De aanhoudende schuldencrisis en het groeiende besef dat de wereldeconomie afstevent op een ‘double dip’-recessie, zorgt voor grote verliezen op de beurzen.

Zoals steeds wordt de oorzaak voor de groeivertraging gelegd bij een externe factor. Enkele jaren geleden waren dat de “onverantwoordelijke bankiers”, daarna waren het de “short sellers” en nu zijn het de “kredietbeoordelaars” (Standard & Poor’s, Moody’s en Fitch). De kredietbeoordelaars de schuld geven voor de economische problemen is echter zoals een thermometer de schuld geven voor de koorts. Wat zou er opgelost worden door de kredietbeoordelaars “af te schaffen”? Het zou alvast niets veranderen aan de kredietwaardigheid zelf van de landen die onder vuur liggen, noch aan de inschatting die investeerders maken van die landen. Het is bovendien onmogelijk om kredietbeoordeling af te schaffen aangezien elk krediet gepaard gaat met risicobeoordeling, of dat nu gebeurt door een formele kredietbeoordelaar of niet. Of misschien moeten de kredietbeoordelaars onder de politieke controle gebracht worden van Herman Van Rompuy en Barack Obama? In dat geval zou Griekenland vandaag misschien nog steeds over een ‘triple A’ beschikken, maar iedereen begrijpt dat dat het vertrouwen van investeerders niet overeind zou houden. Vroeg of laat zou iemand wel hebben geroepen dat de keizer geen kleren draagt.

DeTijdscreenshotEr wordt gewezen naar externe oorzaken om niet te moeten toegeven dat de crisis een intern gevolg is van de werking van de kapitalistische economie. De kredietcrisis in 2008 was het financieel gezicht van een economische overproductiecrisis. De toenemende werkloosheid en de crisis in de huizenmarkt zorgden voor een verdere daling van de koopkracht en een toenemende overproductie. Als gevolg van de recessie gingen alleen al in de VS 8,5 miljoen banen verloren, nog eens 8,6 miljoen andere werknemers zijn noodgedwongen deeltijds gaan werken en onder de werkenden daalden de reële lonen sinds het einde van de recessie in juni 2009 met 1,1 procent.[1] De vraag dreigt nu bovendien nog verder aangetast te worden door de besparingen die worden doorgevoerd door overheden, zowel in de Eurozone als in de VS waar de tea partiers hun slag thuishaalden in het conflict over het schuldplafond.

De tijdelijke economische heropleving sinds midden 2009 was grotendeels het gevolg van de grootschalige overheidsuitgaven, een keynesiaanse relancepolitiek dus. De idee bestond erin gedurende een periode de vraag kunstmatig te ondersteunen via overheidsuitgaven om de economie te kick-starten. Stilaan worden ook de limieten van het keynesiaanse recept duidelijk. Ondanks de vraagondersteuning vanwege de overheid, bleef de particuliere consumptie achter. En het is dat gebrek aan afzetmogelijkheden bij consumenten dat de investeringen afremt en het accumulatieproces onderbreekt.

Naarmate de toestand verslechterde, bleek er de voorbije maanden amper nog munitie voorhanden om een nieuwe recessie af te wenden. De zenuwachtigheid van de markten over de schuldgraad hypothekeert een nieuwe ronde van keynesiaanse stimuli. De rente verder verlagen om de investeringen aan te moedigen is evenmin mogelijk, aangezien de rente al op zeer lage niveaus staat (ondanks het feit dat de monetaristische extremisten op de Europese Centrale Bank de rente in juli nog verhoogden tot 1,5%). Uiteindelijk bleek het voornaamste instrument van economische politiek dat nog restte: peptalk. Maar mooie sprookjes over “green shoots of recovery” en “sterke groeiverwachtingen voor volgend jaar” blijven niet duren. Er lijkt ook een tendens te bestaan om huidige groeicijfers te overschatten en die achteraf neerwaarts te corrigeren. Zo bleek recent dat de groei van de Amerikaanse economie tijdens het eerste kwartaal van 2011 niet 1,9 procent bedroeg – zoals eerder gemeld – maar slechts 0,4 procent.[2] Het ruikt naar peptalk van het ergste soort wanneer het verleden ex post slechter wordt voorgesteld om toch maar een illusie van vooruitgang in stand te houden.

