Het leek erop dat alles op voorhand afgesproken was. De Catalaanse president, Carles Puigdemont, zou naar het Catalaans Parlement komen en daar de onafhankelijke republiek afkondigen, waartoe hij door de uitslag van het referendum van 1 oktober verplicht was.

 

Daarop zou de Spaanse staat de Catalaanse autonomie opschorten, zij hadden het referendum als illegaal bestempeld, en zelfs overgaan tot de arrestatie van de Catalaanse regering, rebellen in hun ogen. Uiteindelijk werd de confrontatie vertraagd, maar niet afgewend.

 

In de dagen naar de aanloop van dinsdag 10 oktober, de geplande bijeenkomst van het Catalaanse parlement kwam president Puigdemont onder zeer grote druk te staan door de burgerlijke publieke opinie. Alle organisaties van Catalaanse ondernemers (verenigd in hun oppositie tegen de onafhankelijkheid) hadden hem in het openbaar én achter gesloten deuren duidelijk gemaakt dat hij geen verdere stappen naar de onafhankelijkheid moest zetten.

 

Deze quasi volledige eensgezindheid van de Catalaanse kapitalistische klasse werd klaar en duidelijk verwoord door Duran i Lleida, de leider van Unió, een politieke partij die vroeger samenwerkte met de CDC (de voorloper van de huidige partij van Puigdemont de PDECAT). Deze samenwerking kwam tot een einde wanneer de CDC zich uitsprak voor onafhankelijkheid. In een televisie-interview verklaarde Lleida dat “het kapitaal stabiliteit wil en weet dat onafhankelijkheid onrust met zich meebrengt”, hij voegde eraan toe dat de Spaanse staat geen andere optie meer had dan artikel 155 in te roepen, die hen toeliet de Catalaanse autonomie op te heffen.

 

Naast deze druk van de Catalaanse kapitalisten (die in de voorbije dagen de kantoren van de grote Catalaanse banken en bedrijven verplaatsten naar de rest van Spanje) moeten we nog de druk van de Europese Unie bijtellen, die ook een hekel hebben aan “instabiliteit”. In een openbare verklaring waarschuwde de president van de Europese Commissie, Donald Tusk, de Catalaanse president om “de constitutionele orde te respecteren en niet over te gaan tot acties (zoals de eenzijdige verklaring van de onafhankelijkheid) die de dialoog zouden onmogelijk maken.” Er zouden ook nog een aantal nachtelijke telefoontjes geweest zijn van Europese zwaargewichten. Het verloop van de dag was op voorhand afgesproken tussen de Catalaanse coalitie die aan de macht is (Verenigd voor Ja, de burgerlijke nationalisten PDECAT en de sociaaldemocratische ERC) en de anti-kapitalistische, pro onafhankelijkheidsgezinde CUP, die de noodzakelijke volksvertegenwoordigers levert om aan een parlementaire meerderheid te komen.

 

President Puigdemont zou verklaren dat de Catalaanse Republiek een feit was en dan aankondigen dat de uitvoering ervan opgeschort werd om tijd te voorzien voor onderhandelingen en gesprekken.

 

Op het laatste nippertje werd de zitting met een uur uitgesteld en veranderde de president het voorziene scenario. In plaats van de verklaring van de Catalaanse Republiek voor te lezen sprak hij een regeringsmededeling uit. Het belangrijkste punt was toen hij uitlegde dat “met de uitslag van het referendum van 1 oktober Catalonië het recht afgedwongen heeft om een onafhankelijke staat te worden en het recht om gerespecteerd en aangehoord te worden. Dan voegde hij eraan toe: “Nu we op dit historisch moment gekomen zijn, neem ik, bij het resultaat van het referendum, het mandaat op dat Catalonië een onafhankelijke staat zal worden in de vorm van een republiek.”

 

Merk op dat zijn woordkeuze bijzonder vaag en niet-bindend was. Op dat ogenblik barstte de menigte, die de zitting buiten volgde in het Parc de la Ciutadella, in gejuich uit. Dat bleef niet duren, want twee zinnen later zegde hij: “en met dezelfde vastberadenheid stellen de regering en ikzelf voor dat het parlement de gevolgen van de onafhankelijkheidsverklaring opschort zo dat we in de komende weken een dialoog kunnen starten, zonder dit is geen onderhandelde oplossing mogelijk. De gelaatsuitdrukking van de mensen in de menigte veranderde van enthousiasme naar ongeloof. De CUP parlementairen weigerden op te staan en te applaudisseren aan het einde van de speech en hun vertegenwoordigster Anna Gabriel maakte een scherpe tussenkomst waarin ze zich beklaagde dat ze daarvoor niet naar de zitting waren gekomen.

