De laatste dagen krijgen we het via de media weer in veelvoud door onze strot geramd: de loonkosten in België zijn de hoogste ter wereld! Zou die berichtgeving iets te maken hebben met de strijd in verschillende sectoren voor een (zeer gematigde) loonsverhoging? Wij denken van wel. Daarom dat de marxistische media van Vonk het nogmaals in de verf zetten: niet de lonen van de werkende mens zijn buitensporig maar de inkomsten van de bazen!

Op wereldvlak zijn de tegenstellingen helemaal huiveringwekkend. Volgens de Metro van dinsdag 26 april heeft de allerrijkste 1 procent van de wereldbevolking een inkomen dat gelijk is aan dat van 57 procent van alle armsten. Maar ook in België bestaan er grote verschillen tussen de klassen.

Vorig jaar verdienden topmanagers in België gemiddeld 850.000 euro. Dat is 25 keer meer dan het loon van een gemiddelde arbeider/bediende. De Franstalige krant Le Soir berekende dit op basis van de jaarverslagen van bedrijven. Anton Van Rossum, topman bij Fortis, spande de kroon met een salaris van 2,4 miljoen euro in 2004. En het gaat bij deze berekeningen dus enkel om het salaris dat topmanagers verdienen in hun bedrijven, niet over allerhande andere inkomsten waarover zij beschikken, bijvoorbeeld door hun kapitaal te beleggen. Wie beweerde ook weer dat de klassenmaatschappij iets van het verleden is?

Niet alleen de lonen van managers stegen, ook de winsten. Het rechtse weekblad Trends meldde al dat de 30.000 grootste Belgische bedrijven in 2003 samen hun winst zagen exploderen tot 36,5 miljard euro. Dat is viermaal zoveel als het jaar voordien. Sinds 2003 is het economisch nog verbeterd en horen we regelmatig zegeberichten over de bedrijfswinsten.

Met die winsten zou makkelijk een loonstijging van meer dan 5 procent kunnen worden betaald. In Frankrijk eisen de metaalarbeiders 8 procent loonstijging. Dit is immers maar 3,8 procent van de winsten. Voor 2,2 miljoen Franse arbeiders betekent dit echter wel een broodnodige verhoging van koopkracht nu de prijzen de pan uitswingen.

Toch klagen de kapitalisten in elk land steen en been dat ze te veel moeten uitgeven aan lonen en dat zo de werkgelegenheid wordt bedreigd. In België zijn de ‘loonlasten’ te hoog in vergelijking met de rest van Europa. In West-Europa zijn ze te hoog in vergelijking met Polen en Hongarije. In Polen en Hongarije zijn ze te hoog in vergelijking met Roemenië en Indonesië. In Indonesië dreigen bedrijven te sluiten omdat de Chinese arbeiders veel goedkoper zijn. En ga zo maar door.

Hun zorg over de werkgelegenheid is echter louter public relations om hun verhaal verkocht te krijgen. Want in hun klaagzang vergeten de bazen ‘per ongeluk’ wel te vermelden dat er andere factoren dan loonkosten zijn waarom ze investeren in een bepaald land. In België bijvoorbeeld omdat het centraal gelegen is in de grootste markt ter wereld: de EU. En omdat in België de arbeidsproductiviteit een van de hoogste ter wereld is – vandaar dat we zoveel stress hebben en dat het steeds minder mogelijk wordt om ons familiaal en sociaal leven te rijmen met ons werk. Maar wat de kapitalisten vooral vergeten te vermelden is dat hun enige bekommernis hun winsten zijn, en graag zoveel mogelijk zodat ze tegen andere kapitalisten kunnen concurreren en mekaars bedrijven opslokken. De mensen die er werken worden mee opgeslokt of afgestoten, afhankelijk van wat dit aan winsten opbrengt.

De zogenaamde loonlasten mogen voor de bazen dan een kost zijn, maar ze dienen wel voor onze sociale zekerheid. De bazen steken al genoeg in hun zak. Dat ze toch steen en been klagen vertelt eerder iets over het kapitalisme dan over onze lonen.