, woede en bewustwording van het reactionaire karakter van de oorlog. Het is de plicht van alle sociaaldemocraten om gebruik te maken van deze gevoelens. Zij moeten heel actief deelnemen aan elke beweging of betoging van dien aard, maar ze moeten het volk niet bedriegen. Ze moeten uitleggen dat, onder het huidige kapitalisme, vrede zonder annexaties niet mogelijk is, evenmin zonder onderdrukking van de naties, zonder plunderingen en zonder in zich de kiemen te dragen van nieuwe oorlogen tussen de zelfde regeringen. Enkel een revolutionaire beweging kan dat verhinderen. Zulk een bedrog van de bevolking zou enkel in de kaart spelen van de geheime diplomatie die de oorlogvoerende landen en voeren en van hun contrarevolutionaire plannen. Wie een duurzame en democratische vrede wil moet ook een voorstander zijn van een burgeroorlog tegen de regeringen en tegen de burgerij.

Het recht van de naties op zelfbeschikking

De meest voorkomende manier die de burgerij gebruikt om het roofzuchtige karakter van de huidige oorlog te verbergen is de ideologie van ‘nationale bevrijding’. De Britten zeggen dat ze oorlog voeren voor de bevrijding van België, de Duitsers voor die van Polen en zo voort. In werkelijkheid, zoals we hebben gezien wordt deze oorlog gevoerd door degenen die de meerderheid der nationaliteiten ter wereld onderdrukken, met het doel die onderdrukking te verstevigen en uit te breiden.

Socialisten kunnen hun grote doelstelling niet bereiken zonder dat zij strijden tegen elke onderdrukking van naties. Daarvoor moeten zij zonder uitzondering eisen dat de sociaaldemocratische partijen van alle onderdrukkende landen (in het bijzonder de zogenaamde grootmachten) het recht op zelfbeschikking van de onderdrukte naties erkennen en bepleiten. Ze moeten dat doen in de politieke betekenis van de term d.w.z. met inbegrip van het recht op politieke afscheiding. Socialisten uit overheersende of koloniale landen die dit recht niet erkennen zijn chauvinisten.

Het propageren van dit recht zal niet leiden tot de vorming van vele kleine staatjes. In tegendeel het zal de vrees wegnemen bij de onderdrukte en de weg vrijmaken tot de stichting van grote staten of federaties van staten, die meer in overeenstemming zijn met verdere economische ontwikkeling.

Socialisten uit de onderdrukte naties moeten op hun beurt, onvermoeid strijden voor de volkomen eenheid (ook qua organisatie) van de arbeiders uit de onderdrukte en de onderdrukkende nationaliteiten. Het idee van de juridische scheiding van beide landen (de zogenaamde nationaal-culturele autonomie die wordt bepleit door Bauer en Renner) is reactionair.

Het tijdperk van het imperialisme is het tijdperk van de voortdurende toename van de onderdrukking van naties overal ter wereld door een handvol ‘grootmachten’. Daarom is het onmogelijk om tegen het imperialisme te vechten voor de internationale socialistische revolutie zonder het recht op zelfbeschikking van de naties te erkennen. Zoals Marx en Engels het schreven: “Geen enkele natie kan vrij zijn als ze andere naties onderdrukt.” Een proletariaat dat nog maar het minste geweld verdraagt van ‘haar’ natie tegenover andere naties kan nooit een socialistisch proletariaat zijn.

______

Weg met de oorlog, Rosa Luxemburg (1916)

(Hondenpolitiek, illegaal pamflet van de Spartacusbond)

Het onmogelijke is geschied. De Rijksdag, de burgerlijke partijen, de officiële sociaaldemocratische fractie hebben zich met nog meer smaad overdekt dan tot dusver reeds het geval was. Het scheen, dat dit onvindbare parlement, dat dit illustere gezelschap in politieke zelfvernedering, in het prijsgeven van het meest elementaire politieke fatsoen reeds zover was gegaan, dat het nauwelijks dieper in dit moeras zou kunnen zinken. Maar verre daarvan: bij de behandeling van de zaak Liebknecht hebben Rijksdag, burgerlijke meerderheid en sociaaldemocratische fractiemeerderheid hun eigen infame laagheid nog overtroffen.

