We stelden deze en andere vragen aan Greg Oxley, hoofredacteur van het Franse marxistische tijdschrift La Riposte en ervaren waarnemer van de linkse politiek in dit land. Dit tijdschrift kan online geraadpleegd worden op www.lariposte.com.

Vonk: Wat is de inzet voor de linkerzijde bij de volgende presidentsverkiezingen?

Greg: De belangrijkste inzet is te voorkomen dat rechts er in slaagt een president te verkiezen en ook een rechtse regering vormt. Zo'n regering zou ongetwijfeld een beleid van sociale achteruitgang voeren. De rechterzijde zal de positieve aspecten van de wet op de 35-urenweek in vraag stellen, de pensioenen aanvallen en alle sociale begrotingen verminderen terwijl de militaire uitgaven zouden stijgen. Na de desastreuze ervaring met Chirac-Juppé moet men alles doen om te vermijden dat de rechtstreekse vertegenwoordigers van de kapitalistische belangen niet weer aan de macht komen. Daarom roepen wij op om voor ofwel de socialisten of de communisten te stemmen bij de eerste ronde van de presidentsverkiezingen en voor de linkse kandidaat bij de tweede ronde, waarschijnlijk Lionel Jospin, ondanks zijn score die bij de eerste ronde nogal aan de lage kant zal liggen.

Bij de wetgevende verkiezingen roepen we op voor de vorming van een socialistische en communistische coalitieregering.

Vonk: Inderdaad, maar zijn de Parti Socialiste en de Parti Communiste Français in staat de rechterzijde te verslaan? Is hun regeringspalmares aantrekkelijk genoeg en wat bieden ze nu aan in hun kiesprogramma? Is het ook waar dat Jospin in zijn regeringsbeleid erin geslaagd is te weerstaan aan de verleiding van het Blairisme?

Greg: Het is zeer moeilijk de uitkomst van deze verkiezingen te voorspellen. Ondanks alle terughoudendheid tegenover het beleid dat sinds 1997 werd gevoerd door de linkerzijde zullen vele socialistische en communistische kiezers zich uiteindelijk toch rond de linkse kandidaten scharen. Al was het maar om de rechterzijde te verslaan. Maar tegelijkertijd heeft de Jospin-regering brede lagen van de bevolking ontgoocheld. De Franse economie heeft tussen 1997 en 2001 een relatief belangrijke heropleving gekend. Ondanks deze gunstige omgeving en ondanks een aantal positieve hervormingen in de gezondheidszorg bijvoorbeeld was de algemene tendens een van sociale achteruitgang. Het aantal interimjobs is sterk aangegroeid van 450.000 in 1997 tot 750.000 in 2001. De opgelegde deeltijdse arbeid werd veralgemeend net zoals het aantal nepcontracten. Het aantal werknemers dat niet meer dan het minimumloon verdient is verdubbeld en de mensen die onder de armoedegrens leven vertegenwoordigen nu 16 procent van de bevolking. In kapitaalwaarde is Jospin er zelfs in geslaagd om meer te privatiseren dan de voormalige rechtse premiers Balladur en Juppé samen. Tegelijkertijd is het waar dat de rechterzijde geen enthousiasme opwekt bij de kiezers. Deze toestand vertaalt zich in de kiesintenties door een groot aantal zogenaamde proteststemmen enerzijds en door het risico van een groot percentage onthoudingen anderzijds. Maar onthoudingen hebben steeds in de kaart gespeeld van de rechterzijde. Binnenkort zullen ze weten hoe dat zich concreet uitdrukt in stemmen en zetels.

De programma's van de PS en de PCF bevatten zeker een aantal positieve voorstellen onder andere wat de strijd tegen de grote armoede betreft. Maar in het algemeen zijn al deze maatregelen uiterst bescheiden. Het weinig aantal concrete maatregelen die de programma’s bevatten, noodzaken echter een verhoging van de overheidsfinanciën. Tegelijkertijd belooft Jospin een belangrijke vermindering van de belastingen en een evenwichtige begroting. Hij hoopt eigenlijk dat de economie zal blijven verder groeien met een gemiddelde van 3 procent per jaar. Dit lijkt ons uitgesloten gezien de internationale economische conjunctuur. De privatiseringen zullen ook verder gaan.

Het is juist dat Jospin overkomt als iemand die een beetje linkser is dan Blair. Eigenlijk is dat niet echt moeilijk. In werkelijkheid is het verschil tussen beide leiders vooral te verklaren door het grote reactievermogen van de Franse arbeidersklasse in de laatste jaren, in het bijzonder sinds 1997. Het aantal stakingsdagen is gestadig gestegen de laatste jaren en Jospin heeft rond verschillende dossiers stappen achteruit moeten doen zoals bijvoorbeeld in het onderwijs en de openbare gezondheid of in het dossier van de hervorming van het pensioenstelsel. Het is niet dat hijzelf aan de verleiding van het Blairisme weerstaan zou hebben. Het is de reactie van de verschillende sociale bewegingen die de schade heeft kunnen beperken op verschillende vlakken.

Vonk: Welk programma zou de linkerzijde dan naar voren moeten brengen?

