“Dit wordt de meest serieuze poging om de welvaartsstaat af te bouwen en de ultieme aanval op de vakbonden.” Dit is hoe het voormalige hoofd van de studiedienst van het ACV de golf van overheidsmaatregelen samenvat die over Europa rolt.  

Zonder uitzondering hebben alle Europese regeringen het pad gekozen van bezuinigingen, belastingsverhogingen en het verminderen van de pensioenen. Zelfs de socialistische regeringen, verkozen om de werknemers in Griekenland en Spanje te verdedigen, zijn door de knieën gegaan voor de chantage van 'de markten’. De ‘markten’, dat is het kapitalisme in crisis. De redding van de banken heeft de Britse regering 500 miljard pond gekost. In de EU was 1700 miljard euro overheidsgeld nodig om de financiële instellingen van het failliet te redden. De overheidsschuld in de EU is gestegen van 7.300 tot 8.700 miljard euro over de periode van 2007 tot 2009. Nu moet de werkende bevolking betalen voor deze extravagante reddingsoperaties. De werkende klasse in Europa gaat vandaag gebukt onder een dubbele straf. Zij is het die de last voelt van de loonsverlagingen, ontslagen, stijging van de pensioengerechtigde leeftijd als gevolg van de recessie. Want ondanks het gepraat over 'stabilisatie van de EU-economie' voelen arbeiders en bedienden niet veel van het herstel. Hierbovenop voelt de arbeidersklasse draconische bezuinigingen op de begrotingen. Deze astronomische overdracht van overheidsgeld naar het rotte financiële systeem komt overeen met een gift van 3000 euro per inwoner aan de banken in de EU. Een vakbond berekende dat dit bedrag zo groot “als de totale uitgaven aan onderwijs en gezondheidszorg in de EU” of “gelijk is aan de gezamenlijke totale publieke uitgaven van Duitsland en Spanje”! Dit was nog net voor de recentste ‘redding’ van de banken in Ierland. 

De meer dan 100.000 vakbondsleden die door Brussel trokken tijdens de Europese Actiedag verzetten zich tegen deze onheilspellende toekomst. Hoewel nogal ongelijk in de samenstelling, was het een echt internationale demonstratie met delegaties uit meer dan 27 landen. In tien andere landen reageerden de vakbonden met stakingen en betogingen op de oproep voor de Europese actiedag. Voor veel actievoerders was die dag een echte morele opkikker.

De Franse klassenstrijd in Brussel

Afgezien van de grote delegatie van de Belgische vakbonden, vormden de Franse arbeiders de tweede grootste groep. Zevenhonderd bussen waren nodig om de bataljons van de CGT, CFDT en andere activisten naar de hoofdstad van Europa te brengen. Ongeveer 35.000 Franse werknemers brachten de aanzwellende strijd tegen Sarkozy naar Brussel. De curve van de klassenstrijd stijgt gestaag in dit belangrijke land van de Europese Unie. Het aantal werknemers dat deelneemt aan de demonstraties tegen de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd blijft er oplopen. Een Franse betoger stelde terecht dat “La peur change de camp - de angst van kamp aan het veranderen is” in Frankrijk. Op 23 maart protesteerden ze met 700.000 in meer dan 200 betogingen, 1 miljoen op 27 mei, 1,4 miljoen op 24 juni, meer dan 2,5 miljoen op 7 september en meer dan 3 miljoen op de vijfde actiedag op 23 september. Op zaterdag 2 oktober herhaalden ze dit record. De door schandalen en crisis geteisterde regering van Sarkozy heeft slechts een goede duw nodig om te vallen. Als de vakbondsleiders serieus waren in hun strijd voor de terugtrekking van de verhoging van de pensioenleeftijd zouden zij vanaf 12 oktober een staking van onbeperkte duur uitroepen.

Significant ook was de aanwezigheid van een compacte en omvangrijke groep vakbondsmensen uit het Groothertogdom Luxemburg. De regering heeft er net besloten om tot 2014 elk jaar 500 miljoen euro te snoeien in de overheidsuitgaven. Op 16 september gingen 5000 werknemers de straten op van de hoofdstad. De vakbonden hadden slechts 3000 deelnemers verwacht tegen de afschaffing van de kinderbijslag en de studietoelagen voor grensarbeiders. Deze groep van grensarbeiders vertegenwoordigt 44 procent van de gehele beroepsbevolking in Luxemburg. In het najaar zijn er meer acties gepland. Als de arbeidersklasse in het gezapige Luxemburg zich begint te roeren, dan is er wel degelijk iets grondig aan het verschuiven in de actiebereidheid van de Europese arbeidersklasse.

