Luc Cortebeeck en Claude Rolin, voorzitter en secretaris van het ACV, hebben het initiatief genomen om een vakantieblog van het ACV te maken. Gedurende de maanden juli en augustus publiceerden zij er een kleine dertig stukjes over de sociale en de politieke actualiteit. Op zich is het al belangrijk dat de leiding van de grootste vakbond van België (1,7 miljoen leden) een dergelijk initiatief neemt. Het is bovendien lezenswaardige lectuur, gebracht in een vlotte en aanstekelijke stijl. We kunnen er niet aan weerstaan om een stukje te citeren uit blog nr. 2 van 10 juli net voor de finale van het wereldkampioenschap voetbal. Onder de titel “patronale vuvuzela” schreven zij het volgende:

"De verenigde werkgevers hadden in januari al een winteroffensief, onder de vlag “Laat ons ondernemen”. Sinds een paar weken loopt ook een zomeroffensief. Een dat veel weg heeft van het vervelende vuvuzela-getrompetter op de Wereldbeker in Zuid-Afrika: oorverdovend, monotoon, ononderbroken, ongefilterd doorgeseind door de media en vooral danig op de zenuwen werkend. Over de loonkosten die de pan uit swingen. De belastingen die te hoog zijn voor de ondernemingen. Het tijdkrediet dat een hangmat is. De werkloosheidsuitkeringen die te hoog zijn en te lang duren. De welvaartsvastheid van de uitkeringen die te veel kost. De pensioenen die te duur worden. De gezondheidszorgen die sterk groeien. De ambtenaren waarvan er te veel zijn. En de vakbonden die een rem zijn op verandering en ondernemen."

In de volgende bijdragen worden dan de patronale aanvallen aan de hand van feiten weerlegd. De andere rode draad in deze blog is de opvolging van de regeringsvorming; vooral vanaf augustus als Di Rupo wordt aangesteld als ‘pre-formateur’ wordt dit het tweede aandachtspunt. Een klein overzicht van de meest opmerkelijke discussiepunten.

Het brugpensioen

Aanleiding van deze discussie was de storm van protest die opstak toen voor de ontslagen arbeiders van Opel Antwerpen brugpensioen werd toegestaan vanaf 50 jaar. In de Vlaamse pers voerden vooral de Tijd, De Standaard en De Morgen de hoofdtoon in het verzet tegen die maatregel, goedgekeurd door uittredend minister van arbeid Milquet. De Tijd berekende dat het brugpensioen bij Opel 88 miljoen euro “aan de gemeenschap zou kosten”. In de blog wordt haarfijn uitgelegd dat dit cijfer langs geen kanten klopt. Integendeel, brugpensioen kost de staatskas 16 miljoen minder dan werkloosheid. Bijgaand wordt het brugpensioen flink gedemystificeerd: er zijn maar twee verschillen tussen brugpensioen en werkloosheid bij vijftigplussers. Eén: de (ex-)werkgever betaalt boven op het stempelgeld een toeslag. En dat is in het geval van het Opel-debacle maar de verdomde plicht van het bedrijf. Twee: de werkgever betaalt een hogere bijdrage aan de sociale zekerheid. Brugpensioen is dus goedkoper dan werkloosheid voor de sociale zekerheidskas. Voor al de rest gelden dezelfde regels. Een bruggepensioneerde is bijvoorbeeld verplicht een passende betrekking te aanvaarden als die hem of haar wordt aangeboden.

Ondertussen blijkt ook hoezeer het brugpensioen al door het generatiepact werd uitgehold. De naam pensioen is nog nauwelijks gewettigd.

Betalen de bedrijven te veel belastingen?

Op het ogenblik dat er in de regeringsvorming gesproken wordt over gigantische bezuinigingen klagen de patroonsorganisaties over de hoge belastingen. Het ACV weerlegt dit met cijfers opgevraagd bij uittredend minister van Financiën Reynders. Op papier moeten de bedrijven 33,99 procent belastingen op hun winsten betalen. In werkelijkheid bedroeg dat percentage 19,9 procent in 2001 en in 2008 was het al verder gezakt tot 13,6 procent. Dat zijn percentages waar elke loontrekkende zou willen voor tekenen! Over die periode komt dat overeen met een gigantische belastingsverlaging van 5,9 miljard. Nog duidelijker wordt het als men alleen de grootste 500 bedrijven bekijkt. Daar is de belastingsdruk in dezelfde periode gedaald met 10,6 procent. Ook de nefaste werking van de notionele intrest wordt grondig uitgelegd, maar dat hebben onze lezers al geleerd uit vorige nummers van Vonk.

