Manilla, juli 1997 Het is regenseizoen op de Filippijnen en dat gaat niet ongemerkt voorbij. Een wolkbreuk zet de straten van de hoofdstad binnen de vijf minuten blank op een er grondige manier: straatventers trachten ijlings hun waar in veiligheid te brengen met gammele fietsen en karretjes, kniediep in het water, hun gerafelde T-shirts en shorts (de "nationale klederdracht" van de Filippijnen) doorweekt. Het regenwater weet niet waarheen te stromen, want de legendarische en zo vaak bezongen Manilla Bay met haar vlammende zonsondergangen is niet meer: drooggelegd ten bate van het zoveelste megalomane vastgoedproject waar alleen de superrijke Filippijnse oligarchie beter van wordt.

Stroomt heel de hoofdstad onder water? Zeker niet. In de zakenwijk Makati bvb. beschikt men over goed geplaveide en gerioleerde straten, niet bereden door gammele fietsen, boerenkarren of kleurige jeepneys, maar glanzende Westerse en vooral Japanse wagens met achter het stuur yups in das, chattend door hun GSM. De yups zijn met genoeg volk om honderden air conditioned hamburgerrestaurants, pannenkoekententen, ijskreembars en dies meer te vullen. Als je hier rondloopt zou je bijna denken dat de Filippino's een economisch wonder hebben gerealiseerd, zou je de onbeschrijflijke krotwoningen op de spoorwegbermen, in de schaduw van de kantoormastodonten, en zelfs op de stedelijke stortplaats welhaast vergeten. Hoewel zelfs Makati voor een deel uit klatergoud bestaat, of zoals een Singaporaanse regeringsleider het zei: "op de Filippijnen wacht 98% van de bevolking op een telefoonaansluiting en de overige 2% op de kiestoon... "

Makati is trouwens niet eens écht rijk. De superrijken wonen in Malibay en Magallanes, daar mag je niet eens rondlopen, daar heerst Apartheid en is niet de huidskleur maar wel de beurs doorslaggevend. Zonder een bankrekening gespekt met minstens 8 dollarnullen geraak je er niet in.

Er heerst welvaart op de Filippijnen. Ik ken geen statistieken maar de indruk ontstaat dat er ongeveer zoveel mensen als in Vlaanderen (6 miljoen) leven volgens een levensstandaard vergelijkbaar met Vlaanderen. Alléén wonen er op de Filippijnen geen 6, maar 70 miljoen mensen.

Vijf procent nepgroei per jaar...

Even ten noorden van de hoofdstad worden de verwoestingen duidelijk. Het weelderige tropische groen heeft er plaats gemaakt voor een vlakte slechts begroeid met pioniersvegetatie en doorsneden met traag stromende modderige waterlopen. We zien een groot laag gebouw, enkel bestaande uit een gelijkvloers. Onze gids zegt ons dat het vroeger een vier verdiepingen tellend hospitaal was. Recentere huizen staan op palen, om zich te beschermen tegen de modderstromen die tijdens het regenseizoen uit de heuvels komen. Dit alles werd aangericht door de vulkaanuitbarsting van de Pinatubo in 1991. Een ramp, maar het is tenminste een natuurramp waarvan de streek zich, zij het moeizaam, zal herstellen.

Veel erger is de ramp van menselijke makelij die de Filippijnse archipel teistert: het economische beleid van de regering, de Wereldbank en de grote multinationale groepen . Deze ramp uit zich subtieler maar is kwaadaardiger. Terwijl in en rond Manilla honderden miljoenen worden geïnvesteerd in benzinestations annex supermarkten volgens het recentste Westerse concept, en er shoppingmalls voor de middenklasse worden gebouwd waarbij in vergelijking het Wijnegem Shopping Center een dorpswinkel is, verkommert de basisinfrastructuur van het land zienderogen.

De door verkeerscongestie geteisterde laagvlakte rond Manilla wordt doorsneden met spoorwegbermen, overblijfselen van wat eens een spoorwegnet was, de nek omgedraaid door de parlementaire lobbyisten van de busmaatschappijen. Toen er tussen Manilla en Banaue een ernstig verkeersongeval gebeurde trachtten we hulp te krijgen in een hospitaal dat er vrij modern uitzag. Maar het was leeg op één verpleegster na, want in het weekend is er geen personeel meer voorzien wegens besparingen in de gezondheidszorg. En op de markt in Manilla vonden we wel erg duur geïmporteerd fruit zoals glanzend rode appeltjes uit Washington State maar zijn inheemse groenten en fruit al even duur. Honderd kilometer ten noorden van Manilla, bij Baguio, is er nochtans een gebied dat bekend staat om zijn rijke groenteteelt, maar het is moeilijker deze groenten naar Manilla te brengen dan Amerikaanse appels, wegens de erbarmelijke staat van de wegen, de vrachtwagens, de opslagruimten...

