Woensdag 17 oktober bereikte ons de mededeling dat de Israëlische minister Zeevi, berucht om zijn extreemrechtse en racistische standpunten, door Palestijnse terroristen was gedood. Dit bericht werd al gauw gevolgd door de boodschap van de Israëlische regering, dat “niets nog hetzelfde zou blijven”.

Toch was dit niet de eerste keer dat de wereld dit te horen kreeg. Vlak na de aanslag op het WTC was dezelfde bedreiging al door de Amerikaanse president Bush Jr. geuit, op de voeten gevolgd door Sharon en de zijnen.

Voor ieder die de ontwikkelingen op wereldschaal en in het Midden-Oosten in het bijzonder volgt, was al gauw duidelijk aan wie ze gericht waren. Daar waar de VS de kans schoon zagen publieke steun te verwerven voor hun imperialistische politiek, leek ook voor de huidige coalitieregering in Israël het moment aangebroken om korte metten te maken met de volksopstand in eigen huis. De door Washington uitgeroepen oorlog aan het ‘internationaal terrorisme’ resulteerde echter (tijdelijk?) in een kunstmatige en relatieve rust in dit deel van het Midden-Oosten. Relatief omdat de aanslagen op de Palestijnse bevolking door bleven gaan en het de VS er enkel om ging de controle over de regio te bewaren. Met het oog op een offensief tegen de vermeende daders van de aanslagen van 11 september op New York en Washington was een tweede verzetshaard in deze olierijke, maar ook zeer explosieve regio wel het laatste wat de regering Bush kon gebruiken. Vandaar dat Washington Sharon onder druk zette en zelfs opriep voor een onafhankelijke Palestijnse staat.

Oslo ontoereikend

Terwijl het Witte Huis wraak riep tegen zijn vroegere protegees, Bin Laden en de Afghaanse Taliban, was het er zich maar al te zeer van bewust dat dezen elke gelegenheid zouden aangrijpen om de steun van de Arabische volkeren te verkrijgen. En aangezien zijn machtspolitiek een landschap van onderdrukking en leed had geschapen, met Palestina als epicentrum, moest de boel daar dus in eerste plaats maar eens dringend gekalmeerd worden. Toch had het moeten weten dat rust hoogstens een kortstondige toestand is, zeker wanneer men met mensen in onderdrukking te maken heeft.

Ondanks alle Oslo-akkoorden, die in theorie het begin van een terugkeer naar Palestijnse zelf-beschikking hadden moeten inluiden, veranderde het leven van de gewone man en vrouw nauwelijks. Discriminatie en armoede bleven het lot aan Arabische kant, terwijl de Israëlische maatschappij gebukt bleef gaan onder het terrorisme, uitgelokt door het racistische beleid van haar regering. Daar waar er toch een progressieve stroming ontstond, die het mogelijke begin had kunnen zijn van een klassenbewuste politiek van coëxistentie, werd die bij beide volkeren in de kiem gesmoord door de plaatselijke variant van extreemrechts. Of het nu de naam Hamas droeg of het gezicht van Rabins moordenaar had, het doel was hetzelfde: voorkomen dat de strijd een ander karakter zou krijgen en eng religieus nationalisme zou overstijgen.

Terwijl dit conflict ooit als een louter gevolg van de Koude Oorlog werd afgedaan, werd na het wegvallen van het Stalinistisch blok de ware boosdoener ontmaskerd. Oslo zou nooit in staat zijn geweest (mocht het al de wil hebben gehad!) een einde te maken aan de maatschappelijke verstoring die het kapitalisme op wereldschaal teweeg had gebracht. Waar er over vrede werd gesproken, bleek de invulling hiervan in praktijk de aanvaarding van de Israëlische overheersing door de Palestijnse elite.

Maar zelfs dit was niet genoeg voor Israëlisch rechts, aangezien Oslo nog altijd de hoop op een ware zelfbeschikking in zich droeg. Het beruchte bezoek van Sharon aan de Tempelberg had dan ook als enig doel de oude orde van gewapende repressie ten opzichte van de Palestijnen nieuw leven in te blazen. Dat deze daad een verhoging van terroristische aanslagen op de Joodse bevolking zou veroorzaken, was de gehoopte reactie die enkel maar in de kaart speelt van dit deel van de Israëlische elite.

Waar mensen gedwongen zijn in armoede en onderdrukking te leven, kan een reactie niet uitblijven. Het antwoord van Sharon, eenmaal aan de macht, was een doelgerichte eliminatie van die Palestijnse leiders die weigerden zich neer te leggen bij de hun opgelegde taak van verdrukkers van hun eigen mensen. Reeds tijdens de begindagen van de tweede intifada meldde zelfs de burgerlijke kwaliteitspers dat het opvallend was hoe ‘leiders’ die zich het laatste decennium kritisch hadden uitgelaten over Arafats collaboratiepolitiek, één voor één werden vermoord.