Zijn de lonen te hoog?

De patroonsorganisatie VBO roept op om “het terugdringen van de loonhandicap” duidelijk in het regeerakkoord te schrijven. Waar gaat dit over? Wel, sinds 1996 bestaat in België een wet op de competitiviteit, die ervoor moet zorgen dat de lonen in België niet sneller stijgen dan het gemiddelde van de ons omringende landen. Het principe werd bovendien (ten onrechte volgens ons) goedgekeurd in het interprofessioneel overleg van 8 december 1998 door patroonsorganisaties en vakbonden. In alle kranten was deze zomer weer te lezen dat de ‘loonhandicap’ van België gegroeid was tot 11 procent. Niks van, zo legde de blog weer geduldig uit. De Belgische lonen zijn iets sterker gestegen maar helemaal niet zo spectaculair. De centrale raad voor het bedrijfsleven (CRB) is het orgaan dat dit wettelijk moet berekenen en die komen voor de hele periode sinds 1996 op 3,3 procent. Dat wordt slechts 1,65  procent als men de fiscale loonkostsubsidies aan bedrijven meetelt.

Waar komen die grote verschillen (tussen 3,3 en 11 procent) dan vandaan? Door technische kunstgrepen natuurlijk, maar ook omdat enkel met Duitsland werd vergeleken, niet met de andere buurlanden Frankrijk en Nederland. Natuurlijk is Duitsland de voornaamste handelspartner van België, maar – en dat is iets wat weinigen weten – het is ook het buurland waar vooral de kleinste lonen schandalig laag zijn. Er is in Duitsland geen wettelijk minimumloon. Vooral sinds de hereniging heeft het Amerikaanse fenomeen van de ‘working poor’ zich ook in Duitsland ontwikkeld. In Duitsland bestaat geen minimumloon. Er zijn werknemers in een kapperszaak die slechts 2,5 euro bruto verdienen en dat is volkomen wettelijk. Er zijn er vele anderen die moeten rondkomen met lonen van 5 à 6 euro. Twintig procent van de Duitse werknemers verdient minder dan 10 euro per uur en 1,15 miljoen werknemers verdienen er minder dan 5 euro per uur (telkens bruto). Een systeem van mini-jobs van 400 euro netto per maand is volkomen in orde met de wet. Winkelketens, distributiecentra en andere dienstenbedrijven maken van het systeem gretig gebruik en vooral misbruik. Natuurlijk kom je zo aan een laag gemiddeld loon, ook al zijn de lonen in de grote fabrieken meer dan vergelijkbaar met de Belgische. Maar is het dat wat we willen?

De staatshervorming, de financieringswet

Door plaatsgebrek kunnen we niet grondig ingaan op de delen van de blog die meer ingaan op de regeringsvorming. Maar ook hier is ‘good stuff’ bij. Volgende titeltjes zeggen al heel wat: “Hoe meer gesplits: hoe duurder, hoe ondoorzichtiger, hoe complexer” (over de staatshervorming) “Wie betaalt?” (over de financieringswet, en het gaat niet over Vlamingen en Walen)

Besluit

Het ACV is zich duidelijk aan het voorbereiden op belangrijke krachtmetingen. En toegegeven, de toon is niet altijd even radicaal als in de voorbeelden die we hebben aangehaald. Hun redenering begint meestal zeer gematigd. Dan lees je zinnen als: “Het ACV zal, als steeds, als verantwoordelijke sociale partner onderhandelen. Het ACV wil daarbij niet aan de kant gaan staan en wil met kennis van zaken mee naar degelijke oplossingen zoeken. Zoals we zijn, niet ondoordacht maar bereid tot verantwoordelijkheid nemen”. Maar door vanuit dergelijke gematigde uitgangspunten toe te kijken op de belangen van de arbeiders komen ze toch constant in openlijk conflict met de patroons en halen regelmatig ook het politieke establishment door de molen. Het is niet de methode van de marxisten. Wij zullen steeds uitleggen dat bij een crisis van het kapitalisme geen enkel belangrijk probleem een duurzame oplossing kan krijgen; enkel het socialisme is daar toe in staat. Maar wij zijn even attent voor de dagelijkse problemen. Het zijn meestal concrete acties die tot revolutionaire conclusies leiden. Een ons praktijk is meer waard dan een ton theorie, zei Lenin. De benadering die spreekt uit de ACV-blog zou je eerlijk reformisme kunnen noemen. Uiteindelijk zullen beide benaderingen leiden tot klassenstrijd. Rendez-vous in de herfst?