Europese arbeidersklasse in de lift

De verdere samenstelling geeft ons een goed idee van evolutie van de klassenstrijd in de verschillende landen van Europa. Zeer opvallend, hoewel niet zo talrijk als de Franse delegatie, waren de groepen uit Oost-Europa. Toonaangevend voor een heropleving van de vakbeweging zijn de arbeiders van Roemenië, de Tsjechische Republiek en Letland. Een algemene staking van de openbare diensten in Roemenië viel er samen met de betoging in Brussel. In Slovenië zijn de ambtenaren in het midden van een staking van onbepaalde duur tegen de bevriezing van hun lonen gedurende twee jaar of zolang als de economie niet groeit met 3 procent per jaar. In de Tsjechische Republiek gaan de gezondheidswerkers en het personeel van de sociale zekerheid in staking op 15 oktober. De politie en ook de leerkrachten volgen. Naast deze groepen waren er eveneens syndicale groepen uit Polen, Slovenië, Servië aanwezig.

De Duitse vakbonden, die oorspronkelijk slechts 800 betogers naar Brussel wensten te brengen, moesten onder de druk van de achterban hun aanpak veranderen. Vele duizenden Duitsers, waaronder een grote groep kompels, hebben de betoging vervoegd... Maar dit is slechts een zeer klein gedeelte van het aantal dat had kunnen worden gemobiliseerd door de Duitse vakbonden. De reden hiervoor is de enge nationale visie van de leiding van de DGB (Duitse overkoepelende vakbond) gestoeld op een schaamteloze klassensamenwerking. In de loop der jaren heeft de DGB er voorkeur gegeven aan het afsluiten van akkoorden over loonmatiging. Dit teneinde het concurrentievermogen - dit is de winst - van hun eigen kapitalisten te handhaven. Zo hebben ze bijgedragen tot een markt van zeer goedkope arbeidskrachten in het hart van Europa.

Kleinere delegaties kwamen ook uit Nederland, Groot-Brittannië, Spanje, Griekenland, Italië, Ierland en Portugal. In die landen klopt de klassenstrijd ook aan de deur op verschillende ritmes en snelheden. Begint de werkende bevolking wakker te worden? Dit zijn slechts de eerste stappen, maar het feit kan niet worden ontkend: de arbeidersklasse in Europa is aan een langzame maar koppige opgang bezig.

Deze beweging is dringend aan een coördinatie toe op Europees niveau. De Europese koepel van vakbonden, het Europees Vakverbond (EVV), geeft hier niet echt een aanzet toe. Toen de Griekse en de Ierse werknemers opkwamen tegen de zware bezuinigingen in de openbare uitgaven was het EVV afwezig. Toen enkele maanden geleden in Brussel een aantal Griekse jongeren een betoging organiseerden in solidariteit met de algemene staking in hun eigen land vroegen ze aan iemand van EVV wat ze van plan waren. “Hebben jullie onze verklaring op de website niet gelezen?”, was zijn enige antwoord.

Dit moet ons niet verbazen. Het EVV is niet echt een supranationale vakbond, zelfs ook niet een vakbond in de ware zin van het woord. Het EVV is meer een lobbygroep die volledig is geïntegreerd in de structuren en de ’coulissen’ van de Europese Unie. Het is zo goed verankerd in deze instellingen dat het EVV voor 80 procent wordt gefinancierd door de EU. Zonder echt te overdrijven kun je zeggen dat het EVV “een kantoor is van de EU”. Als het EVV echt druk had willen zetten om de regeringen te dwingen af te zien van de overheidsplannen, zou het op een veel energiekere manier hebben gemobiliseerd. De Europese vakbonden worden gesteund door miljoenen arbeiders en bedienden. Een half miljoen betogers behoorde tot de reële mogelijkheden in Brussel verleden week.