Maar de schuldencrisis in Griekenland escaleerde. Die brand was amper geblust of de markten keerden zich tegen Italië en Spanje (en in tweede orde België!). Met intrestvoeten op de 10-jarige obligaties die uitstegen boven de gevaarlijke drempel van 6 procent, riep de Italiaanse minister van financiën Tremonti: “Net zoals op de Titanic zullen ook diegenen in eerste klasse zich niet redden!”. Zijn uithaal was bedoeld aan het adres van de Duitsers en de Nederlanders, maar het is duidelijk dat een minister van financiën die de Europese economie vergelijkt met de Titanic niet bepaald de kunst van de peptalk beheerst. De belangrijkste ontwikkeling in de schuldencrisis betreft echter de VS en dat is niet zozeer de downgrade zelf door Standard & Poor’s, maar wel het feit dat de markten zijn gaan beseffen dat de VS zijn schulden vroeg of laat echt wel eens niet meer zou kunnen terugbetalen. Naarmate ook het besef groeide dat de wereldeconomie afstevent op een nieuwe recessie, tuimelden de beurzen naar beneden. In een reeks van elf verliesdagen op rij verloor de Bel-20 17 procent, wat de facto een beurscrash is.

Een nieuwe recessie maakt deel uit van de economische crisis die het kapitalisme doormaakt sinds eind 2007. Ook tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig waren er perioden van paniek en perioden van kalmte, perioden van crisis werden onderbroken door perioden van heropleving. De huidige groeivertraging luidt een nieuwe fase in met gevolgen op ideologisch en sociaal vlak. De eerste recessie toonde de limieten van het vrijemarktdenken. Tot 2008 was de dominante ideologie gericht tegen ieder overheidsingrijpen. Geen enkele grote bank zou echter vandaag nog overeind staan zonder de ingreep van de overheid. Deze eerste fase van de crisis falsifieerde ook de klassieke Wet van Say die stelt dat overproductie onmogelijk is. En die landen die het meest hadden gedereguleerd en geprivatiseerd – zoals Ierland en de VS – bleken allesbehalve immuun voor de crisis.

Gaandeweg worden ook de beperkingen van (neo-)keynesianisme duidelijk. De crisis van de overheidsfinanciën leidt nu bij sommigen tot een terugkeer naar de orthodoxe vrijemarktrecepten, zoals in Griekenland waar de EU en het IMF vragen om besparingen, privatiseringen en deregulering (op dezelfde manier werden ontwikkelingslanden vroeger systematisch behandeld door het IMF). Maar een dergelijke politiek botst op sociale grenzen. De armen kunnen niet meer betalen en de rijken willen niet betalen. Een tweede recessie dreigt bovendien een pak pijnlijker te zijn dan de eerste, aangezien de economie vertrekt van een veel lagere uitgangspositie, aangezien de munitie voor economische politiek is opgebruikt en aangezien de inkomensbuffers zijn aangetast. Maar ook op het politieke front zijn we twee jaar en een Arabische lente verder. De overwinning op het Tahrir-plein betekende een politieke aardbeving die uitdeint tot op de Puerta del Sol in Madrid, het Syntagma-plein in Athene en de Rothschild Boulevard in Tel Aviv. Dit vormt de explosieve achtergrond waartegen het double dip-scenario zich begint af te tekenen.


[1] Bernanke, B. July 13 2011. Semiannual Monetary Policy Report to the Congress. http://www.federalreserve.gov/newsevents/testimony/bernanke20110713a.htmhttp://www.federalreserve.gov/newsevents/testimony/bernanke20110713a.htm en Greenhouse, S. June 30 2011. The Wageless, Profitable Recovery. http://economix.blogs.nytimes.com/2011/06/30/the-wageless-profitable-recovery/http://economix.blogs.nytimes.com/2011/06/30/the-wageless-profitable-recovery/