Liebknecht is bij de vervulling van zijn plicht als internationale socialist, bij de demonstratie op 1 mei door de politiehandlangers gegrepen en werd daarna overgeleverd aan een militair tribunaal. Liebknecht is Rijksdagafgevaardigde, hij is voor de uitoefening van zijn mandaat als volksvertegenwoordiger van militaire dienst vrijgesteld, hij is dus tijdens de zitting van de Rijksdag geen soldaat, maar volksvertegenwoordiger. Hem te behoeden voor de klauwen van de militaire justitie, als ook voor elke politieke vervolging, was de meest elementaire plicht van de Rijksdag. Elk parlement ter wereld beschouwt het als een gebod van zelfrespect om zijn leden te beschermen tegen de autoriteiten van de regering. Hier gebeurde het ongehoorde, het ongeëvenaarde in de geschiedenis van alle parlementen: De Rijksdag leverde zelf een van zijn leden aan de militaire justitie uit!

Een paar dagen later volgde het tweede bedrijf van de klucht. Dezelfde Rijksdag weigerde om zijn leden tegen brute geweldshandelingen te beschermen, zoals er tegen Liebknecht werden bedreven, toen hij op 8 april de truc met de laatste Duitse oorlogslening kritisch wilde belichten! En de meest rabiate schreeuwers van deze parlementaire zelfmoord waren juist de vrijzinnigen. De geest van Eugen Richter, de hielenlikker van de reactie uit de tijd van de hongertoltarieven, leeft verder in zijn waardige nazaten. Onder de roep ‘landverraad’ storten mensen zoals Hubrich en Muller-Meiningen zich met de vuist op iedereen die de Rijksdagtribune beklimt om kritiek op de regering uit te oefenen. Met de roep ‘landverraad’ leveren lieden zoals Payer en Liesching de parlementaire onschendbaarheid uit aan de militaire sabels. Voor Oertel en Heydebrand blijft er na dit liberale gebral weinig over om eraan toe te voegen. En de sociaaldemocratische meerderheidsfractie? Zij heeft hiertegen geen mond open gedaan. De ‘politici van het doorzetten’, Scheidemann en kameraden beschouwen zelfs een ieder die de sociaaldemocratische principes in ere houdt en de volkerenmoord bestrijdt als landverraders.

Landverraad! Landverraad!

Het meifeest is landverraad! Kritiek op de oorlogsleningen — landverraad! Internationale solidariteit — landverraad! Klassenstrijd — landverraad! Afwijzing van de begroting — landverraad! Stakingen om de hongerlonen te verhogen — landverraad! Openbare discussie over de woeker met levensmiddelen — landverraad! Geweeklaag van verhongerende vrouwen voor de winkels — landverraad! Wat duizendmaal in de sociaaldemocratische kranten, in sociaaldemocratische verkiezingsvergaderingen, in sociaaldemocratische Rijksdagtoespraken is gezegd, is heden landverraad.

De hele vijftigjarige werkzaamheid van de sociaaldemocratie die tegen oorlog, militarisme, klassenheerschappij, klassensolidariteit, nationale eenheid, vaderlandse leuzen was gericht, is landverraad!

