Op 22 november 2006 heeft de Europese Commissie een Groenboek voorgesteld met als titel De modernisering van het arbeidsrecht met het oog op de uitdagingen van de 21e eeuw. Tegelijkertijd werd een vragenlijst online gezet om het debat te openen over de flexibiliteit en zekerheid van de arbeidsrelaties en de modernisering van het arbeidsrecht (een nationale bevoegdheid!). Met de consultatie wil de Europese Commissie de mening van het algemene publiek over fel omstreden onderwerpen als ‘flexicurity’, flexibele arbeidsmarkten en inclusie, een arbeidsbenadering op basis van de levenscyclus, de interimbureaus, de arbeidstijd, de mobiliteit van werknemers en het zwartwerk. De consultatie wordt afgerond op 31 maart 2007.

Door middel van deze bijdrage willen we de werkelijke strategie van de Europese Commissie blootleggen, in het bijzonder het installeren van een hyperliberaal arbeidsrecht, een bevoegdheid die Europa nochtans ontbreekt. We doen een oproep om het voorgestelde Groenboek en het Europa van de concurrentie massaal af te wijzen.

Concurrentie verankerd in het arbeidsrecht

Het arbeidsrecht regelt de verhoudingen tussen loontrekkende en patroon. Arbeid dient zich aan op de vrije markt. De marktprincipes van vraag en aanbod bepalen dus de prijs die de patroon betaalt voor de arbeid. Personen die geen kapitaal of productiemiddelen bezitten dienen hun arbeid ter beschikking te stellen op de arbeidsmarkt.

De arbeidsmarkt genereert sociale concurrentie. De verschillende werkers treden met elkaar in concurrentie en dit zowel binnen als buiten de organisatie. De concurrentie onder de werkers (en werkzoekenden) leidt tot een veralgemeende verslechtering van de arbeidsvoorwaarden en -verhoudingen. Deze gedwongen competitie is verre van gelijk aangezien de werkers van elkaar verschillen. De werking van de kapitalistische markt is gebaseerd op uitbuiting en uitsluiting. Voor de gevolgen van de concurrentie verwijzen we naar het recente drama bij Volkswagen Vorst.

Marx schreef dat de machtsverhoudingen zich vertalen in de bovenbouw. De bescherming geïnstalleerd door de sociale regelgever aanvaardt de dominantie van het kapitaal als uitgangspunt. De kapitalistische markteconomie kenmerkt zich door de dominantie van diegenen die het kapitaal en de productiemiddelen bezitten over degenen aan wie deze middelen ontbreken. De overheersing van het kapitaal op de arbeid berust op machtsverhoudingen. Ze is verankerd in, versterkt en beschermd door het recht.

Het nationale arbeidsrecht corrigeert de perverse marktwerking slechts marginaal. Het Groenboek arbeidsrecht maakt deel uit van een strategie van Europa om de correcties vervat in het nationale arbeidsrecht volledig uit te hollen en een ‘moderner’ (m.a.w. hyperliberaal) arbeidsrecht te introduceren.

Een sociaal Europa?

Het ‘Groenboek over de evolutie van het arbeidsrecht’ verscheen eind oktober 2006. Het arbeidsrecht is in wezen een nationale materie, maar het Groenboek ondermijnt dit volledig en wil de sociale verworvenheden verwoesten. Tegelijk besteedt de EU (bewust) te weinig aandacht aan haar plannen. De Commissie is bovendien van plan in 2007 in het kader van de 50e verjaardag van het Verdrag van Rome, de balans van het sociale Europa op te maken. Reden genoeg om arbeiders en studenten te mobiliseren.

De Europese Commissie wil met het Groenboek het debat openen over de modernisering en flexibiliteit van het arbeidsrecht. Eerst en vooral dient te worden vermeld dat de Europese wetgever niet over de bevoegdheid bezit om zich hierover uit te spreken. De Europese Unie betreft een economische unie en organiseert de vrije markt in Europa. Het arbeidsrecht behoort in essentie niet tot de verdragrechtelijke bevoegdheden van de EU en is voornamelijk een nationale materie.

Tegelijkertijd betreft de Europese Unie de hoogste regelgever waaraan de nationale regelgevingen steeds worden getoetst. Dit betekent dat elke nationale regelgeving die in strijd is met de economische regelgeving (en dus de marktprincipes) wordt verbroken. Alle sociale bevoegdheden die Europa zichzelf toeeigent, zijn per definitie onderworpen aan de markt aangezien het economische verdrag (en dus de marktprincipes) primeert op de andere regelgeving. Het sociaal recht moet namelijk de economische doelstellingen volgen en is dus ondergeschikt aan de markt. Het gevolg is het wegkwijnen van normen van sociaal recht (en verworvenheden van sociale strijd). Het sociaal recht en zeker het arbeidsrecht impliceert nu juist een correctie van (en dus geen voorrang aan) de vrije markt. Een sociale agenda kan nooit de uitsluiting en uitbuiting indammen indien deze niet kan primeren op de economie. Enkel de verdere afkalving van het sociaal recht mogen we verwachten van het huidige Europa.

