Deze week kent het syndicale en politieke verzet tegen de verhoging van de pensioenleeftijd mogelijk een kantelmoment. De verlenging van de pensioengerechtigde leeftijd met twee jaar van 60 naar 62 jaar wordt duidelijk niet gepruimd door de Franse bevolking.

De omvang van de betogingen tegen deze plannen gaat in crescendo. Op 23 maart protesteerden ze met 700.000 in meer dan 200 betogingen, 1 miljoen op 27 mei, 1,4 miljoen op 24 juni, meer dan 2,5 miljoen op 7 september en meer dan 3 miljoen op de vijfde actiedag op 23 september. Op zaterdag 2 oktober herhaalden ze dit record. Deze week worden nogmaals twee actiedagen gepland: op dinsdag 12 oktober en tijdens het weekeinde op zaterdag 16 oktober.

Zeer veel steun

De nieuwste peiling bevestigt de grote steun die de actievoerders genieten onder de brede bevolking. 71 procent steunt de mobilisaties. Dat is even veel als een paar weken geleden. Maar dit is niet alles. Volgens het peilingbureau IFOP wint deze steun in vastberadenheid. 42 procent oordeelt dat de actie van 12 oktober “helemaal gerechtvaardigd is”. Dit is 9 procent meer dan een maand geleden. Opvallend maar niet verwonderlijk is dat de steun voor de betoging 87 procent bedraagt onder wat ‘de volkslagen’ wordt genoemd. Zelden heeft een sociale beweging van dergelijke steun kunnen genieten. Nochtans beweert de regering dat de beweging over zijn hoogtepunt heen is. Volgens de regering is een ‘vertraging’ van de mobilisatie al voelbaar.

De actiemoeheid waarop de regering rekent slaat nog niet toe. Wel denken veel actievoerders terecht dat een loutere herhaling van betogingen, hoe talrijk en hoe strijdvaardig ook, niet toereikend is. Om deze arrogante regering op de knieën te krijgen is meer nodig. Er is al een tijdje sprake van het lanceren van een algemene staking. In Frankrijk heet dit ‘grève reconductible’, d.w.z. een algemene staking die dag na dag wordt verlengd door de algemene vergaderingen van het personeel en de vakbonden. Geen gewone 24-urenstaking of een staking beperkt in de tijd, maar iets dat meer lijkt op een algemene staking ‘tot de finish’ zoals dat in onze contreien is gekend. ‘Tot de finish’ betekent hier tot de terugtrekking van het gewraakte voorstel van verhoging van de pensioenleeftijd. De Franse rechtse krant Le Figaro titelt deze morgen “Semaine décisive sur la front social - Beslissende week op het sociale front”. Hiermee verwijst de krant naar de beslissing van een groeiend aantal vakbonden om deze week de ‘grève reconductible’ in te zetten. Al meer dan tien dagen zijn bijna alle Franse havens geblokkeerd. De strategische haven van Marseille kan niet meer lossen of laden. De olietankers draaien er ook rondjes voor de kust omdat de raffinaderijen er lam bij liggen.

Algemene staking in strategische sectoren

De grote bonden van de openbare transportsector, de CGT op kop (spoorwegen, bus, metro enzovoort), slaan vanaf 12 oktober de weg in van de havenarbeiders. Binnen de CGT gaan er stemmen op voor een duidelijker en uitgesproken steun van de nationale leiding voor de algemene staking. De CGT van de petroleumsector volgt deze week dit ordewoord. Vijftig procent van de raffinagecapaciteit van het land ligt al lam sinds vorige week. De energiebonden, opnieuw met de CGT, roepen ook op tot een algemene staking zonder beperking in de tijd. De gas- en elektriciteitssector, in het bijzonder in de grote bedrijven van EDF en GDF, wordt hierdoor getroffen. Binnen de 'Poste' en 'France Telecom' heeft de tweede grootste vakbond Sud PTT ook opgeroepen tot de algemene staking vanaf 12 oktober. Als deze economisch en syndicaal strategische sectoren het startsein geven voor een algemene staking bestaat de kans dat ze de andere sectoren meeslepen. De FSU, de grootste vakbond in de openbare diensten, roept op tot “een veralgemening van de stakingen na 12 oktober”. Hoewel niet zo duidelijk als de andere bonden zien we hier ook hoe de vraag naar een algemene staking van onbeperkte duur aan steun wint. De nationale leiding van de CFDT spartelt tegen. François Chérèque, algemeen secretaris van deze vakbond, ziet in de algemene staking een ‘valstrik’ waarin de regering de beweging wil lokken. Bernard Thibault, de leider van de CGT, heeft tot nu toe steeds geweigerd de woorden ‘grève générale’ uit te spreken. Tot nu toe beperken andere sectoren en vakbonden zich tot een staking van een enkele dag.