Greg: De linkerzijde zou een echt socialistisch programma naar voren moeten brengen. Dit betekent in de eerste plaats steun aan de loontrekkenden, de jongeren en de gepensioneerden in hun strijd tegen de sociale regressie, tegen de ongelijkheid, tegen de racistische wetten (die Jospin niet heeft willen afschaffen) en tegen alle andere nefaste gevolgen van het kapitalistisch systeem. Vooral zou een links programma het perspectief moeten stellen van de socialistische maatschappijverandering. De banken, de grote industriële groepen, de distributieketens zouden allemaal door de overheid moeten worden gerund en democratisch beheerd ten voordele van de hele maatschappij in plaats dat ze nu onder controle staan van een handjevol superrijke kapitalisten die enkel maar aan hun winsten denken.

Vonk: Bestaan er in de PS en de PCF linkse stromingen? Wat is hun steun en hoe onderscheiden zij zich van de officiële leiding?

Greg: In de PS is er vooral Gauche Socialiste (Socialistische Linkerzijde). Dat is een stroming die nogal in stemmen is vooruitgegaan de laatste jaren op de congressen van de PS. Verschillende van hun amendementen op officiële standpunten van de partij hebben dan ook veel steun gekregen. Maar de leiders van Gauche Socialiste zijn hopeloos opportunistisch. Melenchon en Lieneman, beiden leiders van Gauche Socialiste, bekleden regeringsposten. Sindsdien horen we ze niet meer. Julien Dray heeft de opdracht gekregen van de regering om een verslag op te stellen over ‘veiligheid’. In de praktijk hebben ze het kamp van Jospin vervoegd. In de Communistische Partij zijn de partijmilitanten in het algemeen nogal op hun ongemak met de suffe leiding van de partij. Gayssot, communistisch minister, heeft persoonlijk een aantal privatiseringen geleid en Robert Hue heeft verklaard dat privatiseringen niet meer 'taboe' hoeven te zijn in de partij. Een gedeelte van de oppositie verzameld rond 'l'Appel des 700' heeft Chevènement [rechts republikein, n.v.d.r.] vervoegd in deze campagne. Het profiel van deze stroming is sterk nationalistisch getint.

Vonk: Uiterst links, vooral dan de kandidate van Lutte Ouvrière, Arlette Laguiller, blijkt nogal goed te scoren in de opiniepeilingen (tot 10 procent van de intenties). Kan je ons uitleggen hoe dit komt en of de kritische socialistische en communistische militanten er niet beter aan doen om in de eerste ronde voor uiterst links te stemmen?

De stemmen voor LO, net zoals voor de andere kandidaten van uiterst links, vertalen eigenlijk een zoektocht door een belangrijk gedeelte van de Franse maatschappij naar een revolutionair alternatief of tenminste toch naar een linkser beleid dan dat wat vandaag verdedigd wordt door de leiding van PS en PC. De kandidaten van de Ligue Communiste Révolutionaire [Besancenot, n.v.d.r.] en de Parti des Travailleurs [Gluckstein, n.v.d.r.] zullen waarschijnlijk een onbenullige score krijgen. Arlette Laguiller daarentegen zal veel meer stemmen rapen. De media hebben haar electorale vooruitgang geholpen zoals ze vroeger ook gedaan hebben met kandidaten zoals Tapie, vooral om de PC schade toe te brengen. Maar LO heeft geen enkele sociale basis. Hun organisatie is een kleine sekte van misschien achthonderd à negenhonderd leden. Dit betekent dat op een gegeven moment de media Arlette Laguiller de rug zullen toekeren en aldus haar electorale invloed sterk zal verminderen. Laguiller roept op om in de tweede ronde zich te onthouden net zoals alle andere uiterst linkse kandidaten. Dit is een nauwelijks verholen steun voor rechts. In de gemeenteraadsverkiezingen is het reeds voorgevallen dat kandidaten van LO door zich te handhaven in de tweede ronde rechts de kans hebben gegeven de communistische kandidaten te verslaan.

De stemmen uitgebracht op de kandidaten van LO kunnen zich dus keren tegen de bedoelingen van linkse kiezers. Het is een beweging die eigenlijk haar onmiddellijke belangen plaatst boven het algemeen belang van de sociale beweging.

De socialistische en communistische leiders zijn inderdaad niet opgewassen tegen de rechterzijde. De oplossing ligt in de handen van de jongeren en de vakbondsmilitanten. Wij hebben onze aanpak in deze verkiezingen als volgt samengevat in het edito van het laatste nummer van ons tijdschrift La Riposte: “Het is noodzakelijk om in het hart van de Franse linkerzijde, t.t.z. de Parti Socialiste en de Parti Communiste, de ideeën, het programma en de strijdbare tradities van het socialisme weer in te voeren. De tienduizenden mensen, vooral dan in de vakbonden, die zich hebben gemobiliseerd tegen de toegevingen van de linkse regering aan het rechtse ideeëngoed, moeten het heft nu zelf in handen nemen. Hun plaats is precies in de PS en de PC waar ze hun ideeën moeten verdedigen net zoals hun eisen en sociale belangen. Het is pas op deze manier dat ze de basis gaan kunnen leggen van een socialistische oplossing voor de crisis van het kapitalisme.”

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken