Tot nu toe ontsnapte ons land aan de zware soberheid die in de rest van Europa zo vernietigend toeslaat. De naderende ontknoping van de begrotingsopmaak van de toekomstige Di Rupo-regering, de financiële stormen die door de EU blijven razen en de stilstand van de economische groei veranderen de situatie. De omvang van de geplande bezuiniging, 11,3 miljard euro, maakt het de grootste ingreep sinds dertig jaar. In drie jaar tijd moet de Belgische overheid wel een totaal van 22 miljard euro besparen. Maar in 2015 gaan het snoeien niet stoppen.

De nieuwe Europese regelgeving voorziet in een aangehouden vermindering van de openbare schuld tot 60 procent van het bbp. Mocht dit niet gebeuren wordt ons land gestraft met geldboetes door de EU. Dit betekent dat ons land elk jaar 7 miljard euro versneld moet terugbetalen aan haar schuldeisers gedurende de volgende 21 jaar! Deze schuldeisers zijn voornamelijk privébanken die overal in Europa werden gered dankzij overheidsgeld voor een totaal van 4600 miljard euro (13 keer de rijkdom die België op één jaar produceert!). De banken passeren als het ware twee keer langs de kassa! Dit komt neer op een reusachtige overdracht van overheidsgeld naar de privésector. Dit is slechts mogelijk met een grondige afbouw van onze sociale zekerheid, verdere privatiseringen, een verhoogde uitbuiting op de werkvloer, meer zieke en invalide mensen, meer dodelijke arbeidsongevallen  en een grotere armoede.

De vakbonden komen uit de startblokken tegen de bezuinigingen. Eerst komt er een militantenconcentratie in Brussel, dan een nationale betoging op 2 december.  Dit alles in gemeenschappelijk vakbondsfront. Het ABVV overweegt ook een nationale stakingsdag, mogelijk op 19 december.  Veel vakbondsmilitanten zijn opgelucht.  Wat toch wel opvalt is hoe dit actieplan tot stand komt. Via flarden van nieuwsberichten, discrete syndicale informatie in de wandelgangen en geruchten krijgen de militanten een vaag idee van wat de vakbondstop van plan is.

Een actieplan democratisch uitwerken

Beter, veel beter ware geweest, een brede consultatie te doen bij de delegees en de militanten, startend op bedrijfsniveau. Het is nog steeds mogelijk. Zeker ter voorbereiding van de nationale betoging van de 2 december, worden er best militantenvergaderingen gehouden op de werkvloer tijdens de werkuren. Hier kan gepeild worden naar voorstellen voor een serieus actieplan dat gedragen wordt door de ‘mensen op de vloer’. Hoe meer mensen worden betrokken bij zo een actieplan, hoe groter het draagvlak bij de uitvoering ervan.

De aanloop van de nationale betoging moet ook worden aangegrepen om een algemene 24-urenstaking voor te bereiden tegen de bezuinigingen. Maar dit zal nog niet voldoende zijn. Een dag staking is als een opwarmer. Een moment waarop de arbeidersbeweging haar kracht voelt en aan zelfvertrouwen wint.  Griekenland, Spanje en Portugal leren ons dat één werkonderbreking, hoe massaal ook, niet voldoende zal zijn. Verschillende 24- en 48-urenstakingen zullen in de eerste plaats nodig zijn. Maar zelfs dit is ontoereikend, zoals Griekenland ons aantoont. Op een bepaald moment zal een algemene politieke staking nodig zijn tot de regering haar beleid stopzet of deze vervangen wordt door een arbeidersregering. We zijn hier nog niet aan toe. Maar strategisch dieptezicht (d.w.z. ver vooruit denken) is onmisbaar op een moment dat er een grote krachtmeting wordt voorbereid.

In het offensief maar best met een offensieve eisenbundel

Het gemeenschappelijk vakbondsfront gaat in het offensief... maar met  een defensief programma. Een beetje kennis in militaire strategie leert ons dat de beste verdediging de aanval is. Eerst en vooral moet er een duidelijk ‘njet’ komen tegen de bezuinigingen. Wij draaien niet op voor hun crisis. De bankiers en de grote ondernemingen moeten betalen. Daarnaast moet er een grootste campagne komen van vorming en uitleg (zoals in 1960, met de Operatie Waarheid tegen de Eenheidswet) rond serieuze alternatieven: een vermogensbelasting, de nationalisatie van de hele banksector en de energiesector (al was het maar om de prijzen naar beneden te drukken), de kwijtschelding van de overheidsschuld die in handen is van de privébanken zijn hierin de eerste stappen.

Wat met de SP.a en de PS?

De socialistische bediendebond in Luik (Setca)  vind dat “waar in Europa de socialisten hetzelfde beleid voeren als de rechterzijde, het rechts is die hier electorale garen uit spint”. Wij onderschrijven dit volmondig.  “Ja, zegt de Setca, de PS moet durven in de oppositie gaan. Om zich te herbronnen. Om er een verzet uit te bouwen dat een samenhangend alternatief uitbouwt.”  Hetzelfde geldt voor de SP.a. De vakbond mag de ‘bevoorrechte politieke partner’ dus niet ontzien.  De PS en de SP.a willen we in de straat zien samen met de vakbonden.  Niet in een regering die de dictaten van de ‘markt’ door onze strot probeert te rammen.