De praktijk van het werkelijke leven, de politieke onderdrukking, waaraan de bestaande regeringen de arbeiders blootstellen – hetzij voor politieke, hetzij voor sociale doeleinden, dwingt de arbeiders in de politiek, of ze willen of niet.
Friedrich Engels

De jacht op de werklozen is geopend! Vanaf juli 2004 tot juni volgend jaar kunnen 90.000 langdurige werklozen jonger dan dertig een verwittigingbrief verwachten, waarin ze uitgenodigd worden voor een evaluatie waaruit moet blijken of de werkloze voldoende heeft gezocht naar werk. Niet alleen jongeren komen in het vizier van de arbeidsinspectie. Ook de oudere leeftijdscategorieën zullen volgen in verdere fasen van het komend jachtseizoen op werkloosheid. Al deze maatregelen die de komende jaren zullen ondernomen worden, dienen ter vervanging van het artikel 80 van de werkloosheidswetgeving. De selectiviteit en het bruusk karakter van het daaruit voortgesproten systeem wordt omgevormd tot een breder en veel geleidelijker systeem, waarbij individuele begeleiding vooropgesteld wordt. De regering wil de werklozen blijkbaar een hart onder de riem steken. Ze wil hen begeleiden alsof ze worden opgenomen in een zelfhulpgroep die de werkloze moed wil inspreken. Men wil de werklozen aanleren hoe hij/zij zichzelf moet verkopen op de arbeidsmarkt.

Zo zal de werkloze om te beginnen opgeroepen worden voor een eerste gesprek met ‘gespecialiseerde’ ambtenaren van de RVA. Hier zal hij/zij moeten aantonen welke inspanningen er al geleverd zijn. Wie niet genoeg getuigenis kan afleggen van spontane inspanningen door voorlegging van kopieën van sollicitatiebrieven, krantenknipsels van jobaanbiedingen, attesten van werkgevers als bewijs van sollicitatie, een lijst van internetsites die de werkloze aanklikte enzovoort, zal in de eerste plaats een verbintenis met de RVA aangaan. Dit is een soort verzekering die de werkloze afsluit en bezegelt met de belofte acties te ondernemen in de zoektocht naar werk. Bovendien zal hij/zij eveneens opnieuw uitgenodigd worden voor een tweede gesprek. Het enige verschil is dat hier de werkloze kan worden gesanctioneerd omdat hij/zij niet voldoende inspanningen kan aantonen. Twee tot vier maanden schorsing hangen in de lucht, plus een nieuwe uitnodiging voor het derde en tevens beslissende gesprek. Toont de werkloze in deze derde ronde van de jacht nog geen werkwilligheid dan zullen de uitkeringen geleidelijk of onmiddellijk worden stopgezet.

De werkloze dient zich te integreren in de arbeidsmarkt

Het gehele opzet van deze grote jacht staat volgens onze regering in het teken van een vergroting van het begeleidingsaanbod. Dat moet er toe leiden dat zoveel mogelijk werkzoekenden aan een baan geraken, zo krijgen we te lezen op de site van de voormalige minister van Sociale Zaken Vandenbroucke. Deze nieuwe regeling wordt beschouwd als een “pro-actieve aanpak, een belangrijke stap vooruit in een actief beheer van de arbeidsmarkt en het werkloosheidsstelsel”. Een aanpak die volgens het ministerie van Sociale zaken perfect past in het kader van de “algemeen aanvaarde opvatting dat tegenover het recht op uitkeringen in principe ook de plicht tot beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt staat en vatbaarheid voor controle”. In de eerste plaats wordt deze nieuwe regeling beschouwd als een goedbedoelde operatie “die de werkloze van nabij moet opvolgen en voorkomen dat ze de moed opgeven”. Belangrijker wellicht is dat ze langs deze weg duidelijk onderscheid kunnen maken tussen de werkwillige werkloze en de profiteur die weigert te werken.

Maar hoeveel profiteurs zouden er eigenlijk zitten onder de 428.920 uitkeringsgerechtigde die volledig werkloos zijn? (RVA, directe statistieken, eind juni 2004) Te weten dat velen gewoonweg geen werk vinden omdat er voorlopig geen werk voorhanden is, of erger nog dat zij gewoon niet beantwoorden aan de vereisten van de werkgever. Ze zijn te hoog of te laag opgeleid, men beschikt niet over de nodige ervaring of de andere keer is men dan weer te oud en te versleten. Hoeveel werkzoekende mensen hebben al dergelijk gewauwel moeten aanhoren? Hoe goed zijn de bedoelingen van deze nieuwe regeling?

De zweep van de arbeidsintegratie: gij zult werken!

