Aan ronkende namen ontbreekt het niet in de door winstbejag gedreven wereld van de scheepvaart. Jaren geleden verging de ferry ‘Herald of Free Enterprise’ (de ‘heraut van het vrije ondernemerschap’). Vandaag loopt de ‘Prestige’ op de klippen. Moeten we leren leven, of beter, leren sterven met deze milieurampen of zijn ze te vermijden?

De ‘Prestige’ heeft meer dan zeventigduizend ton ruwe olie aan boord. Ongeveer één tiende daarvan is reeds weggelekt, terwijl de rest 3500 meter onder de zeespiegel een ware tijdbom vormt voor het milieu. Daarmee breekt de ‘Prestige’ het trieste record van de Exxon Valdez, die in 1989 verging voor de kust van Alaska. Tot op heden is de kust van Alaska nog altijd niet ten volle hersteld van die ramp. De gevolgen van deze nieuwe schipbreuk zijn dus niet te overzien. Is het een onvermijdelijke prijs die we betalen voor onze ‘welvaart’?

Absoluut niet. Wel betalen we de prijs voor een dolgedraaid economisch systeem. Soms wordt in kwesties zoals deze de gewone man geculpabiliseerd: we willen toch allemaal in een auto rijden nietwaar? Dat is volledig naast de kwestie. Los van de vraag hoe mensen zich zouden gedragen als er valabele alternatieven werden aangeboden voor deze verplaatsingen in individuele blikken dozen die in beweging worden gehouden door het verbranden van fossiele brandstoffen, is het het bedrijfsleven, het kapitalisme, het winstbejag dat hier tot driemaal toe schuldig moet worden bevonden aan deze ramp:

1) Te oud en te goedkoop

De ‘Prestige’ is een enkelwandig schip van meer dan 25 jaar oud. Het voer onder de vlag van de Bahamas. Onnodig te zeggen dat deze ‘zeevarende mogendheid’, net zoals Panama, Liberia, Sierra Leone, Singapore het niet erg nauw neemt met de technische controles van de schepen die onder haar vlag varen. Zij besteden dat uit aan private maatschappijen. Resultaat: de ‘Prestige’ was drie jaar geleden voor het laatst gecontroleerd. Bedenk daarbij, brave burger, dat u zélf met uw wagentje élk jaar naar de technische inspectie moet vanaf het moment dat het vehikel meer dan vier jaar oud is.

2) De verzekeringsmaatschappijen geven niet thuis

Het schip ligt nu in twee stukken op de bodem van de oceaan. Een tikkende tijdbom voor het milieu. Toch varen de bergingsschepen terug naar hun thuishaven Rotterdam. Waarom? Omdat de verzekeringsmaatschappijen weliswaar een vooraf bepaald bedrag uitkeren, maar men is er nog niet uit of zij ook de kosten van een berging of van het leegpompen van het wrak moeten dragen. Dit zaakje wordt dus verwezen naar een procedureslag bij de rechtbank, en ondertussen mag de ‘Prestige’ beginnen roesten op de bodem van de oceaan. Want ook verzekeren beste vrienden, doe je niet om humanitaire of ecologische redenen, maar om er poen mee te verdienen.

3) Men hannest zomaar wat rond met olie ter ere van de vrije markt

Specialisten zijn het erover eens dat de beste en veiligste manier om olie te transporteren een pijpleiding over land is. Is het je al opgevallen dat je perfect een verbinding kan maken tussen het Midden-Oosten en Europa over land? Desnoods duikt de pijpleiding om de route te verkorten eventjes onder de Bosporus. Maar diezelfde specialisten geven toe dat de enige reden waarom men dat niet doet de ‘politieke onstabiliteit’ in de wereld is. En waaruit vloeit die onstabiliteit dan voort? Uit onderdrukking, uitbuiting, imperialisme, neokolonialisme en oorlogen om olie zoals er nu weer een wordt voorbereid.

Enkele jaren gelden bezocht ik de Antwerpse vestiging van BASF, een chemisch bedrijf dat zich op de borst klopt vanwege haar ‘geïntegreerde productie’: het restproduct van één procédé wordt aangewend als grondstof voor een ander product. Eén van de basisgrondstoffen voor de productie is nafta, een fractie van ruwe olie, vervaardigd door petroleumraffinaderijen. Ik vroeg toen waar die nafta vandaan kwam en kreeg als antwoord: “uit Ibadan, Nigeria”. Ik was verbaasd en zei: “maar uw naaste buur is toch en petroleumraffinaderij?”. Naiëf, zo bleek, want de nafta uit Ibadan was goedkoper. En dus hannest men zomaar wat rond met roestige schepen vol nafta en ruwe olie, ter meerdere eer en glorie van de winst.