De centrales van het ABVV uit de privé sector zijn gestart met een campagne voor de verhoging van het minimumloon naar 14 euro per uur. Het minimumloon is het laagste bedrag dat een baas verplicht is uit te betalen als loon aan een bediende of arbeider. De campagne heet “Fight for €14” . Een Engelstalige benaming voor een vakbondsinitiatief dat de mosterd vooral gaat halen in de Verenigde Staten. Daar wordt al een hele tijd actie gevoerd voor een uurloon van $15. De campagne ’15 Now!’ wordt er gedragen door talrijke actiegroepen in de wijken of op de universiteitscampussen die niet noodzakelijk verbonden zijn met de vakbonden. In België start de beweging wel degelijk bij de vakbonden. Dat is goed, want een massabeweging voor een verhoging van het minimumloon, haalt haar slagkracht bij de arbeidersbeweging.

Reële lonen onder druk

De invoering van een minimumloon is een historische eis van de vakbeweging. Vroeger bestond er geen minimale verloning. Je loon werd willekeurig bepaalt door de baas. Van een benedengrens was er geen sprake. Een vaste som voor de laagste lonen diende ook als hefboom voor het optrekken van de lonen van alle werkenden. Een afgesproken minimumloon (via wet of via collectieve arbeidsovereenkomst) versterkte de onderhandelingspositie van de gehele arbeidersklasse. Dit is nog steeds het geval. Indien die campagne vandaag aanslaat is het vooral ook omdat de lonen al jaren onder druk staan. Zo daalt het aandeel van de lonen in het Bruto Nationaal Inkomen al jaren. In de periode tussen 2014 en 2017 kromp het deel van de lonen met 2,7 procent. Een vermindering van niet minder dan 9 miljard euro. Het aandeel van de inkomsten uit winsten en dividenden daarentegen steeg in dezelfde 4 jaar met 2,7 procent. Of een totale som van 12 miljard euro. Minder dan de helft van de rijkdom die jaarlijks wordt geproduceerd gaat naar de lonen van de werknemers. Nochtans zijn zij de echte scheppers van rijkdom. Die vermindering betekent maandelijks een overdracht van 191 euro per werknemer naar de winsten.

Volgens de studiedienst van de OESO behoort België tot de landen waar de reeële lonen ook gedaald zijn in de periode gaande van 2014 tot 2018. Ook het aantal ‘working poor’ of werkende armen neemt de laatste jaren toe. Er zijn dus redenen in overvloed voor een onmiddellijke verhoging van het minimumloon en eveneens van alle lonen.

Valstrikken

We moeten wel oppassen voor een aantal valstrikken. Zo beweert het VBO bereid te zijn het interprofessioneel minimumloon te verhogen met 3,5 procent op voorwaarde dat er compenserende maatregelen worden genomen (verlaging patronale bijdragen bijvoorbeeld). Op die manier betalen wij zelf onze eigen loonsverhoging... Dat is natuurlijk onaanvaardbaar. Een andere valkuil is het zogenaamde “groeipad naar de 14 euro”. In de VS heet dat ‘to phase in’. Het komt neer op een geleidelijke invoering van de verhoging. Zo werd er dit jaar in de Paritaire Commissie 111 van de metaalbouw afgesproken dat het minimumloon werd opgetrokken. Dit staat in het akkoord: Engagement om in de volgende sectorale akkoorden tot 2026 het nationaal minimumloon te verhogen met de indexering en de beschikbare loonmarge. Moeten we begrijpen dat pas in 2026 het minimumloon van 14 euro behaald kan worden? Op voorwaarde dat er een loonmarge is? Dit is veel te weinig. Tegen dan moeten we zeker 16 of 18 euro eisen.

Hoe de 14 euro binnenhalen?

Het meest zichtbare gedeelte van de campagne “Fight for €14” wordt vandaag vooral op straat gevoerd. Met behulp van een petitie worden mensen in de winkelstraten of op muziekfestivals aangesproken en overtuigd hun handtekening te plaatsen achter de eis. In een aantal bedrijven wordt ook de petitie (Ugent) gehanteerd maar de nadruk lijkt wel te liggen buiten de werkplaats. Dit is geen toeval. Op de website van de campagne vertelt Yvan De Jonghe, gewestelijk secretaris HORVAL Antwerpen wat hij geleerd heeft van de Fight for 15 in de VS.

...onder het huidige beleid is het meer dan duidelijk dat we er met louter signalen geven niet zullen geraken. We gaan er voor moeten strijden. En lang. Een maandenlange, zelfs jarenlange inspanning van velen.”

Dit is zeer juist natuurlijk. Maar verder schrijft hij:

Je moet de publieke opinie aan jouw kant krijgen”, herhaalt Nicholas Allen, medeoprichter van de campagne ‘Fight for 15’, steeds weer. Met alternatieve acties leggen we bruggen naar mensen die anders zelfs niet luisteren… alleen maar omdat we van de vakbond zijn. Daarom kiezen we voor deze strijd voor alternatieve acties. Samen met de Algemene Centrale en BBTK, die samen mee de strijd zijn aangegaan, doen we elke 14de van de maand een actie.”

Alternatieve acties! Dit is het kernwoord van de campagne. Natuurlijk zijn we akkoord dat de ‘publieke opinie’ van de straat en in de huiskamer (t.t.z. veel gewonen mensen en hun gezin) kan en moet gewonnen worden voor de vakbondseisen. Er is ook niets mis met slimme mediacampagnes op zich. Maar achter het begrip ‘alternatieve acties’ gaat het idee schuil dat de werkplaats niet het zwaartepunt moet zijn van de strijd voor de 14 euro. Dit is verkeerd natuurlijk. In het desbetreffende artikel over de lessen uit de Verenigde Staten wordt er met geen woord gerept over de strijd op de werkplaats, noch over werkonderbrekingen, noch over stakingen. ‘Strike’ is het woord dat ontbreekt in het artikel. Nochtans werd er zes jaar lang verschillende keren gestaakt bij Mc Donalds en andere fastfoodbedrijven totdat het minimumloon werd verdubbeld. In een interview met DeWereldMorgen vertelt Rosa Rivera een activiste, hoe het allemaal begon na een aanvaring met haar manager.

Ik was boos omdat hij tegen me geroepen had. Daarom stapte ik af op de mensen die al iets aan het organiseren waren en ik vroeg hen waar ik kon tekenen”,vertelde ze aan New York Daily News. Die mensen waar ze het over heeft waren lid van de organisatie Fast Food Justice. Een week later was ze al aan het staken. Daar stond ze dan buiten met dat 15 dollar-bord in de hand.“Ik kon wel huilen. Ik was zo bang dat ik de volgende dag ontslagen zou worden.” Maar dat gebeurde niet en na die eerste keer zouden er nog veel stakingen en acties volgen. Rivera raakte de tel kwijt.

Louter met ‘alternatieve acties’ gaan we er dus niet geraken. Vroeg of laat zal actie op de werkvloer nodig zijn, actie om de krachtsverhoudingen te veranderen tussen de werkers en hun bazen. Proberen het succes van de Amerikaanse actievoerders voor te stellen als het resultaat van een campagne zonder stakingen is meer dan misleidend. ‘Strikes’ en ‘walkouts’ zijn dus vitale ingrediënten van een winnende campagne.