 

Wanneer de zitting voorbij was, kwamen de volksvertegenwoordigers van de pro onafhankelijkheid samen in een aparte ruimte en zetten er hun handtekening op een Verklaring van Onafhankelijkheid, een document dat geen enkel wettelijk gevolg zal hebben en niet als een officieel document in het register van de Catalaanse Regering zal opgenomen worden.

 

De reactie van de CUP en van de velen die de voorbije weken duizenden mensen mobiliseerden en de brutale politierepressie trotseerden om ervoor te zorgen dat het referendum doorging, was er een van teleurstelling, woede, maar ook, in grote mate van het besef dat een Catalaanse Republiek uitroepen niet zo gemakkelijk was als ze verwacht hadden. De CUP stuurde een waarschuwing naar de Catalaanse regering dat zij deze pogingen tot gesprekken maar een beperkte tijd zouden tolereren en dat zijn hun zitjes in het parlement (nodig om aan een parlementaire meerderheid te geraken) niet zouden innemen.

 

De manier waarop Puigdemont’s verklaring tot stand kwam en de inhoud ervan toont duidelijk de zwakte aan van de strategie van de Catalaanse burgerij en kleinburgerij in de Catalaanse regering. Eerst en vooral werden de massa’s buiten het Parc de la Ciutadella, waar het parlement gevestigd is, gehouden. Zij wilden de zitting laten doorgaan, zonder de druk van de massa’s die de voorbije weken gemobiliseerd waren.

 

Ten tweede is de verklaring een poging om Europa bij het conflict te betrekken zodat zij tussen de Catalaanse en de Spaanse regering kunnen bemiddelen. Dit is dwaasheid in het kwadraat daar de Europese kapitalisten geen jota inzitten met het recht van zelfbeschikking van kleine regio’s (alhoewel ze het wel als een schaamlapje gebruiken als het hen van pas komt). Moest er een grote kans zijn op ongeregeldheden die de wet en de orde zouden bedreigen met grote economische en financiële gevolgen, dan zouden ze waarschijnlijk optreden, maar geen enkele interventie zou in het belang van het Catalaanse volk zijn.

 

In Catalaanse nationalistische kringen is het bon ton om het voorbeeld van Slovenië aan te halen toen zij onafhankelijk werden: eerst een verklaring van onafhankelijkheid die opgeschorst werd in de hoop op een onderhandeld referendum en dan zes maand later de uiteindelijke onafhankelijkheid ,dit is volkomen misleidend. Op dat ogenblik was er reeds een buitenlandse imperialistische mogendheid (Duitsland) die voorstander was van het uiteenvallen van Yugoslavië uit puur reactionair eigenbelang. En bovendien was de steun voor onafhankelijkheid in Slovenië overweldigend, wat in Catalonië helemaal het geval niet is.

 

De andere kant van de medaille van het gemanoeuvreer en halfhartig gedrag van de Catalaanse regering is de reactie van de Spaanse staat. Deze voormiddag verklaarde Rajoy, toen hij uit de ministerraad kwam dat hij een schriftelijk verzoek gericht had aan de Catalaanse regering met de vraag of ze nu al dan niet de onafhankelijkheid hadden uitgeroepen.

 

Dit is helemaal niet een geste van goede wil of een poging om de spanning te verminderen, het is enkel een wettelijke manier om artikel 155 te kunnen toepassen, die aan de centrale regering toelaat om autonomie van de regio’s geheel of gedeeltelijk op te schorten. Op die manier zal de Spaanse staat handelen. Zij kan niet de minste twijfel laten bestaan over de wettigheid van de Spaanse overheersing en zal met alle middelen die ter beschikking staan, legale en repressieve, reageren.

 

De leiders van de PSOE hebben reeds gezegd dat zij de toepassing van artikel 155 volledig zullen steunen, volgens hen zijn de onderhandelingen die Puigdemont voorstelt onwettig. Om zich in te dekken hebben ze ook aangekondigd dat zij met Rajoy overeen gekomen zijn om een commissie van “institutionele hervorming” op te richten die 6 maanden zal werken. Dit is zelfs geen fatsoenlijke wortel om artikel 155 te laten slikken.

