De groenen hebben hun congres gehad. In plaat van een inhoudelijke, bleek het vooral een therapeutische waarde te hebben. Er werd een sterke leidster op het schild gehesen, en de interne verdeeldheid en de frustraties werden afgereageerd op een externe vijand, de SP.a.

Is dit nu waar links Vlaanderen op zit te wachten? Deze vraag heeft een hoog retorisch gehalte. De verkiezingsuitslagen en bijhorende electorale analyses van de verkiezingen van 1999 en 2003 toonden immers aan dat de groene en de socialistische kiezers in grote mate communicerende vaten zijn. In 1999 wilden veel kiezers door te stemmen voor Agalev links van de SP stemmen, zonder hun stem te verspillen aan een splinterpartij. Na vier jaar regeringsdeelname toonde Agalev vooral dat het geen haar linkser was dan de SP.a en vloeiden de kiezers terug. Heel wat kiezers stemmen op de SP.a, niet omdat ze deze partij zo formidabel vinden, maar om te vermijden dat rechts onversneden, dominant en zonder tegengewicht aan de macht zou komen en de handen vrij zou hebben om een ronduit reactionaire politiek te voeren. En dat is nog niet zo dom van die kiezer. De impact van je stem is beperkt, je verandert er de wereld niet mee, maar als je al iets kan doen, dan is het toch: de speelruimte van rechts verkleinen. Willen we méér dan dat – en dat willen we – dan zit er maar één ding op: zélf politiek en syndicaal actief worden.

Een linkse eenheidslijst of een kartel zou ongetwijfeld een dynamiek veroorzaken. Steve Stevaert heeft gelijk wanneer hij zegt dat één plus één meer kan zijn dan twee en heeft dat in Limburg ook bewezen. Maar die dynamiek zou nog veel groter zijn als hij vergezeld zou worden van een socialistisch programma. De dynamiek zou veel groter zijn als verkiezingen opnieuw zouden gaan over een maatschappijalternatief in plaats van over, om maar iets te noemen, de keuze tussen het verlagen van de loonkosten (regering) en het nog méér verlagen van de loonkosten (oppositie).

De discussie over linkse eenheid gaat dus over méér dan over een kartel. Zij gaat ook, en vooral, over het programma en over de sociale krachten die nodig zijn om zo’n programma te realiseren.

Ook hier hebben de groenen een enorme kans laten liggen. Zogezegd keren zij terug naar hun radicaal klinkend programma met daarin onder andere de 30-urenweek en de vermogensbelasting. Maar in interviews en mediadebatten doen de groene kopstukken meteen heel veel water in hun wijn, en hun Vlaamse regeringsleden hoor je er al helemaal niet over.

Op Groen! zit dan ook niemand te wachten. Op een ogenblik dat de wervingskracht van een groene themapartij in heel Europa al ver over zijn toppunt heen is kruipt Agalev steeds verder weg in haar groen hoekje. De terugkeer van de groene dinosaurus Ludo Dierickx versterkt paradoxaal genoeg dit beeld nog. Deze partij begint dan ook elementen van sektarisme te vertonen: ze bouwt een logica op rond zichzelf, een logica waar niemand behalve zij zelf boodschap aan heeft.

Lees ook Agalev-crisis kan het verschil maken.