Wij zijn natuurlijk zeer verheugd over het feit dat er heel veel jongeren politiek actief worden in het verzet tegen de oorlog in Irak en wij zijn ook heel verheugd dat zij hun protest op een onafhankelijke en spontane manier uiten. Deze initiatieven krijgen in de media echter zeer veel aandacht en worden soms een beetje als voorbeeld gesteld voor de manier waarop je je protest moet uiten. En dan hebben wij daar wel een aantal bedenkingen bij.

In de Mix, de jongerenbijlage van De Morgen, van woensdag 19 maart werd hierover het volgende gezegd : “Wij hebben geen woorden nodig om ons protest te uiten, de muziek volstaat voor ons”. Wij stellen ons dan de vraag of de beats ons de mond niet snoeren. Het is immers één ding om deel te nemen aan een betoging en om je aanwezigheid daar op een enthousiaste wijze te uiten, het is een ander ding om duidelijk te maken waarom je daar bent en wat je dan wel in de plaats wil van datgene waartegen je protesteert.

Wanneer een aantal jongeren gevraagd wordt naar de reden van hun aanwezigheid, lezen we in hetzelfde artikel van de Mix namelijk ook het volgende: “Ik ben hier om tegen de hypocrisie van onze regering te protesteren die wapentransporten toelaat”, terwijl iemand anders zegt: “Ik ben hier om de inspanningen voor vrede van onze regering een hart onder de riem te steken”. In een betoging hoorden we enkele jongeren dan weer integristische slogans scanderen. Tegengestelde belangen dus, die niet worden uitgeklaard wanneer je protesteert zonder je protest in woorden uit te drukken.

Sommigen zullen dan antwoorden: “Die tegenstellingen doen er niet toe omdat het belangrijker is dat we allemaal samen protesteren tegen de oorlog”. Natuurlijk is het een goede zaak wanneer we allemaal samen protesteren tegen de oorlog, maar het is eveneens uitermate belangrijk dat duidelijk is tegen wie of wat we protesteren en wat we dan juist als alternatief voorstellen.

Wij protesteren immers niet alleen tegen de oorlog in Irak, maar ook tegen de hypocriete houding van de Belgische regering, die actief meewerkt aan die oorlog door militaire transporten via ons land toe te laten. Bovendien protesteren wij ook tegen het dictatoriale regime in Irak, weliswaar zonder in het Amerikaanse imperialisme een alternatief te zien. Het is belangrijk dat de anti-oorlogsbeweging die zaken uitklaart, want het is doordat de anti-oorlogsbeweging zich te lang heeft beperkt tot een algemeen protest tegen de oorlogsplannen dat onze regering haar zogenaamd pacifistische inspanningen zo lang heeft kunnen aanhouden en de wapentransporten zo lang kunnen doorgaan. Mocht het protest reeds van in het begin georiënteerd geweest zijn naar de houding van onze regering, dan hadden die wapentransporten al veel langer onder vuur gelegen.

Tegenstellingen uitklaren kan echter niet met muziek alleen, daarvoor hebben we wel degelijk woorden nodig. Dat dit nu te weinig gebeurt is op zich een uitdrukking van de embryonale staat van de anti-oorlogsbeweging. Heel veel jongeren die nu actief worden, hebben weinig of geen ervaring met sociale strijd en kunnen dus niet teren op de collectieve ervaringen van vroeger. Dit wordt ook mooi geïllustreerd door de diversiteit aan boodschappen in de betoging, gaande van ethische en christelijk geïnspireerde bezwaren tegen de oorlog, over nationalistische, pacifistische en ecologische argumenten tegen de oorlog, tot een volledige antikapitalistische maatschappijkritiek. Wanneer die verschillen echter niet worden uitgeklaard, dan speel je eigenlijk je tegenstander in de kaart. Die zal immers van de verwarring gebruik kunnen maken om eventuele tegenstellingen die niet zijn uitgeklaard, tegen ons uit te spelen. Bovendien zal de beweging zo niets leren en zullen in de toekomst steeds dezelfde fouten worden gemaakt.

We hebben dus niets tegen muziek, om naar te luisteren of om op te feesten. Maar laat de beats je de mond niet snoeren. God is not a DJ. There is no god! Let us be our own god.