Momenteel bedraagt de prijs voor ruwe olie een kleine 30 dollar per vat, ongeveer drie keer meer dan een jaar geleden. Staat een nieuwe oliecrisis voor de deur of zal de prijs terug zakken?

Het ging al jaren slecht met de olieproducenten. De slabakkende economie van het Westen in de jaren 90 en daar boven op de Aziatische crisis deden de olieprijzen geen goed. Bij een beperkte vraag moeten prijzen nu eenmaal fors zakken om voldoende afzet te vinden. En olielanden in crisis zoals Indonesië, opzoek naar enige inkomsten, werkten ook niet echt prijs bevorderend. Vandaar het concentratieproces dat zich doorzet aan het einde van het millennium (Exxon-Mobil, BP-Amoco-Arco, Total-Petrofina-Elf, ENI-Repsol).

Winst en angst

Het zijn echter niet in de eerste plaats de fusies die de winstvoet herstelden. Belangrijker was het akkoord tussen OPEC en niet-OPEC-producenten maart 1999. Op het moment van de economische opleving beslisten zij het olieaanbod zomaar even te verminderen met 2,1 miljoen vaten per dag. Een kleiner aanbod bij een stijgende vraag betekent: hogere prijzen. Natuurlijk niet zoals de vrijemarkters het zouden willen, de overheden zaten er immers voor iets tussen. Juist de opleving gaf hun deze sterkere onderhandelingspositie en de wintervraag naar olie kon die enkel maar doen toenemen.

Voor het eerst in jaren heeft het Westen dus terug angst voor een oliecrisis. De stijgende olieprijzen zijn verantwoordelijk voor de helft van de aantrekkende inflatie. Daarom dat de grootmachten zich niet gewoon beperken tot het optrekken van de renten. Het Witte Huis is van plan haar strategische oliereserve van 567 miljoen vaten op de markt te brengen. Maar dit werkt eerder averechts omdat nu blijkt dat de olievoorraden van de VS sinds 1976 niet zo klein zijn geweest. Tijd voor plan B.

De mol

Begin februari bezocht Staatssecretaris voor Energie Bill Richardson Noorwegen, olie-exporteur maar geen lid van OPEC. Hier pleitte hij voor een drastische verlaging van de olieprijs. Noorwegen staat in voor 10 % van de totale oliereducties. Hoewel de Noorse Minister van Olie de prijs van olie wil handhaven, liet ze toch uitschijnen dat indien anderen zich niet aan het akkoord houden ook Noorwegen de reducties zou terugschroeven. Volgens het Energy Information Agency van de VS wordt het akkoord nog slechts voor 76% gerespecteerd. Vooral armere olieproducenten zijn de spelbrekers. En het Noorse budget is al berekend op een stijging van 500.000 vaten. Olie telt voor 55 % van de Noorse exportinkomsten. Het doel achter de trip van Richardson was juist het uitbuiten van die onzekerheid. Noorwegen bevindt zich nu eenmaal in een sterkere positie dan de andere olieproducerende landen en kan zich bijgevolg een prijsdaling veroorloven. Dit zou de rest verplichten mee te gaan. Benieuwd wat de OPEC-bijeenkomst van 27 maart in Wenen met dit gegeven doet.