Dat alle sociale bevoegdheden van Europa zijn onderworpen aan de markt vormt de kern van het probleem. De nationale politiek volgt slaafs de marktideologie met als excuus de dictaten van Europa. Hoewel het lijkt dat Europa geen politiek voert met betrekking tot sociale thema’s, doet ze dit wel degelijk. Het ‘sociale’ zit volledig ingekapseld in de concurrentie. Het verder aanscherpen ervan maakt van het huidige Europa een prokapitalistisch en rechts project waarvan we sociaal niets hoeven te verwachten. Niet alleen ontbreken de democratische structuren, de bestaande nationale verworvenheden worden volledig aan de kant geschoven. Het Groenboek arbeidsrecht vormt hiervan een goede illustratie. Zo wordt er besloten om de publieke opinie te bevragen naast de ‘democratische’ vertegenwoordigers (maar wie is die individuele en niet-verenigde burger?). De Europese Commissie, die zich ook in het verleden weinig neutraal heeft opgesteld, hanteert daarmee een zeer gevaarlijke strategie.

Spijtig genoeg wordt er weinig aandacht geschonken aan het thema en een Europese tegenmacht ontbreekt. Een petitie zou een start kunnen zijn want tegen 31 maart wordt de ‘raadpleging’ van de Europese Commissie afgesloten. De vakbonden dienen het behoud en de uitbreiding onze verworvenheden in het arbeidsrecht op te nemen in een algemene agenda van mobilisatie tegen de asociale EU. Daarbij moeten ze eisen van de linkse partijen in het Europese parlement, in het bijzonder de socialistische en communistische, dat zij het sociaal recht hier verdedigen en uitbreiden, beginnend bij een harmonisering van de sociale rechten in heel de EU op het niveau van de lidstaten met de beste voorzieningen vandaag. We zullen dit echter nooit bekomen als we geen druk zetten via een plan van mobilisaties en acties in de lidstaten.

Dit Groenboek moet voor de Europese Commissie dienen als discussiedocument voor een publiek debat. De vraag die men zich stelt is hoe het arbeidsrecht zich zo kan ontwikkelen dat het de doelstellingen ondersteunt van de strategie van Lissabon. Het verdrag van Lissabon 2000 wil van Europa de meest competitieve economie ter wereld maken of met andere woorden de concurrentie zoveel mogelijk aanscherpen en installeren. De methode van de open coördinatie betreft voornamelijk het vergelijken van de goede praktijken van de verschillende landen. De modellen met de meest radicale concurrentie krijgen de meeste punten waardoor de concurrentie onder de staten zoveel mogelijk wordt verstekt.

Het zogenaamde ‘flexicurity’ of flexibiliteit en zekerheid zijn begrippen uit het arbeidsrecht en hebben niets te doen met economische bevoegdheden. Hiermee wordt de kar voor het paard gespannen. Met andere woorden de Europese Unie zet wel degelijke een kader uit! Het voert een marktpolitiek om de sociale ideologie de kop in te drukken! Met het Groenboek arbeidsrecht wil de Europese Unie een Amerikaans sociaal recht introduceren. Het betreft een zeer liberale regelgeving die alle instrumenten individualistisch voorziet en het concurrentierecht tracht te installeren. De sociale wetgeving wordt opgehangen aan de antidiscriminatiewetgeving. De collectiviteit (vereniging van) wordt ten alle tijden vermeden (verdeel-en-heers-politiek). Concreet betekent het dat een sollicitant zelf een bewijs mag voeren als individu tegen een organisatie. Hiervoor moet hij/zij als individu een proces inspannen om na een lange tijd misschien een kleine vergoeding op te strijken.

Internationale solidariteit als enige uitweg!

De ‘bottomline’ is dat van het huidige Europa momenteel weinig goeds te verwachten valt. De modernisering, met andere woorden de verdere liberalisering en de marktideologie, gelden als politiek en vernietigen alle sociale verworvenheden. Sociale alternatieven zijn steeds het resultaat van sociale strijd en zijn dus enkel mogelijk wanneer een ambitieuze groep zich mobiliseert, al het andere is onzin.

Toch is een betere wereld mogelijk. Daar waar de EU kiest voor verdere privatiseringen kiest Venezuela voor een diametraal tegenovergesteld model. De Venezolaanse revolutie betekent opnieuw hoop op een betere wereld. De marktideologie wordt overboord gegooid en winstmaximalisatie geldt er niet langer als hoogste doel van de samenleving.

We pleiten dan ook voor een Europa van de arbeid. Waarbij de vakbeweging internationaal een tegenmacht organiseert, niet alleen via structuren maar via concrete acties op Europese schaal, zoals de havenarbeiders met succes deden. Het is noodzakelijk de illusie te ontmaskeren van het ‘sociale Europa’ in het kader van de EU. Met het Groenboek blijkt opnieuw dat de EU een project is van de multinationals, van een kapitalistisch Europa dat juist de sociale verworvenheden wil afbreken. Daartegenover stellen wij een Socialistische Federatie van Europa, eenmaking op basis van de sociale noden van de meerderheid in plaats van de winsten van de minderheid.