De druk blijft echter stijgen voor een duidelijk nationaal ordewoord. Of deze beweging echt uitbreiding neemt zal afhangen van de mate waarin de achterban de leiding kan meesleuren of aan vertrouwen verliest door een aarzelende en tegendraadse leiding. Want als de weg niet wordt ingeslagen van een algemene staking van onbeperkte duur, dan zal de mobilisatie aan kracht beginnen te verliezen. De openbare sector is tot nu toe de locomotief van het protest. De massale deelname van het personeel uit de privébedrijven tijdens de zaterdagbetogingen geeft aan dat daar ook een groot potentieel bestaat. Indien het eenheidsfront van de acht vakbonden tot nu toe heeft stand gehouden, is dit niet zozeer wegens een even grote eensgezindheid in syndicale strategie. De druk van onderuit en de harde houding van Sarkozy die (voorlopig) geen marge geeft voor zelfs ‘onderhandelde toegevingen’ zijn de belangrijkste verklaring.

Jongeren aan zet

Er is bovendien een nieuw gegeven in de sociale strijd in Frankrijk: de intrede van de schoolgaande jongeren, scholieren en studenten. Ze is nog schuchter en beperkt, maar ze is gestart. Verleden week werd er op verschillende plaatsen betoogd. In Rodez bijvoorbeeld kwamen 2500 ‘lycéens’ (scholieren) op straat tegen Sarkozy. In andere steden eveneens. De studentenvakbond, UNEF, roept op tot een staking op de universiteiten op 12 oktober.

Een samenvloeien van een krachtige arbeidersbeweging met jongerenbetogingen is wat de regering het meest vreest. Het satirische weekblad ‘Le Canard Enchainé’ verklapte begin september een verklaring van de Franse president. Na de eerste syndicale actiedag in september waarschuwde Sarkozy: “Een mobilisatie van de jongeren moet kost wat kost vermeden worden. Voor een regering is er niets erger dan het samenkomen van de sociale beweging en het onderwijs. Ik heb het niet over de leerkrachten bij hun terugkeer uit de vakantie, maar over de scholieren en de studenten. We moeten op hen letten zoals op melk die op het vuur staat. We komen in een beslissende fase. Het wordt alles of niets. Indien we niet te veel schade oplopen tijdens de sociale ‘rentrée’, zullen we winnen in 2012.”

Bredere invraagstelling van de maatschappij

De grote linkse partijen zoals de Parti Socialiste en de Communistische Partij (PCF) steunen de huidige mobilisatie. De Parti Socialiste heeft zich zelfs geëngageerd tot het herstellen van de pensioenleeftijd op 60 jaar zodra ze weer aan de macht is. Dat is een positieve verandering. Maar het bredere politieke en sociaal-economische alternatief dat beide partijen bieden, zelfs de PCF, gaat niet verder dan een vaag antineoliberalisme. Dit is een van de belangrijkste zwakheden van deze beweging.

Het groeiend isolement van de Franse regering heeft iets gemeen met de doofheid van het Ancien Regime. De regering, die geteisterd is door allerlei schandalen en verdeeldheid, geeft meer en meer tekenen dat ze buiten adem is. Een ‘fin de règne’-gevoel overheerst in de cenakels van de macht. Dit imago geeft op zijn beurt meer moed aan de beweging op straat. In allerijl heeft de regering geprobeerd vorig weekeinde in de Senaat de ‘hervorming’ van de pensioenleeftijd te doen stemmen. Hiermee probeert ze de massabeweging voor een voldongen feit te plaatsen. De vastberadenheid van de beweging gaat er niet door verminderen. Verre van.

De verhoging van de pensioenleeftijd, hoe belangrijk ook, is een symbool voor de hele werkende en werkloze bevolking. Twee jaar langer werken wordt niet verdragen. Dit is ook een protest tegen de alledaagse werkomstandigheden, tegen de verhoogde intensiteit, tegen de stress en de depressies die soms tot zelfmoord leiden, tegen het management ‘by fear’, tegen alles wat het werken vandaag ondraaglijk maakt. De zeilen van dit protest worden bol geblazen door talrijke andere plaatselijke sociale conflicten die niet noodzakelijk rechtstreeks iets te maken hebben met de pensioenleeftijd. De beweging tegen de verhoging van de pensioenleeftijd krijgt hiermee de dimensie van een beweging die veel meer in vraag stelt dan enkel een ‘hervorming’ van een rechtse regering. Een veel grotere maatschappelijke vraag wordt er gesteld over het systeem zelf van niets ontziend winststreven. De huidige mobilisatie in Frankrijk staat dus voor een belangrijk kruispunt. Of er een algemene staking komt is niet zeker. Wel staat vast dat er veel mogelijk zal worden in de komende dagen en weken.