“Bedankt om langs te komen”

Dan is er nog reformistische visie van het EVV en de andere nationale vakbondsleiders. Het opzet van de Eurobetoging was te protesteren tegen de 'soberheid' en voor 'groei'. Sommige vakbonden hadden wel hun eigen interpretatie van de doelstellingen en veranderden deze slagzin in “protest tegen wilde of strenge soberheid”. John Monks, de leider van het EVV, verklaarde diezelfde ochtend nog dat het er vooral om gaat de omvang en de snelheid van de soberheid aan te passen. Niet de soberheid zelf. "De overheidsschuld moet herschikt worden, zodat ze niet een enorme belasting vormt voor de komende jaren en Europa niet weer de recessie in duikelt.” Hij is voorstander van 'gefaseerde soberheid'. Wij denken dat de werknemers niet moeten betalen voor de crisis. Zij hebben de crisis niet uitgelokt. De bankiers en de bazen moeten betalen!

Andere leiders van de linkerzijde willen de zware bezuinigingen aanvaardbaar maken door de rijken beleefd te vragen (een beetje) bij te dragen tot de soberheidsinspanningen. De Tobin-taks komt weer op de voorgrond, net zoals andere belastingen voor de rijken. De recente onthulling in België dat de staalgigant Arcelor Mittal slechts 0,000038 procent belastingen betaalt op haar winst, is natuurlijk koren op onze molen. Vanzelfsprekend steunen wij belastingen tegen de rijken. Maar deze maatregelen kunnen niet dienen als glijmiddel om de soberheid voor de werkende klasse aanvaardbaar te maken. Aan de andere kant zijn de banken en de rijken zeer ervaren in het vinden van allerlei juridische vluchtwegen om aan die belastingen te ontsnappen. Een serieuzere stap om de “rijken te doen opdraaien voor hun crisis” is om de banken te nationaliseren onder democratische arbeiderscontrole.

Een socialistisch antwoord
Vanuit een economisch oogpunt zijn de voorstellen van de Europese vakbonden op zijn best keynesiaans (zie artikel over keynesianisme). Ze willen de economie aanzwengelen door overheidsgeld in de economie te pompen. Dit is de reden waarom ze (alweer zeer beleefd) de EU-regeringen vragen om te investeren in 'groei'. Maar reformistische vakbondsleiders, zelfs die met een keynesiaanse visie, buigen gemakkelijk voor de druk van de het ‘marktrealisme’ en verworden snel tot de pleitbezorgers van harde bezuinigingsmaatregelen. Een bewijs hiervan is de overeenkomst tussen de Ierse vakbonden en de regering over loonsverlagingen. John Monks eindigde zijn korte videotoespraak in Brussel met een groot perspectief voor na de actiedag. Hij zei enkel: “Bedankt dat jullie zijn langs gekomen”! Hij had evengoed kunnen zeggen: “gedaan met de speeltijd, hier stoppen we met de acties!” 

Beter was geweest om een echte Europese algemene staking voor te bereiden tegen de bezuinigingen. Dit zou een machtsvertoon zijn van de arbeidersklasse, een kans om de afzonderlijke nationale strijdbewegingen één te maken. Hoewel een 24-urenstaking op zichzelf geen oplossing biedt voor de problemen van de werknemers zou het een goed vervolg zijn aan de Europese betoging van 29 september. Belangrijker echter is een socialistische oplossing voor deze crisis. De eerste voorwaarde voor een dergelijk alternatief is dat we alle soberheidsmaatregelen verwerpen en de arbeiders en de jeugd mobiliseren om “de rijken en de bazen te doen betalen”. Een centraal plaats in een socialistisch antwoord is bestemd voor de nationalisatie van de banken in Europa onder democratische arbeiderscontrole. Door de nationalisering van de banken is een groot deel het probleem van de overheidsschuld ook opgelost, omdat deze schuld uiteindelijk in hun handen is. Maar de rest van de openbare schuld aan de rijken en de bazen moet ook niet worden terugbetaald (meer informatie over onze overgangseisen kunt u vinden in ons Manifest over de crisis). De linkse massapartijen in Europa die zich verzetten tegen de bezuinigingen zouden ook best een Europese conferentie bijeenroepen om een politiek verlengstuk te geven aan de vakbondsstrijd en te helpen bij de coördinatie van de afzonderlijke nationale bewegingen.

In de mate dat de woede tegen de soberheid groeit onder de arbeiders en hun gezinnen, zo zal ook de zoektocht naar een alternatief voor dit rottende systeem groeien. Het is onze taak om hen ervan te overtuigen dat het socialisme de enige oplossing is.