De voorbije jaren hebben Nederlandse studenten meermaals geprotesteerd tegen hun precarisering en de besparingen in het onderwijs. Bij aanvang van het nieuwe academiejaar broeit het opnieuw.

Wanneer komt er nou eens écht een investering voor beter onderwijs? Dat is wat vele Nederlandse studenten (en docenten) zich afvragen. Het onderwijs staat voor de zoveelste keer onder druk. Er zijn ondertussen veel ‘hervormingen’ toegepast in het onderwijs. Dit heeft tot een aantal grote studentenbewegingen geleid, zoals in 2011 tegen de langstudeerboete en in 2015 tegen de invoering van het leenstelsel. Nu, 3 jaar later, is er nog een grote bezuiniging op universiteiten, met name op de geesteswetenschappen. Aan de Universiteit van Amsterdam is er bijvoorbeeld op de faculteit van Gedrags- en Maatschappijwetenschappen ruim een miljoen bezuinigd en worden er 23 personeelsleden ontslagen.

Het leenstelsel

In 2015 werd de beurs waar alle studenten recht op hadden afgeschaft. Het alternatief om de studiejaren te financieren zijn nu ‘goedkope’ leningen. Het leenstelsel zou een ‘investering in jezelf’ zijn en daarmee zou meer geld kunnen worden vrijgemaakt voor meer docenten, kleinere klassen, meer begeleiding, lesmateriaal etc. Het is duidelijk hoe ver dit van de waarheid af staat. Deze zogenaamde ‘hervorming’ is gewoon een keiharde bezuiniging geweest. Duizenden studenten studeren nu af met hoge schulden, hebben geen beter onderwijs ervaren, voelen zich steeds meer opgejaagd om op tijd af te studeren en hebben daarom vaak geen specialisatie kunnen ontwikkelen. Vanzelfsprekend lijden docenten ook onder deze bezuinigingen; zij worden ontslagen of komen onder hoge werkdruk te staan.

Mars voor Onderwijs

De laatste grote demonstratie tegen de recente bezuiniging was de ‘Mars voor Onderwijs’ op 8 juni in Amsterdam. Deze demonstratie was onder leiding van protestgroep Humanities Rally en NU!. Er waren ongeveer 500 studenten aanwezig. De eisen van de demonstratie waren meer geld van de overheid en het schrappen van de aangekondigde ontslagen. De solidariteit en protestacties voor deze eisen zijn uitgebreid naar Nijmegen, Utrecht en Groningen.

Het opmerkelijke is dat de UvA-demonstratie steun kreeg van het College van Bestuur van de UvA. Zij stelde het in grote lijnen eens te zijn met de studenten. Zo stuurde ze bijvoorbeeld dezelfde week een brief aan de Minister van Hoger Onderwijs om te stoppen met de bezuinigingen en juist te investeren in het hoger onderwijs. Maar als snel toonde het CvB haar ware gelaat. Het CvB wilde niet dat studenten het grasveld zouden bezetten omdat er de volgende dag een promofeestje zou plaatsvinden. De politie werd gevraagd tussenbeide te komen.Wij veroordelen sterk het onnodige en zinloze politiegeweld dat toen plaatsvond. Het CvB heeft zich bondgenoot verklaard met de eis voor meer geld, omdat het ook in zijn belang is, maar het zal geen studentenactiviteit accepteren die zijn positie bedreigt. Het is belangrijk om in te zien dat het CvB heel andere belangen heeft dan de studenten en docenten.

Bezuinigingen

Belangrijk is het besef dat we in een tijdperk leven van bezuinigingen. Onderwijs is geen uitzondering. De oorzaak daarvan is niet dat politici geïndoctrineerd zijn met ‘neoliberale’ denkbeelden, maar dat het kapitalistische systeem in een impasse zit. Sinds de economische crisis van 2008, hebben we een reeks van bezuinigingen moeten incasseren. Alle verworvenheden die het resultaat zijn van een lange strijd van de arbeidersbeweging (in samenwerking met andere sociale bewegingen) staan onder druk. Daar valt ook toegankelijk hoger onderwijs onder.

Helaas mist er een duidelijk socialistisch leiderschap bij deze studentenbewegingen. De leiding moet ook een perspectief hebben. Zoals eerder besproken, duldt de kapitalistische klasse in het huidige tijdperk geen verzorgingsstaat en toegankelijk hoger onderwijs meer. Dit betekent dat de omstandigheden voor de nieuwe generatie flink zullen verslechteren, met een groei aan studieschuld, werkloosheid en laagbetaald werk.

De taak van socialisten

Een alliantie tussen de studenten- en arbeidersbewegingen versterkt beide bewegingen. De studenten zijn geen bevoorrechte laag van de bevolking meer zoals zij dat decennia geleden waren. Een groot deel komt tegenwoordig uit de lagere middenklasse en arbeidersklasse. Een groeiend deel krijgt geen goedbetaalde baan meer, maar sluit zich aan bij de rangen van de werkende klasse, waar ze jaren moeten werken om hun studieschuld af te betalen. De arbeidersbeweging is de enige echte natuurlijke bondgenoot van de studentenbeweging.

Het gevolg is dat een strijd voor behoud van hoger onderwijs voor iedereen, enkel een strijd voor socialistische maatschappijverandering kan zijn. Om gratis onderwijs voor iedereen te kunnen financieren, is het noodzakelijk om de sleutelsectoren van de economie, de banken en grote bedrijven te nationaliseren onder democratische controle van de werknemers. Dit is tevens de enige manier om nuttig werk te scheppen voor alle huidige en toekomstige afgestudeerden.

Velen vinden dat niet ‘realistisch’. De zogenaamde realisten brengen echter zelf geen oplossingen aan. Zij hopen dat het tij op magische wijze keert, terwijl de volgende bezuinigingen alweer worden voorbereid.

Als marxisten zijn we echter niet bang om de waarheid te vertellen. Hoger onderwijs dat zowel kwaliteitsvol als toegankelijk is, kan enkel gerealiseerd worden onder het socialisme. Het is de taak van studentenactivisten om in lokale studentenorganisaties en actiecomités voor een socialistisch actieprogramma te vechten en de arbeiders, in de eerste plaats het personeel en de docenten van de universiteit, erbij te betrekken. Een nationale demonstratie van studenten, samen met een staking van onderwijspersoneel, zou een eerste stap vooruit zijn.

Er zal dan ook nood zijn aan de solidariteit en steun van Belgische studenten. Laten we mekaars situatie opvolgen en wederzijdse steun organiseren. De ervaring die we zo opdoen, kan ook de studentenbeweging in België vooruit helpen. Onze situatie en toekomstperspectieven verschillen maar weinig.