 

Iedereen begrijpt dat het Spaanse 1978 regime nooit het recht op zelfbeschikking zal opnemen in de Spaanse grondwet (laat staan dat ze een revolutionaire situatie zouden toleren, waarin ze riskeren om alles te verliezen). Elke grondwettelijke hervorming die gesteund wordt door de twee grote partijen (de rechtse PP en de sociaaldemocratische PSOE) zullen slechts kleine, bijkomstige veranderingen inhouden.

 

In de namiddagzitting van het Spaanse parlement verduidelijkte Rajoy de grenzen van elke hervorming: “de soevereiniteit van Spanje als geheel is niet onderhandelbaar, noch de zichtbaarheid van Spanje als natie” en hij voegde eraan toe: “ze proberen ons in verwarring te brengen met een zogenaamd recht om te beslissen, wat een poging is om het recht van zelfbeschikking in te roepen, wat door enkele wet erkend wordt”.

 

Het is daarom waarschijnlijk dat de Spaanse staat in de komende dagen opnieuw maatregelen neemt tegen het democratisch recht van de Catalanen en repressief optreedt. Het conflict is op geen enkele manier opgelost. Een terugval werd enkel voor enkele uren, dagen of weken uitgesteld. De Spaanse staat is vastbesloten om ten volle de Spaanse Nationale dag van 12 oktober te gebruiken om alle voorstanders van het Spaanse nationalisme te mobiliseren en op straat te brengen, een nieuwe betoging in Barcelona werd ook reeds aangekondigd.

 

De gebeurtenissen van de voorbije 24 uur hebben duidelijk enkele punten die we reeds benadrukten van bij het begin in de verf gezet: de installatie van een Catalaanse republiek (zelfs het recht op zelfbeschikking uitoefenen) in de context van de Spaanse staat is een revolutionaire taak en kan niet door de Catalaanse burgerij en kleinburgerij tot een goed einde worden gebracht. Een revolutionaire taak betekent dat er moet gesteund worden op de kracht van de georganiseerde en gemobiliseerde massa’s, zoals bij de gebeurtenissen van 20 september (toen 50.000 de gebouwen van het Catalaanse ministerie van financies omsingelden, in een poging de tussenkomst van de nationale politie te verhinderen); op 1 oktober toen honderdduizenden scholen bezetten, stembureaus openden en beschermden; en op 3 oktober toen opnieuw honderdduizenden het Catalaanse openbare leven tot stilstand brachten en in tientallen dorpen en steden de straat optrokken.

 

De zaak van de Catalaanse Republiek moet haar sociale basis uitbreiden door die lagen van de Catalaanse arbeidersklasse aan te spreken die terecht veel voorbehoud hebben tegenover de Catalaanse burgerlijke leiders van de regering. Tot op zekere hoogte gebeurde dit reeds ten gevolge van de politierepressie de 1e oktober, maar we moeten verder gaan.

 

We moeten voorzichtig zijn met de opkomstcijfers van het referendum (honderden stembureaus werden door de politie gesloten waar 700.000 kiezers geregistreerd stonden, en tientallen stembussen werden in beslag genomen, vooraleer er kon geteld worden) maar het is toch duidelijk dat de opkomst in de buurten van de arbeidersklasse rondom Barcelona en Tarragona lager lag, daar waar de Spaanssprekende arbeiders geconcentreerd zijn. Overal was er een opkomst van zo’n 43 procent, terwijl in Baix llobregat, waar vooral industriearbeiders wonen, er slechts 32 procent ging stemmen; en in de streek van Barcelona (de stad zelf, Badalona, Santa Coloma de Gramenet, Sant Adria del Besos en Hospitalet) kwamen er 36 procent opdagen.

 

Deze mensen kunnen enkel gewonnen worden door een juist begrip van de Catalaanse republiek, nationale en democratische rechten, verbonden met het stoppen van de politiek van bezuinigingen en besparingen en de strijd voor werk, huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en pensioenen voor iedereen.

 

Dit is waarom de Catalaanse marxisten ijveren voor een Socialistische Republiek, als de enige weg vooruit. Zo’n programma zou ook de beste manier zijn om de arbeidersklasse van de rest van Spanje te betrekken bij een gemeenschappelijke strijd tegen het regime van 1978.