Weet u nog hoe het jaar 2022 begon? Corona leek na een korte opstoot aan het begin van het jaar eindelijk op de terugweg. De economie had het in 2021 verbazend goed gedaan en in een aantal landen, waaronder België, was alweer het zelfde peil bereikt als voor de ineenstorting van 2019. De optimisten voorspelden de “roaring twenties” een periode van plezier en economische welvaart. En wat hebben we gekregen? Oorlog en energiearmoede (woord van het jaar) en prijzen die de pan uit swingen. Daarbij voelen we nog altijd de gevolgen van de pandemie door ontwrichting van de logistiek in de aanvoer van essentiële goederen zoals microchips. In China is de pandemie zelfs nu pas volop doorgebroken, door het loslaten van de zero-Covid politiek. Zelfs in de kapitalistische pers moet je nu optimistische vooruitzichten zoeken als een speld in een hooiberg. Recessie is hetgeen vrijwel overal voorspeld wordt: een daling van de welvaart.

Er zijn wel fenomenen aanwezig die atypisch zijn in perioden van kapitalistische crisis. Marx heeft het ons al meer dan 150 jaar geleden geleerd: een kapitalistische crisis wordt gekenmerkt door overproductie. Op dit ogenblik is er - althans in de grote westerse kapitalistische staten en Japan- geen sprake van overproductie, maar zelfs van het tegendeel: in veel sectoren is de productiecapaciteit niet in staat aan de vraag te voldoen. Als je bijvoorbeeld een nieuwe auto of zonnepanelen wil bestellen dan bots je op wachttijden van maanden of zelfs jaren. Wellicht is een plotse implosie van de economie daarom niet de meest waarschijnlijke mogelijkheid. De economische problemen blijven natuurlijk gigantisch: de enorme schuldenbergen, de handelsoorlogen (en echte oorlogen), die de wereldhandel ondermijnen. Vooral is er een spook dat men verdwenen achtte recent weer opgedoken: de inflatie. Aan dit moeilijk te bevatten fenomeen hebben we in dit nummer een dossier gewijd. Wij denken dat het meest waarschijnlijke vooruitzicht is dat wij een periode van stagflatie zijn ingetreden. Dit woord is een samentrekking van inflatie en stagnatie. Inflatie betekent een algemene stijging van de prijzen en geld dat zijn waarde verliest (inclusief de spaargelden). Inderdaad swingen de prijzen de pan uit, vooral die van essentiële zaken zoals energie en voeding. Test-Aankoop berekende dat de inhoud van een doorsnee winkelkar in een jaar 20 procent duurder geworden is! Stagnatie betekent een economische groei die net boven of net onder het nulpunt komt te liggen. Onze nationale bank voorspelt een “groei” van 0,3 procent voor 2023, terwijl veel Europese landen, waaronder Duitsland een krimp van de economie verwachten. Als stagflatie geen onmiddellijke instorting betekent, dan gelijkt het eerder op een trage vergiftiging. We hebben een dergelijke periode gekend in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw en we weten wat de “oplossing” is die de kapitalistische bedrijven en staten ervoor hadden: de werkende bevolking moet betalen! Internationaal was het de periode van sociale afbraak onder Reagan en Thatcher en bij ons van twee indexsprongen en een devaluatie van de munt. Niet verwonderlijk dus dat de patroonsorganisaties in ons land opnieuw de aanval op de index inzetten.

Maar het vorige geldt niet noodzakelijk voor de landen in Azië en China in het bijzonder. Daar is wel degelijk sprake van overproductie. Dat is overduidelijk in de Chinese vastgoedsector waar het reuzenbedrijf Evergrande nog altijd op de rand van het faillissement staat. Het leidt tot ontslagen, leegstaande onafgewerkte gebouwen en gezinnen die een woning wel betaald hebben, maar nooit zullen kunnen betreden. En dat is niet het enige probleem. China, dat ondertussen de werkplaats van de wereld is geworden is in feite op de grenzen van de wereldmarkt aan het botsen. De Chinese economie heeft erg geleden onder de voorbije lockdowns. Alle keuzen die het Chinese bewind vandaag kan maken, zijn slecht. Pompen ze geld in de economie, dan vergroten ze de overproductie, vooral gezien de krimp van de afzetmarkten in de rest van de wereld. Doen ze dat niet, dan dreigt een zware recessie, zoals de Chinese bevolking die in de laatste 30 jaar niet meer gekend heeft. De invloed van die nakende economische catastrofe is duidelijk merkbaar bij de Chinese politieke leiding. Tot voor kort leek het Chinese regime almachtig, een baken van stabiliteit, vergeleken met de verwarde politiek in de rest van de wereld. Maar nu kan men de omslag van het Zero Covid beleid naar een volledig loslaten van alle restricties niet anders beschrijven dan een paniekreactie. Het leidt tot een volledige overrompeling van de gezondheidssector en zal ook alle andere problemen erger maken. Deze tijden zitten vol met verassingen. Als we één voorspelling met vrij grote zekerheid mogen maken dan is het deze: verwacht het onverwachte.

En denk niet dat dit alleen geldt voor de stuiptrekkingen van de wereldeconomie; dit geldt ook voor de klassenstrijd. Dan hebben we het niet eens over de vele betogingen en algemene stakingen in ons land, maar vooral over de omliggende landen zoals het Verenigd Koninkrijk en het “brave” Nederland waar er enorme boost is in de strijdbaarheid van de arbeiders. De internationale arbeidersklasse is een slapende reus, die door de herhaalde aanvallen van het kapitalisme vroeg of laat wakker zal schieten. En weer kan China hierin een sleutelrol vertolken. De Chinese arbeidersklasse is de grootste en de meest geconcentreerde ter wereld. Ze heeft geproefd van haar macht tijdens de protesten tegen de lockdowns en het zero-Covid beleid. Ze heeft gezien hoe het regime die protesten niet kon beteugelen, ondanks het enorme controle- en repressieapparaat waarover het beschikt. Het is waar dat de Chinese arbeidersklasse geen onafhankelijke organisatie heeft. De bestaande organisaties zijn eerder een middel om de arbeiders onder de knoet van het regime te houden dan wat anders. Maar hetzelfde gold in grote mate voor de Russische arbeiders toen ze hun revolutie voerden in 1905 en 1917, of voor de Portugese arbeiders tijdens de revolutie van 1974. Dat heeft hen er niet van weerhouden om hun land en de wereld ingrijpend te veranderen.