De moord op Zeevi

De moord op de minister voor toerisme Zeevi, was dan ook niet onverwacht, zeker niet in dit klimaat van wanhoop. De geschiedenis leert ons bij zulke gebeurtenissen verder te kijken dan enkel maar naar wat klaarblijkelijk duidelijk aan de oppervlakte ligt. Het is inderdaad niet onwaarschijnlijk dat de daders in de rangen van het PFLP (1)· te vinden zouden zijn, temeer indien men rekening houdt met de recente aanslag op haar leider door een Israëlisch doodseskader.

Wat echter de aanslag opvallend maakt is niet alleen het gemak waarmee de daders erin slaagden een hoog geplaatste politicus als Zeevi te treffen, maar vooral hoe ze de plaats van de aanslag zonder enige hindernis konden bereiken en weer ongemerkt verlaten. Dit roept nare herinneringen op aan de jaren ‘80 en de rol die een zelfde meneer Sharon toen speelde. Zelfs de burgerlijke pers kon er toen niet onderuit en moest toegeven dat de Israëlische veiligheidsdiensten zo goed als zeker gebruik maakten van geïnfiltreerde terroristische cellen aan Arabische kant. Ook nu hoor je opnieuw vanuit deze bronnen een zelfde soort vergelijkingen maken. Zo spreekt zelfs de BBC over de ‘Libanonisatie” van de situatie. Daarmee doelt de BBC op de wijze waarop de toenmalige rechtse regering een zeer verdachte aanslag op een Joods diplomaat in 1982 misbruikte als excuus voor haar inval in Libanon, met als hoofddoel de verdrijving van de daar gevestigde PLO-leiding.

Er zijn nog meer vergelijkingen te maken met de vroege jaren ‘80. Zo was zowel toen als nu Sharon het gezicht van de onverzoenbaarheid ten opzichte van alles wat niet zuiver Joods is. Verder komen ook nu meer stemmen op die vrezen dat de recente moordaanslag wel eens met de goedkeuring en het medeweten van de Mossad (2). zou zijn gebeurd. Destijds was de terroristische cel Abu Nidal, die geïnfiltreerd was door de Mossad, het excuus voor een afrekening met de PLO. Ook nu wordt Arafat verantwoordelijk gesteld voor de daden van groeperingen waarover hij geen controle heeft.

De bedoeling van de fractie rond Sharon kan wat dit betreft als dubbel worden beschouwd. Haar onmiddellijke bedoeling is populariteit onder een bepaald deel van de Joodse bevolking te behouden. Dat ze hiervoor bereid zijn terroristische aanvallen uit te lokken en door te laten, wordt gemakshalve niet vermeld. Verder zal ze proberen de Palestijnse Autoriteit (PA) onder bevel van Arafat steeds meer met de rug tegen de muur te drijven. Haar houding ten opzichte van dit deel van de Arabische elite is er dan ook een van gebruiken en gelijktijdig discrediteren in de ogen van hun achterban.

Heeft Arafat een oplossing?

De zwakte van een Arafat is kenmerkend. Terwijl aan Israëlische kant de terreur tegen de Palestijnse bevolking dagdagelijks wordt opgevoerd, wist de PA niets beter te vinden dan toe te geven aan de eisen van de onderdrukker. Hun verbod op gewapende milities zal geen verandering betekenen voor de bevolking van dit bezette land. Integendeel! Hoewel het juist is dat er een eind moet komen aan het terrorisme aan beiden kanten, zal het ontwapenen van de Arabische bevolking enkel het Israëlische bezettingsleger zelfzekerder maken in haar wandaden.

De vrede waar Arafat het over heeft is geen vrede, maar de aanvaarding van een eenzijdige wapen-stilstand. Het is waar dat guerrillastrijd en terrorisme de Palestijnse zaak nooit overwinningen hebben opgeleverd. Een oplossing voor dit conflict is mogelijk zonder etnische zuiveringen, maar dan dient er wel te worden afgerekend met de doorslaggevende kracht op de achtergrond. Zolang de ‘vrije markt’ hele bevolkingsgroepen tot virtuele slavernij veroordeelt, zolang zal er een voedingsbodem voor fanatisme en godsdienstwaanzin blijven bestaan. Niet voor niets is de socialistische strijd een strijd voor emancipatie.

Ook hier weerklinkt de echo van het democratisch globalisme: “Een andere wereld is mogelijk!” Een andere wereld is zelfs noodzakelijk!

_______________________

Voetnoten:

(1) Volksfront voor de Bevrijding van Palestina

(2) Belangrijkste Israëlische veiligheids- en spionage-instituut