Vreemd genoeg verstaat het ministerie van Sociale Zaken onder de activering van het zoekgedrag bij de werkloze als een kwestie van integratie in de arbeidsmarkt. Indien de werkloze niet spontaan voldoende inspanningen kan aantonen om zich te integreren in de arbeidsmarkt, zal hij/zij gesanctioneerd worden. Het gebruik van de term ‘integratie’ suggereert dat de werkloze dringend heropgevoed moet worden. Indien de werkloze zich niet aanpast aan de heersende markteconomische structuren, dreigt hij te vervreemden. Dit wil dus zeggen dat indien de werkloze tevergeefs geen werk kan vinden, de fout volledig bij hem of haar gelegen is. De logica van het kapitalisme, de vrije markteconomie, wordt immers beschouwd als een onaantastbare waarheid op zich. Toch zijn ze op het ministerie van Sociale zaken snugger genoeg om te beseffen dat er niet altijd voor iedereen werk is. Naar hun eigen zeggen is het immers niet hun bedoeling “mensen streng aan te pakken omdat ze geen werk hebben”.

De mensen moeten volgens hen niet een job hebben, maar hen wordt enkel gevraagd “dat ze inspanningen blijven leveren om te zoeken, hoe moeilijk dat soms ook is”. Ook al gaat het met de economie dezer dagen bijzonder slecht, toch denkt het ministerie van Sociale Zaken dat deze nieuwe regelingen op termijn kunnen bijdragen. De werkloze moet immers beseffen dat “de economie binnen afzienbare tijd herneemt”. Door de werkloze bij te staan in zijn zoektocht naar werk door het aanbod van meer hulp en opvolging, wil men de werkloze klaarstomen voor de blijde verwachting van een nieuwe heropleving van de conjunctuur. Als de economie heropleeft uit de massale ontslagen, bedrijfssluitingen, delokalisaties, dan moet men ervoor zorgen dat er mensen beschikbaar zijn om “om snel aan het werk te gaan”.

Over welke ‘afzienbare tijd’ heeft de regering het? De arbeidsmarkt zal zichzelf wel herstellen, we zullen nieuwe jobs creëren enzovoort. Ondertussen moet de werkloze zich maar inspannen om ‘gewend’ te geraken aan de voorwaarden van de arbeidsmarkt die beweegt op de grillen van de markt; dat is wat we steeds te horen krijgen. Het is vrij duidelijk dat alle structurele problemen eigen aan een kapitalistische economie worden toegeschreven aan het individu, de werknemer. Dergelijk idee krijgt dezer dagen alsmaar meer een absolute waarde, het weerklinkt als een goddelijke waarheid waarvoor de enkeling, de werknemer – of hij nu arbeider of bediende is – niet heeft te kiezen maar dat hij zondermeer moet slikken.

Hoe men het probleem bij de wortel wil aanpakken: de jongeren eerst

Nog minder is er sprake van een ‘warme’ begeleiding als men begrijpt dat het niet toevallig is dat eerst de jongeren aan de beurt komen. Zij komen als eerste in het vizier omdat uit studies bleek dat werkloosheid van in het begin bestreden moet worden, “anders slabakt de zoektocht naar werk en verdwijnt de lust om verder te solliciteren”, aldus een woordvoerder van de RVA (De Morgen 17/06). Men wil het probleem bij de wortel aanpakken. Zo zal de werkloosheidsduur van de jongeren medebepaald worden door de leeftijd. Indien schoolverlaters 15 maanden en 25-plussers 21 maanden werkloos zijn, kunnen ze zich verwachten aan een oproep door de RVA om hun werkloos gedrag te komen verantwoorden.

Dit maakt dat de schoolverlater amper de kans heeft om zich te oriënteren op de haast onoverzichtelijke en vooral onverbiddelijke arbeidsmarkt, laat staan dat hij/zij de kans krijgt om zich in het algemeen te oriënteren op de toekomst. Hij/zij zal werk vinden of wordt uit het sociale zekerheidssysteem gegooid. Zoveel is wel duidelijk, want de poging om iedereen aan het werk te helpen is eerder een façade die men optrekt om uiteindelijk de geleidelijke afbouw van het sociale zekerheidssysteem in te zetten. En dat allemaal om de zogenaamde profiteurs, degene die tevergeefs naar werk zoeken, degene die moeten leven in talloze ontberingen dankzij de alsmaar groter wordende armoede die overal op mededogenloze wijze verdriet, uitzichtloosheid, frustratie en gebrokenheid veroorzaakt? Of zijn het degene die alsmaar rijker en machtswellustig worden doordat zij met hun systeem het overgrote deel van de bevolking uitmelken, en met de zweepslagen van de kapitalistische logica aan het werk wil houden totdat ze erbij neervallen?

Het zijn steevast de werklozen die moeten opdraaien voor al de problemen die voortkomen uit een economisch systeem dat steeds minder in vraag wordt gesteld. De vraag is echter hoe lang de arbeidersklasse dergelijke manier van subtiele onderdrukking, deze actieve begeleiding van de wieg tot het graf blijft dulden. Daarom is het ook te hopen dat de vakbonden de ernst van deze nieuwe maatregelen inzien, en zich weer niet voor de zoveelste keer laten verleiden door een of ander sociaal overleg waarin van alles wordt beklonken dat meestal in het nadeel is van de werkende.