De regering geeft in haar landbouwbeleid trouwens voorrang aan het stimuleren van exportgewassen waarmee deviezen verdiend kunnen worden, en waarmee de rente op de buitenlandse schuld kan worden betaald, tot grote tevredenheid van het IMF. Basisproducten zoals rijst en groenten worden verwaarloosd, behalve in afgelegen gebieden die nog uit de klauwen van de regering bleven. De gewone Filippijn betaalt natuurlijk de rekening doordat de prijzen van deze basisproducten de pan uitswingen. Niet omdat de gewone rijstboer zich verrijkt (een boer met één hectare rijst of kokospalm verdient daarop na aftrek van alle kosten nauwelijks 2400 Fr per jaar), maar omdat de schaarste de tussenhandelaren en de speculanten doet floreren.

Deze vaststellingen plaatsen dus serieuze vraagtekens bij de 5% economische groei die het land de laatste periode elk jaar realiseerde en waarvoor het schouderklopjes kreeg van de internationale financiële instellingen.

... en om de vijf jaar nepverkiezingen

Sinds de revolutie van 1986, toen de dictatuur van Marcos door een massale volksbeweging omver werd geworpen, werd er een bescheiden landhervorming op gang gebracht dankzij de voortdurende druk en strijd van de boerenorganisaties. Desondanks is 65% van het (beste) land nog steeds in handen van 15% van de landeigenaars, waaronder de grote fruitmultinationals zoals Dole, Del Monte en United Brands die van de landhervorming op het zuidelijke eiland Mindanao een lege schelp maakten via lease-back formules. Vijfentachtig procent van de mensen die het land bewerken zijn nog steeds landloos.

Ondanks de democratische revolutie van 1986 wordt het land nog altijd geregeerd door dezelfde beperkte club van superrijken die hun rijkdom putten uit niet-productieve sectoren zoals immobiliën, verzekeringsmaatschappijen enz...

De rijkste man van de Filippijnen is Tan Yu, een immobiliënmagnaat die zich zelfs tot op de 26e plaats in de wereldranglijst heeft gehesen, de tweede rijkste is Henry Sy die een fortuin van 2.9 miljard $ vergaarde door de bouw van 'shopping malls'.

De presidents- en senaatsverkiezingen die dit jaar in mei zullen plaatsgrijpen zijn dan ook één grote show, gedomineerd door stromannen van de oligarchie, de kandidaten zijn soms letterlijk TV-acteurs en -actrices die door de rijken betaald worden om een 'democratische' show op te voeren

Maar er broeit ook verzet. Niet enkel de boeren op het platteland, ook de arbeiders en de werklozen in de grote steden organiseren zich. In de quasi volledig door de regering gedomineerde media die beheerst worden door de beschrijvingen van de werkdag en de verwezenlijkingen van president Fidel Ramos en zijn trouwste senatoren, merk je er weinig van. Maar her en der glipt er een bericht door de mazen van het net, of je hoort het vertellen door Filippino's, of je merkt de aanwezigheid van het (alsnog maoïstisch gedomineerde) New People's Army in afgelegen dorpen, of je merkt kortstondige manifestaties aan de poorten van grote bedrijven.

Dit verzet heeft het niet gemakkelijk. Met de regelmaat van een klok "verdwijnen" er mensen die openlijk de kant van het volk kiezen, door de bevrijdingstheologie geïnspireerde geestelijken bvb. Of kritische journalisten, zoals een medewerker van een vrije radio op Cebu die enkele weken geleden door doodseskaders werd neergeschoten, midden in een live-interview in de studio van het radiostation. Er heerst een sfeer van gelegaliseerde terreur. Gewelddaden worden door de regering steevast in de schoenen geschoven van criminele drugsbenden, en zij grijpt de strijd tegen de drugs aan om politie en leger verregaande bevoegdheden te verlenen die uiteindelijk gebruikt worden tegen de sociale beweging.

Een zwak punt van de sociale beweging -wellicht in de hand gewerkt door eeuwen van katholiek/jezuïtische opvoeding en onderdrukking, en daarna natuurlijk versterkt door de zichtbare successen van de Chinese Revolutie- is de sterke stalinistisch/maoïstische component erin. Een enorm sektaire component: indien voor de regering de wereld draait rond het doen en laten van Fidel Ramos, dan draait ze voor de NPA rond de "levende gedachten en het werk" van haar leiders.

Alle sociale bewegingen die haar niet 100% volgen zijn reformistisch, CIA-agenten, verlengstukken van de regering en noem maar op. Maar de sociale beweging lijkt stilaan die stalinistische starheid waardoor grote delen van de Filippijnse samenleving onnodig van het socialisme werden weggehouden, van zich af te schudden. Hoewel de politieke lijnen ervan nog onduidelijk zijn, trad er in 1997 een splitsing op in de Filippijnse CP tussen de "ondergrond" (maoïstisch gedomineerd) en de "legalen" (die zich ook inlaten met wettelijk toegelaten vormen van strijd) onder leiding van Lagman, de voorzitter van de eenheidsorganisatie "Solidarity of Filippino Workers". Zoals elders in de wereld -en niet in de laatste plaats in België- zal ook de ontvoogdingsstrijd van het Filippijnse volk verlopen via de hervorming van de eigen massa-organisaties. Dit proces is in een stroomversnelling geraakt omdat de crash van de Aziatische tijgereconomieën de illusie dat de Filippijnen een nieuw Taïwan, Singapore of Zuid-Korea zou kunnen worden finaal aan diggelen heeft geslagen.