Payer-Liesching-Hubrich, David-Landsberg-Scheidemann hebben alle openbare aanklagers overtroffen, alle politiecommissarissen beschaamd gemaakt, en wijlen Tessendorf nog achteraf tot weesjongen gemaakt. Stel u voor dat deze kerels de toegang zouden hebben tot de socialistenwetten van Bismarck! Ze zouden alle sociaaldemocratische afgevaardigden en redacteurs in het tuchthuis hebben geworpen, ze zouden onze August Bebel, onze oude Liebknecht aan de galg hebben gebracht! De Scheidemann-lieden veroorloofden zich de komedie om formeel een verzoekschrift in te dienen over de onschendbaarheid van Liebknecht, maar zij motiveerden dit met het argument dat Liebknechts strijd niet gevaarlijk was, dat het Duitse volk, door zijn kadavergehoorzaamheid toch niet in beweging te krijgen zou zijn! Ja, in de commissie van de Rijksdag zei de ‘sociaaldemocraat’ David met betrekking tot Liebknecht: Een hond, die blaft, bijt niet! Op al deze laster in de Rijksdag het juiste antwoord te geven, niet pleitend, niet formalistisch, maar socialistisch, niet debatteren, niet argumenteren, maar het verachtelijke gezelschap als een troep volksverraders te brandmerken, ja daartoe ontbrak juist — Liebknecht! Het antwoord moet hen echter door de massa’s van het proletariaat worden gegeven, door de massa’s van het hongerende, geknechte, als kanonnenvoer misbruikte volk. En de ‘honden’woorden van de sociaaldemocratische meerderheidssprekers moeten daarbij niet worden vergeten.

Een hond is, wie de laars van de heersers likt, die hem tientallen jaren met schoppen heeft bedacht.

Een hond is, wie in de muilkorf van de uitzonderingstoestand vrolijk kwispelt en de heren van de militaire dictatuur lief in de ogen kijkt, terwijl hij zachtjes om genade jankt.

Een hond is, wie het gehele verleden van zijn partij, wie alles, wat haar gedurende een mensenleeftijd heilig was, op commando van de regering afzweert, erop kwijlt en het in de modder trapt.

Een hond is, wie tegen een afwezige, tegen een gevangene schor blaft en daarbij de machthebbers van het ogenblik diensten verleent.

Honden zijn en blijven ook lieden zoals David, Landsberg en consorten. En ze zullen stellig van de Duitse arbeidersklasse wanneer de dag van afrekening komt, de welverdiende trap ontvangen.

De zaak Liebknecht — zowel Liebknechts voorbeeld als ook de laaghartigheden van de Rijksdag en de fractiemeerderheid — hebben er behoorlijk toe bijgedragen dat deze dag zo spoedig mogelijk zal aanbreken en schoon schip zal maken. Immers nu moet het ook duidelijk zijn voor iedere man en vrouw uit het volk: dit parlement, deze verachtelijke slavenhorde van Payer tot David heeft voor het gerecht van de wereldgeschiedenis afgedaan en zijn rol gespeeld.

Slechts de eigen actie van de massa’s, slechts moedige initiatieven van de massa’s, slechts uitdrukkelijke klassenstrijdactie over de gehele lijn kunnen er toe leiden dat er een einde komt aan de volkerenmoord, de militaire dictatuur, de langzame verhongering van het volk.

En dat zal de massa’s slechts gelukken, wanneer zij geleerd hebben in de strijd voor de idealen van het internationale socialisme, evenals Liebknecht, zich met de gehele persoonlijkheid in te zetten, wanneer zij niet alleen zingen, maar ook door daden en handelingen bewijzen: ‘we rekenen noch het aantal der vijanden noch alle gevaren...’

Wanneer zij met honderdduizenden stemmen, ja, met miljoenen stemmen in het hele rijk Liebknechts leuze aanheffen, steeds, en steeds weer:

Weg met de oorlog! Proletariërs aller landen, verenigt U!

______

Voetnoten

[2] Trotsky heeft het hier over oorlogen die uitlopers waren van de Franse revolutie of leidden tot het ontstaan van de nationale staten in Europa. Die oorlogen brachten de vernietiging van het feodalisme in Frankrijk, Italië en Duitsland. Daarom speelden die oorlogen een progressieve rol (noot van de uitgever).

[3] De eerste landen uit de voorbeelden waren in die tijd allemaal kolonies van de tweede (noot vd uitgever).

[4] In het weglaten stuk geeft Lenin cijfers over de kolonies van de grote mogendheden (noot van de uitgever).

[5] In het weggelaten deel geeft Lenin kritieken op andere figuren, waarvan de namen ondertussen al lang vergeten zijn. Misschien toch wel vermelden dat ook Trotsky in de klappen deelt om dat hij niet volledig wil breken met de opportunisten; een fout die Trotsky trouwens later zelf heeft toegegeven (noot van de uitgever).